The Project Gutenberg eBook of Maleisch-Nederlandsche Gesprekken This ebook is for the use of anyone anywhere in the United States and most other parts of the world at no cost and with almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included with this ebook or online at www.gutenberg.org. If you are not located in the United States, you will have to check the laws of the country where you are located before using this eBook. Title: Maleisch-Nederlandsche Gesprekken Author: Abraham Anthony Fokker Release date: June 25, 2021 [eBook #65698] Language: Dutch Credits: Jeroen Hellingman and the Online Distributed Proofreading Team at https://www.pgdp.net/ for Project Gutenberg (This book was produced from scanned images of public domain material from the Google Books project.) *** START OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK MALEISCH-NEDERLANDSCHE GESPREKKEN *** MALEISCH-NEDERLANDSCHE GESPREKKEN. DOOR Dr. A. A. FOKKER, Leeraar in de Maleische Taal aan de Openbare Handelsschool en aan de Opleidingsschool voor Adsp. Administrateurs bij de Zeemacht te Amsterdam; privaat-docent aan de Universiteit aldaar. Zutphen, W. J. THIEME & Cie. VOORBERICHT. De Maleisch-Nederlandsche Gesprekken hier verzameld zijn voor ’t grootste gedeelte ontleend aan de „Vocabulary” van F. Swettenham; een zevental zijn door ons zelf opgesteld. In de eerste is echter doorloopend verbetering in ’t Maleisch aangebracht, zooals bij vergelijking met het origineel dadelijk kan blijken. Ook zijn hier en daar volzinnen ingelascht of toegevoegd en andere weggelaten. De schrijfwijze verschilt niet veel van die van Swettenham. Alleen is voor ch c gebruikt, en werd de spelling meer in overeenstemming met de juiste uitspraak gebracht. De slotklank in woorden als bâdaq werd onderscheiden van de k. Zoo kwam, durven wij zeggen, groote verbetering in de schrijfwijze der klinkers. Deze toch werden door Swettenham zeer vaak lang geschreven, waar ze inderdaad kort waren (kîta, in pl. v. kita, dâlam in plaats van dalăm enz.) In plaats van bânyak of banjaq schreven wij bâñaq. De eigenaardige klinker in de slotlettergreep van woorden als dekăt, senăng enz. werd door ons op de hier bedoelde wijze geschreven. De z.g. stomme e behielden wij, omdat deze nu eenmaal algemeen zoo geschreven wordt, en in dit boekje een praktische spelling, geen fonetische transscriptie als in onzen Leercursus beoogd wordt. De oe-klank bleven wij met u schrijven. Dit komt ons veel praktischer voor. Een spelling als in deze Gesprekken heeft ook voor een Engelschman weinig bezwaar. Ook dit is een voordeel. Voor hen, die nog niet vertrouwd zijn met deze wijze van transscribeeren, volge hier dit overzichtje: Klinkers. e z.g. stomme e; é en è ongeveer als in ’t Fransch; ă iets meer naar de a dan „stomme” e; u als oe in ’t Nederlandsch; Medeklinkers. c als tj in praatje; j ongeveer als Eng. j in jam, meest door Nederlanders met dj geschreven; y als de Nederlandsche j; g als de Fransche g in gant; q geeft ’t plotseling afbreken van den ademstroom na den voorafgaanden klinker te kennen (een hikkend geluid, dat iets van een k heeft). ñ als nj in ons woord oranje. Dr. A. A. FOKKER. Amsterdam, Januari 1899. ERRATA. NB. Men zal goed doen door de volgende verbeteringen aan te brengen voordat men ’t boekje gebruikt: Op blz. 1 regel 1 van onderen staat sejug, moet wezen sejuq; ,, ,, 9 ,, 17 ,, ,, ,, tengeh ,, ,, tengah; ,, ,, 12 ,, 10 ,, boven ,, balik en mari moet wezen bâlik en mâri; ,, ,, 13 ,, 1 ,, ,, ,, Esoq, moet wezen Ésoq; ,, ,, 29 ,, 7 ,, onder ,, Nak, ,, ,, Naq; ,, ,, 39 ,, 17 ,, ,, ,, kârang ,, ,, kûrang; Verder eenige keeren kalaw voor kâlaw en maka voor mâka. INHOUD. Bladz. Gesprek 1. Het weder 1 ,, 2. De tijd 4 ,, 3. De weg 9 ,, 4. Gesprek met een kok 13 ,, 5. ,, ,, ,, bediende 16 ,, 6. Op een rivier 18 ,, 7. In de wildernis 24 ,, 8. Op zee 27 ,, 9. Op jacht 29 ,, 10. Aan tafel 33 ,, 11. In een hotel 35 ,, 12. Gesprek met een Maleisch Vorst 36 ,, 13. Op de markt 38 ,, 14. Het aanleggen van een plantage 39 ,, 15. Gesprek met een tuinman 44 ,, 16. ,, ,, ,, waschman en zijn knecht 46 ,, 17. ,, ,, ,, stalknecht 48 ,, 18. ,, ,, ,, schrijver 51 ,, 19. ,, ,, ,, schoenmaker 53 ,, 20. ,, ,, ,, kleermaker 54 ,, 21. ,, ,, ,, timmerman en met een wagenmaker 57 ,, 22. Aan ’t station 59 ,, 23. Gesprek met een zieke, over ziekte en geneesmiddelen 60 ,, 24. Bij den Magistraat 66 ,, 25. Op school 70 ,, 26. Onlusten in een inlandschen staat 73 ,, 27. Gesprek met een koopman en over koopmansaangelegenheden 75 ,, 28. Openbare verkooping (vendutie) 79 MALEISCHE GESPREKKEN. 1. HET WEDER. Ari âpa sekârang? Wat voor weer is ’t vandaag? Bâñaq pânas âri ini. } ’t Is erg warm vandaag. Pânas sekâli âri ini. } Ta bôleh tâhan. ’t Is niet uit te houden. Selâlu kah pânas bagini? Is ’t altijd zoo warm? Ia, tuan, lebih-kûrang bagini Ja, mijnheer, ongeveer altijd zoo juga. (lett. ongeveer zoo ook ’t zelfde.) Ta perenah sâya râsa pânas Ik heb nog nooit zoo’n warmte bagini; tentu lebih pânas deri gevoeld; ’t is zeker warmer dan te Singapûra. Singapoer. Sâya pikir lebih pânas di Ik geloof (denk), dat het te Pulaw-Pinang (Sâya kîra...) Pulaw-Pinang warmer is. Betul, di bandar, tetapi di Zeker, in de haven, maar op den berg bukit tidaq. niet. Sejuq di bukit (Dingin....) ’t Is koud op de bergen. Kemuñcaq bukit itu sangăt sejuq De top van den berg is erg koud. (dingin). Di negri sâya, pada musim In mijn land is ’t in den kouden dingin, sejuq sekâli, ingga âir tijd erg koud, zoodat het water in sungay dan âir kôlam jâdi beku de rivieren altemaal bevriest semuâ-ña. (stolt). Ta perenah bagitu di-sini. (Ta ’t Is hier nooit zoo. suah....) Tuan suka kah pânas? Houdt u van de warmte? Suka juga. Och, jawel (Houd ervan toch). Tidaq, sâya ta suka sekâli. Neen, ik houd er volstrekt niet van. Ôrang Melâyu ta tâhan sejuq. De Maleiers kunnen niet tegen de koude (verdragen de koude niet). Kâlaw sejuq sangăt, maka Als ’t erg koud is, krijgen zij de dia-ôrang kenâ demăm. koorts. Susah itu. Dat’s lastig. Tuan pikir âpa? Pânas kah ésoq Wat dunkt u? Zal ’t morgen warm zijn ataw ujan? of regenen? Bârangkâli ujan ésoq. Misschien regent ’t morgen. Nampaq saperti naq(endaq) ujan. ’t Ziet er uit alsof ’t wil gaan regenen. Betul, nampaq gelap sangăt. Inderdaad, ’t ziet er erg donker uit. Bârangkâli tâi-ujan sâja. Misschien zijn ’t maar losse wolken. Ujan lebat. ’t Regent hard. (De regen is dicht). Kâlaw angin tûrun dulu, t’âda Als er eerst wind opsteekt, berâpa ujan. beteekent de regen niet veel (is de regen niet bizonder). Sâya arăp begitu. Ik hoop ’t (zoo). Tâda salju dan ujan-bâtu di Er is geen sneeuw en geen hagel in negri-negri di bâwah angin ini. den Indischen Archipel (landen onder den wind). Ta perenah, tuan. Nooit, mijnheer. Âda kah perenah kaw liat salju Heb je ooit sneeuw gezien? itu? T’âda, tuan, tetapi sâya dăngăr Neen, mijnheer, maar ik hoor dat er âda juga kâdang-kâdang salju in China soms (ook) sneeuw is. dalăm negri Cina. Rupâ-ña pun sâya dăngăr saperti Naar ik hoor ziet het er uit als kâbo-kâbo. boomwol. Ia, sungguh bagitu. Ja, ’t is inderdaad zoo. Di sini tiap-tiap âri sarupa Hier is ’t iederen dag ’t zelfde, juga, ta bôleh tâu bulan Januâri men kan de maand Januari niet van de deri bulan Juni. maand Juni onderscheiden (lett. weten). Sungguh, tetapi malăm-ña sejuq Zeker, maar de nachten zijn toch juga. (wel) koud. Ia, kârena malăm-âri selâlu âda Ja, want ’s nachts is er voortdurend angin sedikit. (steeds) een beetje wind. Sâya suka udâra sini deri udâra Ik verkies de lucht hier boven de Erôpah. Europeesche lucht. Kâlaw ujan, bâru sedăp sekâli Als ’t regent, is ’t eerst bizonder râsâ-ña. aangenaam (’t gevoel ervan). Ia, kâlaw ujan sedikit, kâlaw Ja, als ’t een beetje regent, als ’t bâñaq, tidaq. veel is, niet. Kâlaw ujan sedikit pun, bâik Als ’t een beetje regent, is ’t ook juga. goed. Kâlaw ujan ésoq, sâya ta bôleh Als ’t morgen regent, kan ik niet pegi. gaan. Kâlaw cuâca bâik, bôleh sâya Als de hemel helder (goed) is, kan jâlan. ik op weg gaan. Ujan ta ujan pun, tentu sâya Of ’t regent of niet, ik ga toch jâlan juga. stellig op weg. Betul lah itu, tuan. Dat’s zeker (juist), mijnheer! Âwan-âwan gelap sangăt rupâ-ña. De wolken zien er zeer donker uit. Kâlaw tûrun angin, âbis lah Als er wind komt (neerkomt), gaan âwan-âwan itu. die wolken weg (op). Datăng pâgi-pâgi ésoq. Kom morgen heel vroeg. Din’âri ta bôleh, tetapi pâgi Met ’t aanbreken van den dag kan ik nanti sâya datăng. niet, maar ik zal vroeg komen. Kâlaw petăng, ta berguna lâgi. Als ’t avond (namiddag) is, geeft ’t niets meer (is ’t onnut verder). Nanti sâya côba (dăngăn) Nu, ik zal zien wat ik doen kan (ik sabôleh-bôleh-ña. zal probeeren zoo goed als ’t kan). Terang sekâli bulan malăm ini. De maan is erg helder van nacht. Pukal berâpa nâik? Hoe laat is ze opgekomen, komt ze op? Kûrang priksa (beleefder dan: Ik weet ’t niet. sâya tidaq tâu, terwijl tâu lah! ongemanierd is). Tetapi pâgi-pâgi bâru masuq Maar ze gaat pas heel vroeg in den (jâtoh). morgen onder. Kâlaw t’âda bulan, bintang semua Als er geen maan is, hebben de lebih terang cahyâ-ña. sterren alle meer glans, (is helderder de glans der sterren). Pâtut kita jâlan waktu bulan ’t Is het beste (gepast), dat we op gelap. weg gaan bij donkere maan. Bumi ini jâlan-ña keliling Deze aarde gaat rondom de zon, en de mâta-âri, dan bulan pun maan gaat om de aarde. berkeliling bumi. Mâta-âri jâuh sekâli deri bumi De zon is zeer ver van de aarde ini. verwijderd. Angin keñcang sekâli. De wind is zeer sterk (strak). Angin endaq tûrun. De wind zal opsteken. Angin endaq mati. De wind gaat afnemen, liggen. Angin dârat sejuq, angin lâut De landwind is koud, de zeewind pânas, lâgi membangkitkăn warm, en bovendien veroorzaakt hij peñakit. ziekten (doet ziekte ontstaan). Sâya takut bârangkâli nanti Ik ben bang, dat er wellicht een tûrun ribut. storm opsteekt. Âda kah kaw dăngăr gûruh itu? Heb je dien donder gehoord? Pohon-kâyu kenâ petir. De boom is door den bliksem getroffen (door een donderkijl getroffen). Tidaq, sâya liat kilap sâja. Neen, ik heb alleen den bliksem gezien. Bâik tutup jendêla, dan tûrunkăn Je moet ’t venster sluiten en de lâyar. zeilen neerlaten. (’t Is goed....) 2. DE TIJD. Pukul berâpa sekârang? Hoe laat is ’t nu? Lebih-kûrang pukul sa-puluh. Ongeveer tien uur (tien slagen). Âda kah tuan menâroh jam Bezit u een horloge? (reloji)? Mâna bôleh menâroh jam dalăm Hoe kan ik een horloge hebben in de utan? wildernis? Nampaq saperti rembang. ’t Ziet er uit, alsof ’t middag is (hoogste stand der zon). Kâlaw mâta-âri nampaq, tidaq Als de zon te zien is, is ’t niet susah endaq tâu pukul berâpa. lastig om te weten hoe laat ’t is. Bagimâna? Hoe zoo? Pâgi-pâgi deri waktu terbit-ña, ’s Morgens vroeg van den tijd van ia-itu subuh, mâta-âri nâik ’t opgaan der zon, dat is de tijd sampay tengah-âri, ia itu pukul voor ’t ochtendgebed, stijgt de zon dua-belas. Deri waktu itu tot twaalf uur. Van dien tijd af mâta-âri jâtoh sampay luhur, ia daalt ze tot aan den tijd van ’t itu pukul dua. Deri situ jâtoh middaggebed, d. i. twee uur. Van lâgi sampay sembâyang-asar, ia dan af daalt ze nog meer tot den itu kîra-kîra pukul empat petăng. tijd van ’t namiddaggebed, d. i. Kemudian mâta-âri masuq kembâli zoo wat vier uur in den namiddag. jam pukul enăm petang. Daarna gaat de zon weer onder om zes uur in den namiddag. Pukul berâpa tuan nanti sedia? Hoe laat is u (straks) klaar? Sekârang sâya sedia. Ik ben nu klaar. Kâlaw tuan bâlik dalăm dua jam Als u over twee uur terug komt, lâgi, bôleh kâmi jâlan. kunnen wij op weg gaan. Dua jam lâgi jâdi lambat sangăt. Over twee uur is ’t erg laat. Âpa bôleh buat? Sâya tidaq bôleh Wat is er aan te doen? Ik kan mijn meñiapkan bârang-bârang lebih goed niet eerder gereed maken. dulu deri itu. Kâlaw bagitu, jangan sebutkăn dua Dan moet je maar niet meer erover kâli; dalăm dua jam nanti aku spreken (niet twee maal noemen), bâlik kemâri. over twee uur zal ik weer hier terugkomen. Âpa kâtâ-ña? Wat zegt-i? Kâtâ-ña nanti dia datăng ésoq Hij zegt dat hij morgen heel vroeg pâgi-pâgi; kâlaw tidaq pâgi, komen zal; als ’t niet in den tentu tengah-âri dia âda di sini. ochtend is, dan is hij zeker ’s middags hier. Pukul berâpa nanti tuan datăng? Hoe laat komt u (straks)? Dekăt pukul dua. Bij tweeën. Lebih-kûrang pukul tiga. Ongeveer drie uur. Pukul empat betul. Precies vier uur. Pukul sa tengah empat (of: tiga Half vier in den namiddag; sa tengah) petăng; Pukul dua siang; pukul sembilan Twee uur ’s middags; negen uur ’s malăm. avonds (’s nachts). Pukul sâtu kûrang sa prâpat. Om kwart vóor éen (éen min een Pukul lima lebih sa prâpat. kwart). Kwartier over vijf (vijf plus een kwart). Pukul delâpan lâlu. Over achten. Pâgi ini, of: tâdi pâgi (ook: Van morgen. pâgi tâdi). Malăm sekârang (of als ’t nog Heden avond (nacht), van avond vóór dien tijd is: nanti malăm). (nacht). Semalăm; kelmârin (kemâri). Gisteren, gisterenavond; gisteren. Semalăm pâgi. Gisteren ochtend. Kelmârin siang-âri. Gisteren middag (tusschen 10 en 4). Kelmârin dulu. [1] Eergisteren. Ésoq, ésoq-âri. Morgen (demain). Ésoq-ña. Den volgenden dag (le lendemain). Bésoq. Later ’s. Ta bôleh tidaq, nanti dia datăng Hij moet bepaald overmorgenochtend lusa pâgi. komen (’t kan niet niet, hij zal komen...) Perlu lah dia âda disini dalăm ’t Is noodzakelijk, dat hij hier tiga âri lâgi. zij binnen drie dagen. Dia ta bôleh sampay waktu itu. Hij kan dien tijd niet hier zijn (aankomen). Ta bôleh tidaq datăng, perlu Hij móet komen, zijn komst is sekâli datăng-ña. volstrekt noodzakelijk. Âpa sabab } tuan ta datăng? Waarom is u niet gekomen? Mengâpa } Âpa sabab } kaw tidaq datăng? Waarom ben je niet gekomen? Mengâpa } Sâya terhâl di jâlan, tuan, jâdi Ik ben onderweg opgehouden, lambat sampay. mijnheer, zoodat ik daardoor laat aangekomen ben. Bohong! Kaw lêngah di jâlan. Leugens! Je hebt gelanterfant onderweg. Tatekâla sampay sûrat ini datăng Zoodra deze brief aankomt, moet je lah sekâli (of: Saketika....) onmiddellijk komen (sekâli = in een keer, in eens, tevens). Kâbarkăn dia sâya tidaq bôleh Zeg hem, dat ik niet langer wachten menanti lâgi. kan. Kâtâ-ña nanti datăng dăngăn Hij zegt, dat hij spoedig zal sigra-ña. komen. Kâlaw bagitu, bôleh sâya menanti Dan (als ’t zoo is), kan ik nog een lâgi sa suku jam (sa prâpat jam). kwartier wachten. Bila jâdi itu? Wanneer is dat gebeurd? Lebih-kûrang sa bulan dulu. Zoowat een maand geleden. Tentu kah? Stellig? Tentu. Stellig. Bôleh kah ingăt pukul berâpa itu? Kan je je herinneren hoe laat dat was? Bagimâna bôleh tâu? Sâya tidaq Hoe kon ik ’t weten? Ik bezit geen menâroh jam. horloge. Pâgi kah, petăng kah? Was ’t ochtend, of namiddag (avond)? Sâya tidaq berâpa ingăt, tuan, Ik herinner ’t me niet recht, tetapi pâda pikîran sâya sudah mijnheer, maar naar mijn idee was jâuh malăm (of: sâya kîra sudah ’t diep in den nacht (ver nacht). jâuh malăm). (of: ik gis, meen....) Berâni kah sumpah? Durf je erop te zweren? Berâni, tuan. Jawel, mijnheer (Durf, mijnheer). Bâik lah, sameñjaq âri engkaw Goed, sinds den dag, dat je hem berjumpa dăngăn dia sampay âri ontmoette tot nu toe, hoe lang is ini, berâpa lâmâ-ña? dat? Bârangkâli sâtu minggu (sâtu Misschien een maand. jumaät). Ésoq-ña âri itu âda kah engkaw Heb je ’m den volgenden dag ook berjumpa dăngăn dia juga? ontmoet? Entah. Ta tâu lah sâya! Ik weet ’t niet. Weet ik ’t! Côba ingăt bâik-bâik, âri engkaw Kom, herinner je ’s goed, den dag berjumpa dăngăn dia, âda kah dia dat je ’m ontmoette, heeft hij toen kâta dia berjumpa dăngăn Mat gezegd, dat hij Mat den vorigen dag malăm-ña dulu, ataw dua âri dulu, ontmoet had, of een maand geleden? ataw sa bulan dulu? Bârang-kâli itu âri juga. Misschien dien zelfden dag. Âpa, âri engkaw berjumpa dăngăn Wat, den dag dat je ’m ontmoette, dia âri itu juga dia berjumpa op dien zelfden dag had hij Mat dăngăn Mat? ontmoet? Kâta dia bagitu. Dat zegt hij. Kâtâ-ña bagitu. Dat zegt-i. Âpa, dia berjumpa dăngăn Mat itu Wat, heeft hij Mat ontmoet voordat dulu deri bercakăp dăngăn engkaw hij met je sprak of daarna? ataw kemudian? Bârangkâli diliat ña akăn Mat Misschien heeft hij Mat eerst dulu. gezien. Itu lah yang aku tâña pada engkaw Dat vraag ik je juist. (.. sama kaw). Kemudian deri engkaw tinggalkăn Hoe lang nadat je haar verlaten dia, berâpa lâma lâgi, kirâ mu, hebt, is ze, naar je gissing, dia mati? gestorven? Bârang-kâli tengah dua jam (sâtu Misschien anderhalf uur zoowat. jam sa tengah) bagitu. Kûrang priksa. Ik weet ’t niet. Cakăp betul-betul. Zeg ’t naar waarheid (praat juist). Betul, tuan. ’t Is waar, mijnheer. Sameñjaq sâya datăng kemâri, sâya Sedert ik hier gekomen ben, zoek ik câri sama tuan. naar u. Berâpa lâma engkaw di sini? Hoe lang ben je hier? Tâda berâpa lâma. Niet zoo heel lang. O, minta maäf, kâlaw sâya tâu O, neem me niet kwalijk (vraag tuan Ânu, tentu sâya datăng vergiffenis), als ik geweten had, lekas. dat het Mijnheer N. N. was, zou ik zeker spoedig gekomen zijn. Tidaq âpa (of: Tidaq mengâpa). ’t Is niets; ’t maakt niets uit. Lâin kâli tuan datăng, tentu sâya Als u een anderen keer komt, zal ik sedia menanti. zeker klaar staan en op u wachten. Bila bôleh sâya jumpa tuan lâgi? Wanneer kan ik u weer ontmoeten? Malăm sekârang, lepas makan. Van avond, na ’t eten. Kâlaw tuan bôleh datăng malăm Als u van avond komen kan, om tien sekârang, jam pukul sa-puluh uur twintig minuten, kunnen we die lebih dua-puluh menit, bôleh kita zaak afdoen. selesaykăn perkâra itu. Bâik lah, bôleh aku datăng. Goed, ik kan komen. Mâri lebih dulu deri itu. Kom u wat eerder. Sâya nanti datăng kemudian. Ik zal later komen. Âda kah kaw liat pukul berâpa dia Heb je gezien, hoe laat hij keluar? uitgegaan is? Pukul dua malăm rebô. Om twee uur Dinsdag (den nacht van Woensdag). Sâya kîra bagitu. Tentu dia yang Ik geloof, dat ’t zoo is. Zeker buat. heeft hij ’t gedaan. 3. DE WEG. Mâna jâlan pegi (pergi) ka Waar is de weg, die naar de kampong kampung ânu? die en die gaat? Ini lah dia. Deze is ’t. Betul kah jâlan ini pegi ka Is dit de goede weg naar de kampong kampung ânu? die en die? Tidaq, tuan silap jâlan (sâlah Neen, u heeft zich in den weg jâlan). vergist. Mâna jâlan yang betul? Welke is de goede weg? Pulang bâlik jâlan tâdi kedăr Ga den weg van daareven zoowat een sâtu bâtu (sâtu pal), kemudian mijl ver terug, dan slaat u rechts ikut kânan (kîri) (simpang ka af. kânan, kîri). Berâpa jâuh deri sini? Hoe ver is ’t van hier? Lebih-kûrang tiga bâtu (pal), Ongeveer drie Eng. mijl, misschien bârang-kâli sâtu jam bôleh kan u er in een uur komen, als u sampay, kâlaw jâlan derăs; kâlaw hard loopt, als u onderweg draalt, lêngah di jâlan, tengah dua jam komt u er eerst in anderhalf uur. bâru sampay. Kâlaw bagitu, sâya jâlanlah. Als ’t zoo is, ga ik op weg. Jâlan ini pegi ke mâna? Waar gaat deze weg heen? Ka Bukit-Timah. Naar Bukit-Timah (lett. tinberg). Jâlan-ña bâik kah? Is de weg goed? Bâik juga. Jawel. (Goed wel, toch). Sedang lah. Middelmatig, zoo, zoo. Tidaq, tuan, ta bôleh pegi Neen, mijnheer, u kan dien weg niet mengikut jâlan itu. volgen. Âpa fasal (of: âpa sebab, of: Waarom (niet)? mengâpa)? Jâlan-ña ta bâik sekâli, bâñaq De weg is volstrekt niet goed, er selut (lumpur), lâgi lôbang is veel modder, en bovendien zijn bâñaq. er veel kuilen (gaten). Bôleh kah krêta lâlu di situ? Kan er een rijtuig langs? Ta bôleh, tuan. Dat kan niet, mijnheer. Bagi-mâna kita jâlan, kâlaw Hoe gaan we dan, als ’t zoo gesteld bagitu? is? Âda lâin jâlan, mâu bâlik sedikit Er is een andere weg, dan moet u dulu, kemudian ikut jâlan kânan. eerst wat teruggaan, daarna den rechtschen weg inslaan (volgen). Bôleh kah engkaw tuñjuqkăn jâlan Kan je dien weg aanwijzen? itu? Minta maäf, sâya âda kerjâ Ik vraag excuus, ik heb wat werk sedikit, tetapi budaq ini bôleh maar deze jongen kan hem u wijzen. menuñjuqkăn sama tuan. Terima kâsih. Dank je (u). Mâri, kita jâlan. Kom, laat ons op weg gaan. Ini kah jâlan betul, tidaq kah? Is dit de juiste weg, of niet? Bukan, jâlan itu pegi ka Selitar. Neen, die weg gaat naar Selitar. Tuan ’naq (endaq) pegi ke mâna? Waar wil u heen? Ka Bukit Timah. Bukan kah ini Naar Bukit-Timah. Is dit de weg jâlan-ña? niet? Bukan. Jâuh lâgi deri ini. Neen. Nog ver van hier. Kâtâ-ña ôrang itu ini lah dia. Die lui zeiden, dat dit de weg was. Tidaq, tuan, tuan sâlah faham. Neen, mijnheer, u heeft ’t verkeerd (sâlah arti). begrepen. Tidaq, sâya arti bâik-bâik Neen, ik heb heel goed zijn woorden perkâtâän-ña. verstaan. Ah! ini lah bâru jâlan betul. O, dit is pas de juiste weg. Mâna jâlan pegi ke rumah tuan Waar is de weg, die naar ’t huis Ânu? van den heer N. N. gaat? Tuan mâna? siâpa? Welke heer? Mijnheer wie? Sâya tidaq kenal tuan itu. Ik ken dien heer niet. Âda kah kaw tâu rumah tuan Ânu? Weet je (soms) ’t huis van den heer N. N.? Rumah-ña di âtas bukit tinggi Zijn huis staat boven op een hoogen (bukit rendah). heuvel (lagen heuvel). Bârang-kâli kuda tuan itu ta Misschien kan uw paard dien heuvel bôleh nâik bukit itu, kârena niet beklimmen, want hij is zeer cûram sangăt. steil. Kâlaw kuda ta bôleh nâik, sâya Als ’t paard er niet tegen op kan, bôleh jâlan-kaki. kan ik te voet gaan. Âda lûrung kecil, tetapi semaq Er is een pad (kleine weg), maar sedikit. die is nogal vuil (begroeid). Sâya ta feduli. Daar geef ik niet om. Deri sini nampaq ujung-ña, dekăt Van hier is ’t begin (van den weg) pokoq-pinang itu. te zien, dicht bij dien pinang-boom. Âda kah kaw liat tuan lâlu Heb je (soms) een heer langs dezen mengikut jâlan ini? weg zien voorbijgaan? Datăng deri mâna? Van waar kwam hij? Jâlan deri sini (deri sâna). Hij ging hier vandaan (daarvandaan). Dia jâlan-kaki kah, nâik kuda kah Ging hij te voet, zat hij te paard, (berkuda kah), ataw dalăm krêta of was hij in een rijtuig? (bekrêta)? Jâlan-kaki, memikul senâpang. Te voet, en hij droeg een geweer over schouder. Âda sâya liat. Ja, ik heb ’m gezien. Dia lâlu sabelah sâna, âda dua Hij is dien kant voorbij gegaan, jam sudah. twee uur geleden. Kâlaw bâlik tuan itu, kâbarkăn Als die heer terugkomt, zeg hem pâda dia sâya sudah jâlan dulu dan, dat ik al langzaam vooruit ben pelâhan-pelâhan. gegaan. Bôleh kah buat itu? Kan je dat doen? Bôleh, tuan. Jawel, mijnheer (kan, m.) Ke mâna dia pegi? Waar is hij heen gegaan? Sâya tidaq tâu nâma tempat itu. Ik weet den naam van die plaats niet. Ini kah jâlan pegi ka Is dit de weg naar de tuinen kebon-bunga? (bloementuinen)? Jâlan t’âda bersimpang kah? Zijn er geen zijwegen aan den weg? Tâda. Neen. Âda dua simpang ña, yang pertâma Hij heeft twee zijwegen, de eerste ke kânan, yang kedua ke kîri. Ta naar rechts, de tweede naar links. bôleh silap jâlan. U kan zich niet vergissen in den weg. Jâlan bâñaq lumpur-ña; terlâlu Er is veel modder op den weg; ’t is lêcaq. erg modderig. Jâlan-ña kering. De weg is droog. Âda juga lêcaq di jâlan-ña, De weg is wel wat modderig, maar tetapi tidaq bâñaq. niet erg. Bâñaq debu (âbu) di jâlan. Er is veel stof op den weg. Musim pânas selâlu bagitu. In de droge moeson is ’t altijd zoo. Kâlaw angin, susah sekâli, jâdi Als ’t waait, is ’t erg mâta dan mulut penuh dăngăn debu onaangenaam, want dan raken oogen (âbu). en mond vol stof (’t gevolg is, dat....) Debu (âbu) Singapûra itu celâka ’t Stof te Singapoer is heel naar sekâli, sebab mêrah: sa kâli (ongelukkig), omdat het rood is: lekăt, ta bôleh dikeluarkăn lâgi. als ’t eens zich vasthecht, kan men ’t niet meer eraf krijgen. Jâlan-jâlan di Singapûra semua De wegen te Singapoer zijn alle bâik. goed. Betul, tuan, tetapi bukit-ña Jawel, mijnheer, maar er zijn veel bâñaq, jâdi susah sekâli pâda heuvels, zoodat het erg lastig is kuda, selâlu nâik-tûrun. voor de paarden, ’t gaat steeds op en af. Di tânah Melâyu jârang sekâli In de Maleische landen ontmoet men berjumpa jâlan besar, jâlan-utan zeer zelden een grooten weg, ’t semua. zijn alle boschpaden. Di Lârut âda jâlan-krêta-api. Di Te Lârut is een spoorweg. Op Java Tânah Jâwa pun sudah bâñaq zijn al veel spoorwegen. jâlan-krêta-api. Jâlan-krêta-api terus sekâli, Een spoorweg gaat regelrecht, deze jâlan ini béngkoq. weg is krom. Jâlan dulu; jâlan di belâkang. Loop vooruit; loop achteraan. Pusing bâlik. Draai je om, en keer terug. Bâlik lah kita (Mâri lah, kita Laat ons teruggaan. Kom laat ons bâlik). terugkeeren. Kâlaw dapăt jâlan, kita pegi, Als we ’n weg vinden, dan gaan wij, kâlaw tidaq, kita bâlik. anders (zoo niet), dan keeren wij terug. Mâri sini. Kom hier. Pegi kâta ’kăn dia sâya menanti Ga hem (hun) zeggen, dat ik hier di sini, kemudian engkaw bâlik wacht, daarna kom je gauw terug. kemâri dăngăn sigra. Sudah. ’t Is goed (ik heb niets meer te zeggen). 4. GESPREK MET EEN KOK. Ésoq pâgi-pâgi sediakăn makânan Morgenochtend vroeg moet je wat eten sedikit (siapkăn m. s.) klaarmaken. Tuan mâu makan âpa? Wat wenscht u te eten? Berâpa ôrang mâu makan? Hoeveel menschen willen er eten? Kita yang âda di rumah sekârang Wij, die hier nu in huis zijn en dan lâgi dua ôrang tuan. bovendien twee heeren. Bôleh sediakăn âir-tèh [2] Je kunt thee klaarzetten, koffie, kahwa, roti panggang, telor, geroosterd brood, eieren, met dăngăn buah-buah. vruchten. Buah macăm âpa tuan suka? Wat voor vruchten gelieft u te hebben? (Welke soort). Buah-manggis, durian, rambutan, Manggis, durian, rambutan, pulasam, pulasam, nânas, limaw, pisang, ananas, sinasappelen, bananen, al mâna-mâna yang bôleh dapăt. wat er te krijgen is. Kahwa sudah âbis. De koffie is al op. Bâik, bôleh beli lâgi. Goed, je kunt meer koopen. Kahwa arga berâpa sa kati Hoeveel kost de koffie tegenwoordig sekârang? per kati? Empat-puluh sèn, tuan. Veertig cent, mijnheer. Bâik, bôleh beli lima kati. Goed, koop vijf kati. Sâya tidaq sempat pegi ke pasar, Ik heb geen tijd, om naar de markt tuan (ñôñah). te gaan, mijnheer (mevrouw). Tidaq mengâpa, suruh koki kecil. Dat doet er niet toe, stuur dan den bijkok (kleine kok, kokin). Sakit, tuan (ñôñah). Die is ziek, Mijnheer (Mevrouw). Kalaw bagitu, suruh lâin ôrang, Stuur dan een ander, wie ’t ook zij, bârang-siâpa âda. die er is (al wie er is). Tidaq âda lâin ôrang. Er is niemand anders. Câri ôrang, ta bôleh tidaq sâtu Zoek een ander, er moet in ieder ôrang perlu pegi mengambil geval iemand die boodschap gaan doen bârang itu. (die zaak gaan halen). Ésoq ta bôleh? Kan ’t morgen niet? Tidaq, âri ini juga perlu pegi. Neen, vandaag moet men bepaald gaan (noodzakelijk te gaan). Kâlaw bagitu, sâya mâu pegi Dan wil ik zelf gaan. sendïri. Suka-ati engkaw lah. Dat moet jij weten (je eigen goedvinden). Malăm sekârang endaq memberi Wat wil je ons van avond te eten kita makan âpa? geven? Sop, ikan gorèng, udang, kambing Soep, gebakken visch, garnalen, panggang, âyam rebus, nasi, geroosterd geitevleesch kâri, kêju dan puding. (schapevleesch), gekookte kip, rijst, kerrie, kaas en pudding. Kâri macăm âpa? Wat voor soort kerrie? Kâri Melâyu, kâri kering, kâri Maleische kerrie, droge kerrie, Benggâla, kâri-terung. Benggaalsche kerrie, terung-kerrie. Aku mâu makan pukul tujuh betul, Ik wil precies om zeven uur eten, bôleh kah sedia makanan pâda kan je ’t eten om dien tijd klaar waktu itu? hebben? Bôleh, tuan (ñôñah). Jawel, Mijnheer (Mevrouw). Tiga ôrang endaq makan di sini. Drie menschen zullen hier eten. Âpa, tiga semua? Wat, drie in ’t geheel? (drie allen?) Tidaq, tiga ôrang lâin deri Neen, die menschen behalve ons, dus kâmi, jâdi tujuh semua. zeven bij elkaar (allen). Sâya minta belañja sedikit lâgi, Ik vraag nog wat meer geld, om tuan (ñôñah). inkoopen te doen, Mijnheer (Mevrouw). Bagimâna, wang sudah âbis kah? Hoe zoo, is ’t geld al op? Ini âda sa-puluh ringgit, bôleh Hier heb je tien dollar buat belañja. (rijksdaalders), dat kan je als huishoudgeld gebruiken. Ta cukup. Dat is niet genoeg. Âpa fasal? Waarom niet? (Waarom?) Bânaq sudah belañja membeli Ik heb al veel geld uitgegeven om bârang-bârang makan, lâgi miñaq, eetwaren te koopen, bovendien olie, lilin (dian), âpa semua. kaarsen, en wat niet al. Aku râsa kaw boros benăr, pâtut Ik geloof, dat je erg verkwistend belañja kûrang deri itu, nanti bent, je moet met minder ’ku beri lima ringgit lâgi, jâdi huishoudgeld toekomen (’t is cukup, bôleh pakay tiga âri behoorlijk, dat het h. h. geld lâmâ-ña. minder zij dan dat). Ik zal nog vijf dollars geven; dan is ’t genoeg, daar kan je drie dagen mee doen (kan je drie dagen lang gebruiken). Ta cukup. Dat is niet genoeg. Bôleh côba. Je kunt ’t probeeren. Deri mâna kaw datang? Waar ben je geweest? (Waar kom je vandaan?) Pegi pasar (pekăn), tuan. Naar de pasar, mijnheer. Lambat benăr engkaw bâlik. Âda Je bent erg lang uitgebleven (je kah dapăt ketam itu? komt erg laat terug.) Heb je die krabben kunnen krijgen? T’âda, tuan, jâdi sâya beli Neen, mijnheer, ik heb dus maar tîrăm. oesters gekocht. Bâik kah tîrăm itu? Zijn die oesters goed? Bâik, tuan, bâru bâwa. Ja, mijnheer, ze waren pas aangebracht. Tuan mâu makan mentah kah? Wil u ze rauw eten? Bôleh dibakar. Ze kunnen gebakken worden. Âda kah susu? Is er melk? Bañaq, ñôñah. Veel, mevrouw. Beri sama aku (beri kăn aku). Geef ze mij. Breng ze hier. Bâwa kemâri. Bâwang di mâna? Waar zijn de uien? Âda dalăm bakul di dapur. Ze zijn in een mand in de keuken. Pegi ambil. Ga ze halen. Âda kah engkaw tâu membuat ès? Kan je ijs maken? Tidaq, ñôñah, sâya ta tâu. Neen, mevrouw, ik kan ’t niet (ik weet ’t niet). Tâu juga s’ikit-s’ikit. Ik kan ’t wel zoowat (een beetje, een beetje). Jangan terlampaw masaq-ña. Je moet ’t niet te gaar maken. Kûrang masaq. ’t Is niet goed gaar. Nasi ini angit. Deze rijst is aangebrand. Berâpa ékor itiq kaw beli tâdi? Hoeveel eenden heb je zooeven gekocht? Tiga ékor. Drie stuks. Cukup kah? Is dat genoeg? Kâlaw ta cukup, bôleh beli lâgi. Als ’t niet genoeg is, kan je nog meer koopen. Pegi lah tangkăp âyam sa ékor. Ga ’n kip vangen. Tiga ékor sudah potong (semlèh). Drie stuks zijn al geslacht. Bâwa kemari, aku endaq merâsa. Breng ’t hier, ik wil ’t proeven. Ta sedăp râsâ-ña. ’t Is niet lekker van smaak. Sedăp sekâli râsâ-ña. ’t Smaakt heel lekker. Sagenăp bârang kaw beri kâmi Alles wat je ons gisteren(avond) te makan semalăm itu t’âda betul eten hebt gegeven was niet masaq-ña. Kâlaw ta bôleh kaw behoorlijk klaar gemaakt (gekookt). buat lebih bâik deri itu, nanti Als je ’t niet beter dan zoo (dan aku meñcâri lâin koki. dat) kunt maken, dan zoek ik een anderen kok. Endaq lah kaw membuat sop yang Je moet de soep beter maken, anders bâik. Kâlaw tidaq, nanti aku kort ik je op je loon (kîra-kîra = potong kîra-kîra-mu (gâji-mu). rekening). Jangan bâwa âyam tua. Lâgi Je moet geen oude kippen brengen. câbutkăn bulu-ña dăngăn pâtut; Bovendien moet je ze behoorlijk jangan celur âyam itu. plukken (veeren uittrekken); je moet ze niet in heet water dompelen, (d. w. z. om de veeren eraf te krijgen). 5. GESPREK MET EEN BEDIENDE. Di mâna aku ’pu-ña jongos? (in de Waar is mijn huisjongen? Straits: boy). Âda di sini, tuan. Hij is hier, Mijnheer. Panggil dia. Roep hem. Pakâyan sudah sedia? Malăm Zijn m’n kleêren al klaar? Van sekârang aku endaq makan di luar, avond wil ik uit eten gaan (buiten di rumah tuan Ânu, târoh pakâyan eten), bij den Heer N. N., leg mijn pakay malăm dalăm peti. avondkleeren in de kist. Tuan mâu pakay ităm kah ataw Wil u zwart of wit dragen? putih? Bâju dan seluar putih, rompi Witte jas en broek, zwart vest. ităm. (Voor rompi in de Straits: wiskăt, ’t Eng. waistcoat). Târoh pakâyan cukup bôleh pakay Leg genoeg kleeren neer om drie tiga âri. dagen te dragen. Tuan mâu bâwa pakâyan ini ataw Wil u deze kleeren brengen of zal sâya? ik ’t doen? Engkaw bâwa. Jij brengt ze. Pukul berâpa sâya jâlan? Hoe laat moet ik weg gaan? Engkaw endaq lah sampay di rumah Je moet bij mijnheer N. aankomen om tuan Ânu pukul enăm betul. Lepas precies zes uur. Na ’t eten mag je makan kaw bôleh pulang. naar huis gaan. Seluar ini ta bôleh pakay, sudah Deze broek kan ik niet dragen. Hij kôyaq. Beri sama tukang-meñjâit, is gescheurd. Geef hem aan de sûruh betulkăn. naaister, laat haar hem repareeren. Mâna sepâtu aku pakay semalăm? Waar zijn de schoenen, die ik gisteren gedragen heb? Sudah kotor, belom sâya cuci Ze zijn al vuil, ik heb ze nog niet (gosoq). schoongemaakt (gepoetst.) Beresihkăn bâik-bâik. Maak ze goed schoon. Tuan mâu makan di kantor (di ufis Wil U op ’t kantoor eten? (Eng.))? Ia, saâri-âri bâwa makânan ka Ja, iederen dag moet je om twaalf kantor pukul dua-belas, aku ’naq uur eten naar ’t kantoor brengen, makan pukul satengah sâtu betul. ik wil precies om half een eten. Engkaw mâu kerjâ sama aku? Wil je bij mij in dienst komen (bij mij werken)? Kâlaw tuan suka. Als ’t u belieft (als u lust heeft). Jâdi jongos kah? (boy kah?) Om huisjongen te worden? Di mâna kaw kerjâ dulu? Waar ben je vroeger in dienst geweest? Âda kah sûrat (sûrat-pertandâän)? Heb je een getuigschrift? Sudah lepas kerjâ dăngăn tuan Wat heb je gedaan, toen je al van Ânu, kaw buat âpa? Mijnheer N. N. weg was? Berâpa gâji kaw terima selâma Hoeveel loon heb je tot nu toe ini? ontvangen? Aku ta bôleh beri gâji lebih deri Ik kan je niet meer loon geven dan tujuh ringgit sa bulan. zeven dollars (rijksdaalders) in de maand. Makan âtas tuan kah? Is ’t eten dan voor uw rekening (op u)? Makânan masuq. ’t Eten erin begrepen. Engkaw meñcâri makan sendîri. Je zorgt zelf voor je eten. (Je zoekt zelf eten.) Panday kah cakăp Ôlanda? Kan je Hollandsch (Engelsch) (Inggris). spreken? Âda kah krêta dekăt sini? Is hier een rijtuig in de buurt? Kâlaw tuan sûruh, bôleh sâya câri Als u ’t mij beveelt, kan ik er een sâtu. zoeken. Sekârang ta mâu, tetapi pukul Nu wil ik er geen hebben, maar van delâpan malăm sekârang aku mâu avond om acht uur wil ik een krêta di rumah ini. rijtuig hier hebben. 6. OP EEN RIVIER. Âpa nâma sungay ini? Hoe heet deze rivier? Di mâna kuâlâ-ña? Waar is de uitmonding? Ini lah kuâlâ-ña. Dit is de uitmonding. Sâya endaq mudik, bôleh kah Ik wil de rivier op, kan ik hier een dapăt prâu di sini? vaartuig krijgen? Prâu macâm âpa tuan mâu? Wat voor soort vaartuig wil u hebben? Sampan, bidar, ketiap, Kleine roeischuit, overdekte gondel, prâu-sâgur (dit laatste ook: huisboot, uitgeholde boomstam. prâu-jâlur). Mâna yang bâik? Welke is de beste? Kâlaw mâu mudik derăs (cepăt of Als u snel de rivier op wil gaan is bangăt) sâgur kecil yang bâik. een kleine sâgur ’t best. Kâlaw mâu mudik senăng bâik Als u op aangename wijze wil pakay ketiap âtaw bidar. opvaren, is ’t beter een ketiap of bidar te gebruiken. Bôleh kah mudik berkâjang mati? Kunnen we de rivier opgaan met een vaste kâjang (dek van palmbladeren). Sampay Kuâla-Lâbu sâja, tuan. Di Tot Kuâla-Lâbu alleen maar, daar situ mâu buka kâjang. kunnen we de kâjang eraf doen (openmaken). Âpa sebab? Waarom? Sebab sungay ini deri Kuâla-Lâbu Omdat de rivier van Kuâla-Lâbu af ka ulu bâñaq semaq. sterk begroeid is. Susah benăr itu. Dat ’s erg lastig. Ia, tetapi bôleh berpâyung. Jawel, maar we kunnen zonneschermen gebruiken. Susah juga, tetapi kâjang, ta Dat ’s toch lastig, maar, kâjang of kâjang pun, aku mâu mudik âri geen kâjang, ik wil van daag toch de ini juga. rivier op. Sekârang âir-sûrut. Lebih bâik Nu is ’t eb. ’t Is beter den vloed menantikan âir-pasang, bâru af te wachten, dan eerst kan men bôleh mudik senăng. gemakkelijk de rivier opvaren. Ta bôleh menanti, sêwa prâu sa Ik kan niet wachten, huur een boot buah dan câri ôrang-ña cukup. en zoek een voldoend aantal menschen. Jûru-mudi sa ôrang, lâgi Eén stuurman, en bovendien hoeveel ânaq-prâu berâpa ôrang tuan mâu? bemanning wil u hebben? Ânaq-prâu empat ôrang jâdi lima Vier man roeiers (lett. kinderen der semuâ-ña. boot), dus in ’t geheel vijf. Berâpa tuan mâu beri gâji? Hoeveel loon wil u geven? Saberâpa pâtut. Berâpa yang âdat Zooveel als billijk is. Zooveel als di sini. hier de gewoonte is. Kâlaw âdat di sini, dibâyarkăn ’t Is hier gebruik de boothuur aan sêwa kepâda tuan prâu, dan dia den eigenaar te betalen, en deze kan bôleh selesaykăn dăngăn ’t in orde maken met den stuurman jûru-mudi. (lett. Indien het gebruik hier.., d. w. z. wat aangaat enz.) Ânaq-prâu dibâyar sa suku sa De roeiers worden betaald met een âri. halven gulden (kwart dollar) per dag. Bagi-mâna, aku beri makan juga Hoe zoo, geef ik den roeiers ook te pâda ânaq-prâu itu? eten? Tidaq, tuan, makânan-ña sendîri. Neen, mijnheer, ’t eten is voor hun rekening (hun eigen eten). Berâpa besar ketiap tuan mâu Hoe ’n groote huisboot wil u pakay, yang muat sa kôyan kah? gebruiken, die een „kôyan” laadt (1 kôyan in de Straits = 40 pikul, op Java 30)? Âku ta tâu, kâlaw muat sa kôyan. Ik weet ’t niet, of ’t een kôyan Bôleh kah dua ôrang tidur dăngăn laadt. Kunnen er twee menschen met senăng di bâwah kâjang? gemak onder de kâjang slapen? Ô, senăng sekâli, tuan. Kâlaw O, heel gemakkelijk, mijnheer. Als prâu muat sa kôyan, tidaq bâwa ’t een boot is, die een kôyan laadt, bârang-bârang, bâñaq ôrang bôleh en niet veel goederen meeneemt, dan duduq dăngăn senăng. kunnen er veel menschen met gemak in zitten. Bârang-bârang sâya sedikit sâja, Ik heb maar weinig bagage, laad het muat dalăm prâu lekas-lekas. gauw in de boot. Sudah siap kah? (Sedia kah?) Is ’t al klaar? Sedia, tuan. Ja, mijnheer (gereed, m.) Kâlaw bagitu, tôlaq. Dan afstooten! Âir dalăm di sini, mâu pakay ’t Water is hier diep, we moeten dâyung. riemen gebruiken. Berdâyung lah kuat-kuat. Roei flink. Kâyuh lah kuat-kuat. Pagaai flink. Pâut. Pak flink aan. Bila berâlih sûrut, bôleh kita Als we buiten ’t bereik van den bergâlah. vloed zijn, kunnen we boomen. (Als de vloed zich verplaatst ...) Kâlaw sâya mudik sâja, bâlik Als ik alleen de rivier op ga, en mengikut lâin jâlan, berâpa sêwa terug ga langs een anderen weg, prâu itu? hoeveel is dan de boothuur? Bagitu juga, tuan. ’t Zelfde, mijnheer. Ô, ta pâtut bagitu, engkaw bôleh O, dat ’s niet billijk, je kunt muat di ulu dan ambil sêwa boven op nieuw laden, en huur vragen mengilir kembâli. voor de terugvaart (en nemen huur voor ’t terugvaren de rivier af). Mûrah sekâli membâwa bârang ’t Is erg goedkoop goederen van de mengilir deri ulu, tetapi bôleh bovenlanden de rivier af te brengen, sâya kûrangkăn sedikit, jika maar ik kan ’t wel wat minder tuan tidaq bâlik. stellen (verminderen) als u niet teruggaat. Lebih bâik kita berjañji dulu. ’t Is beter, dat we vooruit afspreken (overeenkomen). Bâik lah, tuan, biar lah Goed, mijnheer, laat het twee en dua-puluh-dua ringgit. twintig rijksdaalders (dollars) wezen. Bila tuan mâu jâlan? Wanneer wil u vertrekken? Lusa pâgi-pâgi. Overmorgen heel vroeg. Siapkăn dâyung dan gâlah Maak voldoende riemen en boomen cukup-cukup, jangan kûrang gereed, laat er niets hoegenaamd sâtu-âpa pun. ontbreken. Bôleh kah tuan beri duit sedikit Kan u wat geld (duiten) vooruit dulu, endaq membeli bârang geven, om wat eetwaren te koopen, en makânan, dăngăn rôtan dan rôtan en zoo voort? lâin-lâin-ña? Berâpa kaw mâu? Hoeveel wil je hebben? Bârang lima ringgit cukup, tuan. Zoowat 5 rijksdaalders (dollars) is genoeg, mijnheer. Bâik lah. Lusa pâgi mâri ke Goed. Overmorgen ochtend kom je naar rumah-ku mengambil mijn huis, om de bagage te halen, bârang-bârang, bâwa tûrun ke breng die naar de boot (breng naar prâu. beneden in de boot). Isi sâtu peti dăngăn tânah, bâwa Vul een kist met aarde, breng die bersâma ke dalăm prâu, bôleh met ’t andere (samen) in de boot, kita bertânaq dalăm prâu. dan kunnen we in de boot rijst koken. Pegang gâlah semua ôrang. Neemt allen de boomen in de hand. Gâlah ta sampay (ta jejaq). De boomen raken den grond niet. Côba lâgi sa kâli. Sampay kah Probeer ’t nog eens. Raken ze nu? tidaq? Sampay, tuan. Jawel, mijnheer (lett. ze komen aan, ze zijn toereikend.) Tikăm gâlah, kita âñut. Flink boomen, we drijven af (lett. steek met de boomen). Bila sampay di tañjung itu, mâu Wanneer we aan dien landpunt komen, gâlah kuat-kuat, sebab ârus moet er met kracht geboomd worden, derăs sekâli di situ. want daar is de stroom zeer sterk. Bila sampay di teloq, senăng Wanneer we aan den inham komen sedikit. (kromming landwaarts in), is ’t een beetje aangenamer. Singgah, singgah! Leg aan, leg aan! Ôrang-ôrang di dârat âda melâung Volk aan den wal roept ons toe, laat kita, sûruh singgah. aanleggen. Tebing tinggi sangăt di situ, De oever is daar erg hoog, breng de rapăt pantay-pasir di ulu itu. boot dicht bij den zandoever daar hooger op (sluit aan bij ...) Bôleh juga nâik, tuan. Âda U kan wel aan wal stappen, (stijgen) jembâtan, âda jamban. mijnheer. Er is een brug, een badhuisje (tevens privaat). Âir tohor sekâli, prâu ta lepas. ’t Water is erg laag, de boot raakt Prâu kandăs. niet los. De boot is aan den grond geraakt. Lepas juga. Ze is toch losgeraakt. Kering di sini, undur kembâli. ’t Is hier ondiep (droog), ga weer terug (ga achteruit terug). Sekârang dalăm sedikit, bergâlah Nu is ’t wat dieper boomen. lah. Âir tâwar kah ataw mâsin? Is ’t water zoet of zilt? Pâyaw, tuan. Brak, mijnheer. Câri tempat yang terang (lâpang) Zoek een plek, die open is, leg daar sedikit, singgah di situ, kita aan, dan kunnen wij koken. bertânaq. Ini lah tempat bâik. Hier is een goede plek. Rapăt ka tepi. Breng de boot dicht bij den kant (sluit aan tegen den kant). Câcaq gâlah, tambat prâu, Steek een boom in den grond, maak de bertânaq lah semua ôrang boot vast, laat al de menschen gauw lekas-lekas. rijst koken. Sudah âbis makan, jâlan lah Na afloop van ’t eten moeten we weer kita. op weg. Prâu tersangkut. De boot zit vast. Di kâyu kah, di pasir kah, di Aan hout, aan zand, aan modder? lumpur kah? Kâlaw sangkut di kâyu, mâu Als ze aan hout vastgeraakt is, undur, kâlaw di pasir, sorong moeten we achteruit, als ’t tegen prâu, bârang-kâli bôleh lepas. zand is, moet je de boot duwen, misschien kan ze los raken. Timbang betul-betul. Prâu singit Breng haar goed in evenwicht. De ke sâna. boot helt daarheen. Ketiap ini menggolèq sangăt Deze „huisboot” schommelt erg. (berolèng-orlèng sangăt). Prâu ini tetăp sekâli. Deze boot ligt (is) zeer vast. Kâit dâhan itu dăngăn gâlah, Pak dien boomtak met den boom, en tâhan bâik-bâik di bûrit prâu. houd flink tegen aan den achtersteven. Âluan sudah lepas, kenâ di De voorsteven is al los, ’t midden tengah, di ékor (bûrit), kenâ zit vast, de achtersteven, ’t roer kemudi. (getroffen aan ’t midden enz.) Jâga di âluan! Kijk goed uit aan den voorsteven! Berâpa jâuh deri Bandar-Termâsa Hoe ver is ’t van Bandar-Termâsa mudik ka Rekoh? naar Rekoh? Sâtu âri berdâyung, enăm âri In een dag roeiens en zes dagen bergâlah bôleh sampay. boomens kan men er komen. Lima tañjung lâgi, sampay lah, Nog vijf landpunten, dan zijn we er, tuan. mijnheer (komen we aan.) Sebab ujan terlampaw lebăt, jâdi Doordat de regens bizonder hevig sungay besar sangăt. (dicht) waren, is de rivier erg hoog (geworden). Tiga âri dulu âda bah besar. Drie dagen geleden is er een groote watervloed geweest. Câcaq gâlah di tengah, di sini Steek een boom in ’t midden in den bôleh kita bermalăm; kâyu-api grond, hier kunnen we overnachten; senăng dapăt, lâgi utan terang brandhout is gemakkelijk te krijgen, sedikit. en bovendien is ’t bosch een beetje open. Ñâmuq terlampaw bâñaq, târoh Er zijn bizonder veel muskieten, leg dâun-kâyu di âtas api, biar âda boombladeren boven op ’t vuur, dan asăp sedikit. komt er wat rook (opdat er wat rook zij). Bangunkăn semua ôrang din’âri Wek al de lui morgen bij ’t krieken ésoq, gelap-gelap bertânaq, van den dag, kook de rijst als ’t kemudian bôleh kita berjâlan nog donker is; daarna kunnen we weer pula. op weg gaan. Bila prâu mengilir, pakay Wanneer de boot de rivier af gaat, pengâyuh sâja. moet je maar de pagaaien gebruiken. Jâga tunggul di adăp itu, kâlaw Pas op dien boomstam daar vooruit, kenâ sekârang, nanti terlintang als we er nu tegen aankomen, gaat de prâu, bârang-kâli kâram kita. boot dwars liggen, en slaan we Nanti tenggelăm bârang-bârang misschien om. Dan zinken al onze semua. goederen. Tetapi kita nanti timbul, dan Maar wij zullen boven komen, en bôleh berenang ke dârat. kunnen naar den wal zwemmen. Ôrang sini biâsa mengâil kah? Zijn de menschen hier gewoon met een (memañcing kah?) haak (hengel) te visschen? Âda sa ôrang dua ôrang yang Enkele menschen visschen met een mepas, tetapi bâñaq yang vlieg (kunstaas), maar velen met een meñjâla. net (totebel). Âpa macăm ikan dapăt dalăm Wat voor soort visschen vangt men in sungay ini? deze rivier? Ikan-kâluï âda, ikan-sebâraw, Kâluï komt voor, en sebâraw, ikan-tengah, dan bâñaq lâin-lâin ikan-tengah, en allerlei andere macăm. soorten. Ikan-kâluï yang sedăp sekâli De kâluï is de lekkerste om te eten. makan. Kâlaw dapăt ikan, gorèng sâja Als je visch vangt, braad ze dan (bakar sâja, panggang sâja). maar (bak ze maar, roost ze maar). 7. IN DE WILDERNIS. Tuan mâu pegi ke mâna? Waar wil u heen gaan? Ka Selim. Naar Selim. Jâuh sekâli. Bârang-kâli sâtu Dat ’s erg ver. Zoowat (misschien) malăm mudik, dua âri berjâlan, een nacht de rivier op, en twee dagen bâru sampay ka Selim. gaans, dan komt men pas te Selim. Jâlan éloq kah? Is ’t een mooie weg? Jâlan utan. Tuan terlebih tâu Een boschpad. U weet daar alles van hal-ña: mendaki-menûrun sâja; (weet ’t ’t best, zeer goed); maar mâu juga meñeberang dua tiga steeds op en af, ook moet men twee of ânaq-âir. drie beken oversteken. Sungay-ña tohor, tetapi kâlaw De rivier is laag, maar als de regens ujan datăng, susah juga, nanti komen, is het toch lastig, dan bertemu bah. krijgen we een overstrooming. [3] Kâlaw jâlan pâgi-pâgi, bôleh Als men zeer vroeg op weg gaat, kan sampay siang-âri. men in den middag aankomen. Kâlaw mâta-âri sudah tinggi, Als de zon al hoog is, en men gaat bâru berjâlan, tentu malăm bâru dan eerst op weg, komt men zeker pas sampay. in den nacht aan. Kâlaw bagitu, lebih bâik Dan is ’t beter in ’t bosch te bermalăm dalăm utan. overnachten. Bôleh, tuan, tetapi susah juga Dat kan wel, mijnheer, maar ’t is bermalăm di utan. toch lastig in ’t bosch te overnachten. Âwat? (Sebab âpa?) Waarom? Nâmuq bâñaq, lâgi dalăm rimba Er zijn veel muskieten, bovendien besar bârang-kâli jumpa rimaw. komen we in ’t groote woud misschien wel een tijger tegen. Kâlaw buat api besar, tentu Als we een groot vuur aanleggen rimaw ta berâni dekăt. (maken), durven de tijgers zeker niet dicht bij komen. Bârang-kâli, tuan. Misschien, mijnheer. Bâwa kâjang dua tiga bidang, Breng twee stuks kâjang-dek, en ook lâgi tikăr-bantal dăngăn nog matten, kussens en kelambu, bôleh kita tidur muskieten-gordijnen, dan kunnen we senăng sedikit. eenigszins aangenaam slapen. Bârang-kâli rumput bâsah, bâik Misschien is ’t gras nat, u moest ook tuan bâwa kâin-getah juga. wat gutta-percha-doek meenemen. Jangan bâwa bârang bâñaq: susah Neem niet veel goed mee, ’t is erg sekâli memikul bârang dalăm lastig in ’t woud bagage te dragen. rimba. Rimba sedikit, tuan, belukar Er is weinig hoog bosch, mijnheer, bâñaq. wel veel kreupelhout. Belukar terlebih susah, sebab ’t Kreupelhout is ’t onaangenaamst pânas. (lastigst) van wege de hitte. Kâlaw pokok-kâyu besar-besar, Als er hooge boomen zijn, kunnen we bôleh kita berlindung dîri deri voor de warmte schuilen. pânas. Kaki kita tentu nanti sakit, Onze voeten zullen zeker pijn doen sebab jejaq bâñaq akar di door ’t treden op veel wortels op den jâlan. weg. Jâga dûri, tuan: kâlaw kenâ Pas op de dorens, mijnheer, als ze in kâin-bâju, tentu kôyaq ’t goed van uw jas komen, scheurt het (terkôyaq). zeker (als geraakt ’t goed ...) Âda kah bâñaq pacăt di sini? Zijn er hier veel springbloedzuigers? (boombloedzuigers). Kâlaw âri-ujan bâñaq, kâlaw Als ’t regenachtig weer is, veel, als musim-pânas tida. ’t droge moeson is niet. Pacăt pun susah, tetapi lintah Springbloedzuigers zijn wel lastig, terlebih jâhat. Kâlaw lekăt dua maar gewone bloedzuigers (nl. in het tiga ékor lintah itu, water) zijn ’t kwaadst. Als er twee bârang-kâli minum dârah dekăt of drie stuks zich vasthechten, sa cupaq. zuigen (drinken) ze misschien wel een „cupaq” bloed op [4]. Tidaq mengâpa: sudah keñang, Dat doet er niet toe: als ze dia jâtoh juga. verzadigd zijn, vallen ze toch af. Buñi âpa itu? Wat is dat voor een geluid? Âpa buñi itu? Wat is dat geluid? Kâyu rebah, tuan. Een boom die omvalt, mijnheer. Petăng sekârang bôleh kita Van avond (namiddag) kunnen we berenti di lâdang Sakay, ophouden op een veld van Sakay’s, berpondoq di situ. (oorspr. bewoners van Malaka), en daar een hut opslaan. Âda dua tiga kelâmin ôrang Er zijn twee of drie gezinnen van Jambi, bâru menebas kăn utan Jambiërs, die pas ’t bosch hebben buat lâdang. gekapt om een bouwveld te maken. Endaq menanăm âpa? Wat willen ze planten? Pâdi-uma, tuan. Gemeene rijst, mijnheer. (uma = veld in ’t bosch, dat geen speciale bewerking vereischt.) Mâna yang bâik, pâdi-uma kah Welke rijst is beter, de uma-rijst of pâdi-sâwah kah (bendang kah)? die van sâwah’s? Pâdi sâwah yang bâik, tuan, Sâwah-rijst is de beste, mijnheer, lâgi bâñaq dapăt. bovendien krijgt men dan veel. 8. OP ZEE. Di mâna kapal kita? Waar is ons schip? Di lâbuan, tuan. Di kuâla. Op de reede, mijnheer. In den riviermond. Kâlaw tâda angin, ta bôleh (ta Als er geen wind is, kunnen we van dapăt) belâyar malăm ini. nacht niet zeilen (onder zeil gaan). Sâya pikir angin nanti tûrun. Ik denk, dat er straks wind zal opsteken. Kâlaw angin deri belâkang, Als de wind van achteren komt, is ’t ñâman, kâlaw deri muka susah. heerlijk, van voren is ’t onaangenaam. Kâlaw deri sabelah, bôleh kita Als de wind van terzijde komt, kunnen bêloq. we laveeren. (Als van ter zijde ...) Jangan belâyar bulan gelap, ta Ga niet onder zeil bij donkere maan, bôleh nampaq. dan kan men niet zien. Pukul berâpa bulan nâik Hoe laat komt de maan op? (terbit)? Jâuh malăm, tuan, bârang-kâli Laat (ver) in den nacht, mijnheer, pukul sâtu. misschien om een uur. Kâlaw bagitu, tûrun ke pantay Dan moet je om twaalf uur naar ’t pukul dua-belas, nanti sâya strand komen (dalen), dan kom ik datăng. daar. Câri orang panday pegang Zoek iemand, die verstand heeft van kemudi. sturen (bekwaam in ’t hanteeren van ’t roer). Susah meñcâri, tuan, tetapi, Die is lastig te zoeken, mijnheer, kâlaw malăm terang, bôleh kita maar als ’t een heldere nacht is, mengikut pantay, bâtu dan kunnen we ’t strand volgen, er zijn kârang t’âda. geen rotsen of klippen. Bongkar sâuh. Haal ’t anker op. Buka lâyar semua. Hijsch al de zeilen. Lâyar âgung sâja jâdi lah dulu. Eerst maar alleen ’t groote zeil (’t groote zeil slechts, dan is ’t in orde (geworden) vooreerst). Tûrunkăn jib. Haal ’t kluiverzeil neer. Kelat sudah kusut, pañjat tiang De schoot is in de war, klim in de betulkăn-ña. mast en maak hem in orde. Kîri kemudi, nampaq âir berôlaq Bakboord (links) ’t roer, er is vóor di adăp, tentu âda bâtu. draaiing in ’t water te zien, er zijn zeker rotsen. Kemudi ta makan, tuan. ’t Roer pakt niet, Mijnheer. Kîri cikar! Bakboord ’t stuurrad! Betulkăn kemudi, kita undur. Zet ’t roer recht, we gaan achteruit. Bagi-mâna ârus sekârang? Hoe is de stroom nu? Âir pasang kah sûrut? Is er vloed of eb? Pasang-penuh. De vloed is op zijn hoogst. Sûrut-timpas. Laag water (laagste eb). Âir bunga-pasang. De vloed is juist begonnen. Sâtu âri bulan âir pasang Als de maan éen dag oud is, hebben we besar. heel hoog water. Dârat ta nampaq lâgi, lebih ’t Land is niet meer te zien, ’t is bâik rapăt ke pantay sedikit. beter wat dichter bij ’t strand te gaan. Ta bôleh, tuan, pantay sudah Dat kan niet, mijnheer, ’t strand is dekăt, ta nampaq sebab ujan al dichtbij, ’t is niet te zien van lebăt ini. wege den harden regen. Kâlaw nampaq bukit Jegrâ, tuju Als de Jegrâ-berg in ’t zicht komt, lah betul-betul, bôleh dapăt moet je er goed op af sturen, dan Kuâla-Langat. kunnen we de mond der Langat binnen loopen (krijgen.) Buang perum. Werp ’t lood uit. Berâpa âir? Hoeveel water staat er? Âir dalăm juga, ta jejaq perum. ’t Water is nogal diep, ’t lood raakt den grond niet. Buang sa kâli lâgi. Werp ’t nog eens uit. Empat depâ betul. Precies vier vadem. Tohor sini, jâga bâik-bâik, ’t Is hier ondiep, wees voorzichtig, nanti kita kenâ beting. straks raken we op een zandbank. Sudah lepas beting. We zijn al over den zandbank. Lâbuh sâuh; padămkăn api, sâtu Werp ’t anker uit; doe ’t vuur uit. ôrang jâga kapal, lâin ôrang Een man houdt de wacht over ’t schip, semua bôleh tidur. de anderen mogen allen gaan slapen. Kapal menggolèq (olèng-olèng) ’t Schip slingert erg, ’t is lastig sangăt, susahm âu tidur. als men slapen wil. Pukul lima pâgi aku mâu jâlan Om vijf uur in den ochtend wil ik lâgi. Arăng âda cukup kah? weer op weg. Is er voldoende houtskool? Arăng t’âda lâgi, tetapi Er is geen houtskool meer, maar kâyu-bakaw bâñaq. rhizophoren-hout veel. (hout van strandwortelboomen). Ambil âir tâwar saberâpa bôleh Haal zooveel zoet water als we laden muat, kâlaw pakay âir mâsin, kunnen, als je zout water gebruikt, nanti rusaq pesâwat (priuk-ña). bederft de machine (de ketel, lett. pot). 9. OP JACHT. Sâya endaq pegi menémbaq. Ik wil gaan jagen (schieten). Tuan ’naq menémbaq âpa? Waar wil u op jagen? Naq menémbaq bûrung. Ik wil vogels schieten. Bûrung macăm âpa? Wat voor soort vogels? Bûrung-berkèq, puyuh, Snippen, kwartels, talingen, wilde bûrung-belibis, itik-âir, undan, eenden, wilde ganzen, al wat er maar âpa-âpa macăm yang âda. is (welke soorten, die er zijn). Bûrung-kuang yang susah sekâli De argus-fazant is ’t lastigst te mendapăt-ña. krijgen. Dia inggăp di âtas pokoq dalăm Hij zit op boomen in groote wouden. rimba besar-besar. Kâlaw ôrang Als men hem nadert (reeds nabij is), sudah dekăt, terbang lah dia. vliegt hij weg. Tuan pakay senâpang-kôpaq? Gebruikt u een achterlader? Ia, senâpang-kôpaq dua mâtâ-ña; Ja, een dubbelloops-achterlader; een senâpang kembar. dubbelloops-geweer. Bâwa petrum yang isi penâbur Breng patronen met fijnen hagel âlus itu. erin. Tidaq âda lâgi, tuan: sudah âbis Die zijn er niet meer, mijnheer: die semua, tinggal nomor lima sâja. zijn alle op, er is alleen nog maar no. 5 (blijft no. 5 slechts). Kâlaw menémbaq punay éloq lah Als men op wilde duiven schiet, is nomor lima. no. 5 uitstekend (mooi). Bâwa petrum-pelûru dua tiga Breng twee of drie hagelpatronen butir, bârang-kâli jumpa mee, misschien treffen we een wild bâbi-utan âtaw buâya. zwijn of een krokodil. Sabelah sini, tuan, âda dua tiga Dezen kant uit, mijnheer, er zitten ékor bûrung inggap di rumput twee of drie vogels daar in ’t gras, sâna, tepi pâya. aan den kant van ’t moeras. Itu dia! Daar zijn ze! Kenâ kah tidaq? Zijn ze geraakt of niet? Kenâ, tuan. Ze zijn geraakt, mijnheer. Pegi lah mengambil-ña. Ga ze halen. Kenâ sedikit, tuan. Belom mati, Ze zijn maar even (een beetje) sudah meñelăm. geraakt, ze zijn nog niet dood, ze zijn al ondergedoken. Panday sekâli sembuñi Die talingen kunnen zich heel goed bûrung-belibis itu, melâinkăn verschuilen (zeer bekwaam zich te mati-langsung, susah meñcâri-ña. verschuilen); tenzij ze morsdood zijn, is ’t lastig ze te zoeken. Bûrung bâñaq, tuan; tetapi pâya Er zijn veel vogels, mijnheer; maar dalam, mâu pakay prâu. ’t moeras is diep, we moeten een boot gebruiken. Rumput sudah pañjang, susah ’t Gras is al hoog (lang), ’t is beprâu. lastig te varen. Bôleh juga kita berjâlan We kunnen ook heel langzaam loopen. pelâhan-pelâhan. Berdâyung ta Roeien gaat niet, we moeten boomen. bôleh, mâu bergâlah. Tuan duduq di tengah prâu, di Ga u in ’t midden van de boot, aan âluan, sâya nanti bergâlah deri den voorsteven zitten, dan zal ik belâkang. van achter boomen. Luas sekâli pâya ini. Âpa nâma Dit moeras is zeer uitgestrekt. Hoe tampat-ña? heet deze plaats? Bendang-kering, tuan. Bendang-kering (droog rijstveld) mijnheer. Bûrung sudah jâtoh, kenâ De vogel is gevallen, hij is in zijn sâyap-ña, nanti dia lâri, ambat vleugel getroffen, straks loopt hij lekas. weg, ga hem gauw achterna. Dapăt, tuan, kenâ di dâda, Ik heb ’m (gekregen), mijnheer, hij mati-langsung. is in de borst getroffen, hij is morsdood. Mâna-mâna yang belom mati, Alle, die nog niet dood zijn moet je semlèhkăn dia, bôleh ôrang Selam slachten (op Mohammedaansche wijze), mâkan-ña. dan kunnen de Moslims ze eten. Lemaq sekâli dâging-ña. ’t Vleesch is erg machtig (vet). Bûrung berkèq yang sedăp deri Snippen zijn ’t lekkerst van alle. semua. Tuan suka kah bebûru rusa? Houdt u er van herten te jagen? Kâlaw âda añjing, suka juga. Als er honden zijn, houd ik er wel van. Râja-râja Pâhang yang panday De vorsten van Pâhang zijn goede bebûru. jagers (bekwaam in ’t jagen). Âpa bangsa añjing dia pakay Wat voor soort (ras) honden (dipakay-ña)? gebruiken ze? Añjing ôrang Sakay. Honden van de Sakay’s (oorspr. bewoners van Malaka). Cari ôrang Sakay, yang panday Zoek een Sakay, die wilde dieren kan mengikut binâtang liar, bôleh opsporen, dan kunnen we die gaan kita pegi menémbaq. jagen (schieten). Âda sa ôrang pâwang di sini, Hier is een „pâwang” (soort tuan. dierenbezweerder, die wilde dieren opspoort), mijnheer. Binâtang macăm âpa bôleh dapăt? Wat voor soort dieren kan je vinden? (Âpa macăm binâtang bôleh dapăt?) Gâjah, bâdaq, selâdang, tenuq, Olifanten, neushorens, wilde rusa [5], kijang, pelanduq [6] runderen (op Java bantèng), herten, dan lâin-lâin-ña. reeën, dwerghertjes enz. (en andere). Kâlaw bôleh dapăt selâdang sa Als je een wilde koe (stier) kunt ékor, gemăr lah ati-ku. krijgen, zou ik ’t heerlijk vinden (is mijn hart begeerig). Kâlaw untung, bôleh juga kita Als we gelukkig zijn, kunnen we er dapăt, tuan. wel een krijgen, mijnheer. Aku arăp bagitu. Dat hoop ik (ik hoop zoo). Jangan bâwa bâñaq ôrang, sa U moet niet veel menschen meenemen, ôrang dua ôrang sâja, jâdi lah. twee man maar, dat ’s voldoende. U Tuan jâlan pelâhan sekâli, ta moet heel langzaam loopen, en u mag bôleh cakăp-cakăp. niet praten. Tempat mâna yang dia suka? Van welke plaatsen houden ze? Utan-buluh dekăt dăngăn âir Bamboe-bosch dicht bij een warme angăt, itu lah yang dia suka bron (lauw water), daar houden ze sangăt. veel van. Bôleh kah dekăt dăngăn dia? Kan men ze naderen? Bôleh juga, kâlaw ôrang panday Jawel (kan wel), als men bekwaam is mengikut binâtang. in ’t opsporen van dieren (volgen van dieren). Kâlaw jantăn, tanduq-ña ’t Mannetje heeft dikke lange horens besar-pañjang. Betina pun (lett.: als ’t mannetje, zijn horens bertanduq juga, tetapi kecil groot lang). ’t Wijfje heeft ook lâgi. horens, maar die zijn kleiner. Kulit-ña ităm, bulu pèndèq, De huid is zwart, de haren zijn kaki-ña kecil, bulu-betis-ña kort, de pooten klein, ’t haar op de mêrah. huid is rood. Gârang sekâli-binâtang itu, Die dieren zijn erg kwaadaardig, als kâlaw dia langgar, endaq lah ze aanvallen, moeten we voorzichtig kita jâga bâik-bâik. zijn. Dia terekam dăngăn tanduq-ña. Ze vallen met hun horens aan. Kâlaw luka ta mati, bârang-kâli Als ze gewond en niet dood zijn, gârang, kâlaw ta kenâ lâri lah zijn ze wellicht gevaarlijk (woest), dia. als ze niet getroffen zijn, loopen ze weg. 10. AAN TAFEL. Siapkăn makânan (sediakăn Zet het eten klaar. makânan). Bâwa makânan. Breng het eten. Makânan sudah sedia, tuan. ’t Eten is al klaar, mijnheer. Tukar pinggan ini [7]: terlâlu Geef me een ander bord (ruil dit kotor. bord): ’t is erg vuil. Pisaw ini tidaq beresih, bâwa Dit mes is niet schoon, breng een lâin. ander. Dâging ini kûrang masaq, angkat, Dit vleesch is niet voldoende gaar, sûruh masaq lâgi. neem ’t weg en laat het gaarder maken (nog meer koken). Kâin-mêja ini kecil âmat, Dit tafellaken is al te klein, mengâpa engkaw tidaq târoh lâin? waarom heb je geen ander neergelegd? Bâwa lâgi sâtu krusi, sâma tuan Breng nog een stoel, voor dezen ini. heer. Kentang [8] ini sudah busuq: di Deze aardappelen zijn al bedorven. mâna kaw dapăt? Waar heb je ze gehaald (gekregen)? Minta serbèt beresih, ganti yang Ik vraag een schoon servet, geef tuan ’pu-ña. mijnheer een ander (ruil dat van mijnheer). Ganti garpu dan pisaw. Verwissel de vorken en messen. Pisaw ini tumpul sekâli, sûruh Dit mes is zeer bot, laat het wat âsah sedikit. slijpen. Minta garăm, lâda, cuka, sambal, Geef me (vraag) zout, peper, azijn, gula, miñaq, sesâwi. inlandsche toespijs (Spaansche peper enz.), suiker, olie, mosterd. Tuang anggur ke dalăm gelas Schenk wijn in al de glazen. Als je semua. Bila kaw liat gelas sudah ziet, dat er een glas leeg is, vul kosong, isi lâgi. je het weer. Gelas tuan itu tidaq penuh, ’t Glas van dien heer is niet vol, tambah lâgi. doe er wat bij. Minta anggur-asăm, anggur-mêrah, Geef me (vraag) Rijn-wijn, rooden anggur-puf (sempâni). wijn, champagne. Anggur ini kûrang sejuq, bâwa Deze wijn is niet koel genoeg, breng âir-bâtu. Angkat bir ini, tuan ijs (steenwater). Neem dit bier weg, tidaq suka. mijnheer houdt er niet van. Jâlankăn nasi, tuan C. belom Laat de rijst rondgaan (doe de rijst dapat. gaan), mijnheer C. heeft nog niet gehad (gekregen). Nasi ini angit. Sûruh masaq Deze rijst is aangebrand. Laat lâin. andere koken. Âpa sebab kaw tidaq datăng lebih Waarom kom je niet eerder? Die dame dulu? Ñôñah (nônah) itu sudah (jonge dame) heeft al twee maal panggil dua tiga kâli. geroepen. Kâlaw ôrang panggil, lekas sâut Als er iemand roept, moet je gauw (jâwab), lâin kâli ingăt. antwoord geven, denk er een anderen keer aan. Di mâna lâin-lâin boy (jongos) Waar zijn al de andere bedienden? semua? Sûruh dia-ôrang menanti Laat ze hier wachten, en aan tafel di sini, jâga mêja waktu kâmi bedienen (passen op de tafel), op makan. den tijd dat wij eten. Tâña sâma tuan, kâlaw suka minum Vraag aan mijnheer, of hij koffie âir kahwa (kopi). wenscht te drinken. Bâwa rokoq. Ambil yang âlus di Breng sigaren. Haal de fijne in ’t peti kâlèng kecil. kleine blikken kistje. Uñjuqkăn sâma tuan-tuan ini Presenteer ze aan al deze heeren. semua. Minta api; gûris-api [9]; Ik vraag vuur; lucifers; een lont tâli-api. (vuurtouw). Aku mâu minum rokoq lâgi. Ik wil nog meer rooken (sigaren drinken). 11. IN EEN HOTEL. S’p’âda (samentrekking van Hei daar, is er iemand? siâpa-âda)! Sâya, tuan! Jawel, mijnheer! Minta kâmar. Ik vraag een kamer. Tuan mâu kâmar yang lima rupiah Wil u een kamer van vijf gulden sa âri kah âtaw yang enăm rupiah? daags of een van zes? Minta yang lima rupiah sâja. Geef me maar een van vijf (vraag die van vijf gulden). Sila kan ikut sâya, tuan. Nanti Wees zoo goed mij te volgen, sâya tuñjuqkăn. mijnheer. Ik zal er u een wijzen. Kâmar ini terlâlu kecil. Deze kamer is te klein (erg klein). Semua bagitu, tuan. Ze zijn alle zoo, mijnheer. Yang di sabelah situ bagitu juga? Die aan gindschen kant ook? Tidaq tuan, itu yang enăm rupiah Neen, mijnheer, die zijn van zes sa âri. Lebih besar deri ini. gulden daags. Ze zijn grooter dan Tuan mâu liat? deze. Wil u ze zien? Sudah. Ta usah. Biar lah aku Och, neen, ’t hoeft niet. ambil kâmar ini sâja. (Afgedaan, ’t hoeft niet). Laat me deze kamer maar nemen. Nanti pukul berâpa ôrang makan di Hoe laat eet men hier (straks)? sini? Pukul sâtu, tuan. Nanti malăm Om een uur, mijnheer. Van avond om pukul delâpan. acht uur. Mâna kâmar-mandi? Waar is de badkamer? Minta tuâla dan sâbun. (voor Ik vraag een handdoek en zeep. tuâla op Java anduq, verb. Holl. handdoek). Sûruh boy (jongos) bâwa Laat mijn jongen mijn tandenborstel sikat-gigi dan sisir. Lâgi âda en mijn kam brengen. Ze zijn nog in dalăm kopor di kâmar. de koffer in mijn kamer. Âda kah cermin di kâmar-mandi? Is er een spiegel in de badkamer? (Op Java voor cermin kâca). Âda, tuan. Jawel, mijnheer (er is, mijnheer). Berâpa âri tuan mâu tinggal di Hoeveel dagen wil u in dit logement rumah-makan ini? blijven? Itu lah mandor datăng, tuan. Dia Daar komt de mandoer (soort minta masuqkan nâma dan pekerjâan opperkellner), mijnheer. Hij tuan ke dalăm daftar (buku). verzoekt u uw naam en betrekking in ’t register te schrijven (in te brengen). Nanti malăm tuan suka pakay krêta Wenscht u van avond een rijtuig te kah? hebben (gebruiken)? Berâpa sêwâ-ña sa jam? Hoeveel is ’t per uur (de huur)? Tiga rupiah, tuan. Drie gulden, mijnheer. Bâik lah. Sûruh pasang pukul sa Goed, laat om half zeven inspannen. tengah tujuh. 12. GESPREK MET EEN MALEISCH VORST. Tunku âda di dalăm kah? Is de Tunku thuis? Âda, tuan, tetapi Tunku berâdu, Jawel, mijnheer, maar de Tunku belom jâga. slaapt, hij is nog niet wakker. Pukul berâpa Tunku nanti jâga? Hoe laat wordt de Tunku wakker? Nanti tengah âri. Sudah dia Om twaalf uur (straks middag). Als sîram, bôleh tuan berjumpa hij al gebaad heeft, kan u hem dăngăn dia. ontmoeten. Tunku sila kan masuq tuan. De Tunku noodigt u uit binnen te komen. Selâmat berjumpa, Tunku, sâya Ik verheug me u te zien, Tunku (Heil arăp Tunku sêhat. bij ’t ontmoeten), ik hoop dat u gezond is. Sêhat juga, terima kâsih, tuan. Heel wel, dank u, mijnheer. Siâpa ini, Tunku? Sâya belom Wie is dit, Tunku? Ik ken hem nog kenal. niet. Âdiq sâya, tuan: Tunku Ngah. Dit is mijn jongere broeder, mijnheer: Tunku Ngah. Bila Tunku endaq berangkat Wanneer wil u weer naar ’t binnenland bâlik ka ulu? terug gaan? Belom tentu lâgi, tuan. Pekat Dat’s nog niet vast, mijnheer. Ik wil dulu dăngăn âdiq sâya ini. eerst met mijn jongeren broeder overleggen. Kâlaw Tunku bâlik ka ulu beprâu Als u naar ’t binnenland teruggaat, kah, bergâjah kah, berjâlah gaat u dan in een boot, op een kah? olifant of te voet? Jâlan kaki susah, sebab Te voet te gaan is lastig omdat de mendaki-menûrun bâñaq. Lâgi weg erg op en neer gaat. Bovendien gâjah pun susah berjâlan loopen de olifanten moeilijk in dit musim-ujan ini. Ôrang bâru jaargetijde. Menschen zoo pas van de sampay deri ulu kâtâ-ña pâda binnenlanden gekomen, zeiden me, dat sâya âir di jâlan itu s’ingga het water op den weg tot aan de lutut. Sebab itu sâya pikir knieën reikt. Daarom denk ik, dat het bâik ikut sungay. beter is de rivier te volgen. Kâkanda Unku Lung sûruh pâtik Uw (oudere) broeder Unku Lung stuurt mengadăp memberi tâu kepâda mij naar u toe (laat mij vóor u Tuanku Kâkanda âda di verschijnen), om u kennis te geven, Kubang-Buâya, ésoq nanti dia dat hij te Kubang-Buâya is, en morgen sampay kemâri mengadăp Tuanku. hier aankomt om vóor u te verschijnen. Bâik lah. Âwaq bâlik mengâtakăn Goed. Ga terug en zeg aan mijn pâda Kâkanda, Âdinda âda sedia broeder, dat ik (jongere broeder) hem menanti kăn dia. hier verwacht (gereed ben op hem wachtende). Pâtik bermuhun. Ik vraag verlof om heen te gaan. Ia, jâlan lah. Goed, je kunt gaan. Tunku Lung, yang endaq sampay Is die Tunku Lung, die morgen zal ésoq, dia âbang kah kepâda komen een (oudere) broeder van u? Tunku? Bukan âbang sa-jâlan-jâdi Geen (oudere) broeder van denzelfden (betul), tuan: sâtu bâpa, lâin vader en dezelfde moeder (van ibu. dezelfde wijze van geboren worden, echt): denzelfden vader, een andere moeder. Bârang-kâli tidaq âda Misschien heeft u geen broeders of âdiq-kâkaq yang s’ibu-sa-bâpa, zusters van denzelfden vader en dăngăn Tunku? dezelfde moeder? Âda juga, tuan: kâkaq sâtu yang Jawel, mijnheer; een oudere zuster, sudah nikâh pada Râja Mahmûd, die getrouwd is met Râja Mahmûd, en dan âdiq laki-laki sâtu yang een jongere broeder, die nog niet belom besar, tengah mengâji volwassen (groot) is, die leert nog dia. Belom xatam. [10] de Koran lezen. Hij heeft die nog niet doorgelezen. Dua-puluh-delâpan juz sudah Acht en twintig afdeelingen heeft hij dibâca, âda dua juz belom. al gelezen, twee nog niet. Kâlaw bulan-puâsa bâca qurân di Als men in de vastenmaand in een tengah majelis, maka kita ta gezelschap de Koran leest, en wij tâu bâca, mâlu sekâli. kunnen dan niet lezen, zijn we erg beschaamd. Kâlaw ânaq ôrang bâik-bâik ta De kinderen van aanzienlijken (indien bôleh tidaq mâu xatam qurân. kinderen....) moeten volstrekt de Koran doorgelezen hebben. 13. OP DE MARKT. Kaw berjual âpa di sini? Wat heb je hier te koop? Sâya endaq membeli kâin-sarung, Ik wil sarong’s, Javaansch batiksel, bâtik buâtan Jâwa; bôleh kah koopen; kan ik die hier krijgen? dapăt di sini? Ini kûrang bâik, âda kah yang Deze zijn minder goed, zijn er bâik deri ini? betere dan deze? Itu mâhal sekâli; itu tidaq Dat is erg duur; dat is niet mûrah. goedkoop. Bôleh tâwar, tuan. U mag bieden (afdingen), mijnheer. Côba tuñjuqkăn yang mûrah. Laat er eens wat zien, die goedkooper zijn. Âda kah kâin-setrâ? (op Java: Heb je ook zijden stoffen? sutra) Setrâ Cina buat bâju? Chineesche zijde om buisjes van te maken? Di sini t’âda, tuan. Dalăm keday Hier is ’t niet, mijnheer. In den Makaw bôleh dapăt. Makawschen winkel (kraam) kan u ’t krijgen. Bôleh kah sâya beli Kan ik goederen koopen in het bârang-bârang dalăm pajăk-gâday pandjeshuis? (rumah-gâday)? Dalăm pajăk-gâday ta bôleh, In ’t pandjeshuis kan het niet, maar tetapi dalăm keday kâin bûruq wel kan u er in den uitdragerswinkel bôleh juga dapăt. (kraam van versleten stoffen) krijgen. Kâin Bugis di mâna bôleh sâya Waar kan ik Boegineesche kleedjes beli? koopen? Sekârang ta bôleh dapăt, tuan, Nu kan u ze niet krijgen, mijnheer, tetapi dalăm musim Bugis bôleh maar in den tijd van de Boegineezen beli di prâu ôrang Bugis, âtaw (een bepaald deel van ’t jaar) kan u di Kampung-Gelam tepi lâut. ze koopen aan de schuiten der Boegineezen, of in Kampoeng-Gelam aan zee. Mâna tukang-mas yang panday Waar is hier de beste (bekwaamste) sekâli di sini? goudsmid? Bârang-kâli ôrang Jâwa di Misschien is ’t een Javaan in K. G. Kampung-Gelam. Tukang Cina pun De Chineesche goudsmid (eig. panday juga, tetapi kâmi kûrang handwerksman) is ook wel knap, maar percâya sedikit. wij vertrouwen hem minder. Bukan kah ini keday sa ôrang Is dit niet de winkel van een Javaan Jâwa bernâma Ahmad, tukang-mas genaamd Ahmad, goudsmid? (juâri)? Betul, tuan: dulu âda dia Jawel (juist) mijnheer: vroeger tinggal di sini, sekârang sudah woonde hij hier, nu is hij (reeds) pindah ke Johor. naar Djohor verhuisd. 14. HET AANLEGGEN VAN EEN PLANTAGE. Sâya ’naq membuka kebon tanăm Ik wil een plantage aanleggen om kahwa dan sebâgay-ña; bôleh kah koffie enz. te planten; kan je zoo meñcâri ôrang kuli bârang sa ongeveer honderd koeli’s zoeken? râtus ôrang? Di mâna tuan ’naq membuka kebon Waar wil u die plantage aanleggen? itu? Di ulu Pêraq. In de bovenlanden van Pêrak. Tuan mâu kuli Cina kah âtaw Wil u Chineesche koeli’s of Javanen? ôrang Jâwa? Ôrang Jâwa delâpan-puluh, ôrang Tachtig Javanen en twintig Cina dua-puluh. Chineezen. Berâpa tuan mâu beri gâji sa Hoeveel loon wil u per man geven? ôrang? Pâda ôrang Jâwa enăm ringgit sa Aan de Javanen zes dollar bulan, makânan di âtas dia. Cina (rijksdaalders) per maand, ’t eten bagitu juga. voor hun rekening (op hen). De Chineezen even-zoo. Bôleh sâya dapăt, tuan, tetapi Ik kan ze krijgen, mijnheer, maar ze dia-ôrang tentu endaq minta zullen zeker om voorschot vragen. cengkeram dulu [11]. Bâik lah, bôleh sâya beri Goed, ik kan elk (éen man) tien sa-puluh ringgit sa ôrang, dollar geven, maar een hoofd van hen tetapi sa ôrang kepâlâ-ña endaq moet voor de anderen instaan. Anders lah tanggung âtas yang lâin. (zoo niet) gaan ze allen er van Kâlaw tidaq, nanti dia-ôrang door, en is mijn geld voor niets lâri semua, ilang wang sâya weg. percuma. Kâlaw sa râtus ôrang, beri Als er honderd man zijn en u geeft cengkeram sa-puluh ringgit sa tien dollar voorschot per man, dan ôrang, jâdi mâu minta jâmin (dus) wil u een borgstelling van sa-ribu ringgit. duizend dollar hebben? Ia, betul. Ja, juist. Câri kăn dua ôrang yang âda arta Zoek me twee menschen op, die wat bôleh meñjâmin-ña. gefortuneerd zijn (die goederen hebben) om voor hen borg te wezen. Âpa macăm kerjâ tuan mâu beri Wat voor soort werk wenscht u aan kepâda kuli itu? die koeli’s op te dragen (te geven)? Kerjâ menebas utan, membuat ’t Openkappen (werk openkappen), het jâlan dan pârit meñcangkulkăn maken van wegen (paden) en sloten, tânah, menanăm pokoq-pokoq dan het omspitten van den grond, het sebâgay-ña. planten van boomen enz. Sudah kah tuan buat rumah di Heeft u daar al een huis gebouwd sâna âtaw belom? (gemaakt) of nog niet? Sudah sâya jañji dăngăn ôrang Ik heb al een overeenkomst aangegaan Melâyu di sâna, dia endaq met een Maleier daar, hij zal memanggil Sakay menebas kăn Sakay’s ontbieden (roepen) om het utan. bosch te kappen. Bagi-mâna tuan jañji dăngăn dia? Hoe is u met hen overeengekomen? Dia jañji kerjâ, borong, endaq Hij is overeengekomen het heele werk menebas kăn sa-râtus depâ aan te nemen (borong is die wijze pañjang dan lêbar-ña sa-râtus van werken, waarbij men betaalt voor (sa-râtus depâ nâik, sa-râtus ’t volledige werk na afloop), om bukâ-ña), dăngăn arga sa-râtus honderd vadem in ’t vierkant om te ringgit. kappen, tegen honderd dollar (met prijs 100 dollar). Tebas dan bakar? Kappen en branden? Ia, bagitu. Ja, zoo is ’t. Mûrah juga. Dat ’s wel goedkoop. Beras makânan kuli di mâna bôleh De rijst voor de koeli’s om te eten, dapăt? waar kan men die krijgen? (rijst, voedsel der koeli’s....)? Tujuh âri sa kâli dia ôrang Eens in de acht dagen kunnen zij bôleh sûruh dua tiga ôrang tûrun twee of drie man naar de markt ka pekăn (pasar), membeli beras, sturen (naar beneden sturen naar de memikul kembâli. markt), om rijst te koopen en ’t hierheen terug te dragen. Âmat jâuh, tuan. ’t Is erg ver, mijnheer. Tidaq berâpa jâuh. Kâlaw âri itu ’t Is niet bizonder ver. Als ze dien ta bôleh bâlik, bôleh tidur sâtu dag niet terug kunnen keeren, kunnen malăm di pekăn, bâlik ésoq. ze een nacht op de markt slapen, en den volgenden ochtend terugkeeren. Memikul (mengambin) bârang dalăm ’t Dragen (dragen aan banden over de utan terlâlu susah. schouders) van goederen is erg lastig in ’t bosch. Bila sudah buat lûrung, bôleh Wanneer er al wegen zijn gemaakt, pakay kerbaw membâwa kan men karbouwen (buffels) bârang-bârang. Kemudian bôleh gebruiken om de goederen te brengen. buat jâlan krêta. Daarna kunnen we een weg voor rijtuigen maken. Cucikăn tem pat buat pondoq Maak een plek schoon om er maar een sâja. Nanti ésoq bôleh menebas hut op te slaan. Dan kan je morgen kăn utan empat lima depâ, tempat ’t bosch vier of vijf vadem dîrikăn bangsal-kuli. Câri wegkappen, waar een koeli-loods kan tempat yang bâik, lâgi dekăt opgericht worden (plaats van dăngăn âir. oprichten...). Zoek een goede plek, bovendien dicht bij ’t water. Kâlaw t’âda sungay, mâu gâli kăn Als er geen rivier is, moet men twee perigi dua buah, sa buah buat putten graven, éen voor drinkwater âir-minum, sa buah buat mandi. en éen om te baden. Bila sudah âbis bangsal dan Wanneer de loods en de putten klaar perigi, sâya ’naq memilih zijn, zal ik een plek uitkiezen om tempat-tanăm-benih ’t zaad te planten. (zaadbed.) (perse-mâyan). Bila sudah tanăm benih itu, buat Wanneer het zaad al geplant is, moet jamba dăngăn dâun-kâyu, maka je een dek maken van (lett. met) kâlaw t’âda ujan sa-âri-âri, boomblaren, en als ’t niet iederen bôleh disîram dăngăn âir. dag regent kan het met water begoten worden. Berâpa kâli sa âri mâu disîram? Hoeveel maal daags moet het begoten worden? Sa kâli sâja, petăng-âri, pukul Maar eens, ’s namiddags zoo wat om lima bagitu. vijf uur. Sudah terbit (tumbuh) benih itu? Is dat zaad al opgekomen (gegroeid)? Sudah, tuan. Tidaq jâdi, tuan. Jawel, mijnheer. ’t Is niet Benih sudah mati. opgekomen (geworden), mijnheer, ’t Zaad is al dood. Kâlaw benih kahwa-susu [12], Bij cacao-zaad (als ’t c. z. is), waktu tanăm endaq lah ôrang jâga moet men op den planttijd behoedzaam bâik-bâik, masuqkăn benih-ña ke zijn, en het zaad heel recht in den dalăm tânah bujur sekâli; kâlaw grond doen; anders worden de tidaq, pokoq-ña nanti béngkoq. boompjes krom. Tampang-kahwa itu sudah besar, De jonge koffieplantjes zijn reeds bila datăng ujan, endaq lah groot, wanneer er regen komt, moeten ditanămkăn di kebon (dipindahkăn ze in den tuin geplant ka kebon). (overgebracht) worden. Bila dicâbut, bâik-bâik rusaqkăn Wanneer ze uitgetrokken worden, wees akar-ña. dan voorzichtig, dat je de wortels niet beschadigt. Kâlaw akar-terus bumi itu rusaq, Als de hoofdwortel (wortel recht in mati lah pokoq-ña. den grond) beschadigd wordt, gaat de plant dood. Pekâkas bâñaq sudah rusaq. Van de werktuigen is al veel stuk. Cangkul dan beliung kûrang, mâu Hak en dissel ontbreken, ’t is beli lâgi. noodig andere (nog meer) te koopen. Pekâkas yang surdah rusaq itu Geef de werktuigen, die al kapot beri pâda tukang-besi, sûruh zijn, aan den smid, laat hem die in bâiki (betulkăn). orde maken. Âpa yang kûrang bôleh beli, sâya Wat er ontbreekt kan je koopen, voor ’pu-ña kîra. mijn rekening. Sâya minta cuti dua âri, tuan Ik vraag twee dagen verlof, [13]. mijnheer. Buat âpa? Waarvoor? (om wat te doen?) Kepâla sakit, tuan, sâya endaq Ik heb hoofdpijn, mijnheer, ik wil pegi berôbat. me laten genezen (geneesmiddelen gebruiken). Aku bôleh beri ôbat. Ik kan geneesmiddelen geven. Ta bôleh, tuan. Sâya ta mengarti ’t Kan niet, mijnheer. Ik heb geen ôbat ôrang-putih, sâya endaq verstand van Europeesche meñcâri bumur (dukun) Melâyu. geneesmiddelen (gen. m. der blanken) ik wil een Maleischen dokter opzoeken. Pârit-pârit semua mâu didălamkăn De sloten moeten alle dieper gemaakt lâgi; kâlaw tûrun ujan lebăt, ta worden; als er hevige regen valt, berguna macăm bagini. deugt dit soort niet. Tânah keras, tuan. De aarde is hard, mijnheer. Buat jâlan deri sini ka Maak een weg van hier naar de grens peringgâän kebon. van den tuin. Lêbar-ña sa depâ cukup lah. Een vadem breed is voldoende (breedte ervan....) Di mâna-mâna jumpa sungay mâu Overal waar je een rivier tegen buat titi kâyu (jembâtan kâyu). komt, moet je een houten vlonder (houten brug met leuningen) maken. Titi kâyu-utan, jangan pakay Vlonders van ruw hout (boschhout), pâpan, kâyu bulăt sâja. je moet geen planken gebruiken, rond hout (stammen) maar. Bubuh tânah di âtas-ña, supâya Leg er aarde boven op, dat er een kuda bôleh lâlu (biar kuda bôleh paard overheen kan (voorbij kan lâlu). gaan). 15. GESPREK MET EEN TUINMAN. Tukang-kebon âda menanti, tuan. De tuinman staat te wachten, mijnheer. Malăm sekârang (nanti malăm) âda Van avond eten hier menschen, je ôrang makan di sini, côba câri moet ’s een boel bloemen zoeken, en bunga bâñaq-bâñaq, âturkăn di op de etenstafel rangschikken. mêja-makan. Bunga macăm mâna tuan suka? Wat voor soorten van bloemen verlangt u? Âpa yang âda jâdi lah. Al wat er maar is, is goed (lett. wat dat er is, wordt, slaagt). Pegi ka kebon-bunga, minta pâda Ga naar de bloementuin, vraag aan tuan yang meñjâga di situ, dia den heer die daar toezicht houdt endaq memberi. Bâwa bakul, bôleh (waakt), die zal er je geven. Neem diïsi-ña. een mand mee, die kan hij vullen. Petik bunga mêrah dua tiga Pluk twee of drie roode bloemen. tangkay. Bunga mêrah t’âda, tuan. Roode bloemen zijn er niet, mijnheer. Tidaq mengâpa (tidaq peduli), Dat doet er niet toe, zoek allerlei câri dâun-dâun-kâyu, mâna yang boomblaren, al die mooi zijn. éloq. Kebon ini saperti utan rupâ-ña: Deze tuin ziet eruit als een penuh tumbuh-tumbuhan. wildernis; hij is vol onkruid (opgroeisels). Aku pikir kaw malăs benăr. Ik geloof (denk), dat jij erg lui bent. Pekâkas t’âda, tuan, mâna bôleh Er zijn geen gereedschap, mijnheer; kerjâ betul? hoe kan men dan goed werken? Nanti aku beri duit (wang), Ik zal je duiten (geld) geven, dan bôleh beli âpa-âpa yang kûrang. kan je al wat ontbreekt koopen. Bâik lah, tuan; nanti sâya Goed, mijnheer; ik zal een hak, een membeli cangkul, sisir-tânah, hark en een gieter koopen. sîrâman. Bâik engkaw beli ’t Zou goed wezen, dat je zoowat bârang-dua-puluh pasu, masuqkăn twee-en-twintig bloempotten kocht, bunga ke dalăm-ña. en de bloemen erin zette. Jâlan ini ta bâik sekâli, côba Deze paden (wegen) zijn heelemaal betulkăn. niet goed, toe, maak ze in orde. Añcurkăn bâtu, târoh di jâlan, Maak steenen stuk (vergruizel kemudian bubuh pasir di âtas-ña steenen), leg ze op de paden, daarna (tudung dăngan pasir). leg je zand erover heen (dek ’t toe met zand). Rumput di kebon sudah terlâlu Het gras in den tuin is al veel te tinggi-ña, côba potong pèndèq. hoog; zeg, snij ’t eens kort af. Tidaq sampay, mâu lebih pèndèq Niet genoeg, ’t moet nog korter. lâgi. Bunga ini sudah berâpa lâma Hoe lang heb je die bloemen al niet tidaq kaw sîram? Semua lâyu begoten? Ze zien er alle verlept rupâ-ña. uit. Kâlaw tidaq disîram, nanti mati Als ze niet begoten worden, gaan ze sekâli. alle dood. Mâna sîrâman? Sîram sekârang. Waar is de gieter? Begiet ze nu. Tong-âir sudah kosong. De waterton is al leeg. Kâlaw tidaq diïsi sa-âri-âri, Als ze niet dagelijks gevuld wordt, bagi-mâna bôleh sîram bunga? hoe kan je dan de bloemen begieten? Pagăr itu sudah bûruq rupâ-ña. Die schutting (heining, heg) ziet er Betulkăn. al vermolmd uit. Maak ze in orde. Sampah-sampah ini angkat semua, Dit vuil (deze afval) moet je bâwa keluar dalăm gerôbaq. altemaal opnemen (wegnemen), en in een kruiwagen wegbrengen. Biâsâ-ña sâya bakar petăng-âri, Gewoonlijk verbrand ik het ’s tuan. avonds, mijnheer. Bôleh juga. Dat mag ook. 16. GESPREK MET EEN WASCHMAN EN ZIJN KNECHT. Sûruh dobi mâri ésoq [14]. Laat den waschman morgen hier komen. Sediakăn (siapkăn) pakâyan kotor Leg het vuile goed alles heel vroeg semua pâgi-pâgi, endaq ku beri klaar, ik wil het aan den waschman pâda dobi. geven. Bila dobi datăng, beri tâu Wanneer de waschman komt, geef er pâda-ku (sama aku). mij dan kennis van. Bilang pakâyan semua, periksa Tel al de kleeren, ga ze goed na, bâik-bâik, kâlaw betul tidaq. of ze in orde zijn of niet. Semuâ-ña betul, ñôñah. Alles is in orde, mevrouw. Tidaq betul, ñôñah, sapu-tangan ’t Is niet in orde, mevrouw, er kûrang sa lay, bâju (jas) kûrang ontbreekt een zakdoek, bovendien is dua lay, lâgi sârung-bantal sa een kussensloop niet van u; ’t is lay bukan ñôñah ’pu-ña, sudah verruild met een van iemand anders; tukar dăngăn ôrang ’pu-ña; van dit paar kousen ontbreekt er sârung-kaki (kâos) ini kûrang een; ook is dit lijfje gescheurd. yang sa belah; lâgi kutang ini kôyaq. Kaw kâta pâda dobi, aku ta mâu Je moet aan de waschman zeggen, dat bâjar upah-ña ingga sampay ik zijn loon niet betalen wil, dibâwâ-ña pakâyan semua yang voordat (totdat) hij al de nu kûrang sekârang ini; ontbrekende kleedingstukken sârung-bantal ini sûruh bâwa teruggebracht heeft; laat hem deze pulang, bâwa kembâli aku ’pu-ña. kussensloop naar zijn huis brengen en de mijne terugbrengen. Dobi, âpa sebab kaw tidaq cuci Waschman, waarom heb je deze (bâsuh) betul pakâyan ini? Ta kleeren niet behoorlijk gewasschen? bâik sekâli rupâ-ña. Bâñaq kôyaq, Ze zien er volstrekt niet goed uit, lâgi kûrang kañji. ook ontbreekt er stijfsel aan. Bâwa pulang pakâyan ini, cuci Neem deze kleeren mee naar huis, lâgi sa kâli, dan târoh kañji wasch ze nog eens, en doe er ruim cukup-cukup. stijfsel in. Kâlaw kaw cuci pakâyan-ku, berâpa Als je mijn kleeren wascht, hoeveel kaw minta upah-ña? vraag je dan als loon? Tiga ringgit sa-râtus lay, ñôñah. Drie dollar (rijksdaalders) per honderd stuks, mevrouw. Tetapi aku mâu bâyar sa bulan sa Maar ik wil eens in de maand kâli, bukan bilangan pakâyan. betalen, niet per stuk (geen telling der kleederen). Kâlaw bagitu, ñôñah bôleh bâyar Dan kan u mij drie dollar per maand sâma sâya tiga ringgit sa bulan (zes gulden per maand) betalen. (enăm rupiah sa bulan). Bâik lah, kaw bôleh datăng di Goed, je kunt hier iederen Maandag rumah-ku membâwa pakâyan cuci aan huis ’t schoone goed komen (beresih) dan menerima pakâyan brengen en ’t vuile in ontvangst kotor, tiap-tiap âri senèn. nemen. Kâin yang dua lay ini aku mâu Deze twee kain’s wil ik morgen petăng ésoq, ta bôleh tidaq. namiddag (avond) zonder mankeeren (’t mag niet niet) hebben. Kâlaw pânas, bôleh sâya bâwa, Als er zon is, kan ik ze brengen ñôñah, kâlaw ujan ta bôleh. mevrouw, als ’t regent niet. Kâlaw kaw côba, tentu bôleh bâwa, Als je ’t probeert, kan je ze zeker bâik pânas bâik tidaq. brengen, of er zon is of niet. Rompi (wiskăt) ini tidaq betul Dit vest is niet goed gevouwen, ’t lipat-ña, bâñaq kedut. is vol kreuken (veel kreuken). Seluar (celâna) ini jangan târoh In deze broek moet je geen stijfsel kañji, aku suka lembut, tapi doen, ik heb hem liever zacht maar setrika bâik-bâik. je moet hem goed strijken. Kemêja ini sudah rusaq, kaw pakay Dit hemd is bedorven, je hebt een besi-setrika terlâlu angăt, sudah al te heet strijkijzer gebruikt, ’t angus sekâli. Nanti ku potong is heelemaal verbrand. Ik zal een upah-mu sâtu ringgit. dollar van je loon inhouden (afsnijden). Âpa tumpuq-tumpuq mêrah di celâna Wat zijn die roode vlekken op die putih ini? witte broek? Itu tâi-besi, ñôñah, kenâ Dat’s ijzerroest, mevrouw, van de kañcing. knoopen (geraakt door de knoopen). Mâna bôleh kenâ kañcing di situ? Hoe kan het daar de knoopen raken? Itu bekas ludah-sîrih. Cuci lâgi Dat zijn sporen van sirih-spuug. sa kâli sampay ilang semua Wasch ’t nog ’s over totdat al de tumpuq-ña. vlekken weg zijn. 17. GESPREK MET EEN STALKNECHT. Kaw meñcâri kerjâ sâis kah Zoek je werk als staljongen (tukang-kuda kah)? (paardejongen)? Kaw panday kah kerjâ-kuda? Kan je met paarden omgaan? (Ben je bekwaam in paardenwerk?) Aku âda dua ékor kuda—sa pasang Ik heb twee paarden—een span—jij (jori)—kaw endaq meñjâga yang sa moet een er van verzorgen, bovendien ékor, lâgi jâdi kusir (coachman) koetsier zijn, wanneer ik dat kâdang-kâdang, bila aku suka, verlang, en ook nog helpen met het dan lâgi tulung cuci (bâsuh) schoonmaken van ’t paardetuig. pakâyan-kuda. Makânan kuda aku yang membeli, ’t Voeder voor de paarden koop ik, maka sa-âri-âri kaw minta sâma en dagelijks vraag jij dat aan den boy (jongos), dia bôleh beri huisjongen, die kan je voeder voor makânan cukup sa âri. een dag (genoeg) geven. Berâpa tuan beri makan sa ékor Hoeveel voeder geeft u éen paard per kuda sa âri? dag? Tiap-tiap âri kaw endaq lah beri Iederen dag moet je de paarden drie makan tiga kâli pâda kuda, sa maal te eten geven, in eens twee kâli makan pâdi dua cupaq, „cupaq” pâdi (een vierde „gantang”), kacang sa cupaq, busi (dedăk) sa een „cupaq” Indische paardeboonen, tengah cupaq. en een halve „cupaq” zemelen. Aku mâu krêta ésoq pâgi pukul Ik wil morgen ochtend om tien uur ’t sa-puluh, ’naq pegi ke rijtuig hebben, ik wil naar Singapûra. Singapoer gaan. Kuda jori kah (sa pasang kah)? ’t Span paarden? Tidaq, kuda tunggal. Neen, een enkel paard. Kuda ităm, kuda mêrah, kuda ’t Zwarte paard, ’t bruine paard, ’t belang, kuda abluq. gevlekte paard (de schimmel), ’t muiskleurige paard. Pegang kuda ini sabentar. Hoû dit paard een oogenblik vast. Legam (kekang) sudah bekârat, ’t Bit is al verroest, waarom maak âpa fasal (âpa sebab) tidaq kaw je ’t niet beter schoon? cuci (beresihkan) lebih bâik? Gosoq bâik-bâik, kemudian târoh Poets (wrijf) ’t goed, daarna doe je miñaq-selâda sedikit. er wat slâ-olie op. Ras (tâli kekang, lès) kîri De linkertoom is in de war, maak dat kusut, betulkăn. in orde. Jut (setrèng) belom diïkătkăn! De strengen zijn nog niet Âpa sebab kaw tidaq peratikăn vastgemaakt! Waarom let je er niet bâik-bâik? Kâlaw kuda lâri goed op? Als ’t paard nu er van door sekârang, nanti jehânam kita. gaat, zijn wij gefopt (in de hel). Lepaskăn kuda, lepaskăn Laat ’t paard los, laat den kop los. kepâlâ-ña. Nâik di belâkang. Stijg achter op. Mâna câbuq (cambuq)? Waar is de zweep? Mâna cemeti? Waar is de karwats? Tertinggal, tuan. Die is achtergebleven, mijnheer. Lekas pegi mengambil ña. Ga ’m gauw halen. Jâlan lah, aku ta bôleh menanti Ga je gang, ik kan niet langer lâgi. Jâlan pelâhan-pelâhan. wachten. Rij (ga) langzaam. Lekas lâgi! Nog sneller! Pukul sedikit. Sla ’m een beetje. Ta bôleh pukul, tuan, nanti dia Slaan mag niet, mijnheer, anders jâhat (nakal). wordt hij kwaadaardig (ondeugend). Pegang rôda, pusingkăn Hoû het wiel vast, draai ’t. (putărkăn). Letaqkăn pakâyan itu, mâri sini Leg dat tuig neer, kom hier en hoû pegang kuda. het paard vast. Kaw berbuat âpa? Jangan pegang Wat voer je uit? Hoû het paard niet kuda bagitu. zoo vast. Bagimâna mâu pegang, tuan? Hoe moet hij dan vastgehouden worden, mijnheer? (Hoe wil ’t vastgehouden?) Pegang dekăt kekang-ña Houd ’m vast dicht bij ’t bit met (legam-ña), dua-dua tangan sa beide handen te gelijk. kâli. Nanti gigit, tuan. Hij zal me bijten, mijnheer. Ta bôleh gigit. Hij kan niet bijten. Kuda ini meñépaq kah? Slaat dit paard? Tidaq, tuan, jinaq benăr, tidaq Neen, mijnheer, hij is erg mak, nakal sekâli; tidaq bertingkah. heelemaal niet kwaad (ondeugend); heeft geen kuren (streken, grillen, bizondere manieren). Pasang krêta: aku endaq makan Span ’t rijtuig in: ik wil een angin sedikit. toertje doen (lett. een beetje wind eten). Kuda sakit, tuan: ta bôleh ’t Paard is ziek, mijnheer; hij kan pakay. niet gebruikt worden. Kûrang âpa? Wat mankeert hij? Sakit serdi, tuan. De droes, mijnheer. Panggil tuan doktor-hêwan, minta Laat den paardenarts komen (lett. beri ôbat. roep...) verzoek hem geneesmiddelen te geven. Kuda sakit bâtuq, dua tiga âri ’t Paard hoest (heeft hoestziekte), bôleh bâik pula. in twee of drie dagen kan hij weer gezond (goed) zijn. Aku arăp bagitu, tetapi perlu Dat hoop ik (lett. ik hoop zoo), kaw belâ (peliâra) bâik-bâik. maar ’t is noodzakelijk, dat je ’m goed oppast. Berâpa âri lâgi bâru bôleh Binnen hoeveel dagen is hij pas weer pakay? te gebruiken? (lett. hoev. dagen nog pas kan (men) gebruiken?) Jangan beri kăn dia makan rumput Geef hem niet te veel gras te eten, terlâlu bâñaq, sa kâli makan sa eens per dag is genoeg (eens eten âri cukup lah. een dag...) Mâu nâik kuda ésoq petăng pukul Ik wil morgen namiddag om vier uur empat, bâwa kuda ke kantor paard rijden, breng het paard naar (ufis). ’t kantoor. Belâkang-ña luka, ta bôleh pakay Zijn rug is gewond, hij kan geen sêla (jin, pelâna), tuan. zadel velen, mijnheer. (lett. niet kan gebruiken een zadel). 18. GESPREK MET EEN SCHRIJVER. Jûru-tulis, jangan datăng Schrijver, je moet niet zoo laat siang-âri bagitu. Sudah berâpa komen (zoo in de „siang”, het deel kâli sâya kâta: ta bôleh tidaq van den dag van 10–3). Hoeveel maal datăng pâgi pukul tujuh betul. reeds heb ik gezegd, dat je zonder Kâlaw siang-âri bagitu, mankeeren ’s morgens precies om pekerjâän ta bôleh âbis. zeven uur moest komen (lett. dat je niet niet mag komen...) Als ’t zoo laat is, kan ’t werk niet af komen. Âda pekerjâän âpa, tuan? Wat is er voor werk, mijnheer? Âda sûrat-sûrat ini, bâru sampay Er zijn deze brieven, die gisteren semalăm. Semua mâu dibalăs pas (aan)gekomen zijn. Ze moeten lekas-lekas. alle zeer spoedig beantwoord worden. Balâsan sûrat itu târoh di mêja Leg ’t antwoord op dien brief daar kecil situ, lâinkăn deri op die kleine tafel (op gindsche kl. sûrat-sûrat lâma. t.) houd ’t afgescheiden van de andere brieven (zonder ’t af van...) Sûrat dua lay ini sâlin Schrijf deze twee brieven goed over. bâik-bâik. Sâlinan ini tidaq bôleh pakay: Dit afschrift kan ik niet gebruiken: congkah-mangkih hurûf ña, lâgi de letters staan schots en scheef, kûrang terang tulisan-ña. Sâlin bovendien is ’t schrift minder sa kâli lâgi. duidelijk, schrijf ’t nog eens over. Sampul-sûrat (sârung-sûrat) De enveloppen zijn op, mijnheer. sudah âbis, tuan. Kepâla-râja (prangko) cukup-kah? Zijn er genoeg postzegels? Cukup, tuan, macăm mêrah lâgi sa Jawel (genoeg) mijnheer, van de râtus lay. roode (roode soort) nog honderd stuks. Jûru-tulis, jangan beli Schrijver, je moet niet meer van dit kertas-kembang yang macăm bagini soort vloeipapier koopen, mijn brief lâgi: sûrat sâya ini is vol met vlekken. cûring-mûring sekâli. Sâya minta pènah bâru. Ik verzoek u om een nieuwe pen. Sûrat Melâyu ini mâu ditulis Deze Maleische brieven moeten met dăngăn qalam dan dawât, ta bôleh een qalam (Arab. pen) en dawât pakay pènah dan tinta. (Arab. inkt) geschreven worden, je moogt geen gewone pen en inkt gebruiken. Ini belom dicap. Ambil lak Dit is nog niet gestempeld. Haal mêrah, ta bôleh lak ităm. roode lak, zwarte mag niet. Bagi-mâna buñi sûrat yang bâru Hoe luidt die brief, die pas gekomen datăng itu? Côba bâca. is? Lees ’m eens voor. Priksa tanda-tangan-ña itu. Kijk die handteekening ervan eens Siâpa nâmâ-ña yang mengirim? na. Hoe is de naam van den afzender? Sudah sâya sâlin sûrat ini Ik heb deze brieven reeds alle semua, tuan; kûrang tanda-tangan overgeschreven, mijnheer; er tuan sâja. ontbreekt alleen uw handteekening aan. Sudah. Sekârang sûruh bâwa ke Goed (afgedaan). Laat ze nu naar ’t kantor-pos. Ambil kartu-pos ini postkantoor brengen. Neem meteen sa kâli. deze brief kaart mee. Sudah kah kaw timbang sûrat yang Heb je dien dikken brief al gewogen? tebăl itu? Berâpa berat-ña? Hoeveel weegt hij? (Hoeveel is de Kâlaw lebih deri lima-belas zwaarte ervan?) Als ’t meer dan 15 gram, mâu pakay dua lay gram is, moet je twee postzegels kepâla-râja. gebruiken. Daftar ini mâu dijidâri Dit register moet geliniëerd worden, (digâris), jûru-tulis. Mâna schrijver. Waar is de liniaal? jidâran (mistar)? Itu lah, tuan, dekăt Daar, mijnheer, bij den inktkoker. tempat-tinta. Nah, bagini, gâris yang bujur Kijk, zoo, rechte en duidelijke lâgi terang. Tulis dăngăn potlot lijnen. Trek (schrijf) ze maar met sâja. potlood. Angkat kertas-kertas ini Neem al deze papieren weg, semua, masuqkan di tempat-sûrat, doe ze in de portefeuille, daarna kemudian simpăn di kôtaq di berg je ze op in de schrijftafel. mêja-tulis. 19. GESPREK MET EEN SCHOENMAKER. Sepâtu (kasut) ini sudah bûruq, Deze schoenen zijn al versleten. Ik ta bôleh pakay lâgi. kan ze niet meer gebruiken. Âda kah tukang-sepâtu (-kasut) di Is er een schoenmaker hier? sini? Kâlaw âda tukang yang bâik, Als er een goede is, roep hem dan, panggil dia, aku endaq sûruh buat ik wil hem schoenen laten maken. sepâtu. Sepâtu sâya tâu buat, tuan, Schoenen kan ik maken (weet ik te tetapi setiwăl (but) sâya kûrang maken) mijnheer; maar laarzen panday. minder (ik minder bekwaam). Buat sepâtu sâtu pasang dulu; Maak eerst een paar schoenen; dan nanti sâya liat, kâlaw bâik âtaw zal ik ’s zien, of ze goed zijn of tidaq; kemudian kâlaw bâik, bôleh niet; als ze goed zijn, kan ik sâya pesăn lâgi. later nog meer bestellen. Âda kah kaw bâwa conto Heb je staaltjes van schoenleder kulit-sepâtu? meegebracht? Kulit ini ta bâik, nipis (tipis) Dit leder is niet goed, ’t is zeer sekâli. dun. Kulit kilat sâya mâu. Ik wil verlakt (glanzend) leder. Côba buat setiwăl (but) sa Maak ’s een paar laarzen, ik zal je pasang, nanti sâya beri conto. een model geven. Sepâtu ini ta bôleh pakay, pèndèq Deze schoenen kan ik niet sangăt (âmat), lâgi sempit, kaki gebruiken, ze zijn te kort en ta bôleh masuq. bovendien nauw, de voeten kunnen er niet in. Côba, buat lâgi sa pasang, besar Maak nog ’s een paar, een beetje sedikit deri ini, lâgi pañjang. grooter dan deze, en ook wat langer. Kulit ini keras sekâli. Âda kah Dit leder is zeer hard. Is er geen lâin yang lebih lembut? ander, dat zachter is? Bôleh kah kaw buat setiwăl (but) Kan je hooge (lett. lange) laarzen pañjang, pakay nâik kuda, kâlaw maken, om bij ’t paardrijden te sâya beri contô-ña? dragen, als ik ’t model er van geef? Bôleh sâya côba, tuan. Ik kan ’t probeeren, mijnheer. Sâya mâu sepâtu putih Ik wil witte schoenen hebben (sepâtu-kâin), tâli-ña saperti (doeken schoenen), de bandjes ini. (touwtjes) als deze. Tidaq dăngăn tâli, dăngăn getah Zonder bandjes, met elastiek aan sabelah-meñabelah. weerskanten. Kûlit mêrah itu sâya ta suka, ta Dat roode leder bevalt mij niet, ’t éloq, lâgi lekas rusaq. Sâya is niet mooi, en ook (nog) is ’t endaq menanti sampay kaw dapăt gauw kapot. Ik zal wachten tot je kulit Êrôpah. Europeesch leder ontvangt. Tâpaq-ña buat tebăl (nipis) Maak de zolen een beetje dikker sedikit. (dunner). Tumit-ña tinggi âmat (rendah De hielen zijn te hoog (te laag). âmat). Âda kah jual cinêla (slop)? Verkoop je muiltjes (sloffen)? Cinêla (slop) macăm âpa tuan Wat voor soort muiltjes (sloffen) suka? Macăm Cina ini âlus sekâli. verlangt u? Deze Chineesche zijn zeer fijn. Cerpu (slop) ini mûrah, tetapi Deze sloffen zijn goedkoop, maar kasar sâja. Yang deri rumput ini grof (slechts). Deze van matwerk cuma lima-belas sèn sa pasang. (lett. gras) kosten slechts vijftien cent het paar. Bôleh ambil enăm pasang sa kâli, U kan zes paar tegelijk nemen, want sebab tidaq tâhan lâma: dipakay ze houden niet lang; als ze een sa bulan sudah rusaq. maand gebruikt zijn (gebruikt een maand) gaan ze al stuk. 20. GESPREK MET EEN KLEERMAKER. Aku mâu tukang-meñjâit, sûruh Ik moet een kleermaker hebben, laat dia datăng lusa pâgi pukul tujuh hem overmorgen om zeven uur precies betul. komen. Bâba [15], sâya mâu sûruh buat Bâba, ik wil een jas laten maken. jas (kôt). Âda kah bâba bâwa Heb je staaltjes van stoffen conto kâin-kâin? meegebracht? Bukan kâin putih, kâin tebăl Geen wit goed, dik goed (laken) wil (sengkelat, lakăn) sâya mâu. ik hebben. Âda kah conto lâin deri ini? Zijn er ook andere staaltjes? Di rumah âda, tuan, tetapi t’âda Thuis wel (zijn er), mijnheer, maar sâya bâwa. ik heb ze niet bij me (niet meegebracht). Tuan bôleh dapăt bâñaq lâin-lâin U kan veel andere soorten van macăm kâin di gedong (di tôko). stoffen in den winkel krijgen. Tidaq âpa, bôleh sâya beri ’t Doet er niet toe, ik kan je de kâin-ña. Berâpa êlo cukup buat stof geven. Hoeveel el is genoeg om celâna (seluar) sa lay? een broek te maken? Ambil ini. Kâlaw tidaq cukup, Neem dit. Als ’t niet genoeg is, kan bôleh sâya beli lâgi. ik nog meer koopen. Kâin ini tebăl âmat (sangăt), Dit goed is te dik, breng wat dunner bâwa yang lebih nipis (tipis). is. Kâin ini terlâlu ităm, sâya suka Deze stof is te donker, ik wilde het putih sedikit deri ini. Côba wat lichter (witter) dan dit hebben. carikăn. Zoek dat ’s. Susah dapăt, tuan, tetapi bôleh Dat ’s lastig te krijgen, mijnheer, sâya carikăn. maar ik kan er wel naar zoeken. Kâlaw sâya beri kâin-ña, maka Als ik de stof geef, hoeveel berâpa sâya bâyar upah meñjâit naailoon betaal ik dan voor een seluar sa lay? broek (hoeveel loon om te naaien een broek)? Kâlaw tuan ambil sa lôsin sa Als u een dozijn tegelijk neemt, kan kâli, bôleh sâya jual dua ik ze voor twee rijksdaalders ringgit sa lay. (dollar) per stuk geven (verkoopen). Mâhal sangăt itu, sâya pikir Dat ’s erg duur, ’t komt me lebih deri pâtut-ña. onbehoorlijk voor (ik denk meer dan ’t behoorlijke). Dalăm berâpa âri bôleh sudahkăn In hoeveel dagen kan je dezen broek (âbiskăn) seluar ini? afmaken? Côba, bâwa ésoq petăng, sâya Zie dat je ’m morgennamiddag brengt, berkaendak sangăt pâda âri itu. ik woû ’m heel graag dien dag Kâlaw kerjâ râjin-râjin, tentu hebben. Als je er ijverig aan werkt, bôleh diâbiskăn. kan ’t zeker klaar komen (afgemaakt worden). Nanti sâya côba, tuan. Ik zal ’t probeeren, mijnheer. Kâlaw bâba beli sendîri kâin-ña, Als jij zelf goed koopt, hoeveel is berâpa arga sa lôsin? Sâya mâu dan ’t dozijn? Ik wil anderhalf tengah dua lôsin. dozijn. Jas (kôt) ini terlâlu besar Deze jas is te groot (ruim, (longgar) lâgi lengăn-ña tidaq slobberig), bovendien zijn de mouwen sâma, sâtu pañjang sâtu pèndèq. niet gelijk, de eene is lang, de Bâwa pulang, betulkăn. andere kort. Neem ’t mee naar huis en maak ’t in orde. Lâpisan ini sudah rusaq ketéaq Deze voering is kapot aan den oksel dan siku-ña, ganti kâin bâru en den elleboog, doe er nieuw goed (tampal), lâgi betulkăn in (vervang door nieuw goed) (lap kelim-ña. het), maak bovendien de zoom in orde. Mâu kâin setrâ (sutra), tuan? Wil u zijde, mijnheer? Kâin yang sa-rupa ini mêmang. Natuurlijk goed als dit. Kâlaw berlâpis setrâ (sutra) Als ’t met zijde gevoerd is, is het lebih mâhal argâ-ña. duurder (de prijs ervan). Saku bâju ini tidaq sampay De zakken van dit buis zijn niet dalăm-ña. diep genoeg. Bagimâna kaw buat ini, pakay Hoe heb je dit gemaakt, met een mâsin-meñjâit âtaw pakay jârum naaimachine (gebruikt een naaim.) of sâja? maar uit de hand (gebruikt een naald)? Minta wang sedikit, endaq Ik vraag wat geld, om een schaar, membeli gunting, jârum, benang, naalden, garen, spelden en een peniti, didal (sârung-jâri). vingerhoed te koopen. [16] 21. GESPREK MET EEN TIMMERMAN EN MET EEN WAGENMAKER. Panggil tukang-kâyu. Roep den timmerman. Mêja ini sudah rusaq, kaki-ña Deze tafel is kapot (al kapot), de sudah pâtah, côba betulkăn. poot is gebroken, maak ze ’s in orde. Bôleh kah tukang buat krusi Kan je stoelen maken als deze? saperti ini (sa-rupa ini)? Berâpa sâtu? Hoeveel komen ze per stuk (Hoeveel éen)? Kâlaw kaw buat sâtu lôsin sâma Als je een dozijn voor me maakt, kan sâya, bôleh kah kûrang argâ-ña? ’t dan goedkooper (kan ’t minder de prijs ervan)? Bôleh kah dapăt kâyu sa-rupa ini Kan men hout als dit te Singapoer di Singapûra? krijgen? Sebârang kâyu yang liat jâdi Alle mogelijke taai hout is goed. lah. Buat dăngăn yang bâik saperti Maak ze van (lett. met) goed hout, merbaw âtaw belian. zooals merbaw of belian (ijzerhout). Târoh cèt-sampang. Doe er politoer (vernis) op. Jangan pakay kâyu mêrah. Gebruik geen rood hout. Kaki mêja ini pañjang sedikit. Deze tafelpoot is wat lang. Côba potong, sâmakăn pañjang-ña Snij ’m af, maak hem even lang als dăngăn lâin kaki (temăn-ña). de andere pooten (zijn gezellen, kameraden). Ta bôleh sâya buat di sini, Ik kan ’t hier niet doen, mijnheer: tuan: t’âda bâwa pekâkas. Nanti ik heb geen gereedschap meegebracht. sâya pulang dulu, mengambil Ik zal eerst naar huis gaan, om de pekâkas yang cukup. noodige gereedschappen te halen (gereedschappen die voldoende zijn). Bâik lah, tetapi lekas bâlik, Goed, maar kom gauw terug, dit werk kerjâ ini mâu diâbiskan âri ini moet van daag nog af. juga. Mêja ini bâik diketamkăn Deze tafel moet (lett. is goed) een sedikit, âtas-ña sudah kotor, beetje afgeschaafd worden, ze is van lâgi tidaq râta. boven smerig en ook niet effen. Téngoq, sudah renggang, côba Kijk ’s, er is een reet in, laat ’t rapătkăn pula. weer aansluiten. Bôleh kah buat itu? Senăng kah Kan je dat doen? Is ’t gemakkelijk susah? (Gampang kah, susah?) of moeilijk? Sâya mâu mêja buntăr sa buah Ik wil een ronde tafel voor de pakay di dapur, jangan kâyu keuken (gebruikt in de keuken), mâhal-mâhal, pañjang lima kaki, gebruik geen erg duur hout, de lébar dua kaki sa tengah, tinggi lengte moet zijn vijf voet, de bârang tiga kaki. Itu berâpa breedte twee en een half, de hoogte argâ-ña? zoowat drie. Hoeveel kost zoo een (die)? Krusi kaw bâwa semalăm itu Van de stoelen, die je gisteren sampang-ña (pulitur-ña) belom gebracht hebt, is ’t politoersel nog kering, jâdi sudah lekang. Bâwa niet geheel droog, zoodat ’t pulang krusi itu, târoh sampang opgebold (losgeschilferd) is. Neem lâgi sa kâli; bila sudah sampay die stoelen mee naar huis, doe er kering, bâwa bâlik (kembâli). nog eens politoer op; als ze al voldoende droog zijn, breng je ze terug. Krêta sudah pecah, bâik pegi ’t Rijtuig is (reeds) stuk, je moet meliat, kemudian bâlik kemâri er eens naar gaan kijken (lett. goed memberi tâu pâda sâya berâpa te gaan zien), kom daarna hier upah kaw minta membetulkăn-ña. terug, om mij mee te deelen hoeveel loon je vraagt om ’t te repareeren. Dua tiga bâtang kâyu-rôda mâu Twee of drie spaken van een rad diganti, lâgi bom kânan sudah moeten vervangen worden, bovendien pâtah dan cèt (cat) dua tiga is de rechterboom (reeds) kapot, en tempat sudah ilang. de verf is op twee of drie plaatsen eraf (verdwenen). Jangan léngah membuat krêta itu, Treuzel niet met het maken van het sâya mâu pakay lekas. rijtuig, ik wil ’t spoedig gebruiken. Bôleh kah buat kăn sâva krêta Kan je een nieuw rijtuig maken, een bâru, băgi (buggi) empat-rôda buggy op vier wielen, zooals die saperti yang dipakay tuan Ânu? mijnheer N. N. gebruikt? Kâlaw buat krêta bâru, berâpa Als je een nieuw rijtuig maakt, in âri bôleh âbis? hoeveel dagen kan dat dan klaar zijn? Kap-ña buat dăngăn kulit ităm Maak de kap van zeer goed zwart yang bâik sekâli, âlaskăn dăngăn leder, bekleed het met donkerblauwe kâin bîru-tua dalăm-ña, tilăm-ña stof van binnen, de kussens moet je buat dăngăn kulit bîru-tua yang maken van donkerblauw leder in sa-rupa dăngăn kâin tâdi, krêta overeenstemming met die stof (van semua târoh cèt ităm dăngăn zooeven) ’t heele rijtuig moet je gâris bîru; sampang-ña sapu tiga zwart verven met blauwe lijnen; ’t kâli di âtas-ña. Bok-ña beri politoersel (vernis) moet je er lantêra dua buah; kâcâ-ña mêrah. driemaal overheen strijken. Aan den bok maak je (geef je) twee lantarens met rood glas. 22. AAN HET STATION. Krêta api sudah sampay. Panggil De trein is al aangekomen. Roep een kuli, sûruh angkat peti-peti koeli, laat hem deze kisten opnemen. ini. Tuan sudah pesăn krêta? Heeft u al een rijtuig besteld? Belom, câri kăn sâtu. Nog niet, zoek er een. Ay, kuli, angkat bârang ini, Zeg ’s, koeli, neem dit goed op, bâwa ke krêta. breng ’t naar ’t rijtuig. Tidaq mampu (kuat) sâya Ik ben alleen daartoe niet in staat; sa-ôrang, nanti sâya panggil ik zal een paar kameraden roepen. temăn sâya dua ôrang. Kopor ini terlâlu berat. Deze koffer is zeer zwaar. Bâik-bâik jâtohkăn, isi-ña Pas op, dat je ’m niet laat vallen; bârang pecah-belah. er is breekbare waar in (de inhoud is br. w.) Jangan banting-banting bagitu. Je moet niet zoo smakken en smijten. Mâu pakay tâli, tidaq bôleh kâmi We moeten een touw gebruiken, we angkat bagini. kunnen hem zoo niet optillen. Berâpa upah-mu? Hoeveel is je loon? Tuan ’pu-ña suka (suka tuan Dat laat ik aan mijnheer (lett. uw lah). genoegen). Ini lah. Hier is ’t. Minta tambah sedikit, tuan. Ik vraag er wat bij, mijnheer. Bârang tuan itu bâñaq, lâgi U heeft veel goed (uw goed is veel) berat sekâli. en ’t is bovendien erg zwaar. Biar sabagini sâja. Laat ’t maar zooveel wezen. Sampay lah. Dat ’s genoeg. Terima kâsih, tuan. Dank u, mijnheer. Kusir, jâlan lah. Bâwa aku ke Koetsier, vooruit. Breng me in ’t rumah-makan Wiese. Kaw tâu hotel Wiese. Weet je den weg? jâlan-ña? Tâu, tuan, tidaq berâpa jâuh Jawel, mijnheer, ’t is niet erg ver deri sini. van hier (niet bizonder ver van hier). Itu dia. Tuan tûrun dulu, nanti Daar is ’t. Stap u eerst uit, dan sâya tûrunkăn bârang-bârang zal ik de bagage stuk voor stuk eraf sâtu-sâtu. halen (neerlaten). Sûruh bâwa masuq. Laat ’t binnen brengen. Berâpa sêwa-krêta (-sâdo)? [17] Hoeveel is de vrachtprijs (huur) van ’t rijtuig (de dos-à-dos)? Ini lah. Hier. Minta wang-sîrih sedikit, tuan. Ik vraag een fooitje (geld voor „sîrih”) mijnheer. 23. GESPREK MET EEN ZIEKE, OVER ZIEKTEN EN GENEESMIDDELEN. Tuq Bandar minta maäf, tuan, dia Tuq Bandar (verk. van Dâtuq B.) laat ta bôleh datăng âri ini: sakit. zich excuseeren (vraagt excuus), hij kan vandaag niet komen, hij is ziek. Âpa sakit-ña? Wat scheelt hem? (Wat is zijn ziekte?) Ta tâu, tuan, bâik tuan pegi Ik weet ’t niet, mijnheer, u moest meliat sendîri. Sakit-ña sudah maar eens zelf naar hem gaan kijken. teruq: kâlaw tidaq diôbati Zijn ziekte heeft al diep (diôbatkăn), bârang-kâli mati. ingegrepen: als hij niet behandeld (gemedicineerd) wordt, sterft hij misschien. Sâya terlâlu susah-ati mendăngăr ’t Spijt me zeer (ik ben zeer Dâtuq sakit. bezorgd van hart) te hooren dat u ziek is. Di mâna Dâtuq merâsa sakit itu? Waar voelt u pijn? Sakit-kepâla, tuan. Pijn in ’t hoofd, mijnheer. Scheele Pening-kepâla. Sakit-perut. hoofdpijn. Buikpijn. Pijn aan de Sakit-kaki. Sakit-dâda. voeten. Pijn aan de borst. Âpa mâcăm râsa sakit itu? Hoe is die pijn (gevoel van die pijn)? Râsa angus, tuan, saperti api. Ik heb een brandend (heet) gevoel, mijnheer, als vuur. Susah bernâpas, tuan. Ik adem moeilijk, mijnheer. Tuñjuqkăn lidah. Dâtuq ke-sungay Laat de tong ’s zien. Gaat u aldoor (membuang-âir) selâlu, âtaw naar achteren, of is ’t als saperti âdat kah (saperti biâsa gewoonlijk? kah)? Berâpa âri Dâtuq sudah sakit Hoeveel dagen is u al zoo ziek? bagini? Lâma, tuan, tetapi dua tiga âri Lang, mijnheer, maar ik ben twee of sakit, kemudian bâik sedikit drie dagen ziek, en dan weer wat pula, ta tentu hal-ña. beter, ’t is ongeregeld (niet vast de toestand ervan). Bôleh kah Dâtuq bediri? Kan u staan? Bôleh juga, tuan; tetapi bâwa Jawel (kan), mijnheer; maar ’t doet sakit; bâring sâja yang senăng pijn (brengt pijn); ’t liggen alleen sedikit. is eenigszins gemakkelijk. Côba bangkit sekârang. Sta nu ’s op. (Probeer op te staan nu). Ta bôleh, tuan, t’âda kuat. Ik kan niet, mijnheer, ik ben er niet sterk genoeg voor (lett. niet sterk). Malăm-malăm bôleh kah Dâtuq Kan u ’s nachts slapen? tidur? Bôleh, tuan; tetapi waktu tidur Jawel, mijnheer; maar wanneer ik bâdan sâya keluar peluh sâja. slaap, transpireer ik gedurig (lett. [18] komt er maar zweet uit mijn lichaam). Kâlaw bagitu, Dâtuq sakit-demăm Dan heeft u koorts; typheuse, (ook enkel: demăm); moeraskoorts (malaria, lett. demăm-kepiâlu, demăm-kûraq, miltkoorts), binnenkoorts. demăm-ûrat. Sâya pikir bagitu, tuan, sebab Dat denk ik ook, mijnheer (lett. ik makan ta bôleh, merâsa saperti denk zoo, m.), want ik kan niet mâu muntah selâlu. eten, ik voel mij den heelen tijd misselijk (lett. voel alsof wil braken steeds). Bâdan sâya pânas sekârang, tâdi, Nu is mijn lichaam warm, zooeven, sa belom tuan datăng (kemâri), voordat u kwam (hierheen), was ’t sejuq sekâli. erg koud. Mâri, côba sâya râsa nâdi Dâtuq. Kom, laat me ’s even uw pols voelen. Dâtuq mengisăp kah? Schuift u opium? (lett. zuigt u) S’ikit-s’ikit, tuan. Zoo nu en dan een beetje, mijnheer. Berâpa kâli sa âri Dâtuq Hoeveel maal per dag schuift u? mengisăp? Pâgi sa kâli, malăm sa kâli. ’s Morgens en ’s avonds eens. Lebih bâik jangan mengisăp dulu. ’t Is beter, dat u eerst niet meer schuift. Nanti ésoq bôleh kita cakăp Morgen kunnen we wel daarover (die fasal itu. zaak) praten. Sâya endaq pulang ke rumah Ik wil nu naar huis teruggaan; ik sekârang; bôleh sâya kîrim kan u medicijn zenden (laten (antărkăn) ôbat kepâda Dâtuq. aanreiken.) Âpa macâm ôbat, tuan? Wat voor soort medicijn, mijnheer? Ôbat dalăm bâlang itu, endaq lah Die medicijn in een flesch, die moet Dâtuq minum tiga kâli sa âri; u drie maal daags innemen (drinken); sukat dăngăn sĕndoq besar, sâtu meet het af met een groote lepel, sĕndoq sa kâli minum [19]. telkens éen lepel (éen lepel éen keer drinken). Bila sudah âbis, kîrim bâlik Wanneer ’t al op is, zend dan de bâlang-ña, bôleh sâya isi (-kăn) flesch terug, dan kan ik ze weer lâgi. vullen. Âri ini bâik sedikit râsa bâdan Vandaag voel ik me wat beter, sâya, tuan. mijnheer (een beetje goed ’t gevoel van mijn lichaam, m.) Sukur lah. Bâdan sêhat kah? Gelukkig (dank, d. i. God dank). Voelt u zich wel? (Lichaam gezond). Belom sêhat betul; belom sêhat Nog niet heelemaal wel; idem; reeds sekâli; sudah sembuh. genezen. Belom bôleh berjâlan. Ik kan nog niet loopen. Sâya ta bôleh begeraq. Ik kan me niet bewegen. Côba, geraqkăn kaki. Kom, beweeg uw voeten ’s. Ta bôleh, tuan, tulang-ña pâtah. ’t Kan niet, mijnheer. ’t Been is gebroken. Tulang mâna? Welk been (bot)? Tulang di sini, tuan. ’t Been hier, mijnheer. Ia, sungguh, tulang sudah pâtah, Ja, inderdaad, ’t been is (al) nanti sâya târik kaki sedikit, gebroken, ik zal je been wat kemudian târoh dua keping kâyu trekken, en dan twee stukken hout sabelah-meñabelah, bôleh bâlut aan weerskanten zetten, dan kan het dăngăn kâin. met doek omwonden worden. Kaki kîri tergeliat, tuan. ’t Linker been is verstuikt, mijnheer. Ânaq sâya bâñaq kudis-buta, Mijn kind heeft erge last van roode tuan; lâgi kelemumur di hond (lett. blinde schurft); en kepâlâ-ña. bovendien roos op ’t hoofd. Kepâlâ-ña mâu dilangîri ’t Hoofd moet goed „geshampood” bâik-bâik, nanti ilang kelemumur worden, dan verdwijnt de roos op den itu lâma-lâma. langen duur. Kudis-buta itu tidaq mengâpa. Die roode hond maakt niets uit. Tetapi gatăl sangăt, tuan. Maar ’t jeukt erg, mijnheer. Baîk lah, sâya beri ôbat-ña Goed. Ik zal wat medicijn ervoor sedikit. (lett. ervan) geven. Bini sâya sakit-gigi. Gigi-ña Mijn vrouw heeft kiespijn. Een kies yang sâtu sudah dicâbut, van haar is al getrokken, nu doet sekârang sakit pula yang lâin. weer een andere pijn. Ik geloof, dat Sâya kîra bâñaq yang rongga. er veel hol zijn. Ini lah ôbat-ña. Sûruh dia Hier is een geneesmiddel ervoor. berkumur-kumur bâik-bâik pakay Laat haar goed den mond spoelen met âir ini, tiap-tiap malăm sabelom dit water (gebruikt dit water), tidur. iederen nacht vóor ’t slapen. Ini lah ôbat-kûrap: Hier heb je medicijn tegen ringworm: dâun-gelinggang diañcurkăn, lâlu glinggang-blâren fijngemaakt en dicampur dăngăn belîrang dan daarna vermengd met zwavel en sendâwa. salpeter. Bôleh dapăt di rumah-ôbat (sâma Men kan het in de apotheek (bij den tukang-ôbat). apotheker) krijgen. Bâñaq angin di bâdan, tuan. Er is veel wind in ’t lichaam, mijnheer. Ini lah ôbat-ña, miñaq-pi-permin Hier is de medicijn ervoor, nâmâ-ña; ambil sa titiq dalăm pepermunt olie heet het (is de naam âir sâtu gelas kecil. ervan); neem een druppel in een klein glaasje water. Ôrang sakit-cîrit endaq lah Menschen, die diarrhee hebben, makan bubur-ubi-Benggâla moeten dagelijks pap van arrowroot (-ketêla-pohon) sa-âri-âri. eten. Luka itu sudah bekeruping, tanda Die wond heeft al een roof, een sudah mâu bâik. teeken, dat ze gaat (wil) genezen. Pûru dan bisul bôleh diôbati Waarmee kunnen zweren en puisten dăngăn âpa? gemedicineerd worden? Bôleh diôbati dăngăn ôbat busuq Ze kunnen behandeld worden met die itu (karbol); dăngăn bubur karbol (stinkende medicijn), met pânas. warme pappen. Âda kah kaw bâñaq belâhaq Laat je veel boeren, veel winden? (serdâwa), bânaq kentut? Bâñaq Fluim je veel? berdâhaq? Ânaq sâya kenâ câcar Mijn kind heeft de pokken (getroffen (ketumbuhan). door de p.) Sudah kah ditanăm câcar âtaw Is ’t al ingeënt of nog niet? belom? Ôrang Melâyu takut ditanăm De Maleiers zijn er bang voor câcar, kâdang-kâdang sudah ingeënt te worden, soms zijn hun ditanăm, ânaq-ña mati langsung. kinderen op eens gestorven, nadat ze ingeënt waren. Kâlaw ditanăm câcar ôleh Als ze ingeënt waren door een mantri-câcar Gupermèn, tentu gouvernements-vaccinateur, zouden ze tidaq mati. zeker niet gestorven zijn. Peñakit âwar (kolêra) itu yang De cholera is erg kwaadaardig, als jâhat sekâli, sudah kenâ jârang men die heeft (getroffen is), wordt yang sembuh. men zelden beter (zeldzaam die genezen). T’âda ôbat-ña. Er is geen medicijn voor. Kaw kûrang âpa? Wat scheelt je? Luka, tuan. Ik ben gewond, mijnheer. Luka kenâ âpa: pisaw kah, Hoe ben je gewond (getroffen door pedang, pârang ataw bedil wat): met een mes, een sabel, een (senâpang)? hakmes of een geweer? Kenâ lembing, kenâ tumbaq, tuan. Met een werpspies, met een piek, mijnheer. Bâik bâsuh dăngăn âir, kemudian Je moet ’t met water afwasschen, bôleh dijâit. daarna kan ’t genaaid worden. Kâlaw t’âda kenâ kotor âpa-âpa, Als er heelemaal geen vuil in komt lekas bôleh bâik. (getroffen door vuil) kan ’t spoedig beter zijn. Kâlaw pelûru âda lâgi di dalăm, Als de kogel er nog in zit, kan ik bôleh sâya câbutkăn. hem eruit halen. Bagi-mâna bôleh dicâbutkăn? Hoe kan hij eruit gehaald worden? Dăngăn pekâkas besi ini, sudah Met dit ijzeren instrument, als je pegang pelûru itu, târik sâja, den kogel al beet hebt, trek dan nanti keluar. maar, dan komt hij eruit. Âpa kûrang (kenâ âpa) ôrang itu? Wat mankeert die man? Kenâ tetaq, tuan. Urat-ña Heeft een houw gekregen, mijnheer. terbuka di pâhâ-ña kânan. De ader is open aan de rechterdij. Ini lah ôbat-penâwar. Sudah Dit is een stelpmiddel. Als ’t berenti bedârah, nanti bubuh opgehouden heeft te bloeden, dan leg tampal (plèstèr). je er een pleister op. Kenâ di perut lâgi, keluar Hij is ook nog aan den buik tâli-perut-ña [20]. Lekas getroffen, de darmen komen eruit. masuqkăn, bôleh disungkup dăngăn Doe ze snel erin, we kunnen er eerst tempûrung dulu. een klapperdop opzetten. Âbis itu, lekas bâwa dia ke Daarna moet je hem gauw naar ’t rumah-sakit, bôleh diôbati ziekenhuis brengen, daar kan hij bâik-bâik di sâna. goed verpleegd worden. Âda kah rumah-ôrang-sakit-kusta Is hier een leprozen-huis, (huis di sâna? voor melaatschen)? Tidaq, peñakit-kusta itu jârang Neen, lepra is hier zeldzaam, twee di sini, dua tiga ôrang yang of drie menschen hebben de ziekte kenâ, tetapi tidaq dilâinkăn di (die getroffen zijn), maar ze worden rumah sendîri. niet in een eigen huis afgezonderd. Sâya pikir perlu dilâinkăn, Ik geloof, dat het noodzakelijk is, supâya jâuh deri ôrang; sebab ze af te zonderen, opdat ze ver van peñakit itu kâbar-ña berjangkit. de andere menschen af zijn; want die ziekte is naar men zegt (’t bericht ervan) aanstekelijk. Ôrang ini kenâ peñakit-dâda. Deze man heeft ’n borstziekte. Hij Selâlu bâtuq sâja. hoest voortdurend. Kering kah bâtuq-ña itu? Is die hoest van hem droog? Kering, tuan. Jawel (droog), mijnheer. Sâya minta ôbat-peñcâhar. Ik vraag om een purgeermiddel. Ôbat ini diminumkăn tiga kâli sa Deze medicijn wordt ingegeven âri, tetapi endaq lah di-kocoq driemaal daags, maar ’t moet eerst dulu; bôleh juga dikacaw dăngăn omgeschud worden; ’t mag ook met een sendoq. lepel geroerd worden. Ôbat-lumat (serbuq, puyăr) ini Deze poeders worden telkens op de ditelăn tiap-tiap waktu makan. etenstijden geslikt (telkens tijd van ’t eten). Sabelom-ña makan, ataw Vóor ’t eten of daarna, mijnheer? sasudah-ña, tuan? Sasudah-ña. Mengarti? Daarna. Begrepen? Mengarti, tuan. Jawel (begrepen), mijnheer. 24. BIJ DEN MAGISTRAAT. Perkâra âpa yang diperkârakăn Welk zaak wordt heden afgedaan? Een sekârang? Perkâra-apiun kah? opiumzaak? Tidaq, itu sudah putus. Neen, die is al beslist. Perkâra peñcûrian yang belom. De diefstalzaak nog niet (is ’t welke nog niet). Siâpa yang didaqwa? Wie is aangeklaagd? Si Umar, dipanggil ôrang Paq Zekere Umar, bijgenaamd Paq Idris Idris. (genoemd door de menschen P. I.). Berâpa ôrang saksi-ña? Hoeveel getuigen zijn er? Yang sâya tâu, tuan: tiga ôrang Die ik weet, mijnheer, zijn drie nâik saksi dalăm perkâri itu. getuigen in de zaak (drie menschen stijgen, komen „op” als g.). Sâya arăp bôleh sampay Ik hoop, dat er genoeg bewijzen katerangan-ña. Terlâlu susah zijn. ’t Zou erg lastig zijn, als kâlaw kûrang terang perkâra ini deze zaak weer niet bewezen kon pula, karena Si Umar itu cerediq worden (niet voldoende helder was); sekâli: sudah berâpa kâli want die Umar is erg leep: hoeveel didaqwa, kemudian lepas pula maal is hij reeds aangeklaagd, en dia, sebab t’âda katerangan! dan kwam hij weer vrij, omdat er geen bewijzen waren. Kâtâ-ña dia ditekăn ôrang sâja; Hij zegt, dat hij alleen maar valsch tetapi sabetul ña dia bangsat beschuldigd is (gedrukt door de benăr. menschen); maar inderdaad is hij een rechte schelm. Kâlaw ñâta sâlah-ña sekârang, Als nu zijn schuld gebleken sâya kenakăn hukuman kerjâ tiga (duidelijk) is, zal ik drie maanden bulan. tenarbeidstelling geven (treffen met drie m. t.) Itu âda ôrang endaq mengadăp Daar is iemand, die vóor u wil tuan Pètor [21] bârang-kâli verschijnen (of: u wil spreken), membâwa katerangan. misschien brengt hij aanwijzingen (inlichtingen). Sûruh masuq, upas. Laat hem binnenkomen, oppasser. Tâbiq, tuan, bagitu bâñaq deri Ik vraag u wel excuus, mijnheer kaki tuan sampay kepâla, sâya (lett. excuus zooveel van uw voeten endaq nâik saksi dalăm perkâra tot uw hoofd), ik wil als getuige Paq Idris, tuan. optreden in de zaak van Paq Idris, mijnheer. Bâik lah. Siâpa nâmâ-mu? Goed. Hoe heet je? Nâma sâya Unus, tuan. Ik heet Unus, mijnheer. Berumah di mâna, pekerjâänmu Waar woon je, wat doe je voor de âpa? kost (wat is je werk)? Sâya berumah di Kampung Limaw, Ik woon in Kampung-Limaw, mijnheer, tuan; pekerjâän sâya berlâdang. mijn beroep is landbouwer (mijn werk landbouwen). Berâpa umur-mu? Hoe oud ben je (Hoeveel is je leeftijd)? Kîra-kîra tiga-puluh tâun, tuan. Zoo wat dertig jaar, mijnheer. Mâna bôleh! Umur-mu empat puluh Hoe kan dat? Je bent op zijn minst sekûrang-kûrang-ña. Sudah. veertig jaar. Goed (afgeloopen). Kaw tâu âpa kah tentang perkâra Wat weet je aangaande die zaak? itu? Paq Idris mengaku sâma sâya dia Paq Idris bekende mij, dat hij bermalăm di luar rumah-ña pâda buitenshuis geslapen had op den malăm jumaät yang sudah ini. Ta nacht voor afgeloopen Vrijdag. Hij bôleh bersangkal lâgi: dia kan ’t niet meer ontkennen, hij is sapekat dăngăn Berâhim. ’t met Brahim eens. Sungguh kah itu? Is dat stellig? Sungguh mati, tuan. Berâni Zoo waar als ik leef (ik mag sterven betâroh. als ’t niet waar is), mijnheer. Ik durf er om te wedden. Berâni bersumpah kah? Durf je te zweren. Berâni, tuan. Jawel (durf), mijnheer. Jûru-tulis, sûruh dia bersumpah. Schrijver, laat hem zweren. Heb je Sudah kah terima sumpah-ña? zijn eed afgenomen (ontvangen)? Sudah, tuan. Pengakuan-ña sâya Jawel (reeds), mijnheer. Zijn tulis di daftar. bekentenis heb ik in ’t register geschreven. Daftar-perkâra-pulisi sudah kah? Is het register der politiezaken af? Sudah, tuan. Sudah sâya sâlin. Jawel (reeds) mijnheer. Ik heb het Bôleh tuan priksa: bersâmâän al overgeschreven. U kan het nazien: semuâ-ña, t’âda yang bersâlâhan. alles komt (komt overeen, d. w. z. met het origineel), niets wijkt af. Perkâra yang ditangguhkăn itu Die uitgestelde zaak moet je niet in jangan masuqkăn di daftar. ’t register opnemen (indoen). Itu endaq lah dimasuqkăn pâda Die moet komende maand ingeschreven bulan di muka ini, bila sudah worden, als er al een beslissing âda keputusan-ña. genomen is. Perkâra-dendâ itu jangan lupa, Vergeet die boetezaak niet, ter zake hal perkelâjan; maki-maki. van een vechtpartij; beleedigingen (schelden). Ingăt: dendâ yang bôleh sâya Denk er aan: de boete die ik op mag kenakăn itu salebih-lebih-ña leggen is hoogstens (op zijn meest) sa-râtus rupiah ganti-ña tutup honderd gulden, te vervangen door tiga-puluh-dua âri lâmâ-ña; twee en dertig dagen gevangenis; en hukuman kerjâ pun sampay tiga tenarbeidsstelling tot drie maanden. bulan. Mêmang, tuan, âtûran-ña bagitu: Natuurlijk, mijnheer, het reglement sâya hafalkăn semuâ-ña. is zoo: ik heb alles van buiten geleerd. Sudah kah kaw sita segâla ôrang Heb je al de menschen al opgeroepen, yang termasuq dalăm perkâra die betrokken zijn in die peñcûrian itu? diefstalzaak? Sudah tuan, sâya beri tâu dăngăn Jawel (reeds), mijnheer, ik heb sûrat, saperti biâsa. schriftelijk (met een brief) kennis gegeven, zooals gewoonlijk. Âda kah kaw ingăt nâma segâla Herinner je je soms de namen van al permâinan-judi yang dilârang? de dobbelspelen, die verboden zijn? Bârang-siâpa melanggar ătûran Al wie dat reglement overschrijdt itu kenâ dendâ; kâlaw tidaq krijgt (wordt getroffen) een boete; bâyar, mâka masuq peñjâra (buï). als hij die niet betaalt, gaat hij in de gevangenis. Hukuman sapu-pantat sudah De rotan-straf (lett het achterste ditidaqkăn (ditiâdakăn), strijken) is afgeschaft, alleen die melâinkăn ôrang yang sudah kenâ reeds veroordeeld zijn (getroffen hukuman itu bôleh disapu door vonnis) mogen de rotan-straf pantat-ña, jâdi tambâhan ondergaan, als (wordt) vermeerdering hukuman-ña. van straf. Perkâra-bunuh tidaq bôleh Zaken van doodslag (moord) mogen diputuskăn di sini; hukuman-ña hier niet afgedaan worden; de straf kerjâ-paksa dăngăn buang deri ervoor is dwangarbeid met verbanning negri. (wegwerpen uit het land). Bunuh dăngăn sehâja. Manslag met opzet. Bunuh dăngăn tersâlah. Doodslag bij ongeluk. Keñâtâän yang sah. Geldige (wettige) bewijzen. Kâbar-angin. Losse geruchten. Katerangan. Bewijzen, aanwijzingen. Kerjâ-paksa dăngăn rantay. Dwangarbeid in (lett. met) de ketting. Tidaq dăngăn rantay [22]. Dwangarbeid buiten (zonder) de ketting. Ôrang-rantay. Dwangarbeider in de ketting, kettingganger. Perkâra-utang itu sudah Die schuldzaak is al beslecht, in diselesaykăn, dimaslahatkăn. der minne geschikt. 25. OP SCHOOL. Sekôla terbuka pukul tujuh pâgi. De school begint (is geopend) om zeven uur ’s morgens. Âpa yang diâjarkăn di sekôla Wat wordt op deze school onderwezen? ini? Tulis dan bâca, kîra-kîra dan Lezen en schrijven, rekenen en wat ilmu-bumi sedikit. aardrijkskunde. Berâpa pengâjar-ña (gûru-ña)? Hoeveel onderwijzers zijn er? Berâpa mûrid-ña (pelâjar-ña)? Hoeveel leerlingen? Âda lima pangkat, mâsing-mâsing Er zijn vijf klassen, elk heeft vijf dua-puluh-lima ôrang budaq-ña; en twintig leerlingen; er zijn maar pengâjar-ña tiga ôrang sâja. drie onderwijzers. Umur berâpa bôleh masuq? Op welken leeftijd mag men toegelaten worden (ingaan)? Masuq umur enăm tujuh tâun, Men komt er op op zesjarigen tuan; keluar umur dua-belas. leeftijd, mijnheer; en verlaat de school (gaat eruit) op twaalfjarigen leeftijd. Rumah-ña dan segâla pekâkas-ña, Het gebouw (huis) en al ’t huisraad, saperti bangku-bangku dan als de banken, het bord, het krijt, pâpan-tulis dan kapur-ôlanda dan de sponzen enz. worden alle door het bunga-kârang dan sebâgay-ña itu Gouvernement bekostigd, maar de semua-ña dibiâyakăn ôleh onderwijzers krijgen geen pemeréntâhan (gupermèn), tetapi traktement, alleen ontvangen zij pengâjar-ña tidaq dapat gâji, schoolgeld en verdeelen het melâinkăn wang-sekôla gelijkelijk. diterimâ-ña, dibâgi-ña sâma-râta. Âtûran-ña pengâjâran itu menûrut Het reglement van ’t onderwijs is sekôla-pemaréntâhan juga. als dat van de Gouvernementsscholen (volgt de gouvernementsscholen). Tuan suka bertâña âpa-âpa? Wenscht u wat te vragen? Suka juga. Panggil budaq yang Jawel. Roep een jongen, die heel cerediq sekâli, sûruh keluar. schrander is, laat hem eruit komen. Côba ambil petâ-bumi. Tuñjuqkăn Neem ’s de wereldkaart. Wijs al de segâla semudra. oceanen. Bagi-mâna luas-ña dârat Hoe is de oppervlakte tertimbang dăngăn luas-ña lâut (uitgestrektheid) van het vasteland di bumi ini? vergeleken met de uitgestrektheid van de zee op deze aarde? Sâtu bâgian deri empat, tuan. Als een tot vier, mijnheer (éen deel van vier, m.) Bâik lah. Sûruh keluar lâin Goed. Laat een anderen jongen budaq. voorkomen (uitkomen). Côba kaw tuñjuqkăn lah Toon jij me ’s je bekwaamheid in ’t kepandâyan-mu tentang kîra-kîra. rekenen (betreffende het rekenen). Berâpa jumlah-ña tujuh dan Hoeveel is de som van zeven en tiga-puluh dan lima-belas? dertig en vijftien? Tulis angka itu yang sâtu di Schrijf die cijfers onder elkaar; bâwah yang lâin; sekârang tel nu op. jumlahkăn. Sekârang tôlaq sa-belas, sudah. Trek nu elf af, goed (afgedaan). Pukul lima. Jâdi berâpa? Vermenigvuldig met vijf. Hoeveel is ’t (wordt ’t) dan? Sekârang bâgi tiga. Deel nu door drie. Âpa nâmâ-ña bilangan ini? Wat is de naam van dit getal? Ini penôlaq, ini yang ditôlaq Dit is de aftrekker, dit het deripâdâ-ña, ini pembâgi, ini aftrektal, dit de deeler, dit het yang dibâgi, ini bâgian, ini deeltal, dit het quotiënt, dit de pemukul, ini yang dipukul, ini vermenigvuldiger, dit het hâsil; ini pecâhan. vermenigvuldigtal, dit het product; dit een breuk. Nâmâ-ña ini kebâñâkan, bilangan. De naam hiervan is een grootheid, Ini bilangan gasal (of gañjil), een getal. Dit is een oneven getal, ini pun bilangan-geñăp. dit echter een even getal. Bilangan ini bôleh kah kaw Kan je dit getal in het twaalftallig pindahkăn ke dalam stelsel overbrengen? perbilangan-perduabelâsan? Sâlah sifar itu. Betulkăn. Die nul is fout. Verbeter het. Segi-tiga ini bâgi dua segi-ña. Deel van dezen driehoek de zijden in Sekârang pasang gâris-tepat deri tweeën. Trek nu een loodlijn van ’t pertemuan ketiga gâris itu ka snij (ontmoetings)punt der drie segi AB [23]. lijnen naar de zijde AB. Itu segi-tiga yang sâma kaki-ña; Dit is een gelijkbeenige driehoek; segi-tiga yang ber-siku-siku; dit een rechthoekige driehoek; gâris-pertengâhan, gâris middellijn, deellijn, pembâgi, gâris peñambung, gâris verbindingslijn, kromme lijn; bujur, gâris béngkoq; buntâran. cirkel. Ilmu-handasah sudah lah Nu hebben we genoeg meetkunde gehad sekârang. Âpa kah artiña (meetkunde afgedaan nu). Wat is de perkâtâän ilmu-saraf? Âpa beteekenis van ’t woord ilmu-saraf kalimat? (spraakkunst, behalve woordvoeging)? Wat is een volzin? Sekârang sâya endaq bertâña hal Nu wil ik ’s vragen doen over (al) segâla ukûran dan timbangan dan de lengtematen, gewichten en takâran. inhoudsmaten? Sâtu pal berâpa métăr? Hoeveel M. is een paal? Sâtu asta berâpa jengkal? Hoeveel jengkal is een asta? (Antw. 2). Sâtu depâ berâpa asta (setâ)? Hoeveel asta is een depâ? (Antw. 4 vadem). Sâtu êla berâpa asta? Hoeveel asta is een êla? (Antw. 2). Sâtu kôyan berâpa pikul? Hoeveel pikul is een kôyan? (Antw. 40 en 30). [24] Sâtu pikul berâpa kati? Hoeveel kati is een pikul? (Antw. 100). Sâtu kati berâpa pon? Hoeveel pond is een kati? (Antw. ¼). Sâtu pikul berâpa pâra? Hoeveel pâra is een pikul? (Antw. 2). Sâtu pâra berâpa gantang? Hoeveel gantang is een pâra? (Antw. 10). Sâtu gantang berâpa cupaq? Hoeveel cupaq is een gantang? (Antw. 14). Sâtu cupaq berâpa pâu? Hoeveel pâu is een cupaq? (Antw. 4). Sâtu ringgit dua rupiah sa Een rijksdaalder is twee en een tengah (empat suku). halve gulden (vier halve gld.) Sâtu rupiah dua suku; sâtu suku Een gulden is twee halve, een halve dua tâli; sâtu tâli dua picis gld. twee kwartjes; een kwartje twee lima sèn. dubbeltjes en vijf cent. 26. ONLUSTEN IN EEN INLANDSCHEN STAAT. Âda kah tuan dăngăr kâbar? Heeft u ’t bericht gehoord? Kâta ôrang sudah jâdi pergâduhan Men zegt, dat er in de bovenlanden besar di Ulu-Pêraq. van Pérak ernstige (groote) onlusten uitgebroken (lett. ontstaan) zijn. Âda kunun bagitu. Dat wordt zoo beweerd. (Er zijn naar men zegt zoo). Âpa sebab jâdi pergâduhan itu? Waardoor zijn die onlusten ontstaan? Asal-ña bagini, tuan: De oorzaak is aldus, mijnheer: Âda sâtu ôrang dalăm dâirah itu Er was iemand in dat gebied pengulu, meñjâdi pengulu-ña, tetapi maar de nieuwe sultan hield niet van Yam-Tuan bâru ini tidaq suka hem; hij heeft hem ontslagen en een akăn dia; dipecatkăn, dia ander in de plaats van hem den titel gelarkăn lâin ôrang mengganti van pengulu gegeven. Om die reden dia jâdi pengulu di situ. Sebab vecht de nieuwe met den ouden itu berkelay lah pengulu bâru pengulu. dăngăn pengulu lâma. Âda kah yang mati luka? Zijn er dooden of gewonden? Belom âda, tuan. Âda juga dua Nog niet, mijnheer. Er zijn er tiga. enkelen (toch twee of drie). Sabelah mâna yang mati itu? Aan welke zijde zijn die dooden? Sabelah pengulu bâru, tuan. Aan de zijde van het nieuwe hoofd. Âda bârang dua-puluh ôrang dia, Er zijn een twintigtal van zijn berjâlan dalăm utan, jumpa sâtu lieden ’t bosch in gegaan, en een kubu musuh, berkelay lah di vijandelijke versterking situ. Yang di dalăm kubu itu âda tegengekomen, en daar hebben ze berse-nâpang bâñaq, yang lâin gevochten. De lui in de versterking dua tiga pucuq sâja. Undur lah hadden veel geweren, de anderen maar ôrang sabelah pengulu bâru itu, twee of drie stuks. De lui van het diambat oleh musuh-ña, mati tiga nieuwe hoofd weken, en werden door ôrang sabelah pengulu bâru, hun vijanden achterna gezet; drie kâwan-ña yang lâin-lâin lâri man aan de zijde van den nieuwen dalăm utan, lintang-pukang pengulu zijn gesneuveld, de overige ceray-beray. kameraden zijn in ’t bosch gevlucht, hals over kop in alle richtingen. Pâda âri ini pun ta tentu Zelfs heden is hun verblijf (plaats) tempat-ña. niet bekend (vast). Siâpa ambil mâit ôrang tiga yang Wie heeft de lijken van de drie mati itu? gesneuvelden gehaald? Tinggal dalăm utan, tiâda Ze zijn in ’t bosch achterbleven, er (t’âda) ôrang berâni was niemand die ze durfde halen. mengambil-ña. Kâlaw bagitu, mâlu benăr pengulu Dan is ’t een erge schande voor den bâru itu, mâit kâwan-ña nieuwen pengulu (is de nieuwe p. erg tertinggal. beschaamd) dat de lijken zijner gezellen achtergebleven zijn. Pâda kîra kâmi ôrang Melâyu mâlu Naar de opvatting van ons Maleiers sekâli, tuan. is ’t een heele schande, mijnheer. Di mâna musuh sekârang? Waar zijn de vijanden nu? Ta tentu tempat-ña, tuan. ’t Is niet bekend waar ze zijn, mijnheer (niet vastgesteld hun plaats). Kâlaw bagitu, bâik kita pegi Dan moeten wij (is ’t goed, dat wij) mengâkap. gaan spionneeren. Bôleh antăr (sûruh) We kunnen ’t hoofd der spionnen met penglima-kâkap dăngăn dua ôrang. twee man sturen. Bâik lah, malăm sekârang bulan Goed, van avond is ’t heldere maan, terang, sûruh dia-ôrang jâlan laat ze op weg gaan en de meñcâri tempat musuh, di mâna verblijfplaats der vijanden kubu-ña, berâpa buah kubu, opzoeken, waar hun versterkingen berâpa ôrang musuh, berâpa zijn, hoeveel stuks versterkingen er meriăm-ña, dan âpa-âpa macăm-ña. zijn, hoeveel man de vijand sterk is, hoeveel kanonnen ze hebben, en welke soorten daarvan. Penglima-kâkap sudah bâlik, Het hoofd der spionnen is al terug, tuan. Musuh âda di Pâpan, sudah mijnheer. De vijand is te Pâpan, ze berkukuh di situ Penglimâ-ña hebben zich daar versterkt. Ze tiga ôrang, kubu-ña dua buah, hebben drie hoofden, twee sabelah kânan sa buah, sabelah versterkingen, (palissadeeringen), kîri sa buah, dăngăn kôta sa rechts een, links een, met een fort buah di âtas bukit, di belâkang op een heuvel, achter die twee kubu yang dua buah itu. Ôrang-ña versterkingen. Hun volk bedraagt tengah dua râtus lebih-kûrang, ongeveer honderdvijftig man, meriăm tidaq âda, tetapi lila kanonnen hebben ze niet, maar ze âda tiga pucuq dalăm kôta itu. hebben drie lila’s (soort mortieren) in dat fort. Bâik lah. Kâlaw bagitu, kita Goed. Dan (als ’t zoo is), dan masuq mengâmuq kôtâ-ña deri zullen we hun fort van achteren belâkang, kemudian mudah bestormen (lett. stormende ingaan), mengambil kubu-ña. daarna is ’t gemakkelijk hun versterkingen te nemen. Kâlaw sudah diambil kôtâ-ña, Als hun fort al genomen is, leveren kubu ta susah lâgi. de versterkingen geen last meer op (zijn de versterkingen niet lastig meer). Lantaq betul-betul, jangan Pak ze flink aan, niet wankelmoedig ôlo-ôlo, jangan undur zijn, en volstrekt niet wijken sekâli-kâli. (teruggaan). Sudah dekăt kôta, nampaq musuh We zijn al dicht bij ’t fort, de di dalăm, pasang senâpang sâtu vijand erin is reeds te zien, vuur dăs, kemudian mengâmuq dăngăn een geweerschot af (schiet af een keris sâja. geweer éen „paf”), daarna maar aanvallen met de kris. Kôtâ-ña terpagăr keliling, lâgi Hun fort is rondom gepalissadeerd, âda pârit dan rañjaw. bovendien is er een gracht en ranjaws [25]. Tid’âpa, bôleh kita mengâkap Dat doet er niet toe, wij kunnen meñcâri pintu kôta, di situ lah spionneeren en naar de deur van ’t masuq. fort zoeken, daar gaan we binnen. Tentu dua pintu-ña, Zeker er twee deuren aan, ’t is ’t pintu-belâkang bâik masuq, nanti beste de achterdeur in te gaan, dan musuh lâri deri pintu-adăp; vlucht de vijand door de voordeur, bôleh ôrang kita meñjâga di situ onze lui kunnen daar de wacht houden menâhan dia. en ze tegenhouden. Sediakăn ôbat dăngăn pelûru Maak kruit en kogels klaar genoeg om cukup isikăn empat-puluh petrum veertig patronen voor ieder man te pâda tiap-tiap ôrang. vullen. Kâlaw datăng ujan, tudungkăn Als er regen komt, moet je de petrum bâik-bâik. patronen goed toedekken. Mâsing-mâsing âda kerpay, tuan: Ieder heeft een patroontasch, petrum ta bôleh bâsah. mijnheer: de patronen kunnen niet nat worden. Siâpa pasang senâpang tâdi? Wie heeft zooeven een geweerschot afgeschoten? Musuh, tuan. De vijand, mijnheer. Dăngăr bâik-bâik. Luister ’s goed. Dipasang-ña tiga dăs, tentu lah Ze hebben driemaal gevuurd, zeker is alâmat musuh itu. dat een signaal (teeken) van den vijand. Tuan pakay prisay kah? Draagt (gebruikt) u een schild? Tidaq, ta guna beperisay, kâlaw Neen, ’t is onnut een schild te musuh bedil dăngăn pemûras, dragen, als de vijand met bârang-kâli sa butir pelûru donderbussen schiet, raakt misschien dalăm sa râtus yang kenâ. éen kogel op de honderd. 27. GESPREK MET EEN KOOPMAN EN OVER KOOPMANSAANGELEGENHEDEN. Eñciq Mahmud âda di rumah? [26] Is Eñciq Mahmûd thuis? Âda, tuan, sila kăn tuan masuq, Jawel, mijnheer (is er, m.); wees bôleh duduq di sini dulu. Nanti zoo goed binnen te komen, u kan sâya beri tâu. Sâya kîra Eñciq hier eerst zitten. Ik zal kennis lâgi berpakay-pakay. geven. Ik geloof, dat de E. nog bezig is zich aan te kleeden. Tâbik, Eñciq, âpa kâbar? Goedendag, E., hoe gaat het? Kâbar bâik, tuan. Tuan suka âpa? Goed, mijnheer (goed bericht, m.). Wat verlangt u? Sâya ôrang bâru di kôta ini. Ik ben een nieuweling in deze stad. Kâlaw bôleh, sâya endaq meliat Als ’t mag, wil ik den winkel zien, tôko, lâgi endaq bercakăp-cakăp en bovendien wat praten; want ik sedikit; sebab sâya dăngăr kâbar heb gehoord (tijding gehoord), dat Eñciq ini sudâgar besar, bâñaq u een groot koopman is, dat u veel bârang-bârang-ña yang âlus dan fijne en mooie goederen heeft. éloq. Âda juga, tuan. Dăngăn suka-ati Jawel, mijnheer. Met genoegen (des sâya tuñjuqkan âpa-âpa yang âda. harten) laat ik u alles zien wat er is. Âda kah Eñciq berpesăn bânaq Bestelt u veel goederen (artikelen) bârang deri Êrôpah? uit Europa? Bâñaq, tuan. Sâya selâlu bekîrim Veel, mijnheer. Ik correspondeer sûrat dăngăn sudâgar-sudâgar voortdurend met groote kooplui te besar di Amsterdam dan di Amsterdam en Rotterdam; ik bestel Rotterdam; âda juga sâya pesăn ook wel uit Londen. deri London. Di Tânah India-Ôlanda ini bêa Hier in Nederlandsch-Indië is het bârang-bârang yang dibâwa masuq invoerrecht van ingevoerde goederen itu bâñaq, tuan. Tambâhan pula hoog (veel), mijnheer. Bovendien bârang Êrôpah itu bâñaq kosten de Europeesche goederen veel belañjâ-ña kapal; jâdi argâ-ña di aan scheepsvracht, zoodat de prijs sini mâhal tertimbang dăngăn hier hoog (duur) is vergeleken met Êrôpah. (opgewogen tegen) Europa. Bârang macăm âpa Eñciq terima Welke soort artikelen ontvangt u ’t terlebih bâñaq deri Êrôpah? meest uit Europa? Kâlèng isi bârang-makânan, tuan, Blikjes met eetwaren, mijnheer, die itu yang terlebih bâñaq. Pesânan ’t allermeest. Mijn bestellingen sâya itu berpuluh-puluh peti sa gaan bij tientallen kisten kâli. tegelijk. Minuman pun Eñciq pesăn deri Bestelt u ook dranken uit Europa? Êrôpah juga? Ia, bâñaq, tuan, semuâ-ña sâya Ja, veel, mijnheer; alles ontvang terima deri negeri Ôlanda. ik uit Holland. Kâlaw sopi dan sopi-mânis, bâik Wat jenever en likeuren aangaat, is dipesăn deri Ôlanda; tetapi ’t goed uit Holland te bestellen; anggur lebih bâik deri negeri maar wijn is beter uit Frankrijk; Frañcis; tentu lebih mûrah. dat ’s zeker goedkooper. Sungguh, tuan, tetapi mâna bôleh Zeker, mijnheer, maar hoe zou ik sâya pesăn deri sâna? dat daarvan kunnen bestellen? Saya tidaq tâu bâsa Frañcis, Ik ken geen Fransch, en de sudâgar sâna pun tidaq tâu bâsa kooplieden daar geen Maleisch. Melâyu. Eñciq bôleh câri wakil di Ôlanda, U kan een gemachtigde in Holland yang tâu bâsa Melâyu, maka dia zoeken, die Maleisch kent, dan kan bôleh bekîrim-sûrat dăngăn die correspondeeren met een sudâgar-anggur di Frañcis. wijnhandelaar in Frankrijk. Nanti sâya pikirkăn, tuan, Ik zal er ’s over denken, mijnheer, bârang-kâli jâdi bagitu. misschien gaat het (lukt het) zoo. Bagi-mâna hal bayâran, Eñciq, Hoe gaat het met het betalen (de kâlaw sâya bôleh tâna? Âda kah betaling), Eñciq als ik vragen mag? Eñciq kîrim wang dăngăn Zendt u het geld per postwissel? sûrat-tukâran-pos? Tidaq, tuan. Biâsâ-ña sâya kîrim Neen, mijnheer. Gewoonlijk zend ik sûrat-tukâran sâja. Sâya selâlu maar een wissel. Ik ben steeds in berutang-piutang dăngăn rekening-courant met een bankhuis rumah-wang di Amsterdam. (geldhuis) te Amsterdam. Bôleh kah ôrang berutang di sini, Kan men hier crediet krijgen, Eñciq Eñciq? (schuld hebben, schuldig zijn)? Bôleh juga, tuan, asal sâya kenal Jawel, mijnheer, mits ik de sâma ôrang-ña. menschen ken. Bôleh dâpăt krêta-angin sâma Kan men rijwielen bij u krijgen? Eñciq? Bôleh, tuan. Âda rupa-rupa Jawel, mijnheer. Ik heb er van alle (macăm-macăm), nanti sâya soorten, ik zal ze u laten zien. tuñjuqkăn. Macăm Crescent pun âda? Heeft u ook Crescent-cycles (soort Cr. is er ook)? Tidaq, tuan, macăm itu tidaq laku Neen, mijnheer, dat soort is hier di sini. niet gewild. Kâlaw bôleh, sâya minta Als u ’t goed vindt (als ’t mag), daftar-arga (katerangan-arga) vraag ik een prijs-courant. segâla bârang dalăm tôko. Bôleh, tuan; tetapi endaq lah Goed, mijnheer; maar denk u eraan: tuan ingăt: âda bârang yang tidaq er zijn artikelen, die niet vast tetăp argâ-ña; bôleh nâik, bôleh van prijs zijn; ze kunnen opslaan tûrun argâ-ña. en afslaan. Bârang ini sâya beli borong pâda Deze goederen heb ik bij elkaar (in sudâgar Cina yang jâtoh itu. éen partij) gekocht van den [27]. Chineeschen koopman, die failliet is gegaan. Berâpa percent di bâyar-ña pâda Hoeveel percent heeft hij aan zijne segâla ôrang yang berpiutang crediteurs betaald? kepâdâ-ña? Sâya dăngăr kâbar tiga puluh âtas Ik heb hooren zeggen (ik heb ’t sa râtus; sâya pun dapăt bericht gehoord) dertig percent. tiga-puluh-lima. Dia berutang pâda sâya sa ribu Hij was mij duizend dollar ringgit; sâya piñjămkăn dulu, schuldig; ik heb hem dat vroeger dăngăn jañji bâyar bunga delâpan geleend, met de bepaling dat hij percent sa tâun. Biar dia pegang acht percent rente jaarlijks zou pokoq-ña sa-puluh tâun, asal sâya betalen. Hij mocht het kapitaal makan bungâ-ña sâja. Maka desnoods tien jaar houden, mits ik sekârang sudah dua tâun, bungâ-ña maar de rente trok. En nu is ’t pun tidaq sâya terima, melâinkăn reeds twee jaar, de rente heb ik dapăt kembâli tiga-râtus zelfs niet ontvangen, alleen maar lima-puluh ringgit sâja. heb ik drie honderd vijftig dollar terug gekregen. Ah, tuan, Cina itu bâñaq yang Och, mijnheer, onder die Chineezen tidaq teguh! zijn er velen niet solied (stevig)! Sâya beli ini, Eñciq. Ik koop dit, Eñciq. Umar, bungkus ini; nanti bâwa ke Omar, pak dit in; bezorg het straks rumah tuan. bij mijnheer. Tâbiq, tuan. Dag, mijnheer. 28. OPENBARE VERKOOPING (VENDUTIE). Âpa ôrang memukul cânang itu? Wat slaat die man daar op een [28] bekken? Tanda âda di lêlang, tuan. Dat ’s een teeken, dat er vendutie is, mijnheer. Di mâna lêlang-ña? Besar kah Waar is de vendutie? Is ze groot of tidaq? klein? Di rumah di sabelah grêja itu, In dat huis naast de kerk, mijnheer. tuan. Lêlang-ña besar, De vendutie is groot, er zijn veel, bârang-bârang-ña pun bâñaq lâgi ook mooie goederen. bâgus. Sudah mulâi? Is ze al begonnen? Sudah. Mulâi pukul sembilan Jawel (reeds). ’t Is zooeven om tâdi. Pekâkas rumah sudah mulâi negen uur begonnen. De meubels is dijual. men reeds begonnen te verkoopen. Sâya tâwar dua rupiah sa tâli; Ik bied twee gulden en een kwartje; dua tâli, tiga tâli, tiga twee, drie kwartjes, drie gulden. rupiah. Siâpa tâwar lâgi? Tidaq lâgi? Wie biedt nog meer? Niemand meer Tuan Jansen! (lett. niet meer)? Mijnheer Jansen. Bârang ini ditâhan. Dit goed wordt opgehouden. Jual lâgi sa kâli. Nog eens op nieuw inzetten (verkoopen). Dapăt? Heb ik ’t gekregen? (lett. gekregen?) Dapăt, tuan. U heeft ’t gekregen, mijnheer. Kuli, angkat, bâwa pulang ke Koeli, neem weg, breng dit bij me rumah-ku. thuis. Mâna tuan tukang-lêlang? Waar is de vendumeester? Sâya tidaq kenal sâma engkaw. Ik ken je niet. Heb je hier soms Âda kah engkaw berkenal-kenâlan kennissen? di sini? Âda, tuan. Tuan Ânu bôleh Jawel, mijnheer. Mijnheer N. N. kan tanggung. voor me instaan. Kâlaw tidaq, semuâ-ña mâu Als dat niet zoo was, moest alles dibâyar tunay sâja. maar contant betaald worden. Âpa yang dijual sekârang? Wat wordt er nu verkocht? Glaswerk? Bârang-kâca kah? Bârang-kâca (bârang-pecah Glaswerk (breekbare waar); kleeren; belah); bârang pakâyan; lampen; eetwaren; dranken; lampu-lampu; bârang-makânan; vloerkleeden en kleedjes; martavanen bârang-minuman; perme-dâni; (hooge aarden potten, gewoonlijk om tempâyan; pasu-bunga water in te bewaren); bloempotten; (jambang-bunga); pigûra-pigûra; schilderijen; kookgerij; matten; pekâkas-masaq; tikăr-tikăr; goud- en zilverwerk; lint, kant; bârang-mas dan pêraq; pita, klokken; vuurwerk; voetzoekers; rènda; loñcèng; bunga-api; filtreertoestellen. mercon; tâpisan. [29] AANTEEKENINGEN [1] Op Sumatra en Riouw ook kelmâri of kelmârin voor eergisteren en semalăm voor gisteren. [2] In de Straits zegt men âir-câ naar ’t Portugeesche cha-thee; op Java is koffie kopi of âir-kopi. [3] bah op Java bandjir, een Javaansch woord. [4] Cupaq = ¼ gantang (1 gantang = 5 kati) = 3.12 K.G. gewicht. [5] Op Java meñjangan (Jav.) [6] Op Java kañcil (Jav.) [7] Op Java piring wat in zuiver Maleisch schoteltje, klein bordje beteekent. [8] In de straits ubi of ubi Benggâla. [9] te Batavia: gerètan, te Samarang en Soerabaja: rèq, ’t eerste Soendaneesch, ’t laatste Javaansch. [10] Wij schrijven hier x voor den klank van ch in ons kracht, och enz. [11] Op Java porskot (Holl. voorschot.) [12] kahwa-susu te Batavia coklat (verb. van chocolaad). [13] Voor cuti te Batavia: permisi (Holl. permissie). [14] dobi te Batavia pinâtu of minâtu. [15] Woord om in de kolonie geboren Chineezen (Cina perânâkan) toe te spreken. [16] te Batavia noemt men een vingerhoed ciñcin-meñjâit, lett. naai-ring. [17] Te Batavia. Huurrijtuigen (victoria’s) heeten te Soerabaya „kosong”. [18] Voor peluh op Java steeds kringet, het Jav. woord. [19] Op Java voor sendoq steeds sèndoq. [20] Op Java usus-ña (Javaansch.) [21] „Pètor” op Borneo de assistent-resident, op Sumatra vaak de controleur. Het is het Portugeesche „feitor” (hoofd eener „factorij”). [22] „di luar rantay” is een al te letterlijke vertaling van „buiten de ketting,” die men wel eens hoort bezigen. [23] ’t Woord bâris op Java wel voor gâris gezegd is hier foutief; want ’t eerste beteekent gelid, rij. [24] De gouvernements-kôyan is in N. I. 30 pikul. [25] Scherpe bamboestokken in den grond om de voeten te verwonden. [26] Eñciq, titel van niet adellijke, aanzienlijke Maleiers. [27] Op Java zegt men voor failliet, bangkrut. [28] Op Java heet een omroepbekken, ook bij venduties brèng-brèng. [29] Op Java sâringan. *** END OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK MALEISCH-NEDERLANDSCHE GESPREKKEN *** Updated editions will replace the previous one—the old editions will be renamed. Creating the works from print editions not protected by U.S. copyright law means that no one owns a United States copyright in these works, so the Foundation (and you!) can copy and distribute it in the United States without permission and without paying copyright royalties. Special rules, set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to copying and distributing Project Gutenberg™ electronic works to protect the PROJECT GUTENBERG™ concept and trademark. Project Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you charge for an eBook, except by following the terms of the trademark license, including paying royalties for use of the Project Gutenberg trademark. If you do not charge anything for copies of this eBook, complying with the trademark license is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose such as creation of derivative works, reports, performances and research. Project Gutenberg eBooks may be modified and printed and given away—you may do practically ANYTHING in the United States with eBooks not protected by U.S. copyright law. Redistribution is subject to the trademark license, especially commercial redistribution. START: FULL LICENSE THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK To protect the Project Gutenberg™ mission of promoting the free distribution of electronic works, by using or distributing this work (or any other work associated in any way with the phrase “Project Gutenberg”), you agree to comply with all the terms of the Full Project Gutenberg™ License available with this file or online at www.gutenberg.org/license. Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg™ electronic works 1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg™ electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to and accept all the terms of this license and intellectual property (trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy all copies of Project Gutenberg™ electronic works in your possession. If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project Gutenberg™ electronic work and you do not agree to be bound by the terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8. 1.B. “Project Gutenberg” is a registered trademark. It may only be used on or associated in any way with an electronic work by people who agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few things that you can do with most Project Gutenberg™ electronic works even without complying with the full terms of this agreement. See paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project Gutenberg™ electronic works if you follow the terms of this agreement and help preserve free future access to Project Gutenberg™ electronic works. See paragraph 1.E below. 1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation (“the Foundation” or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project Gutenberg™ electronic works. Nearly all the individual works in the collection are in the public domain in the United States. If an individual work is unprotected by copyright law in the United States and you are located in the United States, we do not claim a right to prevent you from copying, distributing, performing, displaying or creating derivative works based on the work as long as all references to Project Gutenberg are removed. Of course, we hope that you will support the Project Gutenberg™ mission of promoting free access to electronic works by freely sharing Project Gutenberg™ works in compliance with the terms of this agreement for keeping the Project Gutenberg™ name associated with the work. You can easily comply with the terms of this agreement by keeping this work in the same format with its attached full Project Gutenberg™ License when you share it without charge with others. 1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in a constant state of change. If you are outside the United States, check the laws of your country in addition to the terms of this agreement before downloading, copying, displaying, performing, distributing or creating derivative works based on this work or any other Project Gutenberg™ work. The Foundation makes no representations concerning the copyright status of any work in any country other than the United States. 1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg: 1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate access to, the full Project Gutenberg™ License must appear prominently whenever any copy of a Project Gutenberg™ work (any work on which the phrase “Project Gutenberg” appears, or with which the phrase “Project Gutenberg” is associated) is accessed, displayed, performed, viewed, copied or distributed: This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and most other parts of the world at no cost and with almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included with this eBook or online at www.gutenberg.org. If you are not located in the United States, you will have to check the laws of the country where you are located before using this eBook. 1.E.2. If an individual Project Gutenberg™ electronic work is derived from texts not protected by U.S. copyright law (does not contain a notice indicating that it is posted with permission of the copyright holder), the work can be copied and distributed to anyone in the United States without paying any fees or charges. If you are redistributing or providing access to a work with the phrase “Project Gutenberg” associated with or appearing on the work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the Project Gutenberg™ trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or 1.E.9. 1.E.3. If an individual Project Gutenberg™ electronic work is posted with the permission of the copyright holder, your use and distribution must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked to the Project Gutenberg™ License for all works posted with the permission of the copyright holder found at the beginning of this work. 1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg™ License terms from this work, or any files containing a part of this work or any other work associated with Project Gutenberg™. 1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this electronic work, or any part of this electronic work, without prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with active links or immediate access to the full terms of the Project Gutenberg™ License. 1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any word processing or hypertext form. However, if you provide access to or distribute copies of a Project Gutenberg™ work in a format other than “Plain Vanilla ASCII” or other format used in the official version posted on the official Project Gutenberg™ website (www.gutenberg.org), you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon request, of the work in its original “Plain Vanilla ASCII” or other form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg™ License as specified in paragraph 1.E.1. 1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, performing, copying or distributing any Project Gutenberg™ works unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9. 1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing access to or distributing Project Gutenberg™ electronic works provided that: • You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from the use of Project Gutenberg™ works calculated using the method you already use to calculate your applicable taxes. The fee is owed to the owner of the Project Gutenberg™ trademark, but he has agreed to donate royalties under this paragraph to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments must be paid within 60 days following each date on which you prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax returns. Royalty payments should be clearly marked as such and sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the address specified in Section 4, “Information about donations to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation.” • You provide a full refund of any money paid by a user who notifies you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he does not agree to the terms of the full Project Gutenberg™ License. You must require such a user to return or destroy all copies of the works possessed in a physical medium and discontinue all use of and all access to other copies of Project Gutenberg™ works. • You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the electronic work is discovered and reported to you within 90 days of receipt of the work. • You comply with all other terms of this agreement for free distribution of Project Gutenberg™ works. 1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg™ electronic work or group of works on different terms than are set forth in this agreement, you must obtain permission in writing from the Project Gutenberg Literary Archive Foundation, the manager of the Project Gutenberg™ trademark. Contact the Foundation as set forth in Section 3 below. 1.F. 1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread works not protected by U.S. copyright law in creating the Project Gutenberg™ collection. Despite these efforts, Project Gutenberg™ electronic works, and the medium on which they may be stored, may contain “Defects,” such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by your equipment. 1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the “Right of Replacement or Refund” described in paragraph 1.F.3, the Project Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project Gutenberg™ trademark, and any other party distributing a Project Gutenberg™ electronic work under this agreement, disclaim all liability to you for damages, costs and expenses, including legal fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE PROVIDED IN PARAGRAPH 1.F.3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE. 1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a written explanation to the person you received the work from. If you received the work on a physical medium, you must return the medium with your written explanation. The person or entity that provided you with the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a refund. If you received the work electronically, the person or entity providing it to you may choose to give you a second opportunity to receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy is also defective, you may demand a refund in writing without further opportunities to fix the problem. 1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth in paragraph 1.F.3, this work is provided to you ‘AS-IS’, WITH NO OTHER WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO WARRANTIES OF MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE. 1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages. If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any provision of this agreement shall not void the remaining provisions. 1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone providing copies of Project Gutenberg™ electronic works in accordance with this agreement, and any volunteers associated with the production, promotion and distribution of Project Gutenberg™ electronic works, harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees, that arise directly or indirectly from any of the following which you do or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg™ work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any Project Gutenberg™ work, and (c) any Defect you cause. Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg™ Project Gutenberg™ is synonymous with the free distribution of electronic works in formats readable by the widest variety of computers including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from people in all walks of life. Volunteers and financial support to provide volunteers with the assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg™’s goals and ensuring that the Project Gutenberg™ collection will remain freely available for generations to come. In 2001, the Project Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure and permanent future for Project Gutenberg™ and future generations. To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4 and the Foundation information page at www.gutenberg.org. Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non-profit 501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal Revenue Service. The Foundation’s EIN or federal tax identification number is 64-6221541. Contributions to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent permitted by U.S. federal laws and your state’s laws. The Foundation’s business office is located at 809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887. Email contact links and up to date contact information can be found at the Foundation’s website and official page at www.gutenberg.org/contact Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation Project Gutenberg™ depends upon and cannot survive without widespread public support and donations to carry out its mission of increasing the number of public domain and licensed works that can be freely distributed in machine-readable form accessible by the widest array of equipment including outdated equipment. Many small donations ($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt status with the IRS. The Foundation is committed to complying with the laws regulating charities and charitable donations in all 50 states of the United States. Compliance requirements are not uniform and it takes a considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up with these requirements. We do not solicit donations in locations where we have not received written confirmation of compliance. To SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any particular state visit www.gutenberg.org/donate. While we cannot and do not solicit contributions from states where we have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition against accepting unsolicited donations from donors in such states who approach us with offers to donate. International donations are gratefully accepted, but we cannot make any statements concerning tax treatment of donations received from outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff. Please check the Project Gutenberg web pages for current donation methods and addresses. Donations are accepted in a number of other ways including checks, online payments and credit card donations. To donate, please visit: www.gutenberg.org/donate. Section 5. General Information About Project Gutenberg™ electronic works Professor Michael S. Hart was the originator of the Project Gutenberg™ concept of a library of electronic works that could be freely shared with anyone. For forty years, he produced and distributed Project Gutenberg™ eBooks with only a loose network of volunteer support. Project Gutenberg™ eBooks are often created from several printed editions, all of which are confirmed as not protected by copyright in the U.S. unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily keep eBooks in compliance with any particular paper edition. Most people start at our website which has the main PG search facility: www.gutenberg.org. This website includes information about Project Gutenberg™, including how to make donations to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks.