The Project Gutenberg eBook of Genealogie der familie Franssen te Tegelen, van 1651 tot heden

This ebook is for the use of anyone anywhere in the United States and most other parts of the world at no cost and with almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included with this ebook or online at www.gutenberg.org. If you are not located in the United States, you will have to check the laws of the country where you are located before using this eBook.

Title: Genealogie der familie Franssen te Tegelen, van 1651 tot heden

Author: Matthias Hubertus Henricus Michels

Release date: May 9, 2020 [eBook #62067]

Language: Dutch

Credits: Produced by Wouter Franssen

*** START OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK GENEALOGIE DER FAMILIE FRANSSEN TE TEGELEN, VAN 1651 TOT HEDEN ***


Genealogie
der
Familie Franssen
te Tegelen
van 1651 tot heden,

door
M. Hub. H. MICHELS,
Oud Gem.-Archivaris te Venlo.
Fortis in fide, firmus in proposito
misericors ergo pauperes.

Verkrijgbaar bij den Schrijver.


5

VOORWOORD.

Reeds in het oud verbond bij de Joden had en onderhield men geslachtlijsten, zoodat ieder kon aanwijzen, opklimmende tot Abraham, uit welk geslacht hij afstamde. Zoo sproten de H. Maagd Maria en de H. Jozef uit het koninklijk geslacht van David, uit den stam van Juda; deze was de vierde zoon van Jacob, deze was zoon van Izaäk, deze was zoon van Abraham. Na de verwoesting van Jeruzalem, 37 jaren na den dood van onzen Heer Jezus Christus, toen de Joden over de geheele aarde verspreid werden, zijn hunne stamlijsten verloren geraakt, misschien op enkele uitzonderingen na, zoodat er van weinigen iets met zekerheid is aan te wijzen.

Later hebben slechts koningen en vorsten, benevens enkele adellijke geslachten, hunne lijsten bijgehouden en deze zijn meestal nog zeer onvolledig.

Het is voor eene familie groote eer te kunnen wijzen op eene lange rei van eerzame voorvaderen.

Zulke geslachtlijst dient somtijds tot groot voordeel eener familie. In den loop der XVI. en XVII. eeuw zijn door geestelijken en wereldlijken stichtingen gemaakt van verschillenden aard, welker opbrengsten dienden om jongelingen te laten studeeren voor priester of een wereldsch ambt, of om een gewoon ambacht te leeren, ook wel om gebruikt te worden als bruidschat voor jongedochters, enz.

Veeltijds zijn stichtingen gemaakt ten voordeele eener familie, maar zeer weinige stichters hebben bij hun brieven 6een stamboom gevoegd, waardoor het thans na 2 à 300 jaren, veelal onmogelijk is om de rechthebbenden aan te wijzen. Hadden de stichters eene behoorlijke stamlijst achtergelaten, met verplichting die bij te houden, dan waren de voordeelen hunner stichtingen voor de familie meer bewaard gebleven.

Wijl de meeste kerkelijke doop- trouw- en sterfregisters eerst beginnen met de XVII. eeuw en zelden vroeger, is het opmaken van eene geslachtlijst een lastige arbeid.

Sedert meer dan 150 jaren hebben zich enkele leden der familie Franssen onledig gehouden met het aanteekenen van namen, datums en bijzonderheden.

Al deze bouwstoffen zijn nu verzameld om voor het nageslacht bewaard te blijven, in de hoop, hierdoor een goed werk verricht te hebben, dat strekken kan tot voordeel van velen.

Van de Bijlagen en Stamboomen waarnaar verwezen wordt, zijn de eerste hier bijgevoegd, de laatste kunnen op verlangen geleverd worden.

De Schrijver.
7

De Familie Franssen
te
Steyl, Tegelen, Sempst, Schiefbahn, Xanten, enz.

Deze is een der oudste geslachten van Tegelen; zij was door huwelijken verwant aan verschillende voorname familiën der omliggende plaatsen.

De gegevens zijn geput uit een aanzienlijk familiearchief en uit de kerkelijke doop- trouw- en sterfregisters van Tegelen, Venlo, Sempst, enz.

De eigendommen der eens zoo rijke familie Franssen waren talrijk, doch zijn langzamerhand door tegenspoeden en allerlei ongelukken, door plunderingen en schattingen in oorlogstijd, en door groote nakomelingschap zeer verminderd.

Zij splitste zich in twee hoofdtakken, waarvan eene te Tegelen en de andere te Steyl in het oude stamhuis gevestigd was. De eersten waren gedurende vele jaren Keizerlijke Duitsche postmeesters en woonden in het oude Posthuis, gelegen in het midden van het dorp, dat later door erfschap aan de familie Moubis overging, met twintig morgen land daartoe behoorende; de tweede waren grondeigenaren en dreven handel in koloniale waren en andere artikelen.

De geheele familie onderscheidde zich door eenen levendigen godsdienstzin; nooit is één het geloof ontrouw geworden en slechts éenmaal wordt een gemengd huwelijk aangetroffen. Zij bracht eenige priesters voort, waaronder drie missionarissen en een pater Lazarist, benevens twee kloosterzusters.


De8 oudste bekende stamvader dezer familie was Willem Franssen, schepen van Tegelen, eigenaar van het Geldersch leen in der Munte (of Bongartshof) en van de halve tiende aldaar. Van zijne ouders weten wij niets. (Zie bijlage A.)

Volgens de bescheiden zou hij rentmeester zijn geweest van den Hertog van Gelder, wonende eerst te Geldern, later te Maasbree op een kasteel in de Veestraat, waar meer adellijke huizen zouden gelegen hebben. Wij konden in het werk van den ouden Limburgschen historicus, den eerw. heer Joannes van Knippenbergh, pastoor der heerlijkheid Helden (Historia Eccl. Duc. Gelr.) dienaangaande niets vinden. Die bescheiden zeggen dat de familie oorspronkelijk van Geldern afstamt; heden wonen er nog van dien naam.

Willem heeft vele goederen bezeten, waaronder kasteelen, als bovenstaand te Maasbree door hem bewoond; een te Kessel gelegen tusschen het huis Oeyen en de bouwhoeve de Boschakker dicht bij de Maas, ter plaatse heden nog genoemd het Kasteel, hetwelk tot in 1857 aan de familie Franssen te Schiefbahn behoorde; de Munt te Tegelen en het huis Steyl te Steyl, waar hij zich later vestigde. Jammer genoeg zijn tijdens de Fransche revolutie, op bevel van den postmeester Willem Franssen, al de oude familiedocumenten—naar men zegt een geheele bakoven vol—door zijn zoon in het Posthuis te Tegelen verbrand moeten worden.

Lang heeft men getwijfeld of de familie van Steyl, waarvan later leden te Xanten woonden, verwant was met de familie te Tegelen, waarvan naderhand ook leden te Schiefbahn worden aangetroffen. Door eene deelingsakte van 7 April 1768 tusschen de gebroeders Willem en Henri is bewezen, dat beiden den rentmeester Willem tot grootvader hadden. (Zie bijlage B en stamboomen Op Muysemeulen en Van Daers.)

Hij huwde, tijdens pastoor Saeren, te Tegelen 14 Februari 1651 met Wendelina Cürnzich. (Getuigen waren Mettel (Mechthilda) Saeren en Jan in de Pas.)

I.9 Willem had eene zuster Caecilia, die den 26. November 1684 te Tegelen huwde met Michael van den Schaffelt of Schaffers, familie thans nog in de vrouwelijke linie te Venlo aanwezig. (Getuigen hierbij waren Franciscus Heldens en Godefridus Franssen.) Deze Caecilia stierf den 19. Januari 1694 en haar echtgenoot Michael den 14. Mei 1707, beiden te Venlo. Uit dit huwelijk werden 5 kinderen geboren.

Willem overleed te Steyl 3 December 1686 en zijne echtgenoote Wendelina 26 October 1693, ook aldaar.

Uit dit huwelijk sproten 13 kinderen:

II. 1. Anna Franssen geboren te Steyl 18 December 1651. (Doopgetuigen waren Cranenveld uit Venlo en Neeske van Dulcken.) Zij huwde te Tegelen 17 October 1670 met Joannes Cruysbergh, van het huis Cruysbergh te Beesel, thans bewoond door mevrouw Janssen, weduwe van den burgemeester Janssen. (Getuigen waren Gerardus Cruysbergh en Mechtel Nyen.) Anna overleed te Tegelen 24 Februari 1724.

Deze echt werd gezegend met vele kinderen, waar van het jongste, III. Nicolaus Cruysbergh, later wegens oneenigheid aan huis naar West-Indië vertrok; hij werd Gouverneur van Paramaribo, vergaarde er als planter groote schatten en stierf op de terugreis. Zijn vermogen (13 tonnen gouds, behalve zijne plantages) is nog bij de Rekenkamer te Amsterdam. Omstreeks 1830 werd het den mannelijken afstammelingen te Beesel en te Tegelen (alwaar er nog wonen) aangeboden, maar werd geweigerd omdat bij de doopakte te Beesel de namen der ouders niet vermeld zijn. (Zie stamboom Cruysbergh.)

Eene dochter III. Elisabeth Cruysbergh huwde met Jacobus Litjens, stamvader dier familie, waarvan de tegenwoordige pastoor van Neer, vroeger kapelaan te Venlo, herkomstig is.

Eene kleindochter IV. Anna Sophia Cruysbergh trouwde te Straelen 15 November 1768 met Arnoldus Graven, burgemeester10 van Venlo. De afstammelingen van Graven hebben recht op de studiebeurs van Henricus Gansmald, in leven pastoor te Wanckum, aldaar overleden 3 Februari 1638. (Zie stamboom Gansmald.)

II. 2. Michael Franssen geboren te Steyl 16 Juni 1653. (Doopgetuigen waren Peter Gostses in naam van Godfried Verhorst en Nees der Veerstraat, de vrouw van Jost op den Steyl.)

II. 3. Michael Franssen geboren te Steyl 17 April 1655. (Doopgetuigen waren Henricus van Velden en Peterke Janssen.) Hij trad in den echt te Sempst, België, 2 Maart 1683 met Antonia de la Rue, andermaal met Johanna Leemans 25 October 1695, en overleed aldaar 9 September 1703. Zijne echtgenoote Antonia stierf 28 December 1694, beiden zijn in de kerk aldaar begraven. De tweede echtgenoote Johanna overleed 27 Augustus 1734 (1754?).

Uit het eerste huwelijk zijn 6 kinderen geboren:

III. a. Henricus Franssen geboren te Sempst 9 Februari 1684.

III. b. Guillielmus Franssen geboren te Sempst 12 Augustus 1685.

III. c. Francisca Barbara Franssen geboren te Sempst 15 Januari 1687.

III. d. Nicolaus Franssen geboren te Sempst 5 Juli 1690.

III. e. Margaretha Franssen geboren te Sempst 8 Mei 1693, overleden aldaar 8 September 1693.

III. f. Laurentius Henricus Franssen geboren te Sempst 20 December 1694, gestorven in 1756 te Yperen als kanunnik van St. Martinus.

Uit het tweede huwelijk sproten 2 kinderen:

III. g. Anna Maria Franssen geboren te Sempst 21 April 1697, trouwde met Martinus de Groef, waarvan 3 kinderen:

IV. ..... de Groef minderbroeder.

IV. ..... de Groef priester.

IV. August de Groef.

III.11 h. Barbara Franssen geboren te Sempst 29 Maart 1699.

Voogd der kinderen uit het eerste huwelijk was Godfried (Geurt) Franssen, wiens broeder Michael Franssen, die bij deeling der erfgoederen zijner ouders voor de helft eigenaar is geworden van het leen in der Munte en der halve tiende aldaar; de andere helft viel ten deel aan hun zuster Maria Franssen gehuwd met Joannes a Thoer (von Thoer) uit Mulbracht (Bracht).

Het huis in der Munte werd den 30. Januari 1696 verkocht wegens de onmondige kinderen van Michael Franssen, koopman te Sempst, aan Joannes Borz, postmeester te Roermond. (Zie bijlage A.)

II. 4. Franciscus Franssen geboren te Steyl 6 Mei 1657. (Doopgetuigen waren Jan in gen Rydt in naam van Joannes Haffer te Lom, en Antonetta van Beringen.)

II. 5. Godefridus Franssen geboren te Steyl 4 April 1659. (Doopgetuigen waren Peter Houzer te Bracht en Trieneke Trynesen.) Hij huwde 1 Februari 1687 te Venlo met Agatha Raeymaeckers gedoopt te Venlo 11 December 1662. Zij stichtte eene rente van 5 gulden voor wijn, brood en was, ten dienste der kapel te Steyl en overleed aldaar 3 Augustus 1702. (Getuigen bij voornoemd huwelijk waren Michael van den Schaffelt en Agatha van Stockum.) (Zie stamboom Raeymaeckers.)

Ten tweeden male trouwde hij te Tegelen 19 April 1703 met Agatha van Stockum gedoopt te Venlo 13 November 1659 (Zie stamboom Van Stockum.) en overleed te Steyl 20 Maart 1739. (Getuigen bij deze echtverbintenis waren Joannes a Thör, Henricus Vervoort en Petrus Elters.)

Hij overleed te Steyl 20 April 1727 en was schepen van Tegelen.

II. 6. Caecilia Franssen geboren te Steyl 6 October 1660. (Doopgetuigen waren Godefridus Cürnzich junior en Elisabeth Franssen.)

II. 7. Franciscus Franssen geboren te Steyl 13 Februari 1662. (Doopgetuigen waren Godfried in de Middel en An op den Steyl.)

II. 8. Franciscus Franssen geboren te Steyl 29 Juli 1663.12 (Doopgetuigen waren Jacobus Ronck en Jenneke Franssen.) Hij overleed aldaar 2 Februari 1666.

II. 9. Maria Franssen geboren te Steyl 10 December 1665. (Doopgetuigen waren Joannes Schaeders en Tryn Engelen.) Zij huwde te Tegelen 8 October 1694 met Joannes a Thoer uit Bracht. (Getuigen waren de eerw. heer Henricus a Thoer pastoor te Bracht, Arnoldus Leenen en Elisabeth Ronck.)

Maria eigenares geworden van de Munt, had zich vroeger aldaar gevestigd. In hare trouwakte staat als echtgenoot Joannes a Thoer uit Bracht en Maria Franssen op de Munt alhier (Tegelen).

Uit dit huwelijk waren 5 kinderen:

III. a. Agnes a Thoer op de Munt geboren 1 Maart 1696. Toen is de Munt verkocht en het huisgezin naar Bracht vertrokken, waar deze stam nog voortleeft. (Zie stamboom a Thoer.) Agnes huwde met Lambert Further.

III. b. Wilhelm a Thoer werd priester, later missionaris in Holland en pastoor in partibus infidelium te Werckhoven en Cothen bij Utrecht, overleed te Bracht in den nacht van 27 op 28 Januari 1780 en had bij testament van 7 December 1773 eene beurs gesticht voor eene wekelijksche h. mis, of om te gebruiken voor studie, of voor wijdingstitel, of om eene jongedochter uit de familie in de eene of andere wetenschap, langstens vier jaren, te laten onderrichten.

III. c. Matthias a Thoer die in het huwelijk trad en 4 kinderen naliet.

III. d. Wendelina a Thoer bleef ongehuwd.

III. e. Franciscus Leonardus a Thoer werd priester, was in 1732 kapelaan te Belfeld.

II. 10. Jacobus Franciscus Franssen geboren te Steyl 29 Juni 1668. (Doopgetuigen waren Thoenis Linssen en Anneke Duickers.)

II. 11. Agnes Franssen geboren te Steyl 8 Januari 1671. (Doopgetuigen waren de heer Wolter van Ryndyck en Anneke Gisberts.)

II.13 12. Jacobus Franssen geboren te Steyl Mei 1673. (Doopgetuige was de edele heer Van Stockum.)

II. 13. Gertruda Franssen geboren te Steyl 16 November 1682. (Doopgetuigen waren Jelis Kerstjens en Neel op gen Steyl.)

Uit het huwelijk van II. 5. Godefridus Franssen met zijne eerste echtgenoote Agatha Raeymaeckers werden 10 kinderen geboren:

III. 14. Gertruda Franssen geboren te Steyl 11 November 1687. (Doopgetuigen waren Matthias Clucker, in wiens plaats fungeerde Jacobus Ronck, en Wendelina Cürnzich.) Zij huwde 5 Mei 1705 te Tegelen met Matthias Deckers uit Arcen (Getuigen waren de eerw. heer Deckers en Matthias Hinssen.), stierf in het kraambed te Arcen den 11. Februari 1714.

Uit dezen echt volgden 5 kinderen waarvan drie jeugdig overleden; de twee anderen waren Christiaan en Willem Deckers; de eerste werd kanunnik en deken te Emmerich. (Zie stamboom Deckers.)

III. 15. Gisbertus Franssen geboren te Steyl 8 Januari 1690. (Doopgetuigen waren Joannes Cruysbergh en Catharina op Muysemeulen, de echtgenoote van Henricus van Stockum te Venlo.) Hij werd priester en vicaris van het altaar St. Catharina te Breyell, waarschijnlijk in 1720; althans den 4. Maart 1720 leenden zijne ouders van hunnen zwager Matthias Clucker 80 patacons ten behoeve van hunnen heerzoon Gisbertus. (Zie bijlage C en stamboom Clucker.) Deze vertrok in 1722 als missionaris naar Holland, werd pastoor in partibus infidelium te Oma, d. i. Hoogmade bij Leiden, alwaar hij 11 Juli 1726 overleed.

III. 16. Lucia Franssen geboren te Steyl 27 Augustus 1691. (Doopgetuigen waren Jacques Ronck en Elisabeth Franssen.) Zij overleed aldaar 13 April 1692.

III. 17. Lucia Franssen geboren te Steyl 26 September 1692. (Doopgetuigen waren Michael van den Schaffelt, in wiens plaats fungeerde Joannes op Heys, en Helena14 Raeymaeckers.) Zij stierf op jeugdigen leeftijd.

III. 18. Willem Franssen geboren te Steyl 16 October 1693. (Doopgetuigen waren Michael Franssen en Catharina Cuypers, echtgenoote van Matthias op Muysemeulen, in wier plaats fungeerde Joannes Schrijven en Catharina van Aerssen.) Hij overleed aldaar 22 Maart 1694.

III. 19. Wendelina Franssen geboren te Steyl 15 Februari 1695. (Doopgetuigen waren Joannes a Thoer en Anna Catharina Ottdam, tweede echtgenoote van Michael van den Schaffelt te Venlo.) Zij trad in het huwelijk 28 November 1719 te Tegelen met Jacobus Canoy, schepen aldaar, wiens ouders vluchtten uit Venlo naar Kenzingen, bij Marsburg in Baden. Waarschijnlijk is deze Jacobus aldaar geboren, hij was een afstammeling van Bartholomeus Cano, Spaansch ridder, die met den Hertog van Alva naar de Nederlanden kwam, was in 1567 advocaat der Spaansche schatkist te ʼs-Gravenhage en werd in 1570 wegens zijn katholiek geloof vergiftigd. (Bij dit huwelijk waren getuigen Willem en Hendrik Franssen, Beatrix Ronck en Margaretha Canoy.) Wendelina overleed 14 April 1759 en haar echtgenoot 7 Juli 1752, beiden te Steyl.

Uit dit huwelijk werden 14 kinderen geboren. (Zie stamboom Canoy.) Deze stichtten voor de zielerust hunner ouders twee jaargetijden, voor hun vader op 12 Juli en voor hunne moeder op 1 November te houden in de parochiekerk van St. Martinus te Tegelen.

III. 20. Willem Franssen geboren te Steyl 4 Augustus 1696. (Doopgetuigen waren Godefridus van Aerssen en Johanna Leemans.) Hij overleed aldaar in hetzelfde jaar.

III. 21. Wilem Franssen geboren te Steyl 22 Februari 1698. (Doopgetuigen waren Franciscus Douven uit Baarlo en Anna Franssen.) Hij huwde te Tegelen 26 November 1733 met Beatrix Ronck (Getuigen waren Henricus Ronck voor Joannes Clucker en Agatha Canoy.), die 4 Augustus 1700 te Steyl geboren werd (Zie stamboom Ronck.) en dochter was van Caspar Ronck en Anna Keuth. (Zie stamboom Keuth.)

Willem15 was postmeester te Tegelen (Zie bijlage D.) en overleed den 9. Juni 1773; zijne echtgenoote den 20. Augustus 1739, beiden te Tegelen.

Afstammelingen dezer echtelieden hebben recht op het beneficie Keuth te Viersen. (Zie bijlage E.)

III. 22. Lucia Franssen geboren te Steyl 20 Augustus 1699. (Doopgetuigen waren Nicolaus van Stockum en Maria Franssen.)

III. 23. Henricus Franssen geboren te Steyl 9 Juni 1702. (Doopgetuigen waren Jacobus Litjens en Agatha van Stockum.) Hij was schepen van Tegelen en huwde 31 Augustus 1727 met Anna Margaretha Schaepkens (Schöpkens) uit Brüggen, Rijnland (Zie stamboom Schaepkens.), in tegenwoordigheid van eene groote schare volks. (Getuigen waren Willem Franssen en Agatha Deckers.) In het huwelijksregister te Tegelen staat: Praesente junumerabili populo et specialiter. Hij overleed 30 October 1772 en zijne echtgenoote 4 Juli 1783, beiden te Steyl.

De kinderen stichtten voor hunne ouders een jaargetijde in de parochiekerk van St. Martinus te Tegelen, telken jare te houden op den 4. Juli.

III. 21. Stam van Willem Franssen.

Uit het huwelijk van Willem Franssen met Beatrix Ronck sproten 2 kinderen:

IV. 24. Godefridus Stephanus Franssen geboren te Tegelen 26 December 1734. (Doopgetuigen waren Henricus Jacques Ronck voor den eerw. heer Jacobus Ronck, vicaris te Viersen, en Agatha van Stockum.) Hij stierf in zijn geboorteplaats op jeugdigen leeftijd.

IV. 25. Caspar Eugenius Jozef Franssen geboren te Tegelen 16 October 1736. (Doopgetuigen waren Henricus Franssen nomine praenobilis domini Eugenii Josephi de Bors en Margareta Canoy nomine Maria Keuth.) Hij was de laatste postmeester uit de familie te Tegelen, en huwde 27 November 1766 met Anna Catharina van Aerssen uit16 Bergen (Zie stamboomen Van Aerssen uit Bergen en Heyming uit Udem.), welk huwelijk met toestemming van den pastoor van Tegelen ingezegend werd in de kerk te Ayen, gemeente Bergen, door den eerw. heer Jacobus Jozef van Aerssen, pastoor te Zieflick. (Getuigen waren de eerw. heer Petrus van Aerssen, kanunnik te Wissen, en Petrus Antonius van Aerssen.) Caspar stierf 5 Juni 1823 en zijne echtgenoote 4 Mei 1813, beiden te Tegelen.

Uit dezen echt ontstonden 10 kinderen, die voor hunne ouders een jaargetijde stichtten in de parochiekerk van St. Martinus te Tegelen, elk jaar te houden op 12 Juni.

V. 26. Beatrix Franssen geboren te Tegelen 2 Januari 1768. (Doopgetuigen waren Willem Franssen en Dorothea Heyming.) Zij trouwde te Tegelen 26 April 1796 met Franciscus Hermanus Holtmann geboren te Uerdingen in 1776, zoon van Matthias Holtmann en Anna Maria Weggen. (Getuigen waren Henricus Schumaecker, Jozef Franssen, Hendrina Franssen en Christina Holtmann.) Zij overleed 18 September 1819 en haar echtgenoot 13 December 1821, beiden te Tegelen.

V. 27. Wilhelmus Henricus Franssen geboren te Tegelen 6 Juli 1769. (Doopgetuigen waren Willem Franssen voor Gerardus van Aerssen, en Hendrina van Aerssen voor Anna Catharina Ronck.)

V. 28. Henricus Wilhelmus Franssen geboren te Tegelen 23 Augustus 1770. (Doopgetuigen waren Henricus Franssen en Hendrina van Aerssen voor Hendrina Heyming.)

V. 29. Maria Elisabeth Franssen geboren te Tegelen 2 Juli 1772. (Doopgetuigen waren de eerw. heer Jacobus Canoy voor Petrus van Aerssen, en Margaretha Canoy.) Zij huwde te Venray 15 Juli 1800 met Joannes Henricus Ruttée geboren te Venray 30 November 1770, zoon van Jacobus Henricus Ruttée en Anna Christina Verblackt. Zij overleed te Tegelen 8 November 1840 en haar echtgenoot te Venray 6 Maart 1815.

V. 30. Jozef Franssen geboren te Tegelen 8 Maart 1774. (Doopgetuigen17 waren Willem Franssen voor den eerw. heer Willem Heyming, kanunnik te Kleef, en Anna Margaretha Schaepkens.) Hij overleed aldaar 29 April 1780.

V. 31. Anna Catharina Franssen geboren te Tegelen 23 Juli 1776. (Doopgetuigen waren de eerw. heer Henricus Heyming, kanunnik van de aartsdiaconale kerk te Wissen, en Beatrix Ronck.) Zij woonde bij haren broeder Jacobus Godefridus aan het Kruis te Tegelen, werd waanzinnig tot haren dood 8 October 1845.

V. 32. Hendrina Maria Franssen geboren te Tegelen 4 Mei 1778. (Doopgetuigen waren Caspar Ronck en Hendrina van Aerssen voor Maria Elisabeth van Aerssen.) Zij trad in den echt te Tegelen 25 April 1798 met Johan Heinrich Moubis geboren te Schaeg omstreeks 1758. (Zie stamboom Moubis.) (Getuigen waren Johan Matthias Moubis en Catharina Franssen.) Zij stierf 18 Februari 1837 en haar echtgenoot 11 September 1835, beiden te Schaeg bij Breyell.

Uit dit huwelijk werden 8 kinderen geboren: Matthias Caspar Aloysius die Maria Antonetta Canoy huwde, wier afstammelingen recht hebben op de studiebeurs van Petrus van Roye, in leven pastoor te Hamont in de Belgische Kempen, die waarschijnlijk te Weert geboren is en ze gesticht heeft bij testament van 3 Mei 1724. (Zie stamboom Van Roye.)

V. 33. Gerardus Jozef Franssen geboren te Tegelen 21 Mei 1780. (Doopgetuigen waren Bartholomeus Canoy voor Petrus van Aerssen en Catharina Franssen.) Hij trouwde te Schaeg omstreeks 1811 met Petronella Moubis, die geboren te Schaeg, aldaar overleden in 1817. (Zie stamboom Moubis.)

Hij was aanvankelijk zijn vader behulpzaam bij de posterij-werkzaamheden te Tegelen. In den woeligen Franschen tijd verloren zij in één jaar meer dan honderd paarden door den geforceerden dienst, waarvoor hij aan de regeering schadevergoeding vroeg, verkreeg eene audiëntie bij Z. M. den Koning van Holland, die hem in het vooruitzicht eener gunstige beschikking stelde, welke echter verijdeld18 werd door eene familie te Venlo, wier dochter hij niet wenschte te huwen. Na eenige jaren te Tegelen gewoond te hebben, vertrok hij naar Schaeg en werd koopman. Na overlijden zijner echtgenoote trad hij den 5. November 1819 te Schiefbahn opnieuw in den echt, thans met Henrietta Jacobina Duckweiler geboren den 19 September 1798 te Schiefbahn, waarheen hij vertrok en tot zijnen dood 25 Februari 1845 rustig leefde. Deze echtgenoote stierf te Eitorf 4 October 1869 bij haren geestelijken zoon, die aldaar vicaris was.

Gerardus Jozef was algemeen geacht en bemind, zoowel te Schiefbahn als elders.

V. 34. Jacobus Godefridus Franssen geboren te Tegelen 3 Mei 1782. (Doopgetuigen waren de eerw. heer Jacobus Jozef van Aerssen, pastoor te Zieflick, en Hendrina van Aerssen voor Hendrina Sleuverts.) Hij huwde te Tegelen 12 Februari 1824 met Joanna Margaretha Peeters geboren aldaar 20 Maart 1786, dochter van Andreas Peeters en Maria Bourgons, stierf 18 November 1863 en zijne echtgenoote 6 December 1861, beiden te Tegelen.

Hij was goedaardig en zachtzinnig van karakter, bleef bij zijn vader zoolang deze leefde, waarvoor hem 10,000 gulden extra werden geschonken.

V. 35. Petrus Antonius Franssen geboren te Tegelen 27 Juli 1784. (Doopgetuigen waren Bartholomeus Canoy en Hendrina van Aerssen voor Aldegonda Schraven.)

Uit ʼt huwelijk van V. 26. Beatrix Franssen met Franz Hermann Holtmann werden 6 kinderen geboren:

VI. 36. Franz Holtmann.

VI. 37. Wilhelm Holtmann, huwde met Maria van Oelft.

VI. 38. Jacobus Gottfried Holtmann geboren te Tegelen 11 Mei 1802. (Doopgetuigen waren Jacobus Franssen en Anna Catharina Franssen.)

VI. 39. Johann Heinrich Holtmann geboren te Tegelen 31 December 1804. (Doopgetuigen waren Caspar Franssen en Maria Agnes Eskens.)

VI.19 40. Maria Henrietta Catharina Holtmann geboren te Tegelen 15 Mei 1808, huwde te Kaldenkirchen met Arnold Terstappen geboren aldaar 2 April 1809, overleden 4 September 1876; wier afstammelingen daar nog voortleven.

VI. 41. Felix Caspar Clemens Heinrich Holtmann geboren te Tegelen 25 November 1811, overleden aldaar 17 April 1813.

Uit het huwelijk van V. 29. Maria Elisabeth Franssen met Joannes Henricus Ruttée te Venray sproten 5 kinderen:

VI. 42. Maria Dorothea Ruttée geboren te Vierlingsbeek omstreeks 1802, huwde te Tegelen 4 April 1829 met Johann Heinrich Hohnen geboren te Schiefbahn in 1795. Hunne afstammelingen leven te Schiefbahn nog voort.

VI. 43. Jozef Ruttée trouwde met Catharina Weinhaus, en overleed in 1864 te Mettmann. Uit hun huwelijk sproot eene dochter VII. Elisabeth, die ook daar overleed.

VI. 44. Jacobus Ruttée, vertrok naar Amerika.

VI. 45. Carolina Ruttée.

VI. 46. Caspar Ruttée geboren te Venray 22 December 1811, huwde aldaar met Maria Catharina Terstappen geboren te Kaldenkirchen in 1812. Hij overleed 10 Maart 1876 en zijne echtgenoote in 1862, beiden te Venray.

Uit dit huwelijk werden 12 kinderen geboren, waarvan 10 op jeugdigen leeftijd of ongehuwd stierven.

VII. 47. Elisabeth Ruttée geboren te Venray 1 November 1840, huwde aldaar in 1865 met Matthias van de Pasch, geboren in 1848 en overleden aldaar 30 September 1894.

Uit hun huwelijk volgde VIII. Joanna geboren te Venray 16 October 1875.

VII. 48. Jozef Ruttée geboren te Venray 17 Mei 1851, huwde te Breyell 16 Mei 1882 met Maria Christina Terstappen geboren te Breyell 20 Juli 1848, aldaar overleden 30 Mei 1903.

Uit dit huwelijk sproten 4 kinderen:

VIII. 49. Joseph Ruttée geboren te Breyell 8 September 1883.

VIII. 50.20 Aloysius Ruttée geboren te Breyell 8 Mei 1885.

VIII. 51. Paulus Ruttée geboren te Breyell 29 Juli 1887.

VIII. 52. Leonard Ruttée geboren te Breyell 4 November 1889.

Het huwelijk van V. 33. Gerardus Jozef Franssen met zijne eerste echtgenoote Petronella Moubis werd met 2 kinderen gezegend:

VI. 53. Eugen Franssen geboren te Schaeg bij Breyell in 1813. Hij maakte als jonggezel eene wandelreis tot in Zuid-Frankrijk; huwde te Schiefbahn 17 Mei 1836 met Christina Mertens geboren te Schiefbahn 16 December 1815, en stierf aldaar 25 Augustus 1846; zijne echtgenoote 20 Juni 1890 te Corschenbroich, kreis M.-Gladbach.

VI. 54. Heinrich Joseph Franssen geboren te Schaeg, die aldaar op jeugdigen leeftijd overleed.

Uit ʼt huwelijk van VI. 53. Eugen Franssen met Christina Mertens volgden 5 kinderen:

VII. 55. Josephina Franssen geboren te Schiefbahn 14 Februari 1837.

VII. 56. Ferdinand Franssen geboren te Schiefbahn 30 December 1838, huwde te Düren den 13 Juni 1865 met Christina Hoverz, grondeigenares te Düren, geboren te Willich 12 October 1838. Hij stierf 12 October 1907 en zijne echtgenoote 4 November 1884, beiden te Düren.

VII. 57. Joseph Richard Franssen geboren te Schiefbahn 28 Februari 1841 en aldaar 18 Mei 1871 overleden.

VII. 58. Sophia Franssen geboren te Schiefbahn 29 April 1843, huwde aldaar 21 Mei 1867 met Wilhelm Mönker geboren 17 Augustus 1833 op Schürkeshof te Strümp bij Lank en overleed aldaar den 17. October 1887.

VII. 59. Elisabeth Franssen geboren te Schiefbahn 9 November 1845, huwde aldaar 9 November 1872 met med. dokter Johann Knein geboren te Ingenbroich, kreis Montjoie, woonde te Corschenbroich, kreis M.-Gladbach, alwaar beiden overleden.

Uit21 het huwelijk van VII. 56. Ferdinand Franssen met Christina Hoverz, sproten 7 kinderen:

VIII. 60. Clara Gertrud Franssen geboren te Düren 17 April 1866.

VIII. 61. Eugen Franssen, geboren te Düren 10 November 1867, aldaar overleden 1 Maart 1876.

VIII. 62. Maria Johanna Franssen geboren te Düren 24 Juni 1870, huwde aldaar 15 Juli 1893 met Gerhard Johann Terheggen geboren te Ostenrath 3 October 1856, wonende te Krefeld.

VIII. 63. Richard Franssen geboren te Düren 24 Juni 1870, overleed aldaar 7 April 1871.

VIII. 64. Richard Johann Carl Franssen geboren te Düren 22 December 1875, apotheker te Düsseldorf, huwde 22 Juli 1904 met Martha Reyher geboren te Teuchern (Saksen) 22 December 1871.

VIII. 65. Joseph Ludwig Franssen geboren te Düren 18 Maart 1881.

VIII. 66. Ferdinand Franssen geboren te Düren 18 Maart 1881, stierf 22 Juni 1881 aldaar.

Uit het huwelijk van VII. 58. Sophia Franssen met Wilhelm Mönker waren 2 kinderen:

VIII. 67. Julia Mönker geboren op Schürkeshof te Strümp bij Lank 21 Mei 1868, en trouwde aldaar den 30. Augustus 1892 met Joseph Kohtes grondeigenaar te Willich, geboren 1 Augustus 1865.

Hun huwelijk is met verscheidene kinderen gezegend.

VIII. 68. Wilhelmina Mönker geboren op Schürkeshof te Strümp bij Lank 28 Mei 1869, huwde 12 September 1891 met Robert Dadder, architect, geboren te Krefeld 30 September 1861. Zij stierf te Krefeld in 1892.

Uit den echt van VII. 59. Elisabeth Franssen met med. dokter Johannes Knein werden 6 kinderen geboren:

VIII. 69. Johann Richard Knein geboren te Corschenbroich 24 September 1873, priester gewijd te Keulen 1022 Augustus 1907, vicaris te Büsbach bij Aachen.

VIII. 70. Johanna Catharina Eugenia Knein geboren te Corschenbroich, alwaar zij overleed 20 Mei 1900.

VIII. 71. Hermann Paulus Eugen Knein geboren te Corschenbroich 22 Februari 1877, priester gewijd te Keulen 15 Maart 1902, rector te Königshof bij Krefeld.

VIII. 72. Anna Wilhelmina Paulina Knein geboren te Corschenbroich 20 November 1878, aldaar overleden 2 December 1886.

VIII. 73. Maria Knein geboren te Corschenbroich.

VIII. 74. Ernst Heinrich Knein geboren te Corschenbroich 27 Augustus 1881, aldaar overleden 2 December 1890.

Uit ʼt huwelijk van VIII. 62. Maria Johanna Franssen met Gerhard Johann Terheggen volgden 5 kinderen:

IX. 75. Christina Terheggen geboren te Krefeld.

IX. 76. Clara Terheggen geboren te Krefeld.

IX. 77. Carl Terheggen geboren te Krefeld.

IX. 78. Robert Terheggen geboren te Krefeld.

IX. 79. Maria Terheggen geboren te Krefeld.

Uit ʼt huwelijk van VIII. 64. Richard Johann Franssen met Martha Reyher zijn 2 kinderen:

IX. 80. Maria Franssen geboren te Düsseldorf.

IX. 81. Helena Clara Franssen geboren te Düsseldorf.

Het huwelijk van V. 33. Gerhardus Jozef Franssen met zijne tweede wederhelft Henrietta Jacobina Duckweiler werd met 6 kinderen gezegend:

VI. 82. Wilhelm Joseph Franssen geboren te Schaeg in 1820, overleden te Schiefbahn 3 Februari 1886, was president van het Kerkbestuur aldaar.

VI. 83. Elisabeth Franssen geboren te Schaeg in 1822, overleden te Schiefbahn 19 Januari 1847.

VI. 84. Frans Heinrich Franssen, gondeigenaar, geboren te Schaeg 7 Juli 1824, huwde te Schiefbahn 17 October 1857 met Anna Maria Duckweiler geboren aldaar 1723 Januari 1834. Hij overleed 4 Juni 1907, zijne echtgenoote 19 Maart 1902, beiden te Schiefbahn.

VI. 85. Caecilia Josephina Franssen geboren te Schaeg 22 September 1826; zij huwde te Schiefbahn 18 Maart 1848 met Wilhelm Jacobus Mertens geboren te Fischeln 14 September 1812, juwelier te Krefeld, alwaar zij overleed 11 Mei 1903 en hij 5 December 1879.

VI. 86. Carl Goswin Franssen geboren te Schiefbahn 10 Mei 1830, priester gewijd te Keulen 30 Augustus 1856, werd benoemd tot rector te Karrheim, Süng en Stolberg-Mühle, vervolgens tot vicaris te Eitorf, en eindelijk den 23. October 1869 tot pastoor te Ittenbach bij Königswinter. Hij vierde den 30. Augustus 1906 den 50. verjaardag zijner priesterwijding, bij welke gelegenheid de aartsbisschop van Keulen, kardinaal Fischer, hem schriftelijk gelukwenschte (Zie bijlage F.), en de Duitsche keizer Wilhelm II hem vereerde met de orde van den Rooden Adelaar 4. klas.

Deze gebeurtenis werd door zijne talrijke familie en vrienden, niet minder door zijne parochianen, op het allerluisterrijkst gevierd. Hij was een ijverig priester, plichtgetrouw zielverzorger en overleed 8 Juli 1910.

VI. 87. Euphrosina Franssen geboren te Schiefbahn 14 November 1832.

Eerw. Heer Carel Goswinus FRANSSEN.

Uit ʼt huwelijk van VI. 84. Franz Heinrich Franssen met Anna Maria Duckweiler werden 9 kinderen geboren:

VII. 88. Margaretha Elisabeth Franssen geboren te Schiefbahn 27 November 1860, trouwde aldaar 13 October 1880 met Johann Ditges geboren op Lautenhof te Schiefbahn 4 November 1859.

VII. 89. Eugen Franssen geboren te Schiefbahn, overleed aldaar op jeugdigen leeftijd.

VII. 90. Eugen Franssen geboren te Schiefbahn 26 October 1862, grondeigenaar, huwde te Vorst bij Kempen 12 Mei 1902 met Anna Fohles, van Penningshof te Vorst, waar zij 10 Juni 1869 geboren was.

VII.24 91. Euphrosina Carolina Franssen geboren te Schiefbahn 27 September 1864.

VII. 92. Maria Josephina Franssen geboren te Schiefbahn 4 Augustus 1866.

VII. 93. Wilhelm Theodor Franssen geboren te Schiefbahn 10 Februari 1869; hij drijft paardenfokkerij en akkerbouw in het ouderlijke huis te Schiefbahn.

VII. 94. Maria Pia Christina Franssen geboren te Schiefbahn 8 Februari 1871; huwde aldaar 14 Mei 1905 met den Kassenrendant Theodor Knappertz geboren te Neuwerk 24 Juli 1868.

VII. 95. Josephina Jacobina Franssen geboren te Schiefbahn 6 Februari 1875.

VII. 96. Carl Victor Franssen geboren te Schiefbahn 29 Maart 1878.

Uit ʼt huwelijk van VI. 85. Cäcilia Josephina Franssen met Wilhelm Jacobus Mertens, sproten 13 kinderen:

VII. 97. Eugen Joseph Mertens geboren te Krefeld 30 December 1848, photograaf, trouwde aldaar 10 April 1877 met Maria Hoppe geboren te Krefeld 23 Februari 1854.

VII. 98. Victor Mertens geboren te Krefeld 2 Januari 1851, professor aan het Koninklijk Gymnasium te Bonn; hij trad in den echt 12 April 1898 met Catharina Goetges.

VII. 99. Emma Mertens geboren te Krefeld 14 Januari 1853, huwde daar 22 Maart 1885 met Max Otten geboren te Scheuern-Mühle 14 Januari 1861.

VII. 100. Maria Mertens geboren te Krefeld 10 October 1855.

VII. 101. Josephina Mertens geboren te Krefeld 10 October 1855.

VII. 102. Maria Elisabeth Clementina Mertens geboren te Krefeld 3 April 1859; zij huwde aldaar 10 Februari 1885 met Adolf Schmitt geboren in October 1860 te Oberpleis, overleed te Bochum 17 April 1905.

VII. 103. Carl Mertens geboren te Krefeld, aldaar op jeugdigen leeftijd overleden.

VII. 104.25 Carl Mertens geboren te Krefeld 19 November 1862, huwde in 1900 met Selma Keussen te Berlijn.

VII. 105. Euphrosina Mertens geboren te Krefeld 13 September 1864, huwde daar 28 Januari 1902 met Joseph Bötzkes geboren te Kindt-Schaeg; zij overleed 16 September 1902.

VII. 106. Ferdinand Mertens geboren te Krefeld 29 December 1866, photograaf te Parijs—Aubervilliers; huwde 1 Februari 1896 met Emilia Klauser geboren in het zuiden van Baden.

VII. 107. Otto Mertens geboren te Krefeld 29 December 1866, photograaf te Parijs, huwde 20 Juni 1894 met Victoria Gunsart geboren aldaar.

VII. 108. Wilhelm Mertens geboren te Krefeld 8 November 1868, photograaf aldaar, huwde 25 Mei 1901 met Elisabeth Fahrenberg insgelijks uit Krefeld.

VII. 109. Christina Mertens geboren te Krefeld 8 November 1870, huwde aldaar 18 Mei 1903 met Petrus Hoenen geboren 8 Augustus 1851.

Uit ʼt huwelijk van VII. 88. Margaretha Elisabeth Franssen met Johann Ditges volgden 9 kinderen:

VIII. 110. Johann Paulus Heinrich Ditges geboren te Schiefbahn 21 September 1881, huwde aldaar 1 October 1907 met Catharina Stickelbrucks geboren op het huis Klapdor bij Schiefbahn; waarvan was:

IX. 111. Johanna Elisabeth Ditges geboren te Schiefbahn 10 October 1908.

VIII. 112. Wilhelm Leo Ditges geboren te Schiefbahn 9 Maart 1884, ingenieur te Keulen.

VIII. 113. Paulus Wilhelm Ditges geboren te Schiefbahn 13 April 1885.

VIII. 114. Maria Eugenia Ditges geboren te Schiefbahn 1 April 1886.

VIII. 115. Carl Goswin Sigismund Ditges geboren te Schiefbahn 5 Augustus 1887.

VIII. 116. Augusta Eugenia Ditges geboren te Schiefbahn 17 Maart 1891.

VIII. 117.26 Gustav Wilhelm Joseph Ditges geboren te Schiefbahn 23 Februari 1893.

VIII. 118. Elisabeth Ditges geboren te Schiefbahn 8 Februari 1894.

VIII. 119. Euphrosina Theodora Ditges geboren te Schiefbahn 11 September 1895.

Uit het huwelijk van VII. 90. Eugen Franssen met Anna Fohles kwamen 3 kinderen:

VIII. 120. Jacobus Franssen geboren te Vorst 24 April 1903.

VIII. 121. Maria Franssen geboren te Vorst 16 April 1905.

VIII. 122. Bertha Franssen geboren te Vorst 14 April 1908.

Uit het huwelijk van VII. 94. Maria Pia Christina Franssen met Theodor Knappertz sproot 1 kind:

VIII. 123. Theodora Knappertz geboren te Neuwerk 2 October 1896.

Uit het huwelijk van VII. 97. Eugen Joseph Mertens met Maria Hoppe volgden 2 kinderen:

VIII. 124. Maria Mertens geboren te Krefeld 11 Maart 1878, gehuwd met Georg Arand, rentenier te Berlijn, waarvan was:

IX. 125. Charlotta geboren te Berlijn in Juli 1908.

VIII. 126. Eugen Mertens geboren te Krefeld 5 Augustus 1880, photograaf.

Uit het huwelijk van VII. 99. Emma Mertens met Max Otten zijn 2 kinderen:

VIII. 127. Alfred Otten geboren te Düsseldorf 28 Mei 1885.

VIII. 128. Erich Otten geboren te Krefeld 28 Februari 1893.

Uit het huwelijk van VII. 102. Maria Elisabeth Clementina Mertens met Adolf Schmitt volgden 2 kinderen:

VII. 129.27 Elisabeth Margaretha Josephina Schmitt geboren te Bochum 2 December 1885, daar overleden 10 December 1892.

VIII. 130. Carl Johann Schmitt geboren te Bochum 14 Januari 1887.

Uit het huwelijk van VII. 106. Ferdinand Mertens met Emilia Klauser werden 3 kinderen geboren:

VIII. 131. Ferdinand Mertens geboren te Parijs 16 April 1897.

VIII. 132. Catharina Mertens geboren te Parijs 10 Januari 1899.

VIII. 133. Wilhelm Mertens geboren te Parijs 2 April 1901.

Uit het huwelijk van VII. 108. Wilhelm Mertens met Elisabeth Fahrenberg sproten 2 kinderen:

VIII. 134. Elisabeth Mertens geboren te Krefeld 26 April 1897.

VIII. 135. Friedrich Wilhelm Mertens geboren te Krefeld 10 Maart 1908.

Mgr. Casper. Joan. Hub. FRANSSEN.

Uit den echt van V. 34. Jacobus Godefridus Franssen met Joanna Margaretha Peeters waren 3 kinderen:

VI. 136. Caspar Joannes Hubertus Franssen geboren te Tegelen 23 Januari 1826. Het eerste onderwijs genoot hij in zijn geboorteplaats, daarna aan het College te Venlo, destijds onder leiding van den ijverigen en geleerden directeur Heuvels. Zijne studiën zette hij te Rolduc voort, besteedde tevens zijne vrije uren aan het geven van teekenonderwijs aan de leerlingen die daar het lager onderwijs genoten; onderwijzen was toen reeds zijn lusten zijn leven.

Na de klassen der philosophie te hebben afgemaakt, ging hij naar het Groot Seminarie te Roermond, om zich voor het priesterlijke ambt voor te bereiden. In 1851 den 8. December werd hij door mgr. Paredis tot priester gewijd, die hem in hetzelfde jaar tot professor aan het Bisschoppelijk28 College te Roermond benoemde, welke plaats hij als diaken reeds waargenomen had. Met ijver en talent was hij er als professor tot 1855 werkzaam.

Toen werden missionarissen gevraagd voor Oost-Indië. De verdienstvolle leeraar voelde zich geroepen, om in de verre gewesten zijn veelzijdige kennis tot heil van den Javaan te besteden. Den 17. September 1855 begaf hij zich aan boord van het schip „Herman” waarmede ook 6 religieuzen vertrokken, van welke eene onderweg stierf. Zijn eerste standplaats was Soerabaja, waar hij als onderpastoor, later als pastoor met zeer veel vrucht werkte. Hierna was hij nog op ʼt fort Willem I op Amboina en op het eiland Flores, waar hij den Radsja en de heele vorstelijke familie doopte. Vooral heeft hij zich in Indië verdienstelijk gemaakt door de verspreide katholieken in parochiën te vereenigen, alwaar hij ook de zieken, zelfs de melaatschen, ondersteunde, troostte en verbond.

Op Timor, in de stad Koepang, stichtte hij veel nut door de hulp van den toenmaligen stads-commandant baron de Bounam de Ryckholt. Niet lang echter mocht hij hier verblijven, eene leverziekte maakte het gebiedend naar Europa terug te keeren. Den 22. December 1863 scheepte hij zich te Batavia in en landde alhier den 18. April 1864.

Den 19. Februari 1866 vertrok hij andermaal naar Batavia om er als pastoor werkzaam te zijn, doch moest wegens zijn oude kwaal nog in hetzelfde jaar repatrieeren en kwam den 24. Februari 1867 in het vaderland terug.

De gedwongen rust hier te lande strekte hem tot last, waarom mgr. Paredis hem als pastoor te Ittervoort in 1869 benoemde. Toen in 1872 te Grathem, Thorn en Ittervoort de zoo gevreesde typhus heerschte, was het pastoor Franssen die zich onderscheidde en alle gevaren trotseerde, de lijdenden bijstond, evenals hij in Indië had gedaan.

In 1869 benoemde paus Pius IX hem tot eere-kamerheer, als bewijs zijner tevredenheid over het werken en priesterlijk streven van den pastoor.

Van 1879 tot 1885 was hij als rector in het klooster St.29 Elisabeth te Heythuysen met veel vrucht arbeidend.

In de drie laatste jaren zijns levens was hij rector van ʼt klooster der Ursulienen te Grubbenvorst, waar hij den 7. Mei 1888 om 4 uur nm. overleed. Wat hij in dat tijdsverloop heeft gewrocht kunnen alleen zij beseffen, die hem van den vroegen morgen tot den laten avond arbeidzaam zagen. Tot kort voor zijnen dood, dien hij voelde naderen, gunde hij zich geene rust. Hij was een groot vereerder van den H. Franciscus en lid der Orde van den Derden Regel.

Zijn ijver om de kinderen tot de eerste H. Communie voor te bereiden kende geene palen, ofschoon hij toen reeds voelde dat de dood nabij was. Tot hen richtte hij op den 1. Mei deze woorden: „Bidt niet dat de Heer zijnen dienaar behoude, maar dat Hij hem weldra tot zich neme”. Zaterdag den 5. Mei deed hij nog al zijne gewone bezigheden. Den volgenden Maandag besteeg hij nog het altaar om het heilig misoffer op te dragen, doch vreezende dat zijne krachten hem mochten begeven, ontdeed hij zich van het priesterlijk gewaad, en begaf zich naar zijne kamer, vervolgens naar den tuin. Allen die hem omringden sprak hij van zijn naderend einde. Den dood zag hij onverschrokken onder de oogen. Tegen 3 uur liet hij den e. h. kapelaan ontbieden, om hem de hh. sacramenten toe te dienen, die hij zittende in een stoel ontving.

Na allen die hem omgaven, en vooral de weenenden te hebben getroost, vroeg hij allen om vergiffenis, en nam daarna een hartelijk afscheid. Na aan de omstanders verzocht te hebben het „credo” te bidden, waren zijn laatste woorden: „Mijn God, ik dank U, ik wil sterven in het geloof, dat ik anderen onderwezen heb”.

Zacht en onverschrokken gaf hij zijne schoone ziel aan God; wij hopen en vertrouwen, dat Zijn dienaar het loon geniete voor het vele goede hierop aarde gedurende zooveel jaren gesticht.

Den 11. Mei had de plechtige lijkdienst in de kerk van het klooster te Grubbenvorst plaats, bijgewoond door30 talrijke vrienden, zoo geestelijke als wereldlijke.

De lijkdienst werd gehouden door den z. e. h. deken Geenen, van Horst, geassisteerd door den h. e. h. professor en kanunnik Russel, van Roermond, den z. e. h. pastoor Bovens, van Beugen, en den w. e. h. Gitmans kapelaan te Blerick.

Na den lijkdienst besteeg de z. e. h. Notermans, pastoor te Venray, den kansel om de lijkrede uit te spreken. Als tekst koos de redenaar: Rom. 1. 17.

In korte maar juist gekozen trekken en diepgevoelde taal, die op al de aanwezigen indruk maakte, welke zich door snikken en tranen lucht gaf, schetste hij den vruchtbaren en langen werkkring van den vereeuwigde, hoe hij er steeds naar streefde om zijne veelzijdige talenten, al zijn gaven van hart en geest dienstig te maken voor het éene doel: „priester zijn”. En daarom was hij dan ook een priester naar Gods hart, een priester onovertroffen in den ijver voor Gods eer.

In treffende woorden gaf hij weer, wat de kinderen en vooral de zusters in den ontslapene verliezen. Met recht mochten zij uitroepen: „De blijdschap is uit ons hart geweken, onze vreugdezangen zijn in geween veranderd, want onze kroon is ons van het hoofd gevallen”. Na van mgr. Franssen nog geschetst te hebben wat hij steeds was als gids, als geestelijke vader, als vriend, als priester, als zielverzorger, als weldoener voor den hulpbehoevende, riep hij hem vaarwel toe en sloot met de troostvolle woorden: „dat zij, die anderen onderwezen hebben, zullen schitteren als sterren aan het firmament”.

Hierop volgde de droeve gang naar den godsakker, waar het stoffelijk overschot van den diepbetreurde aan den voet van ʼt kruis, en onder het lommer van een treuresch, aan den schoot der aarde werd toevertrouwd, om met dat van zoo veel maagden die daar rusten, den dag der opstanding te verbeiden.

Zijn wensch is vervuld. Hier toch wilde hij rusten. Bewaarheid zal worden wat een der kleinen hem hij zijn laatste31 naamfeest zeide: „Dankestränen werden wir Dir an deinem bemoosten Grabeshügel noch weihen, wenn dein reiner Engelgeist schon in höhere Sphären aufgenommen ist”.

Het beeld van dat waarlijk krachtvol kunstenaarshoofd met zijn dicht zilverwit haar en frissche gelaatskleur, die helderstralende oogen en dien vriendelijken glimlach om de lippen, zullen zoo spoedig niet uit het geheugen worden gewischt van zijne vele vereerders. Bij allen die hem gekend hebben zal hij in dankbare herinnering blijven door zijn stichtend voorbeeld bij zijn afsterven gegeven. Zijn dood toch was die van een christenheld. („Memoriam” bij de familie berustende.)

VI. 137. Joannes Jozef Hubertus Franssen geboren te Tegelen 10 Februari 1828, en huwde te Haelen den 17. Juli 1865 met Joanna Verheggen geboren aldaar 11 Juli 1833. Hij overleed te Buggenum 24 Mei 1893.

VI. 138. Jozef Hubertus Franssen geboren te Tegelen 4 Augustus 1831, huwde te Belfeld den 6. Juli 1857 met Anna Catharina Beelen geboren aldaar 8 Augustus 1833. Hij stierf 2 December 1888 en zijne echtgenoote 8 April 1912, beiden te Tegelen.

Uit het huwelijk van VI. 137. Joannes Jozef Hubertus Franssen met Joanna Verheggen sproten 5 kinderen:

VII. 139. Joanna Franssen geboren te Buggenum 13 April 1866.

VII. 140. Petrus Franssen geboren te Buggenum 9 November 1867.

VII. 141. Jacobus Franssen geboren te Buggenum 7 September 1870, en huwde te Kessel 25 Mei 1909 met Mathilda Maria Christina van Lier geboren te Kessel 29 Mei 1876.

VII. 142. Cornelia Franssen geboren te Buggenum 21 Augustus 1872.

VII. 143. Helena Franssen geboren te Buggenum 23 November 1875.

Uit32 het huwelijk van VII. 141. Jacobus Franssen met Mathilda Maria Christina van Lier volgden 2 kinderen:

VIII. 144. Richardus Maria Wilhelmus Joannes Franssen geboren te Haelen 4 Mei 1910.

VIII. 145. Maria Elisabeth Joanna Hubertina Franssen geboren te Haelen 10 Juli 1911.

Uit het huwelijk van VI. 138. Jozef Hubertus Franssen met Anna Catharina Beelen kwamen 3 kinderen:

VII. 146. Caspar Joannes Hubertus Franssen geboren te Tegelen 14 Mei 1860, architect te Roermond, alwaar hij huwde 17 Mei 1892 met Leonie Elisa Guillaume geboren te Bouillon, België, 27 Januari 1863. Hij is een kundig architect, waarvan de vele bestaande kerkgebouwen en gestichten bewijs geven. In 1897 behaalde hij op de tentoonstelling te Brussel den eersten prijs voor zijn plan der Nederlandsche geloftekerk van den h. Antonius van Padua te Blerick.

VII. 147. Lucia Agnes Franssen geboren te Tegelen 18 Januari 1859, huwde aldaar 26 September 1882 met Leonardus Franciscus Jacobus Coppes geboren te Broeckhuysenvorst 25 Maart 1857, groot industrieel, zeer werkzaam steen- en pannenfabrikant te Venlo en Brüggen, Rhld.

VII. 148. Henrietta Joanna Maria Franssen geboren te Tegelen 30 Augustus 1868, huwde aldaar 20 September 1898 met Carl Wilhelm von Bergh, koopman te Venlo, geboren te Lobberich 12 Juni 1873, zoon van Hermann Wilhelm von Bergh en Maria Receveur. (Zie stamboom Van den Berg, later Von Bergh.)

Uit het huwelijk van VII. 146. Caspar Joannes Hubertus Franssen met Leonie Elisa Guillaume werden 6 kinderen geboren:

VIII. 149. Jozef Gustaaf Constant Franssen geboren te Roermond 15 April 1893.

VIII. 150. Anna Catharina Maria Hubertina Franssen geboren te Roermond 2 December 1894.

VIII.33 151. Elisabeth Jozefina Franssen geboren te Roermond 31 October 1897.

VIII. 152. Caspar Joannes Hubertus Franssen geboren te Roermond 6 Augustus 1900.

VIII. 153. Maximiliaan Henricus Hubertus Franssen geboren te Roermond 28 Maart 1903.

VIII. 154. Leonardus Martinus Hubertus Franssen geboren te Roermond 14 September 1905.

Uit het huwelijk van VII. 147. Lucia Agnes Franssen met Leonardus Franciscus Jacobus Coppes zijn 9 kinderen.

VIII. 155. Herman Jozef Maria Hubertus Coppes geboren te Venlo 14 Augustus 1883.

VIII. 156. Jozefina Catharina Hubertina Coppes geboren te Venlo 21 Juli 1885, overleden aldaar 22 Juli 1885.

VIII. 157. Jozefina Maria Hubertina Coppes geboren te Venlo 21 December 1886.

VIII. 158. Adolphus Hubertus Jozef Coppes geboren te Venlo 3 Juli 1889.

VIII. 159. Maximiliaan Hubertus Coppes geboren te Venlo 12 Juni 1892.

VIII. 160. Anna Maria Coppes geboren te Venlo 22 Augustus 1894.

VIII. 161. Leonardus Coppes geboren te Venlo 15 Juli 1896.

VIII. 162. Robertus Coppes geboren te Venlo 15 Augustus 1898.

VIII. 163. Maria Elisabeth Coppes geboren te Venlo 18 Maart 1901.

Uit het huwelijk van VII. 148. Henrietta Johanna Maria Franssen met Carl Wilhelm von Bergh sproten 5 kinderen:

VIII. 164. Catharina Wilhelmina Maria von Bergh geboren te Venlo 16 December 1899.

VIII. 165. Cornelis Caspar Willem von Bergh geboren te Venlo 13 December 1900.

VIII.34 166. Maria Carolina Jozefina von Bergh geboren te Venlo 25 December 1902.

VIII. 167. Anna Gerardina Elisabeth von Bergh geboren te Venlo 27 Februari 1904.

VIII. 168. Jozef Hubertus Emil von Bergh geboren te Venlo 28 Mei 1908.

III. 23. Stam van Henricus Franssen.

Uit het huwelijk van Henricus Franssen met Anna Margaretha Schaepkens volgden 8 kinderen:

IV. 169. Agatha Franssen geboren te Steyl 14 September 1729. (Doopgetuigen waren Willem Franssen en Eva Cüsters.) Zij overleed aldaar op jeugdigen leeftijd.

IV. 170. Godefridus Franssen geboren te Steyl 3 October 1730. (Doopgetuigen waren Jacobus Canoy voor Arnoldus Cüsters en Agatha van Stockum.)

Hij studeerde voor priester en werd den 24. April 1756 door de beheerders van een familie-beneficie in de kerk van Borren (Born) bij Brüggen, Rijnprovincie, gesticht, tot rector dezer stichting benoemd, na het overleggen van een stamboom, opgemaakt den 26. Juni 1574, waaruit bleek dat zijne moeder Anna Margaretha Schöpges afstamde van Joannes Gielen, schepen van Brüggen, en Maria, welke laatsten als naaste verwanten, erfgenamen en opvolgers des stichters genoemd worden. De benoeming als rector werd door den provisor der kerk den 11. Juni 1756 ingestemd en drie dagen later verleenden de schepenen van Brüggen er hunne goedkeuring aan.

Wanneer hij gewijd werd is niet bekend. Den 8. Augustus 1759, om 9 uur des morgens en om 3 uur des namiddags, verdedigde hij, in het Bisschoppelijk Seminarie te Roermond, om den graad van doctor of laureaat te verkrijgen, eenige stellingen uit de gewijde geschiedenis in eene openbare vergadering, voorgezeten door den hoog eerw. professor Fr. Vincentius Herffs, enz.

Eerw. Heer. Dr. Godefridus FRANSSEN.

Genoemd35 beneficium werd gesticht door Mathias In gen Raedt en Christina zijne huisvrouw, die daartoe des avonds voor St. Jan Baptist in 1528 gaven 13½, bunder land, onverdeeld, gelegen in het kerspel Borren, tot stichting eener erfelijke h. mis, ter eere van Maria en tot lafenis hunner zielen voor eeuwig en onophoudelijk, op alle Zondagen in de kerk van Borren aan het altaar van den h. Antonius op te dragen, te beginnen zoodra als den „asperges” (zegen) voor de hoogmis gegeven is. Tijdens de Fransche revolutie zijn de landerijen verkocht, de 56 h. missen op Zon- en hoogtijdsdagen worden echter nog telken jare gelezen.

Een priester-erfgenaam van een der beide erflaters heeft de voorkeur om deze stichting te bedienen; zij kan ook als wijdingstitel voor behoeftige priesters gebruikt worden.

De 13½ bunder land werden aan de naaste verwanten, den schepen Joannes Gielen en echtgenoote Maria, en Joannes In gen Hove en echtgenoote Margaretha, in erfpacht gegeven, voor 450 valide en goede Thalers of de waarde daarvan, in eens te betalen; en verder elk jaar te beginnen met 1574, op het feest van st. Andreas of binnen de veertien dagen daarna, 4 malder wintertarwe, volle Brüggensche maat.

Daar deze stichting ruim 150 jaren later niet meer voldoende was tot onderhoud van een beneficiant, vermeerderde Carolus Philippus, palts-graaf van den Rijn enz., dezelve, op verzoek van burgemeester en schepenen der stad Brüggen, den 25. September 1733 met 12 bunder land. (Zie bijlage G.)

Hij trad als rector af den 12. November 1760 en werd tot pastoor van Belfeld benoemd den 1. Februari 1761.

In 1797 nam deze met nog andere priesters de wijk naar Emmerich, en zeker zouden zij bij den overtocht van den Rijn zonder zijn moedig gedrag in handen der Franschen, die hen achtervolgden en op hen schoten, gevallen zijn. Van deze vlucht is nog bekend, dat hij de eerste nacht onder houtgewas aan de Aalsbeek bij de Maas zich verborgen had en zijn rood haar sneeuwwit geworden was. Later teruggekeerd leefde36 hij verborgen in het huis aan de Mergelstraat tusschen Belfeld en Steyl gelegen, waar hij in het geheim de h. mis las, de h. sacramenten toediende en de kerkelijke registers bijhield. Op het eind zijns levens was hij zoo zwaarlijvig, dat hij bijna niet meer gaan kon. Hij overleed aldaar in 1799 of 1800 en werd te Belfeld begraven. Door het hoog water der Maas kon men de kist in het graf niet onder houden; bij het herbouwen der kerk is zij opgegraven en onder het tegenwoordige kerkhofkruis gelegd. Zijne portretten in olieverf zijn nog op het pastoreele huis te Belfeld en in het huis Steyl te Steyl, waar hij geboren werd, aanwezig.

IV. 171. Catharina Franssen geboren te Steyl 5 Januari 1732. (Doopgetuigen waren Willem Franssen voor Henricus Schaepkens, en Wendelina Franssen.)

IV. 172. Petrus Franssen geboren te Steyl 6 Augustus 1733. (Doopgetuigen waren Jacobus Canoy en Eva Cüsters.)

IV. 173. Agatha Franssen geboren te Steyl 5 Juni 1736. (Doopgetuigen waren Henricus Schaepkens voor Joannes Büskens en Beatrix Ronck.)

IV. 174. Wendelina Franssen geboren te Steyl 3 Juli 1737. (Doopgetuigen waren Willem Franssen voor Hermanus Cüsters, Wendelina a Thör voor Maria Franssen.) Zij huwde te Tegelen 8 April 1771 met Henricus Deckers (Zie bijlage H.) die te Kevelaer den 24. October 1739 geboren was. (Zie stamboom Deckers.) (Getuigen bij het huwelijk waren Joannes Goossens en Gertruda Nabben.) Hij vertrok later met zijn huisgezin naar Kevelaer waar beide overleden.

Henricus Deckers was te voren weduwnaar van Aldegonda Nabben geboren te Sevenum, welk huwelijk was ingezegend den 2. Augustus 1768, toen hij zich daar vestigde, en waar Aldegonda overleed.

Uit het eerste huwelijk van Henricus Deckers met Aldegonda Nabben was:

Petronella Deckers geboren te Sevenum 10 Augustus 1769, huwde te Kevelaer 13 April 1796 met Joannes Dyx geboren37 te Kevelaer, alwaar beiden overleden. Deze hadden een zoon:

Arnoldus Joseph Dyx geboren te Kevelaer 14 Juli 1799.

Uit het huwelijk van IV. 174. Wendelina Franssen met Henricus Deckers, was:

V. 175. Joannes Godefridus Deckers geboren te Sevenum 21 Februari 1774, die te Tegelen 23 Augustus 1796 huwde met Anna Catharina Canoy geboren te Steyl 13 November 1766. (Getuigen bij dit huwelijk waren Jacobus Canoy voor Joannes Godefridus Canoy en Maria Agnes Canoy.) Beiden overleden te Kevelaer.

Anna Catharina was eene dochter van Bartholomeus Canoy en Hendrina van Aerssen. (Doopgetuigen waren de eerw. heer Jacobus Jozef Canoy voor den eerw. heer Willem Heyming kanunnik te Kleef, en Anna Margaretha Schaepkens.) (Zie stamboom Canoy.)

Uit dit huwelijk waren 3 kinderen:

VI. 176. Maria Wendelina Deckers geboren te Kevelaer 14 Augustus 1797, huwde aldaar 26 October 1825 met Arnoldus Joseph Dyx, zoon van voornoemden Joannes Dyx en Petronella Deckers.

Maria Wendelina overleed 7 Mei 1865 en Arnoldus Joseph 22 Juli 1873, beiden te Kevelaer.

VI. 177. Dorothea Deckers geboren te Kevelaer 7 Januari 1800, overleed aldaar.

VI. 178. Henricus Franciscus Deckers geboren te Kevelaer 29 Januari 1804. Hij huwde 1o aldaar 21 Mei 1829 met Maria Elisabeth Beyers die te Kevelaer 4 Maart 1802 werd geboren en aldaar 31 Mei 1837 overleed; 2o met Anna Margaretha Cremeren. Hij overleed te Kevelaer 8 Februari 1857.

Uit het huwelijk van VI. 176. Maria Wendelina Deckers met Arnoldus Joseph Dyx volgde.

VII.38 179. Maria Petronella Dyx geboren te Kevelaer 29 October 1829, alwaar zij huwde 24 Mei 1859 met Henricus Gerardus van Ackeren geboren te Cranenburg 6 Juni 1829. Zij overleed den 2. Augustus 1910 en haar echtgenoot den 2. April 1900, beiden te Kevelaer. Hunne afstammelingen hebben recht op de studiebeurs in 1775 te Leuven gesticht door den eerw. heer Godfried Reynders geboren te Kevelaer 1673, overleden 1783 als pastoor van Gysighem. Deze beurs werd in 1782 vergroot door een zijner bloedverwanten den eerw. heer Gerard Deckers, president van het college en doctor in de godgeleerdheid te Leuven, geboren te Kevelaer. (Zie stamboom Reynders.)

Uit dit huwelijk werden 3 kinderen geboren:

VIII. 180. Joseph Arnoldus van Ackeren geboren te Kevelaer 6 October 1861, huwde te Birten bij Xanten 16 Mei 1900 met Maria Lensing aldaar 1 Juni 1878 geboren.

VIII. 181. Maria Wendelina van Ackeren geboren te Kevelaer 15 Januari 1865.

VIII. 182. Anna Margaretha van Ackeren geboren te Kevelaer 24 Mei 1866.

Uit het huwelijk van VIII. 180. Joseph Arnoldus van Ackeren met Maria Lensing sproten 6 kinderen:

IX. 183. Maria Josepha Francisca van Ackeren geboren te Kevelaer 31 Maart 1901.

IX. 184. Hermina Maria van Ackeren geboren te Kevelaer 2 Juni 1902.

IX. 185. Antonia Josepha van Ackeren geboren te Kevelaer 2 Juni 1902.

IX. 186. Robertus Henricus Johannes van Ackeren geboren te Kevelaer 29 September 1903.

IX. 187. Theresia Carolina van Ackeren geboren te Kevelaer 2 Maart 1906.

IX. 188. Anna Maria van Ackeren geboren te Kevelaer 13 April 1907.

IV. 189. Catharina Gertruda Franssen geboren te Steyl 1539 October 1738. (Doopgetuigen waren Willem Franssen voor Mathias Deckers en Eva Cüsters voor Catharina Cüsters.) Zij huwde te Tegelen 28 April 1771 met Joannes Goossens, burgemeester te Tegelen, geboren te Mook in 1748. Hij was zoon van Petrus Goossens en Maria Festen. (Getuigen bij dit huwelijk waren Petrus Franssen en Joanna Goossens.) Catharina overleed 27 Maart 1809 en haar echtgenoot 4 Juni 1834, beiden te Steyl.

IV. 190. Petrus Henricus Franssen geboren te Steyl 19 November 1740. (Doopgetuigen waren Jacobus Canoy voor Joannes Horsten en Cornelia Clucker.) Hij huwde te Tegelen den 31. Augustus 1777 met Wendelina Canoy geboren te Steyl 30 Augustus 1761, dochter van Bartholomeus Canoy en Hendrina van Aerssen. (Getuigen bij het huwelijk waren Bernardus Canoy, Theodorus Hendriks, Catharina Canoy en Petronella Deckers.) (Zie stamboom Canoy.)

Petrus wilde aanvankelijk priester worden, maar toen hij in den vacantietijd zijn halve nicht Wendelina Canoy te Steyl ontmoette, had hare schoonheid hem bekoord en tot andere gedachten gebracht. Hij ging onverwijld tot hare moeder en zei, op hare dochter wijzende: „Vrouw Canoy, dit meisje moet U voor mij bewaren”. De moeder vroeg: „Maar Peter wat wilt gij dan nu?” Zijn antwoord luidde: „Den toog uittrekken en trouwen”.

Hij lag zich op den koophandel toe en trad kort daarna in den echt, hetwelk met 12 kinderen gezegend werd, waarvan er slechts 8 gedoopt werden. De moeder overleed bij het twaalfde. Eenigen tijd te voren was haar door een visioen dit ongeluk voorspeld, waarbij zij zag dat men haar in de kist legde. Zij stierf te Steyl 18 September 1793.

Nu meende Petrus zijn eerste plan, de studie, te hervatten, maar deze vrome opwelling duurde niet lang; weldra verliefde hij zich in de kindermeid Catharina In de Betouw geboren te Amsterdam. Deze was zijne nicht in den 3. graad, dochter van Bartholomeus In de Betouw uit Steyl, die naar Amsterdam vertrokken was, en daar huwde40 met Helena van Bommel, later terugkeerde en koster te Belfeld werd. Een harer broeders, Jacobus, was pater in het klooster „de Wereld” te Geldern, die na de suppressie door de Franschen, tot kapelaan van het naburig Veert benoemd werd, waar hij zijn 25jarig verblijf feestelijk gevierd heeft. (Zie stamboom In de Betouw.)

Hoe ook de voorkinderen, de familie en vooral de eerw. heer Bernardus Jozef Canoy, ex-canonicus te Wissen, rector te Steyl, broeder van Petrus eerste echtgenoote, hem dit tweede huwelijk ontrieden, hij bleef bij zijn besluit. Het huwelijk met Catharina, nauwelijks 16 jaren oud, werd den 12. Mei 1794 te Tegelen voltrokken. (Getuigen waren Joannes en Antonia In de Betouw.) Na het koffiedrinken had de jonge vrouw zich verwijderd en vond men haar met de stiefkinderen op den stoep aan het bikkelspel.

Zij schonk hem 17 kinderen, waarvan er slechts 9 gedoopt werden. Het gezin werd door allerlei tegenspoeden in de volgende jaren bezocht. De kinderen uit het eerste huwelijk werden successievelijk bij de meest gegoeden der familie opgenomen, vervreemden allengskens aan hun ouders; moeder werd lijdende aan vallende ziekte, de uitgebreide zaak—welke bestond in ʼt beakkeren van 70 morgen hem toebehoorend land, eene bierbrouwerij, jeneverstokerij, handel in kolen, kalk en koloniale waren en gros, eigen schepen op de Maas, in dienst en kost hebbende 70 knechten en meiden—kon hij bij ouder worden niet meer overzien en staande houden. Hiertoe droegen bij een groot bankroet, een proces met de ambtenaren over het lossen van een schip, en niet weinig de gedurige inkwartieringen en de woeste handelingen der Fransche soldaten. Na de revolutie heeft het Gemeentebestuur van Tegelen hem de Kleikuilen (Potkuilen) aangeboden, doch hij wilde den armen lieden der gemeente niet de vrijheid ontnemen van gras, strooisel en hout daaruit te halen, hij weigerde.

Petrus Henricus overleed 3 Februari 1825 en zijn 2. echtgenoote 11 April 1836, beiden te Steyl.

Uit het eerste huwelijk van IV. 190. Petrus Henricus Franssen41 met Wendelina Canoy waren slechts 8 kinderen gedoopt:

V. 191. Henricus Antonius Franssen geboren te Steyl 7 December 1778. (Doopgetuigen waren Bartholomeus Canoy en Anna Margaretha Schaepkens.)

V. 192. Godefridus Franssen geboren te Steyl 26 Februari 1781. (Doopgetuigen waren de eerw. heer Godefridus Franssen pastoor te Belfeld en Catharina van Aerssen voor Dorothea Heyming.)

V. 193. Jacobus Jozef Franssen geboren te Steyl 27 Maart 1782. (Doopgetuigen waren Caspar Franssen voor Henricus Deckers en Hendrina Maria van Aerssen.) Hij huwde te Tegelen den 7. Augustus 1824 met Maria Catharina Bongaertz geboren te Steyl 19 Juli 1803, dochter van Joannes Arnoldus Bongaertz uit Bracht, mandenmaker te Steyl, en van Anna Gertruda Kessels. Hij overleed 6 Maart 1837 en zijne echtgenoote 12 December 1849, beiden te Steyl.

V. 194. Joannes Henricus Franssen geboren te Steyl 28 Mei 1784. (Doopgetuigen waren Bartholomeus Canoy en Catharina Goossens voor Wendelina Franssen echtgenoote van Henricus Deckers.)

V. 195. Anna Margaretha Catharina Franssen geboren te Steyl 10 October 1785. (Doopgetuigen waren Jacobus Canoy en Catharina Goossens.) Zij huwde te Tegelen den 10. Mei 1818 met Joannes Petrus Gubbels geboren te Steyl 13 Juli 1790, zoon van Stephanus Gubbels en Elisabeth Houba. (Zie stamboom Gubbels.) Hij was schipper, dreef handel in kolen, veel voor eigen rekening, was kwaadaardig van karakter. Zij overleed 6 October 1856 en haar echtgenoot 9 Juli 1865, beiden te ʼs-Hertogenbosch.

V. 196. Maria Dorothea Franssen geboren te Steyl 25 Mei 1787. (Doopgetuigen waren Joannes Brucks voor Joannes Goossens en Catharina van Aerssen.) Eenige jaren na het overlijden harer moeder, toen haar vader hertrouwd was, verliet zij de ouderlijke woning, wijl zij proeven wilde hoe het brood bij vreemden smaakt; zij werd daarbij geholpen door de familie harer grootouders en vertrok naar Goch,42 waar zij in eene kruidenierszaak kwam, om tot winkeldochter opgeleid te worden. Zij was later in betrekking der familie Swarts te Venlo, uit welk huis zij den 27. Juli 1825 huwde met den molenaar der Onderste Houtmolen te Venlo Joannes Jacobus Laurentius Engelen geboren te Venlo 4 Maart 1788, zoon van Jacobus Lambertus Engelen en Elisabeth van Kaldekerken. (Zie stamboomen Engelen en van Kaldekerken.)

Bij haar huwelijk was Jozefina Swarts, dochter van haren heer, mede getuige. Vorenstaande echtgenooten waren eenvoudige goede lieden, ten allen tijde bereid ieder te helpen, bijzonder stonden zij de armen met voorliefde bij, tevens was hij een zeer groot kindervriend. Zij overleed 17 Februari 1840 en haar echtgenoot 23 October 1850, beiden op den Ondersten Houtmolen te Venlo.

V. 197. Henricus Godefridus Franssen geboren te Steyl 9 September 1788. (Doopgetuigen waren de eerw. heer Godefridus Franssen, pastoor te Belfeld, en Catharina Canoy.) Hij huwde te Goch 19 April 1819 met Francisca Josephina Johanna van Straeten geboren te Goch 29 April 1793, dochter van Eligius van Straeten en Maria Agnes Wilhelmina Poell. Hij overleed 8 Maart 1862 en zijne echtgenoote 5 Mei 1876, beiden te Xanten.

V. 198. Gerardus Wilhelmus Franssen geboren te Steyl 19 Juli 1790. (Doopgetuigen waren de eerw. heer Bernard Canoy en Catharina Goossens voor Wendelina Franssen.) Hij werd onder Napoleon I opgeroepen voor het leger en sneuvelde.

Uit het huwelijk van V. 193. Jacobus Jozef Franssen met Maria Catharina Bongaertz waren 7 kinderen:

VI. 199. Petrus Henricus Franssen geboren te Steyl 13 October 1825, huwde te Tegelen 19 April 1852 met Cornelia Hubertina Smits geboren te Maasbree. Hij overleed 16 Mei 1860 en zijne echtgenoote 26 Augustus 1868, beiden te Tegelen.

VI. 200. Wendelina Gertruda Franssen geboren te Steyl43 29 Juli 1827, trad in het klooster der eerw. zusters Ursulienen te Roermond en ontving den kloosternaam Maria; zij onderhield getrouw den regel harer orde, had een blij gemoed en was zeer godvruchtig; overleed aldaar 7 Augustus 1888.

VI. 201. Joannes Hubertus Franssen geboren te Steyl 29 Augustus 1829, huwde te Tegelen 2 Mei 1859 met Margaretha Smits geboren te Baarlo 24 Augustus 1834; andermaal aldaar 7 October 1861 met Sibilla Catharina Lommes geboren te Kaldenkirchen 8 October 1830. Hij overleed 25 Januari 1865 en zijne eerste echtgenoote 3 December 1860, beiden te Steyl. De tweede echtgenoote overleed 8 Mei 1912 te Lobberich. Uit het tweede huwelijk is:

VII. 202. Anna Carolina Franssen geboren te Steyl 29 Januari, 1863 leermeesteres te Lobberich.

VI. 203. Wilhelmus Gerardus Franssen geboren te Steyl 11 September 1831, overleden aldaar 22 September 1831.

VI. 204. Godefridus Hubertus Franssen geboren te Steyl 10 October 1832, huwde te Tegelen 18 Februari 1865 met Anna Gertruda Douben geboren te Baarlo 5 Mei 1841. Hij was koster der kapel van Steyl en overleed 9 Mei 1903, zijne echtgenoote 12 November 1787, beiden te Steyl.

VI. 205. Wendelina Dorothea Franssen geboren te Steyl 20 October 1834, huwde te Breyell 16 Februari 1855 met Hermanus Plöenes geboren te Breyell 5 Juni 1826. Zij overleed 3 Februari 1897 en haar echtgenoot 13 November 1882, beiden te Breyell.

VI. 206. Jacobus Joannes Franssen geboren te Steyl 18 Maart 1837, overleed aldaar 24 Juli 1838.

Uit het huwelijk van VI. 199. Petrus Henricus Franssen met Cornelia Hubertina Smits zijn 3 kinderen:

VII. 207. Jacobus Hubertus Franssen geboren te Tegelen 17 Mei 1853, huwde aldaar 9 Januari 1883 met Julia Emilia Gommans geboren te Maasbree 17 Augustus 1856. Bij het ontstaan der rijwielen begon hij te Tegelen als44 eenvoudig smid in ʼt klein daarin te handelen, repareeren, verhuren en verkoopen. De zaak ging vooruit, werd naar Venlo verlegd, waar zijn handel en fabriek zich danig uitbreidde en eene bloeiende affaire is geworden, met een filiaal te Helmond, tevens agentschappen in Nederland en Nederlands Indië.

VII. 208. Petronella Gertruda Franssen geboren te Tegelen 14 Juni 1856, huwde aldaar 17 April 1882 met Joannes Leenders geboren te Steyl 14 Februari 1849. Hij begon te Steyl, in compagnie met zijn broeder, eene kleine bloemkweekerij, welke later vergroot is door bijvoeging van boomen, het aankweeken van sierstruiken en rozenkultuur, welke thans eene winstgevende zaak geworden is.

VII. 209. Maria Catharina Franssen geboren te Tegelen 25 October 1858, trad in het klooster der Arme Clarissen te St. Truyden (België) en ontving den kloosternaam Maria Pacifique.

Uit het huwelijk van VII. 207. Jacobus Hubertus Franssen met Julia Emilia Gommans kwamen 8 kinderen:

VIII. 210. Petrus Matthias Franssen geboren te Tegelen 10 Februari 1884.

VIII. 211. Joanna Cornelia Franssen geboren te Tegelen 15 September 1885, huwde te Venlo 6 Augustus 1912 met Theodor Jordans, muziekleeraar en organist in het Collegium Albertinum te Venlo, geboren te Neukirchen, kreis Grevenbroich, 27 April 1884, zoon van Heinrich Jordans en Maria Gertruda Weyrauch. Uit dit huwelijk werd te Venlo den 31 Augustus 1913 Emilia Henrica Joanna Jordans geboren.

VIII. 212. Wilhelmus Godefridus Franssen geboren te Tegelen 21 April 1887, huwde te Venlo 25 Mei 1909 met Maria Lucia Breuers geboren te Venlo 5 April 1887.

VIII. 213. Hubertina Cornelia Christina Franssen geboren te Tegelen 17 Augustus 1889.

VIII. 214. Wendelina Hubertina Franssen geboren te Tegelen 30 Mei 1891.

VIII.45 215. Joannes Hubertus Franssen geboren te Tegelen 28 Mei 1893.

VIII. 216. Hermanus Hubertus Franssen geboren te Tegelen 22 Mei 1895.

VIII. 217. Maria Aldegonda Cornelia Franssen geboren te Venlo 12 October 1897.

Uit het huwelijk van VII. 208. Petronella Gertruda Franssen met Joannes Leenders werden 10 kinderen geboren:

VIII. 218. Matthias Petrus Hubertus Leenders geboren te Steyl 31 Mei 1883, huwde te Tegelen 20 Juli 1909 met Maria Gertruda Hovens geboren te Tegelen 1 Januari 1883.

VIII. 219. Maria Cornelia Hubertina Leenders geboren te Steyl 6 Mei 1884, trad 5 Juni 1906 te Ostende in het klooster der orde van de Dochters van Liefde, gesticht door St. Vincentius a Paulo, ontving den naam Soeur Julienne en legde den 27. October 1911 de h. gelofte af.

VIII. 220. Petrus Hubertus Leenders geboren te Steyl 15 September 1885.

VIII. 221. Wilhelmus Christianus Hubertus Leenders geboren te Steyl 24 April 1888.

VIII. 222. Wendelina Hubertina Leenders geboren te Steyl 25 September 1890.

VIII. 223. Anna Hubertina Leenders geboren te Steyl 13 Maart 1892.

VIII. 224. Jacobus Hubertus Leenders geboren te Steyl 13 Juni 1893.

VIII. 225. Aldegonda Cornelia Hubertina Leenders geboren te Steyl 11 October 1894.

VIII. 226. Jozef Antonius Hubertus Leenders geboren te Steyl 29 Maart 1896.

VIII. 227. Cornelia Maria Leenders geboren te Steyl 20 Juli 1897.

Uit het huwelijk van VIII. 212. Wilhelmus Godefridus Franssen met Maria Lucia Breuers, sproten 2 kinderen:

IX. 228. Jacobus Franssen geboren te Helmond.

IX. 229. Julia Emilia Franssen geboren te Helmond.

Uit46 het huwelijk van VIII. 218. Matthias Petrus Hubertus Leenders met Maria Gertruda Hovens is:

IX. 230. Maria Hubertina Leenders geboren te Steyl 28 Mei 1910.

Uit het huwelijk van VI. 204. Godefridus Hubertus Franssen met Anna Gertruda Douben, zijn 10 kinderen:

VII. 231. Hermanus Jacobus Franssen geboren te Steyl 17 Juni 1866, huwde te Tegelen 30 April 1901 met Gertruda Blauwen geboren te Steyl 29 December 1865. Hij overleed te Steyl 30 October 1910.

VII. 232. Maria Catharina Franssen geboren te Steyl 25 December 1867, huwde te Tegelen 20 Juni 1892 met Antonius Henricus Flos geboren te Steyl 13 November 1863, zoon van Stephanus Flos en Margaretha Setter.

VII. 233. Maria Gertruda Franssen geboren te Steyl 1 April 1870, huwde te Tegelen 21 Januari 1898 met Nicolaas Hawinkels geboren te Steyl 27 Januari 1872, zoon van Theodorus Hawinkels en Hubertina Faessen.

VII. 234. Franciscus Henricus Hubertus Franssen geboren te Steyl 13 April 1872, overleden aldaar 13 December 1873.

VII. 235. Hermanus Hubertus Franssen geboren te Steyl 23 September 1874, overleden aldaar 26 Juli 1877.

VII. 236. Petrus Hubertus Franssen geboren te Steyl 14 Juni 1877, huwde te Tegelen 1 Mei 1907 met Jacoba Groenen geboren te Helden.

VII. 237. Wendelina Petronella Hubertina Franssen geboren te Steyl 21 Mei 1879, huwde te Tegelen 30 April 1907 met Hermanus Joannes de Jong geboren te Bussum 16 November 1870, zoon van Henricus de Jong en Cornelia Oostrom.

VII. 238. Andreas Hubertus Franssen geboren te Steyl 23 Juli 1881, huwde te Tegelen 11 Mei 1909 met Maria Catharina Doesborg geboren te Tegelen 7 Januari 1882.

VII. 239. Matthias Joannes Hubertus Franssen geboren te Steyl 27 September 1883, huwde te Tegelen 30 April 191247 met Petronella Jacobs geboren te Tegelen 4 September 1884.

VII. 240. Anna Maria Hubertina Franssen geboren te Steyl 28 Mei 1886.

Uit het huwelijk van VII. 231. Hermanus Jacobus Franssen met Gertruda Blauwen sproten 4 kinderen:

VIII. 241. Anna Maria Hubertina Franssen geboren te Steyl 29 Januari 1902.

VIII. 242. Anna Catharina Jacoba Franssen geboren te Steyl 23 Januari 1903.

VIII. 243. Petrus Joannes Godefridus Franssen geboren te Steyl 3 Maart 1904.

VIII. 244. Maria Hubertina Franssen geboren te Steyl 19 Februari 1908.

Uit het huwelijk van VII. 232. Maria Catharina Franssen met Antonius Henricus Flos zijn 9 kinderen:

VIII. 245. Anna Flos geboren te Tegelen 5 Mei 1893.

VIII. 246. Stephanus Flos geboren te Tegelen 24 Augustus 1894.

VIII. 247. Margaretha Flos geboren te Tegelen 8 Mei 1896.

VIII. 248. Godefridus Flos geboren te Tegelen 22 Februari 1898.

VIII. 249. Wilhelmina Flos geboren te Tegelen 2 Februari 1900.

VIII. 250. Gertruda Flos geboren te Tegelen 31 Januari 1902.

VIII. 251. Andreas Flos geboren te Tegelen 28 Februari 1904.

VIII. 252. Maria Flos geboren te Tegelen 15 October 1906.

VIII. 253. Antonius Stephanus Flos geboren te Tegelen 11 April 1912.

Uit het huwelijk van VII. 233. Maria Gertruda Franssen met Nicolaas Hawinkels werden 8 kinderen geboren:

VIII.48 254. Theodorus Godefridus Matthias Hawinkels geboren te Steyl 18 Mei 1898.

VIII. 255. Anna Hubertina Catharina Hawinkels geboren te Steyl 26 Augustus 1899.

VIII. 256. Godefridus Jacobus Matthias Hawinkels geboren te Steyl 26 Augustus 1901.

VIII. 257. Matthias Joannes Godefridus Hawinkels geboren te Steyl 11 Januari 1904.

VIII. 258. Petrus Paulus Hawinkels geboren te Steyl 21 Februari 1905.

VIII. 259. Hubertina Maria Hawinkels geboren te Steyl 1 October 1906.

VIII. 260. Jacobus Hubertus Hawinkels geboren te Steyl 14 Mei 1908.

VIII. 261. Gertruda Francisca Hawinkels geboren te Steyl 24 Juli 1909 en aldaar overleed 14 October 1909.

Uit het huwelijk van VIII. 236. Petrus Hubertus Franssen met Jacoba Groenen sproot:

VIII. 262. Godefridus Franssen geboren te Maastricht.

Uit het huwelijk van VIII. 237. Wendelina Petronella Hubertina Franssen met Hermanus Joannes de Jong zijn 2 kinderen:

VIII. 263. Jacobus de Jong geboren te Tegelen 26 Februari 1908.

VIII. 264. Cornelis de Jong geboren te Tegelen 7 Maart 1909.

Uit het huwelijk van VIII. 238. Andreas Hubertus Franssen met Maria Catharina Doesborg volgde:

VIII. 265. Godefridus Jacobus Matthias Franssen geboren te Tegelen.

Uit het huwelijk van VI. 205. Wendelina Dorothea Franssen met Hermann Plöenes sproten 8 kinderen:

VII. 266. Catharina Plöenes geboren te Breyell 2549 Februari 1855, huwde te Lobberich 30 Juli 1881 met Wilhelm Lenzen geboren te Hinsbeck 18 Mei 1857.

VII. 267. Arnold Plöenes geboren te Breyell 12 November 1857, huwde aldaar 26 Januari 1883 met Maria Niethen geboren te Breyell 24 Mei 1857.

VII. 268. Gottfried Plöenes geboren te Breyell 28 Juli 1860, huwde aldaar 15 September 1880 met Anna Oehlen geboren te Breyell 25 November 1860.

VII. 269. Maria Sibilla Hubertina Plöenes geboren te Breyell 2 November 1863, overleden aldaar 6 Februari 1866.

VII. 270. Jacob Plöenes geboren te Breyell 25 December 1866, overleden aldaar op Pinksterdag 22 Mei 1904, huwde 30 Juni 1893 met Anna Bremekamp aldaar geboren 22 Maart 1866.

VII. 271. Maria Sibilla Plöenes geboren te Breyell 98 Juli 1870, overleden aldaar 18 November 1870.

VII. 272. Hubert Plöenes geboren te Breyell 13 Juli 1873, huwde aldaar 16 September 1899 met Anna Buschmann geboren te Breyell 27 Augustus 1873.

VII. 273. Sibilla Plöenes geboren te Breyell 16 December 1876, huwde te Bracht 12 Mei 1899 met Peter Hüppertz geboren te Bracht 28 Mei 1870.

Uit het huwelijk van VII. 266. Catharina Plöenes met Wilhelm Lenzen is:

VIII. 274. Hermann Lenzen geboren te Lobberich 27 October 1881.

Uit het huwelijk van VII. 267. Arnold Plöenes met Maria Niethen zijn 6 kinderen:

VIII. 275. Wendelina Plöenes geboren te Breyell 28 Maart 1884.

VIII. 276. Catharina Plöenes geboren te Breyell 2 November 1886.

VIII. 277. Mathilda Plöenes geboren te Breyell 27 Juli 1888.

VIII.50 278. Wilhelm Plöenes geboren te Breyell 20 Augustus 1891.

VIII. 279. Lucia Plöenes geboren te Breyell 18 Juli 1893.

VIII. 280. Leonhard Plöenes geboren te Breyell 5 September 1896.

Uit het huwelijk van VII. 268. Gottfried Plöenes met Anna Oehlen sproten 12 kinderen, waarvan 9 jeugdig overleden.

VIII. 281. Friedrich Plöenes geboren te Breyell 11 November 1884.

VIII. 282. Hubert Plöenes geboren te Breyell 18 November 1893.

VIII. 283. Jacob Plöenes geboren te Breyell 23 Mei 1899.

Uit het huwelijk van VII. 270. Jacob Plöenes met Anna Bremekamp werden 3 kinderen geboren:

VIII. 284. Leopold Plöenes geboren te Breyell 13 Mei 1896.

VIII. 285. Wilhelmina Plöenes geboren te Breyell 24 Juli 1899.

VIII. 286. Sibilla Plöenes geboren te Breyell 25 November 1900.

Uit het huwelijk van VII. 272. Hubert Plöenes met Anna Buschmann volgden 4 kinderen:

VII. 287. Christina Plöenes geboren te Düsseldorf 12 October 1900.

VIII. 288. Wendelina Plöenes geboren te Düsseldorf 19 September 1901.

VIII. 289. Catharina Plöenes geboren te Düsseldorf 2 Augustus 1905.

VIII. 290. Anna Plöenes geboren te Jüchen 18 Februari 1909.

Uit het huwelijk van VII. 273. Sibilla Plöenes met Peter Hüppertz zijn 4 kinderen:

VIII.51 291. Arnold Hüppertz geboren te Isselburg 12 Februari 1900.

VIII. 292. Catharina Hüppertz geboren te Isselburg 23 Mei 1902.

VIII. 293. Friedrich Hüppertz geboren te Isselburg 30 Januari 1905.

VIII. 294. Maria Hüppertz geboren te Isselburg 14 Juni 1908.

Uit het huwelijk van V. 195. Anna Margaretha Catharina Franssen met Joannes Petrus Gubbels waren 4 kinderen:

VI. 295. Winandus Gubbels geboren in 1819, woonplaats onbepaald, overleed te Steyl 25 Februari 1822.

VI. 296. Petrus Henricus Gubbels geboren te Steyl 5 September 1820, was zijn vader behulpzaam op het schip, woonde later met zijne twee zusters te Gorinchem op den Vissersdijk, alwaar hij overleed.

VI. 297. Henrica Gubbels geboren te Rotterdam 23 Februari 1823. Na den dood van haar broeder vertrok zij met hare zuster van Gorinchem naar Blerick, alwaar zij als kostdame in tet klooster der Goddelijke Voorzienigheid den 30. October 1888 overleed. Zij ligt begraven onder den muur der nieuwe St. Antoniuskerk bij de doopvont; een steenen kruis, dat eerst op haar graf gestaan heeft, is eenige meter verplaatst.

VI. 298. Wendelina Gubbels geboren te Schiedam 28 April 1825, overleed te Venlo in het R. K. gasthuis St. Jozef 25 Februari 1908.

Zij was zeer rijk, was gaarne, vooral in de laatste twintig jaren, door hare naaste familie gratis opgepast, verlangde steeds alle mogelijke liefdediensten, nam geschenken van hen aan, zou allen ook rijkelijk in haar testament gedachtig zijn. Intusschen vergat zij bij haar sterven de arme familie bijna geheel in het testament, waarbij zij van haar groot fortuin, 40600 gulden benevens hare vaste goederen, aan kerken en gestichten schonk, het overige bijna52 geheel aan de echtgenoote van dr. Victor Dubois te Venlo. Deze was vroeger haar geneesheer geworden op aanraden van een harer naaste familieleden, die haar steeds de meeste diensten had bewezen. Voornoemde dokter heeft haar vele jaren behandeld en daarvoor jaarlijks behoorlijk zijn honorarium ontvangen.

De echtgenoote van den dokter is eene dochter van Willem Canoy, die wel is waar in den 3. graad met de overledene verwant was, maar niet tot hare eigenlijke erven behoorde. Hoe dit testament tot stand is gekomen willen wij maar stilzwijgend voorbijgaan. (Zie bijlage I.)

Uit het huwelijk van V. 196. Maria Dorothea Franssen met Joannes Jacobus Laurentius Engelen waren 2 kinderen:

VI. 299. Maria Elisabeth Hubertina Engelen geboren op den Ondersten Houtmolen te Venlo 18 Juni 1827, huwde te Venlo 15 Mei 1848 met Petrus Hubertus Michels geboren 10 Januari 1825, zoon van den molenaar der Bovenste Houtmolen Petrus Henricus Michels en Anna Sibilla Geeraedts. (Zie stamboom Michels.)

Toen zij hare liefhebbende moeder en hare jongere zuster in 1840 verloor en als eenig kind overbleef, was zij met een warm hart tot troost en opbeuring van haren beminden vader en deelde met hem de zorgen van het huis, waarin haar oom Petrus Engelen, vaders broeder, weduwnaar met drie kleine kinderen eenige jaren te voren liefderijk opgenomen was.

Maria voerde als jongedochter een godvruchtig en zedig leven, zij was zachtzinnig en nederig, haar genot was armen en kinderen goed te doen, haar grootste vreugde was te midden van het huisgezin te zijn. De godsvrucht dreef haar dikwijls tot het bijwonen van de kerkelijke diensten, voor wandeling koos zij veelal de kapel te Genooi, ter verpoozing in huis las zij stichtelijke boeken.

Haar huwelijk werd met 9 kinderen gezegend, waarvan het oudste slechts 15 dagen leefde, en het tweede op ruim tweejarigen leeftijd verdronk.

Het53 echtpaar had met vele moeielijdheden en tegen spoeden te kampen, evenwel de godsvrucht en het vertrouwen op de hulp des hemels deed hen geen moed verliezen. Zij waren bijzondere vereerders van den h. Antonius van Padua. Zij overleed 22 November 1887 en haar echtgenoot 9 Februari 1890, beiden op den Ondersten Houtmolen.

Hunne afstammelingen hebben recht op de studiebeurs van Henricus Gansmald te Wanckum. (Zie stamboom Gansmald.)

VI. 300. Hendrina Wilhelmina Engelen geboren op den Ondersten Houtmolen te Venlo 12 December 1828, overleden aldaar 20 October 1840.

Uit het huwelijk van VI. 299. Maria Elisabeth Hubertina Engelen met Petrus Hubertus Michels werden 9 kinderen geboren:

VII. 301. Joannes Jacobus Laurentius Michels geboren te Venlo 20 October 1849, overleden aldaar 5 November 1849.

VII. 302. Joannes Henricus Michels geboren te Venlo 10 December 1850, verdronken in de molenbeek bij de woning 23 Mei 1853.

VII. 303. Matthias Hubertus Henricus Michels geboren te Venlo 8 Februari 1853, was aanvankelijk zijn vader behulpzaam in het molenaarsvak, hetwelk hem later wegens ziekte verboden werd. Toen legde hij zich toe op de bloem- en boomteelt, te gelijker tijd vond hij grooten lust in het opgraven van Romeinsche-, Germaansche- en Frankische grafheuvels, had genegenheid voor het verzamelen van oudheden, maar zijne voornaamste liefhebberij was het doorsnuffelen der oude doop- trouw- en sterfregisters om hieruit stamboomen te vergaren.

In 1889 werd hij verzocht om met den Rijks-archivaris ʼt stadsarchief te Venlo te helpen schiften; den 11. Juli 1900 werd hij tot Gemeente-archivaris benoemd. Een verschil over grondeigendom bij zijne woning, hetwelk de burgemeester niet kon toegeven, was de oorzaak dat hem54 die betrekking in 1902 plotseling werd opgekondigd.

Bij koninklijk besluit van den 5. Mei 1905 werd hem door H. M. de koningin Wilhelmina de zilveren medaille van verdiensten voor de rijks-wetenschappelijke verzamelingen geschonken.

VII. 304. Anna Wendelina Hubertina Michels geboren te Venlo 17 October 1855.

VII. 305. Gerardus Jacobus Hubertus Michels geboren te Venlo 22 Mei 1859, huwde aldaar 10 Juni 1889 met Maria Catharina Jozefina Faessen geboren te Venlo 17 Februari 1862, dochter van Joannes Faessen en Catharina Brouwers.

VII. 306. Petrus Hubertus Michels geboren te Venlo 20 November 1863.

VII. 307. Gerardus Wilhelmus Michels geboren te Venlo 22 Januari 1866; huwde te Kessel 19 Juni 1903 met Gertruda Janssen geboren aldaar 22 September 1880.

VII. 308. Lucia Dorothea Maria Michels geboren te Venlo 9 November 1868. (Doopgetuigen waren Matthias Hubertus Henricus Michels en Maria Lucia Franssen.) Zij huwde aldaar 21 Januari 1896 met Franciscus Wilhelmus Hubertus Steegh geboren te Blerick 19 Mei 1868, zoon van Jacobus Henricus Steegh en Maria Elisabeth Hermans. (Zie stamboom Steegh.)

VII. 309. Emanuel Herman Michels geboren te Venlo 2 November 1870. (Doopgetuigen waren Anna Wendelina Hubertina Michels en Emanuel Herman Peeters.) Hij huwde te Born bij Brüggen 13 October 1908 met Joanna Catharina Joosten geboren te Kessel 16 Augustus 1873, dochter van Gerardus Casimir Joosten en Johanna Petronella Heymans.

Uit het huwelijk van VII. 305. Gerardus Jacobus Hubertus Michels met Maria Catharina Jozefina Faessen, sproten 4 kinderen:

VIII. 310. Petrus Hubertus Joannes Michels geboren te Venlo 8 Juni 1890.

VIII.55 311. Maria Wendelina Catharina Michels geboren te Venlo 5 Juli 1893.

VIII. 312. Anna Catharina Mathilda Michels geboren te Venlo 12 Juli 1897.

VIII. 313. Mathilda Hubertina Jozefina Michels geboren te Venlo 13 September 1898.

Uit het huwelijk van VII. 307. Gerardus Wilhelmus Michels met Gertruda Janssen zijn 5 kinderen:

VIII. 314. Petrus Hubertus Gerardus Wilhelmus Michels geboren te Venlo 21 Augustus 1904.

VIII. 315. Wendelina Maria Wilhelmina Hubertina Michels geboren te Venlo 1 October 1905.

VIII. 316. Gerardus Wilhelmus Hubertus Michels geboren te Venlo 10 October 1906, overleden aldaar 19 Augustus 1907.

VIII. 317. Gerardus Jozef Hubertus Michels geboren te Venlo 30 September 1908.

VIII. 318. Maria Elisabeth Wilhelmina Hubertina Michels geboren te Venlo 1 September 1910.

Uit het huwelijk van VII. 308. Lucia Dorothea Maria Michels met Franciscus Wilhelmus Hubertus Steegh, volgden 13 kinderen, waarvan 4 levenloos geboren werden en 1 een half uur na de geboorte, gedoopt zijnde, overleed:

VIII. 319. Henricus Jacobus Petrus Hubertus Steegh geboren te Tegelen 26 April 1896.

VIII. 320. Hubertus Petrus Angelus Michael Steegh geboren te Tegelen 5 Mei 1897.

VIII. 321. Maria Elisabeth Hubertina Wendelina Steegh geboren te Tegelen 9 Augustus 1898.

VIII. 322. Elisabeth Maria Johanna Hubertina Steegh geboren te Venlo 1 November 1899.

VIII. 323. Franciscus Wilhelmus Petrus Hubertus Steegh geboren te Venlo 5 September 1903.

VIII. 324. Emanuel Herman Louis Steegh geboren te Venlo 13 November 1904.

VIII.56 325. Frederica Lucia Hubertina Steegh geboren te Venlo 10 October 1905, overleden aldaar 3 September 1906.

VIII. 326. Godefridus Gerardus Hubertus Steegh geboren te Venlo 26 Februari 1908.

Uit het huwelijk van VII. 309. Emanuel Herman Michels met Joanna Catharina Joosten is:

VIII. 327. Emilia Joanna Maria Michels geboren te Venlo 8 April 1910.

Uit het huwelijk van V. 197. Henricus Godefridus Franssen met Francisca Josephina Johanna van Straeten, waren 6 kinderen:

VI. 328. Eligius Petrus Henricus Franssen geboren te Goch 30 Juni 1819. (Doopgetuigen waren Joannes Antonius van den Bosch en Agnes Wilhelmina Poell.) Hij vertrok omstreeks 1851 uit Xanten, waar de familie zich gevestigd had, met zijne twee jongere broeders naar Amerika om den algemeenen dienstplicht in Duitschland te ontwijken, vestigde zich te Philadelphia in den staat Pensylvanië. De broeders kwamen later naar Xanten terug. Eligius bleef in Amerika en huwde aldaar 1 Februari 1853 met Josephina Carters, die een paar maanden later aan eene hersenontsteking overleed. Hij hertrouwde dáar in 1859 met Elisabeth Coleman geboren te Philadelphia 26 Februari 1836. Hij overleed 12 Juli 1907, zijne tweede echtgenoote 9 September 1897, beiden te Philadelphia.

VI. 329. Ferdinand Johann Theodor Franssen geboren te Xanten 3 Februari 1821, overleden aldaar 22 Juni 1899.

VI. 330. Wendelina Catharina Wilhelmina Franssen geboren te Xanten 19 Mei 1822, huwde te Trier(?) met een apotheker, weduwnaar met 8 zonen.

VI. 331. Maria Antonetta Theodora Franssen, geboren te Xanten 20 December 1823, overleden aldaar 5 Juni 1875.

VI. 332. Wilhelm Hubert Gottfried Franssen geboren te Xanten 13 Maart 1827, overleden aldaar 1 October 1902.

VI.57 333. Johanna Maria Agnes Hubertina Franssen geboren te Xanten 24 November 1829, overleden aldaar 18 Januari 1901.

Uit het huwelijk van VI. 328. Eligius Petrus Henricus Franssen met Elisabeth Coleman is:

VII. 334. Anna Paulina Franssen geboren te Philadelphia 22 September 1865, huwde aldaar 2 Juli 1902 met dr. James (Jacobus) Frederick Coll geboren te Philadelphia 18 October 1872.

Uit dit huwelijk kwamen 3 kinderen:

VIII. 335. James Frederick Coll geboren te Philadelphia 19 Mei 1903.

VIII. 336. Francis Benedict Coll geboren te Philadelphia 24 Maart 1906.

VIII. 337. Anna Paulina Coll geboren te Philadelphia 24 Maart 1906.

Uit het huwelijk van IV. 190. Petrus Henricus Franssen met zijne tweede echtgenoote Catharina In de Betouw werden 9 kinderen gedoopt:

V. 338. Wendelina Sophia Franssen geboren te Steyl 1 Maart 1795. (Doopgetuigen waren Caspar In de Betouw voor Bartholomeus In de Betouw en Hendrina van Aerssen.) Zij huwde te Tegelen 30 Augustus 1823 met Lodewijk Sprengers geboren te Niedercruchten in 1792, een zeer bekwaam potbakker, zoon van Wilhelm Sprengers en Maria Gertruda Scheeren. Lodewijk was weduwnaar van Maria Catharina Lenaerts, die te Steyl overleed 13 Juli 1823. Bij de verdeeling der erfgoederen viel Wendelina Sophia het oud-adelijk Huis Steyl ten deel, maar het was haren man te groot en te schoon. Hij wilde het gedeeltelijk afbreken en verkleinen, doch daartoe was zijne echtgenoote niet te bewegen. Eensdaags, terwijl deze in ʼt kraambed was, deed hij de woning kleiner maken en ontdeed ze van sierlijke bogen en torens. Voor de deur in het tuintje zijn de fondamenten nog te vinden. Heden is het huis bewoond door58 de familie Sprengers, het uithangbord draagt de naam Huis Steyl. Zij overleed 1 Juli 1861 en haar echtgenoot 26 Februari 1848, beiden te Steyl.

V. 339. Joannes Henricus Franssen geboren te Steyl 12 Maart 1797. (Doopgetuigen waren Joannes Godefridus Deckers en Helena van Bommel.) Hij overleed aldaar 20 Augustus 1808.

V. 340. Bartholomeus Franssen geboren te Steyl 10 Maart 1799. (Doopgetuigen waren Caspar In de Betouw en Maria Agnes Canoy.) Hij schaakte Maria Elisabeth Menten, te Roermond geboren 15 Februari 1806, dochter van Petrus Menten en Maria Joanna Ramaekers, en bracht haar te Venlo bij zijne halve zuster Maria Dorothea Franssen gehuwd met Joannes Jacobus Laurentius Engelen. Zij was eene halve zuster van den hoogeerw. heer mgr. Menten, pastoor der St. Matthiaskerk te Maastricht. Het huwelijk werd te Roermond den 17. Maart 1835 voltrokken, alwaar zij den 22 April 1847 overleed. Ten tweede male huwde hij te Roermond 22 Augustus 1848 met Clara Helena Hermes geboren te Venlo 17 October 1814, dochter van Franciscus Hermes en Petronella Mertens. Hij overleed 20 Augustus 1875 en zijne tweede echtgenoote 20 Januari 1898, beiden te Roermond.

V. 341. Wilhelmus Godefridus Franssen geboren te Steyl 27 April 1801. (Doopgetuigen waren Bartholomeus In de Betouw en Maria Catharina Erkens.) Hij overleed aldaar 4 Juni 1855.

V. 342. Agatha Franssen geboren te Steyl 20 April 1803. (Doopgetuigen waren Joannes Canoy en Antonia In de Betouw.) Zij overleed 25 Augustus 1841. Aanvankelijk woonde zij te Venlo als winkeldochter, werd beschuldigd wegens diefstal van zilver, hetgeen haar zinneloos maakte. Het zilver was ontvreemd door de werkvrouw die het op het sterfbed beleed.

V. 343. Maria Lucia Franssen geboren te Steyl 13 December 1806, huwde te Tegelen 31 Mei 1834 met Joannes Leonardus Giesen geboren te Bracht 25 Mei 1800, smid, weduwnaar59 van Joanna Koopmans die te Tegelen 9 September 1833 overleed. Hij was zoon van Michael Giesen en Wendelina Bongers, die beiden te Beesel overleden. Maria Lucia overleed 20 Februari 1872 en haar echtgenoot 6 Mei 1857, beiden te Tegelen.

V. 344. Joannes Henricus Franssen geboren te Steyl 2 Januari 1810, aldaar op jeugdigen leeftijd overleden.

V. 345. Joannes Bernardus Franssen geboren te Steyl 25 April 1811, huwde te Tegelen 19 Mei 1845 met Anna Gertruda Sprengers dochter van Lodewijk Sprengers en Maria Catharina Lenders. Uit dit huwelijk werden op 30 Maart 1846 en op 27 October 1847 levenlooze kinderen geboren, bij welk laatste kraambed de moeder overleed. Hij hertrouwde aldaar 22 Augustus 1848 met Maria Christina van Leipsig geboren te Tegelen 8 November 1820, dochter van bakker Petrus van Leipsig en Ida Pubben. Franssen overleed 14 December 1866 en zijne tweede echtgenoote 6 Februari 1878, beiden te Tegelen.

V. 346. Herman Jozef Franssen geboren te Steyl 10 Mei 1815, overleed aldaar 9 Maart 1838.

Uit het huwelijk van V. 338. Wendelina Sophia Franssen met Lodewijk Sprengers sproten 5 kinderen:

VI. 347. Petrus Henricus Sprengers geboren 21 Juli 1825 te Steyl, huwde te Tegelen 21 November 1854 met Hendrina Hubertina Kurstjens geboren te Arcen 18 Januari 1832, dochter van Engelbertus Kurstjens en Petronella Walravens. Hij overleed 12 December 1890 en zijne echtgenoote 23 December 1904, beiden te Steyl.

VI. 348. Maria Catharina Sprengers geboren te Steyl 26 November 1827, huwde te Tegelen den 11. April 1853 met Joannes Caspar Smeets geboren te Kessel 6 Juli 1825, zoon van Joannes Smeets en Hendrina Hermans. De eerstgenoemden woonden te Steyl, daarna te Venlo, waar hij zich vestigde als tuinman. Marie Catharina overleed te Venlo 12 Maart 1906.

VI. 349. Ursula Hubertina Spengers geboren te Steyl 1160 October 1829, huwde te Tegelen 24 April 1851 met Franciscus Xaverius Cleophas geboren te Beek bij Erkelens 14 Maart 1819. Zij overleed 16 April 1883 en haar echtgenoot 18 Maart 1891, beiden te Steyl. Hij was een zoon van Franciscus Henricus Cleophas uit Westerhoven, Noord-Brabant, en Anna Sibilla Breyel uit Beek bij Erkelens, die te Tegelen 3 Januari 1819 huwden. Zijn grootouders van vaderszijde waren Petrus Cleophas en Wendelina van der Weyst, en van moederszijde Franciscus Zacharias Breyel en Anna Gertruda Kappers.

VI. 350. Maria Helena Sprengers geboren te Steyl 13 Februari 1832, huwde te Tegelen 2 Mei 1859 met Petrus Matthias Thurlings geboren te Steyl 11 Februari 1827, zoon van Leonardus Thurlings en Anna Catharina Kamphouzen. De eerstgenoemden woonden te Steyl, later te Swalmen, waar hij zich als potbakker vestigde en een zeer bedreven maker van beelden en tuinsieraden van kleiaarde was. Maria Helena overleed 27 December 1895 en haar echtgenoot 26 October 1903, beiden te Swalmen.

VI. 351. Maria Jacoba Lucia Hubertina Sprengers geboren te Steyl 5 November 1834, huwde te Tegelen 13 October 1856 met Wilhelmus Petrus Kuypers geboren te Venlo 13 Maart 1828, zoon van Gerardus Kuypers en Elisabeth van Lier. Maria overleed 5 Juni 1862 en haar echtgenoot 1 Februari 1858, beiden te Steyl.

Uit het huwelijk van VI. 338. Petrus Henricus Sprengers met Hendrina Hubertina Kurstjens zijn 8 kinderen:

VII. 352. Louis Godfried Engelbert Sprengers geboren te Steyl 24 October 1855, hoofdonderwijzer te Koedoes, Java.

VII. 353. Beatrix Petronella Hubertina Sprengers geboren te Steyl 21 October 1857.

VII. 354. Wendelina Maria Catharina Hubertina Sprengers geboren te Steyl 3 April 1859, huwde te Tegelen 1 Mei 1889 met Andreas Hubertus Peerboom, hoofdonderwijzer te Reek bij Grave, die te Gulpen geboren is 6 Februari 1854, zoon van Joannes Hubertus Peerboom en Maria61 Somers. Wendelina overleed te Reek 17 April 1906.

VII. 355. Caspar Engelbertus Hubertus Sprengers geboren te Steyl 29 November 1860.

VII. 356. Franciscus Hubertus Sprengers geboren te Steyl 19 Januari 1868, aldaar overleden 20 Januari 1868.

VII. 357. Petrus Hubertus Louis Sprengers geboren te Steyl 7 Mei 1869, slager, huwde te Tegelen 28 November 1905 met Maria Sibilla Kurstjens geboren te Tegelen 3 Augustus 1880.

VII. 358. Anna Hubertina Sprengers geboren te Steyl 11 Juni 1871.

VII. 359. Matthias Hubertus Sprengers geboren te Steyl 13 Januari 1876, boekhouder, huwde te Tegelen 5 Februari 1906 met Helena Hubertina Thurlings geboren te Steyl 26 October 1879.

Uit het huwelijk van VII. 354. Wendelina Maria Catharina Hubertina Sprengers met Andreas Hubertus Peerboom werden 4 kinderen geboren:

VIII. 360. Henriette Gertruda Maria Peerboom geboren te Reek 3 Mei 1890.

VIII. 361. Lodewijk Hubertus Petrus Peerboom geboren te Reek 29 Mei 1891.

VIII. 362. Petrus Gerardus Hubertus Maria Peerboom geboren te Reek 14 September 1893.

VIII. 363. Wendelina Hubertina Maria Peerboom geboren te Reek 23 Augustus 1895.

Uit het huwelijk van VII. 357. Petrus Hubertus Louis Sprengers met Maria Sibilla Kurstjens volgden 4 kinderen:

VIII. 364. Beatrix Petronella Hendrina Sprengers geboren te Tegelen 23 Juni 1906.

VIII. 365. Henriette Anna Hubertina Maria Sprengers geboren te Tegelen 19 Juli 1907.

VIII. 366. Anna Wilhelmina Maria Sprengers geboren te Tegelen 2 December 1908.

VIII.62 367. Wendelina Anna Hendrina Maria Sprengers geboren te Tegelen 5 April 1910.

Uit het huwelijk van VII. 359. Matthias Hubertus Sprengers met Helena Hubertina Thurlings zijn 3 kinderen:

VIII. 368. Petrus Theodorus Louis Hubertus Sprengers geboren te Steyl 5 December 1906.

VIII. 369. Anna Maria Hendrina Sprengers geboren te Steyl 26 December 1908.

VIII. 370. Theodorus Petrus Hubertus Sprengers geboren te Steyl 29 Juli 1910.

Uit het huwelijk van VI. 348. Maria Catharina Sprengers met Joannes Caspar Smeets zijn 7 kinderen:

VII. 371. Joannes Ludovicus Hubertus Smeets geboren te Steyl 30 Januari 1854, huwde te Venlo 26 Juni 1888 met Joanna Antonetta Bexkens geboren te Broekhuysenvorst 28 April 1862, dochter van Petrus Henricus Bexkens en Joanna Vorstermans. Joannes Ludovicus Hubertus begon te Venlo, na de ontmantelling der vesting, buiten de Roermondschepoort eene kleine bloemkweekerij, welke hij later vergrootte en thans eene voorspoedige zaak is, wiens kransen, bouquetten en andere sieraden van levende bloemen zeer in den smaak vallen.

VII. 372. Petrus Joannes Jozef Hubertus Smeets geboren te Venlo 23 Maart 1856, huwde te Grubbenvorst 30 December 1910 met Joanna Janssen geboren te Maashees—Overloon 14 December 1871, dochter van Joannes Janssen en Joanna Heynen.

VII. 373. Franciscus Hubertus Smeets geboren te Venlo 12 April 1858, huwde aldaar 27 Mei 1912 met Maria Catharina Borgstein geboren te Culenborg 12 Februari 1867, dochter van Joannes Borgstein en Catharina Knoop.

VII. 374. Maria Wendelina Smeets geboren te Venlo 11 Juli 1860, overleden aldaar 17 Maart 1865.

VII. 375. Joannes Andreas Hubertis Smeets geboren te Venlo 9 April 1863, overleden aldaar 17 Maart 1865.

VII.63 376. Maria Jozefina Hubertina Smeets geboren te Venlo 10 Mei 1866, huwde aldaar 9 November 1898 met Petrus Hubertus Notermans geboren te Maasbree 29 September 1865.

VII. 377. Maria Lucia Hubertina Smeets geboren te Venlo 26 Februari 1870, huwde 12 April 1904 met Theodorus Hubertus Donders geboren aldaar 18 Augustus 1870.

Uit het huwelijk van VII. 371. Joannes Ludovicus Hubertus Smeets met Joanna Antonetta Bexkens werden 9 kinderen geboren:

VIII. 378. Joanna Maria Catharina Hubertina Smeets geboren te Venlo 13 Mei 1889, overleden aldaar 2 Augustus 1889.

VIII. 379. Anna Catharina Hubertina Smeets geboren te Venlo 4 Juli 1890, overleden aldaar 4 Maart 1891.

VIII. 380. Caspar Jozef Hubertus Smeets geboren te Venlo 27 Januari 1892.

VIII. 381. Jozefina Joanna Catharina Hubertina Smeets geboren te Venlo 5 Juli 1894.

VIII. 382. Caspar Antonius Henricus Hubertus Smeets geboren te Venlo 6 April 1896.

VIII. 383. Franciscus Antonius Hubertus Smeets geboren te Venlo 14 November 1897.

VIII. 384. Maria Catharina Gertruda Smeets geboren te Venlo 15 Maart 1900.

VIII. 385. Caspar Petrus Hubertus Smeets geboren te Venlo 1 November 1901.

VIII. 386. Theodorus Antonius Hubertus Smeets geboren te Venlo 27 April 1908, overleden aldaar 27 December 1908.

Uit het huwelijk van VII. 376. Maria Jozefina Hubertina Smeets met Petrus Hubertus Notermans sproten 3 kinderen:

VIII. 387. Matthias Caspar Hubertus Antonius Notermans geboren te Blerick 10 October 1899.

VIII.64 388. Christina Joanna Maria Notermans geboren te Blerick 25 Maart 1901.

VIII. 389. Caspar Jozef Antonius Notermans geboren te Blerick 14 Januari 1903.

Uit het huwelijk van VI. 349. Ursula Hubertina Sprengers met Franciscus Xaverius Cleophas volgden 8 kinderen:

VII. 390. Wendelina Agnes Hubertina Cleophas geboren te Steyl 16 Maart 1852.

VII. 391. Maria Hubertina Agnes Cleophas geboren te Steyl 15 Juni 1853.

VII. 392. Ludovicus Henricus Hubertus Cleophas geboren te Steyl 6 Februari 1855, huwde te Tegelen 23 September 1890 met Maria Jozefina Hubertina Elisabeth Vos geboren te Maastricht 19 Maart 1856, dochter van Joannes Clemens Hubertus Vos en Maria Rosa Hubertina Collette. Maria Cleophas-Vos overleed te Steyl 1 September 1899. Ludovicus huwde andermaal te Tegelen 20 Januari 1903 met Maria Catharina Gertruda Dings geboren te Belfeld 21 September 1863, dochter van Wilhelmus Hubertus Dings en Anna Catharina van der Heyden.

VII. 393. Maria Lucia Hubertina Cleophas geboren te Steyl 29 Maart 1857, aldaar 14 September 1873 overleden.

VII. 394. Leonardus Henricus Hubertus Cleophas geboren te Steyl 11 Januari 1959; huwde te Tegelen 12 November 1895 met Angelina Hubertina Görtz, geboren te Roermond 26 Januari 1863, dochter van Petrus Görtz en Joanna Martina Timmermans.

VII. 395. Maria Jozefina Hubertina Cleophas geboren te Steyl 16 October 1860.

VII. 396. Gerardus Hubertus Cleophas geboren te Steyl 18 Juni 1863; huwde te Tegelen 6 Februari 1893 met Maria Ernestina Antonetta Paulina Simonart geboren te Oostacker 10 Juni 1872, dochter van Emir Bartholomeus Carolus Maria Simonart en Maria Christina Hubertina Moubis. Hunne afstammelingen hebben recht op de bladz. 17 V. 32.65 genoemde studiebeurs van den eerw. heer Petrus van Roye. (Zie stamboom van Roye.) Maria Cleophas-Simonart overleed te Steyl den 21. December 1912.

VII. 397. Franciscus Xaverius Hubertus Cleophas geboren te Steyl 11 December 1867.

Uit het huwelijk van VII. 392. Ludovicus Henricus Hubertus Cleophas met Maria Jozefina Hubertina Elisabeth Vos zijn 2 kinderen:

VIII. 398. Maria Jozefina Antonia Wendelina Cleophas geboren te Steyl 30 December 1892.

VIII. 399. Maria Gerardus Antonius Hubertus Cleophas geboren te Steyl 25 Januari 1894.

Uit het huwelijk van VII. 394. Leonardus Henricus Hubertus Cleophas met Angelina Hubertina Görtz kwamen 2 kinderen:

VIII. 400. Franciscus Antonius Hubertus Cleophas geboren te Steyl 11 Januari 1900.

VIII. 401. Leonardus Hubertus Petrus Cleophas geboren te Steyl 28 Februari 1903.

Uit het huwelijk van VII. 396. Gerardus Hubertus Cleophas met Maria Ernestina Antonetta Paulina Simonart werden 10 kinderen geboren:

VIII. 402. Bernardina Louisa Maria Hubertina Cleophas geboren te Steyl 24 Januari 1894.

VIII. 403. Maria Wendelina Jozefina Hubertina Cleophas geboren te Steyl 24 September 1895.

VIII. 404. Paulina Maria Hubertina Agnes Cleophas geboren te Steyl 23 October 1896.

VIII. 405. Franciscus Bartholomeus Hubertus Cleophas geboren te Steyl 27 September 1899.

VIII. 406. Antonius Gerardus Hubertus Cleophas geboren te Steyl 17 April 1901.

VIII. 407. Henrica Maria Hubertina Cleophas geboren te Steyl 8 Juli 1902.

VIII.66 408. Jozef Gerardus Hubertus Cleophas geboren te Steyl 15 September 1903.

VIII. 409. Louisa Maria Hubertina Cleophas geboren te Steyl 9 Februari 1905.

VIII. 410. Gerardus Hubertus Petrus Cleophas geboren te Steyl 28 Maart 1906.

VIII. 411. Matthias Gerardus Hubertus Cleophas geboren te Steyl 4 Augustus 1907, overleden aldaar 14 October 1907.

Uit het huwelijk van VI. 350. Maria Helena Sprengers met Petrus Matthias Thurlings zijn 5 kinderen:

VII. 412. Joannes Ludovicus Thurlings geboren te Steyl 24 April 1860; huwde te Swalmen 27 April 1894 met Maria Catharina van Buggenum geboren te Swalmen 27 Januari 1865.

VII. 413. Anna Wendelina Hubertina Thurlings geboren te Steyl 8 Januari 1861.

VII. 414. Wendelina Hubertina Thurlings geboren te Swalmen 4 Augustus 1864, huwde aldaar 26 April 1895 met Carolus Balthazar Geraedts geboren te Swalmen 8 November 1867.

VII. 415. Franciscus Xaverius Thurlings geboren te Swalmen 2 Januari 1866.

VII. 416. Maria Hubertina Thurlings geboren te Swalmen 30 Maart 1869, huwde aldaar 23 November 1900 met Joannes Hubertus Brabander geboren te Heythuysen 9 Maart 1869.

Uit het huwelijk van VII. 414. Wendelina Hubertina Thurlings met Carolus Balthazar Geraedts sproten 7 kinderen:

VIII. 417. Petrus Matthias Geraedts geboren te Swalmen 25 Maart 1896.

VIII. 418. Joannes Theodorus Geraedts geboren te Swalmen 23 Mei 1897.

VIII. 419. Ludovicus Joannes Geraedts geboren te Swalmen 13 Augustus 1898.

VIII.67 420. Theodorus Gerardus Geraedts geboren te Swalmen 9 April 1900.

VIII. 421. Maria Helena Geraedts geboren te Swalmen 7 September 1901, aldaar 26 Juli 1902 overleden.

VIII. 422. Wilhelmus Hubertus Geraedts geboren te Swalmen 12 Januari 1903 overleden aldaar 21 Juli 1903.

VIII. 423. Helena Elisabeth Geraedts geboren te Swalmen 14 Juni 1906.

Uit het huwelijk van VII. 416. Maria Hubertina Thurlings met Joannes Hubertus Brabander volgden 2 kinderen:

VIII. 424. Matthias Petrus Brabander geboren te Swalmen 15 September 1901.

VIII 425. Petrus Wilhelmus Hubertus Brabander geboren te Swalmen 26 October 1904.

Uit het huwelijk van VI. 351. Maria Jacoba Lucia Hubertina Sprengers met Wilhelmus Petrus Kuypers is:

VII. 426. Ludovicus Joannes Hubertus Kuypers geboren te Steyl 13 November 1857, die huwde te Tegelen 26 April 1892 met Anna Gertruda Hubertina Görtz geboren te Roermond 28 October 1864, dochter van Petrus Görtz en Joanna Martina Timmermans.

Uit dit huwelijk werden 8 kinderen geboren:

VIII. 427. Maria Hubertina Angelina Kuypers geboren te Steyl 20 Januari 1893.

VIII. 428. Wilhelmus Antonius Hubertus Kuypers geboren te Steyl 16 Februari 1894.

VIII. 429. Petrus Henricus Hubertus Kuypers geboren te Steyl 12 Februari 1895.

VIII. 430. Petrus Hubertus Kuypers geboren te Steyl 27 Juni 1896.

VIII. 431. Angelina Lucia Hubertina Kuypers geboren te Steyl 9 April 1899.

VIII. 432. Gerardus Louis Hubertus Kuypers geboren te Steyl 7 Juli 1900.

VIII.68 433. Louis Hubertus Kuypers geboren te Steyl 12 Augustus 1901.

VIII. 434. Matthias Jozef Hubertus Kuypers geboren te Steyl 1 September 1907.

Uit het huwelijk van V. 340. Bartholomeus Franssen met de 1. echtgenoote Maria Elisabeth Menten kwamen 4 kinderen:

VI. 435. Wilhelmus Franssen geboren te Roermond 12 Mei 1837, aldaar denzelfden dag overleden.

VI. 436. Maria Franssen geboren te Roermond 7 Juli 1840.

VI. 437. Petronella Franssen geboren te Roermond 8 December 1841, overleden aldaar 11 September 1842.

VI. 438. Henrietta Franssen geboren te Roermond 11 November 1846, aldaar 6 Augustus 1847 gestorven.

Uit het huwelijk van V. 340. Bartholomeus Franssen met de 2. echtgenoote Clara Helena Hermes sproten 2 kinderen:

VI. 439. Anna Franssen geboren te Roermond 7 September 1849, aldaar 26 Maart 1852 overleden.

VI. 440. Laurentia Franssen geboren te Roermond 2 Januari 1853.

Uit het huwelijk van V. 343. Maria Lucia Franssen met Joannes Leonardus Giesen zijn 5 kinderen:

VI. 441. Petrus Michael Hubertus Giesen geboren te Tegelen 29 Mei 1835, huwde aldaar 9 Mei 1870 met Maria Hubertina Nooten geboren te Tegelen 8 September 1840, dochter van Theodorus Nooten en Maria Catharina Driessen. Hij overleed 18 Februari 1895, en zij 23 Juni 1911, beiden te Tegelen.

VI. 442. Joannes Jozef Hubertus Giesen geboren te Tegelen 17 Januari 1838, huwde aldaar 25 Januari 1869 met Agatha Hubertina Wellens geboren te Tegelen 7 April 1839, dochter van Joannes Wellens en Elisabeth Schell. Hij overleed te Tegelen 21 Augustus 1891.

VI.69 443. Joanna Wendelina Hubertina Giesen geboren te Tegelen 23 Juli 1840, overleden aldaar 26 December 1840.

VI. 444. Lambertus Hubertus Giesen geboren te Tegelen 20 Juni 1842, stierf aldaar 26 Februari 1843.

VI. 445. Joanna Hubertina Giesen geboren te Tegelen 8 Februari 1847, huwde aldaar 9 April 1872 met August Willemsen geboren te Tegelen 16 Maart 1846, zoon van Wilhelmus Willemsen en Joanna Hubertz.

Uit het huwelijk van VI. 441. Petrus Michael Hubertus Giesen met Maria Hubertina Nooten volgden 6 kinderen:

VII. 446. Leonardus Theodorus Giesen geboren te Tegelen 20 Maart 1871.

VII. 447. Maria Christina Giesen geboren te Tegelen 8 Juli 1873.

VII. 448. Theodorus Petrus Giesen geboren te Tegelen 20 September 1875.

VII. 449. Lucia Maria Giesen geboren te Tegelen 18 Januari 1878.

VII. 450. Gertruda Agatha Giesen geboren te Tegelen 12 Mei 1880, trad in het klooster der Goddelijke Voorzienigheid te Steyl, is later overgeplaatst naar Blerick, en ontving den kloosternaam Generosia.

VII. 451. Joannes Jacobus Giesen geboren te Tegelen 10 November 1882.

Uit het huwelijk van VI. 442. Joannes Jozef Hubertus Giesen met Agatha Hubertina Wellens zijn 8 kinderen:

VII. 452. Maria Lucia Giesen geboren te Tegelen 24 Mei 1869.

VII. 453. Maria Hubertina Elisabeth Giesen geboren te Tegelen 23 Mei 1870, huwde aldaar 1 October 1901 met Gerardus Hubertus Thissen geboren te Vierlingsbeek 1 Januari 1872.

VII. 454. Joanna Hubertina Giesen geboren te Tegelen 27 Januari 1872, overleden aldaar 4 April 1900.

VII.70 455. Leonardus Matthias Hubertus Giesen geboren te Tegelen 4 October 1873, huwde aldaar 25 November 1907 met Helena Catharina Ketels geboren te Belfeld 6 Januari 1879.

VII. 456. Joannes Augustinus Hubertus Giesen geboren te Tegelen 10 Juli 1875, huwde aldaar 3 October 1905 met Christina Gertruda Hubertina van den Broeck geboren te Tegelen 28 Mei 1872.

VII. 457. Louis Jozef Hubertus Giesen geboren te Tegelen 27 December 1876.

VII. 458. Jacobus Hubertus Giesen geboren te Tegelen 19 Februari 1879.

VII. 459. Wilhelmus Hubertus Giesen geboren te Tegelen 19 Augustus 1880.

Uit het huwelijk van VII. 453. Maria Hubertina Elisabeth Giesen met Gerardus Hubertus Thissen werden 6 kinderen geboren:

VIII. 460. Jacobina Hubertina Agatha Thissen geboren te Bracht 29 Juli 1902.

VIII. 461. Petrus Hubertus Jozef Thissen geboren te Bracht 17 Januari 1904.

VIII. 462. Gerardus Hubertus Jacobus Thissen geboren te Bracht 10 Januari 1905.

VIII. 463. Hubertina Petronella Ida Thissen geboren te Bracht 2 Maart 1906.

VIII. 464. Hubertina Louisa Joanna Thissen geboren te Bracht 4 Februari 1908.

VIII. 465. Hubertus Gerardus Antonius Thissen geboren te Bracht 17 Juni 1909.

Uit het huwelijk van VII. 455. Leonardus Matthias Hubertus Giesen met Helena Catharina Ketels sproten 2 kinderen:

VIII. 466. Agatha Henrica Jozefina Giesen geboren te Tegelen 23 Februari 1909.

VIII. 467. Jozef Joannes Henricus Giesen geboren te Tegelen 14 December 1910.

Uit71 het huwelijk van VI. 445. Joanna Hubertina Giesen met August Willemsen volgden 10 kinderen:

VII. 468. Wilhelmus Hubertus Willemsen geboren te Tegelen 4 Maart 1873, huwde te Chênée 5 Juni 1897 met Marguérite Trillet geboren te Luik 15 Juli 1874.

VII. 469. Petrus Leonardus Hubertus Willemsen geboren te Tegelen 26 Juli 1874.

VII. 470. Lucia Maria Agatha Willemsen geboren te Tegelen 25 Maart 1876, huwde te Chênée 12 October 1901 met Louis Huybrechts geboren te Coursel 22 November 1879.

VII. 471. Joanna Maria Wilhelmina Willemsen geboren te Tegelen 25 Maart 1876, huwde te Bressoux 5 Januari 1901 met Jean Matthieu Humblet geboren te Fouron le Comte 30 Maart 1875.

VII. 472. Antonius Hubertus Willemsen geboren te Tegelen 21 Augustus 1878, huwde te Luik 25 Mei 1907 met Caroline Kuppers geboren te Luik 18 April 1881.

VII. 473. Wynand Hubert Willemsen geboren te Seraing 4 Augustus 1880, huwde te Bressoux 4 Juni 1904 met Marguérite Piedboeuf geboren te Jupille 14 Mei 1879.

VII. 474. Marie Hubertine Emilie Willemsen geboren te Borgerhout bij Antwerpen 24 Maart 1882, huwde te Luik 5 Januari 1907 met Emile Labuchère geboren te Luik 24 Maart 1884.

VII. 475. Etienne André Joseph Willemsen geboren te Luik 1 December 1884.

VII. 476. Marie Hubertine Willemsen geboren te Luik 13 Juli 1887.

VII. 477. Pierre Joseph Willemsen geboren te Luik 30 Maart 1890.

Uit het huwelijk van VII. 468. Wilhelmus Hubertus Willemsen met Marguérite Trillet kwamen 6 kinderen:

VIII. 478. Anne Joséphine Willemsen geboren te Bressoux 9 Maart 1878.

VIII. 479. Jean Joseph Willemsen geboren te Bressoux 18 Juli 1899, overleden aldaar 8 Juni 1902.

VIII.72 480. Léonardine Hubertine Willemsen geboren te Bressoux 2 Februari 1901.

VIII. 481. Victor Guillaume Willemsen geboren te Bressoux 2 Maart 1904.

VIII. 482. Céline Marguérite Willemsen geboren te Bressoux 27 December 1906.

VIII. 483. Rose Guillemette Joséphine Hubertine Willemsen geboren te Bressoux 1 Mei 1909.

Uit het huwelijk van VII. 470. Lucia Maria Agatha Willemsen met Louis Huybrechts zijn 3 kinderen:

VIII. 484. Clément Jean Huybrechts geboren te Chênée 15 September 1902.

VIII. 485. Guillaume August Huybrechts geboren te Bressoux 15 April 1904.

VIII. 486. Jeanne Hubertine Huybrechts geboren te Chênée 31 Januari 1906.

Uit het huwelijk van VII. 471. Joanna Maria Wilhelmina Willemsen met Jean Matthieu Humblet sproten 2 kinderen:

VIII. 487. Joséphine Augustine Humblet geboren te Luik 25 Juni 1902.

VIII. 488. Jeanne Germaine Humblet geboren te Luik 31 October 1906.

Uit het huwelijk van VII. 472. Antonius Hubertus Willemsen met Caroline Kuppers, is:

VIII. 489. Antoine Michael Leonard Willemsen geboren te Luik 12 Augustus 1908.

Uit het huwelijk van VII. 473. Wynand Hubert Willemsen met Marguérite Piedboeuf is:

VIII. 490. Jeanne Marie Thérèse Willemsen geboren te Luik 26 October 1906.

Uit het huwelijk van VII. 474. Marie Hubertine Emilie Willemsen met Emile Labuchère sproten 2 kinderen:

VIII.73 491. Julien Jean Emile Labuchère geboren te Luik 26 Augustus 1906, overleden te Bressoux 20 April 1908.

VIII. 492. Jeanne Hubertine Labuchère geboren te Bressoux 13 Februari 1908.

Uit het huwelijk van V. 345. Joannes Bernardus Franssen met Maria Catharina van Leipsig werden 6 kinderen geboren:

VI. 493. Ida Gertruda Wendelina Franssen geboren te Tegelen 5 Mei 1849, huwde aldaar 28 Juli 1873 met Hermanus Verhofstad geboren te Well 15 December 1849, zoon van Arnoldus Verhofstad en Francisca Henckens.

VI. 494. Petrus Leonardus Hubertus Franssen geboren te Tegelen 2 Juni 1852, huwde aldaar 15 October 1878 met Anna Margaretha Elisabeth Scheutwinkel geboren te Krefeld 21 April 1854; zij overleed aldaar 27 Februari 1904.

VI. 495. Antonius Lucianus Wilhelmus Franssen geboren te Tegelen 14 October 1854, huwde aldaar 26 October 1880 met Maria Christina Janssen geboren te Tegelen 25 September 1852. Hij overleed 5 October 1910, en zijne echtgenoote 15 September 1900, beiden te Tegelen.

VI. 496. Ida Hubertina Wilhelmina Franssen geboren te Tegelen 4 November 1857, huwde te Krefeld 16 Juni 1885 met Peter Martin Scheutwinkel geboren te Krefeld 9 Mei 1858.

VI. 497. Maria Gertruda Franssen geboren te Tegelen 16 October 1861, overleden aldaar 11 Januari 1862.

VI. 498. Wilhelmus Hubertus Franssen geboren te Tegelen 25 Juni 1863, overleden aldaar 29 Juli 1863.

Uit het huwelijk van VI. 493. Ida Gertruda Wendelina Franssen met Hermanus Verhofstad volgden 2 kinderen:

VII. 499. Christina Verhofstad geboren te Venray 12 Juli 1874, huwde te Goch 23 Juli 1898 met Franciscus Op gen Oorth uit Goch.

VII. 500. Arnoldus Verhofstad geboren te Well 24 Juli 1876.

Uit74 het huwelijk van VII. 499. Christina Verhofstad met Franciscus Op gen Oorth sproten 5 kinderen:

VIII. 501. Gertruda Op gen Oorth geboren te Goch 18 Juli 1899.

VIII. 502. Mechthild Op gen Oorth geboren te Goch 21 September 1900.

VIII. 503. Johann Op gen Oorth geboren te Goch 3 November 1901.

VIII. 504. Hermann Op gen Oorth geboren te Goch 23 Juli 1903.

VIII. 505. Gottfried Op gen Oorth geboren te Goch 14 Juni 1906.

Eerwaarde Pater P. C. FRANSSEN.

Uit het huwelijk van VI. 494. Petrus Leonardus Hubertus Franssen met Anna Margaretha Elisabeth Scheutwinkel werden 10 kinderen geboren:

VII. 506. Joannes Antonius Jozef Franssen geboren te Tegelen 21 October 1879, huwde te Krefeld 17 April 1906 met Anna Wilhelmina Bleckman geboren te Sevelen 11 Maart 1880, dochter van Theodor Bleckman en Anna Mechtildis Helmes.

VII. 507. Petrus Christiaan Franssen geboren te Tegelen 29 April 1881. Tot zijn 13. jaar bezocht hij de school aldaar, toen zijn ouders naar Krefeld vertrokken; hij leerde het timmermansvak en speciaal het houtdraaien. Op zijn 18. jaar trok hij naar Duitsche mode, op zijn ambacht den vreemde in en werkte achtervolgens te Duisburg, Eisenach, in Beieren, Berlijn, Utrecht, Amsterdam, en keerde op 22jarigen leeftijd te Krefeld terug met het voornemen om priester te worden. Den 1. October 1903 vertrok hij naar het college der Salesianen of Don Bosco-stichting te Luik. Met Paschen 1907 ging hij als student naar het college St. Vincentius à Paulo bijde orde der Lazaristen te Wernhoutsburg, gemeente Zundert. In Augustus van hetzelfde jaar werd hij gekleed, vertrok den 15. October naar het klooster hunner orde te Parijs, alwaar hij in September 1910 tot subdiaken werd gewijd, en den 14. Juli 1912 tot priester75 door mgr. den bisschop van Zanzibar. Den 15. Juli droeg hij aldaar zijn eerste h. misoffer op, acht dagen later te Krefeld in de parochiekerk St. Joseph, den 28. Juli te Tegelen zijne geboorteplaats; in beide laatste gemeenten werd deze plechtigheid zoo luisterrijk mogelijk gevierd. Den 6. Augustus nam hij afscheid van zijnen vader, broeders, zusters en familie. Hij vertrok naar Parijs en aanvaardde den 30. Augustus de reis als missionaris naar Tabris, provincie dʼAserbeidjan, Perzië.

VII. 508. Jozef Lodewijk Franssen geboren te Tegelen 15 December 1882.

VII. 509. Jozefina Christina Franssen geboren te Tegelen 28 Juli 1884, huwde te Krefeld 24 April 1908 met Johann Jülichmann graveur, geboren te Krefeld 9 November 1884.

VII. 510. Bernardus Joannes Franssen geboren te Tegelen 20 Juli 1886, overleden te Krefeld 8 Maart 1897.

VII. 511. Christina Margaretha Franssen geboren te Tegelen 20 Mei 1888.

VII. 512. Wilhelmus Gabriel Franssen geboren te Tegelen 24 Mei 1890.

VII. 513. Carolus Franciscus Franssen geboren te Tegelen 31 Augustus 1892, overleden aldaar 19 November 1893.

VII. 514. Carolina Petronella Franssen geboren te Tegelen 13 Maart 1894.

VII. 515. Max Johann Franssen geboren te Krefeld 27 Januari 1897.

Uit het huwelijk van VII. 506. Joannes Antonius Jozef Franssen met Anna Wilhelmina Bleckman kwamen 3 kinderen:

VIII. 516. Anna Mechtild Elisabeth Franssen geboren te Krefeld 31 Augustus 1907.

VIII. 517. Elisabeth Christina Franssen geboren te Krefeld 22 Februari 1909.

VIII. 518. Peter Jacobus Franssen geboren te Krefeld 1 Mei 1910.

Uit76 het huwelijk van VII. 509. Jozefina Christina Franssen met Johann Jülichmann is:

VIII. 519. Peter Johann Jülichmann geboren te Krefeld 27 Juni 1909.

Uit het huwelijk van VI. 495. Antonius Lucianus Wilhelmus Franssen met Maria Christina Janssen volgden 10 kinderen:

VII. 520. Louisa Petronella Christina Franssen geboren te Tegelen 4 Februari 1882, overleden aldaar 6 April 1883.

VII. 521. Christina Louisa Franssen geboren te Tegelen 26 April 1883, huwde aldaar 8 Mei 1911 met Thomas Franciscus Hubertus Sterck geboren te Maastricht 17 Augustus 1881.

Uit dit huwelijk is:

VIII. 522. Christina Carolina Hubertina Sterck geboren te Tegelen 9 April 1912.

VII. 523. Joannes Jozef Franssen geboren te Tegelen 12 Mei 1884, overleden aldaar 18 Juni 1885.

VII. 524. Christina Helena Franssen geboren te Tegelen 8 Maart 1886, overleden aldaar 4 December 1886.

VII. 525. Joannes Jozef Franssen geboren te Tegelen 19 April 1887, overleden aldaar 26 Maart 1888.

VII. 526. Hubertina Christina Franssen geboren te Tegelen 1 Januari 1889.

VII. 527. Joannes Wilhelmus Franssen geboren te Tegelen 9 Januari 1890, overleden aldaar 18 Mei 1891.

VII. 528. Andreas Jozef Reinier Franssen geboren te Tegelen 16 Maart 1891.

VII. 529. Henricus Jozef Franssen geboren te Tegelen 21 Maart 1893, overleden aldaar 30 Mei 1901.

VII. 530. Petrus Joannes Franssen geboren te Tegelen 8 Augustus 1896.

Uit het huwelijk van VI. 496. Ida Hubertina Wilhelmina Franssen met Peter Martin Scheutwinkel werden 8 kinderen geboren:

VII.77 531. Christina Elisabeth Scheutwinkel geboren te Krefeld 8 October 1887.

VII. 532. Josephina Margaretha Scheutwinkel geboren te Krefeld 23 December 1888.

VII. 533. Maria Gertrud Scheutwinkel geboren te Krefeld 5 September 1890.

VII. 534. Johann Bernhard Scheutwinkel geboren te Krefeld 24 October 1891.

VII. 535. Peter Franz. Wilhelm Scheutwinkel geboren te Krefeld 20 September 1895.

VII. 536. Paul Stephan Scheutwinkel geboren te Krefeld 19 Januari 1897.

VII. 537. Louisa Catharina Scheutwinkel geboren te Krefeld 6 November 1899.

VII. 538. Ida Catharina Scheutwinkel geboren te Krefeld 8 Juni 1902.

78

BIJLAGEN.

A

Carel bij de gratie Godts Coninck van Castilien, van Leon, van Arragon, van beijde de Secilien, van Hierusalem, van Portugal, van Navarre, van Grenade, van Tolede, van Valentien, van Gallicien, van Mailloirken, van Cicilien, van Sardinien, van Cordube, van Corsijcke, van Murcie, van Jean van de Algarben, van Algezire, van Gibraltar, van de Eijlanden van Canarien, van dʼIndien soo Orientael als Occidentael, van de Eijlanden en de vaste landen der Zee Oceane; Artshertogh van Oostenrijck; Hertogh van Bourgondien, van Lottrijck, van Brabant, van Limbourgh ende Lutzenborgh, van Gelre ende van Milanen; Grave van Habsbourgh, van Vlaenderen, van Arthois ende van Bourgondien; Palsgrave van Thirol, van Henegauw ende van Naemen; Prince van Swave; Marckgrave des heijligh Rijcx van Roomen; Heere van Salins ende van Mechelen, ende Dominateur in Asien en Affricken, allen den gene die dese sullen sien off hooren lesen saluijt, doen te weten, dat wij hebben ontvangen die supplicatie van Michiel Franssen ende sijne suster Maria Franssen, inhoudende hoedat hun goedt de Munte off Bongaerts hoff tot Tegelen, neffens hunne halve thiende aldaer, aen ons als Hertogh van Gelre leenroerich, door wijlen hunnen vaeder Willem Franssen den 12. 7bris 1686 weren belast ende verbonden worden voor eene somme van duijsent pattacons tot behoef van wijlen Joês Bapt. Reijs, sulcx voor den tijd van ses achtereen volgende jaeren, welcke were comment exspireren, ende die suplten, ongelegen viele bij dese coninucture van tijdt hunne voors: Goederen daervan tʼontlasten, ende des wegen van noden hadden brieven van prolongatie om de selve alnoch bij continuatie te moegen belasten, soobaeden ende79 versochten die supplten seer oedtmoedel, ten eijnde hun die voors: brieven van prolongatie in behoerlijcke forme mochten worden verleent, Waeromme soo ist, dat wij, tʼgene voors: aengemerckt, genegen sijnde ter oedtmoedige Bede van de Supplten, bij deliberatie van onse seer lieve ende getrouwe die Cancellaer ende Raeden onses voors: Vorstendombs Gelre, prolongerende ende vernieuwende die voors: brieven van Octroij, hebben gepermitteert, geconsenteert ende octroijeren mits desen, dat tot verseeckeringe van de voors: Capitaele somme het voors: Goet die Munte offte Bongaerts Hof tot Tegelen, neffens die halve thiende aldaer, aen ons als Hertogh van Gelre leenroerich, voor andere ses jaeren sal sijn ende blijven verbonden, loopnemende van den tijt dat de leste jaeren sijn geexpireert naer inhoudt vantʼ voors: octroij, mits dat de Realisatie ofte vernieuwinge van dien geschiede voor onsen Stadthouder ende Mannen van leen ende betaelt worden die rechten daertoe staende, ende dat daerenboven de suplten naer omganck van dese ses jaeren, het voors: leengoet wederom sullen ontlasten ende bevrijen, off andere brieven van prolongatie te versoecken op pene van verbeurte van tʼselve leengoedt ende daer van te geven hun behoirlick Renversael, ende vorts met dienst ende eedt van Getrouwicheijt sijn ende blijven verbonden, al off het selve leengoet niet en waere beswaert, behoudelick ons ende een iegelijck sijn recht ende Gerechticheijt. Want ons alsoo gelieft. Gegeven binnen onse Stadt Ruremonde den 30. dagh van den Maendt Junij in den jaere ons Heeren sesthien hondert drijent negentich, ende van onse Rijcken het 27 :/: va: vt.

Bij den Coninck
In sijnen souverainen Raede
des vorstendombs Gelre
Mij present
Twinckel Ssl.

Carel80 bij der gratie Godts Coninck van Castilien, van Leon, van Aragon, van beijde de Sicilien, van Hierusalem, van Portugal, van Navarra, van Grenada, van Toleden, van Valencia, van Gallicien, van Mallorchen, van Secilien, van Sardinien, van Cordube, van Corsijcke, van Murcie, van Jean van Algarben, van Algezire, van Gibraltar, van de Eijlanden van Canarien, van de Indien soo Orientaele als Occidentaele, van de Eijlanden ende vaste landen der zee Oceane; Artshertoge van Oostenrijck; Hertog van Bourgundien, van Lothrijck, van Brabant, van Limborgh, van Luxenborgh, van Gelre ende van Milanen; Grave van Habsbourgh, van Vlaenderen, van Arthois ende van Bourgundien; Palsgrave van Thirol, van Henegouwe ende van Namen; Prince van Swave; Marckgrave des Heijligh rijckx van Roomen; Heere van Salins ende van Mechelen, ende Dominateur in Asien ende Africken, doen condt dat voor onsen seer lieven ende getrouwen Heere Philips Franccis van Warick, Ertsborghgrave van Brussel, Heere van Boondael, Huijsingen, Buijsingen ende Dijsingen, Cancelier onses Vorstendomb Gelre ende Stadhouder van onse leenen aldaer, ende onse mannen van leen hiernaer beshr, Erscheenen sijn Michiel Franssen ende Joannes à Theur daartoe mede consent hebbende van sijne huijsvrouwe Maria Franssen, als ons is gebleecken, ende hebben uijt cracht van onse opene brieven van octroij hun verleent ende ge-expedieert in onse Rade van Gelderlandt den 25. deses, aen onse voorg. Stadthouder in stadt onser, opgedraegen twee leenen, voor het eerste dat goedt die Munte alias Bongartshoff ofte Bergh gelegen onder den kerspele van Tegelen, aen ons als Hertogh van Gelre ten Gelderschen rechten met vijfthien goltgulden te verheergewaeden leenroerigh, ende voor het tweede de wederhellichte van ʼt een heere thiende gehoort hebbende totten huijse Holtmeulen, insgelijcx onder den voors kerspele oft Gerichte van Tegelen, aen ons ten CSuppelleert rechten met vijfthien alde grooten te verheergewaeden leenroerigh, hebbende tesamen daerop met handt palm ende mondt vertegen naer behooren,81 alsoo dat onse naebessr mannen van Leen voor rechtwijsen datten voorn. Michiel Franssen ende Joannes à Theur ende sijne huijsvrê Maria Franssen van voors: twee leenen geheelich ontleent ende onterff waeren, ende dat onse voorg. Stadthouder instadt onser sijnen vrijen wille daermede doenmochte, edoch biddende de voorg. Michiel Franssen ende Joannes à Theur seer oitmoedelick, dat onsen voorg. stadthouder believen wilde mit de voors: twee leenen wederomme te beleenen Johan Borss, postmr. deser stadt Ruremonde, als dit alle tesamen aldus geschiedt was als voorss. staat, geeft onsen voorg. stadthouderig stadt onser genegen sijnde terselver oitmoedige bede, met het voorsr goedt die Munte alias Bongartshoff ofte Bergh, ende die voorss. halve thiende tot Tegelen onder den Gerichte van Tegelen, wederomme beleent den postmr Johan Borss, die deselve van onsen voorg. Stadthouder instadt onser alsoo te leen ontvangen heeft, ende ons daervan manschap ende eedt van trouwe gedain, ende alles voorder geloift te doen, dat eenen goeden ende getrouwen leenman sijn den leenhever te doen schuldigh is, dergelijcken den voorss. postmr Johan Borss ende sijne erven ende naercomelingen, ons onse erven ende naercomelingen Hertogen voornt. altijd soo druck des noodt gebuert ende deselve twee leenen erledigen, oock doen sullen, Verheltelickeg alles ons als Hertoge van Gelre onses ende ijeder den sijn goedt recht sonder archlist sijn onser endaer geweest onse mannen van Leen Adam Francis van Hillen beijde der rechten, Licentiaet, ende den procureur Johan de Vlen des tʼoirconde hebben wij Cancsr. onsen segel aen desen onsen brieff doen hangen. Gegeven binnen onse stadt Ruremonde den 25 dagh van den maendt Januarij in den jaere ons heeren sesthien hondert ses en negentigh 30 va. vt.


Carel bij der Gratie Godts Coninck van Castilien, van Leon, van Arragon, van beijde de Secilie, van Hierusalem, van Portugal, van Navarra, van Grenada, van Tolede, van Valentie,82 van Gallicien, van Mailiorcken, van Seccilien, van Sardinien, van Cordube, van Corsijcke, van Murcie, van Jean van de Algarben, van Algezire, van Gibraltar, van de Eijlanden van Canarien, van dʼIndien soo Orientaele als Occidentaele, van de Eijlanden ende vaste landen der Zee Oceane; Artshertogh van Oostenrijck; Hertogh van Bourgondie, van Lottrijck, van Brabant, van Limborgh, van Luxenbourgh, van Gelre ende van Milanen; Grave van Habsbourgh, van Vlaendere, van Arthois ende van Bourgondien; Palsgrave van Thirol, van Henegauw ende van Naemen; Heere van Salins ende van Mechele, ende Dominateur in Asie ende Affrijcken, allen den ghene die dese sullen sien of hooren lesen saluijt, doen te weten dat wij hebben ontfanghen de supplicatie van Michel Franssen woonende tot Seems omtrent onse Stadt Mechelen, ende behoort als man ende momboir van Maria Franssen inhoudende, hoe dat sij in eijgendomb besaeten ende te leen hadden ontvanghen het goet de Munte alias Bongarts hoff, ofte Bergh, gelegen tot Tegelen, lande van Gulick, mitsgaeders de wederhellichte van de tiende gehoort hebbende tot den huijse Holtmeulen ende vande voors. parceelen de Supplten niet wel waeren gelegen, ende hij daeromme deselve tot hun meerder prouffijt geerne soude vercoopen, ʼt welck alsoo niet en mochte geschieden sonder preallabel octroij, ofte permissie van onzen hove als representerende deze Leenfaesie in onsen voorn. Vorstendombs vacerende, voors. twee parceelen weren leenroerig, ofte releveerden, soo versochten de Supplten, seer oodtmoedelich, ten eijnde hun octroij, permissie, oft consent tot dese alimatie noodigh bij brieven in forma mochte worden verleent. Waeromme soo ist dat wij ʼt geene voors. aengemerckt, genegen sijnde ter oodtmoedige Bede van Supplten, ter deliberatie van onse seer lieve, ende getrouwe die Cancellaer ende Raeden van onsen Rade in onsen Vorstendomb Gelre, hun Supt. hebben gepermitteert, geconsenteert, ende geoctroijeert, permitteren, consenteren, ende octroijeren mits desen, dat sij de wederhellichte van de thiende gehoirt hebbende tot den83 huijse Holtmeulen, aen ons als Hertogh van Gelre leenroerich, sullen moegen vercoopen ende transporteren, voorbehouden ons, ende een jeder sijn recht ende gerechtigheijt, ende dat dʼopdraghte ofte transport gedaen sal worden voor onsen Stadthouder, ende mannen van leen, ende dat deselve vercoopinge niet en geschiede aen eenighe cloosters, Bastaerden, ofte andere doode handen, mitsgaeders betaelt worden de rechten daertoe staende, op pene dat de vercoopinge geenerwert sal sorteeren. Want ons alsoo gelieft. Gegeven binnen onse Stadt Ruremunde den seven en twintighsten dagh van den maendt Januarij in den jaere ons Heeren duijsent ses hondert ses en negentigh ende van onse rijcken het 30s va vt.

Bij den Coninck
In sijnen souverainen Raede
des Vorstendombs Gelre
mij present
W. Suren.

Op den 28 Januarij 1696 hebben wij ondergs. Michiel Franssen en Jan Theúr, als man & momboir van Maria Franssen, met desselfts consent verkocht aende Heer Johan Boors, post meester des overquartiers van Gelderlant, ende aengelegene Landen, het adelijck goet de Munth, mits gaders eenen Tient onder Tegelen gelegen, sijnde beijden Coninckx leenen leenroerigh aent Vorstendoms Gelder, soo en als de voorss. verkopers deselven panden tot noch toe hebben beseeten ende genoeten met alle de rechte gerechtigheden ap- en dependentien daer toe gehoorende, niets eruijt gesondert, ende sulckx eijt besondere consideratien ons daer toe bewegende ende speciaelijck om de promotie & goede diensten die wij bij gelegentheijt van tijden vande voor genʼ Heer Boors. sijn verwachtende, alles op de naer volgende conditien.

Dat de Heer Boors aenstonds naer de overdraght van dese goederen aende verkoperen sal betaelen de somme van84 ses duijsent Rixdallers specie gelt, de helftte daer van in wissel op Amsterdam & de weder helfte in goude France pistollen te voldoen, en dan noch hondert goude souveraine in specie, dat de Heer koper daer en boven noch tot sijne laeste neeme een malder Rogh en een malder Eeven soo Hendricus Winckels, te Venlo, daer eijt is jaerlix heffende, mits gaders twee guldens twaelft stuijvers lopen soo jaerlix daer eijt gaen ten profite vande kerck van Tegelen en dan noch het onderhout van eene var, ofte Dúrh, tot diensten van het dorp, belovende de verkopers voor de meer rest deselve Goederen de lantschat uitgesondert van alle andere lasten te suijvere ende vrij te houden de pacht en alle andere vruchten van dit loopende jaer, en volgende jaeren sullen blieven tot profite vanden Heer koper, oock al het houtgewas soo daer tegenwordigh staet op waessende sullende des Lants Beeden, Subsidien, fouragie, onderhout van soldaeten en hoedaenigh die mogen genoempt werden blieven tot lasten van verkoperen tot den halven Meij, naest komende, als wanneer den tegenwordigen besitter Johannes a Theur het selve goet sal inruimen ende verlaeten, mits genietende de vruchte bij hem gebouwt en gecultiveert, en daer voor uit eijnde vant jaer eijt keerende aende Heer koper elft vat van ieder morgen soo en als hij tot noch toe aen sijn mede consort heeft betaelt, Beloovende oock verders de verkoperen den Heere kooper van alle verdere aenspraeck op deze goederen te indemmitteere en schadeloos te houden onder verbant van Haere personne en goederen als naer rechte.

Sullen de onkosten van octroij, transport, investiture lickoop, en armen geldt beijder sijets gedraegen werden volgens Lant rechten daer dese goedere gelegen ende te leen verheeven worden. Aldus gedaen en geteeckent binnen Ruremonde den 30 Januari sestien hondert ses en negentigh.

J. Borz.
M. Franssen
JOES à THOR.

Den85 onderghesr: geft mets desen vollen last en macht aen sijn Broeder Goert Franssen ghelijck doett mets desen om te ontfanghen van mijn Heer Borst postmr. van hett over Gelderlandt et ea alle de penninghen de welcke mij souden ofte moeghen competeren weghens de coop van de mij Munte gheleghen tott Tegelen, den Voorss. Franssen de penninghen ontfanghen hebbende van Voorss. Heeren Borst ende quitie verleent hebbende sace van onderghessr: altijdt voor goett en werde ghehouden worden tott welcker oirke hebbe dese onderteekend desen tweeden Meert 1696.

M. Franssen.
MEMORIE.

Om te seggen mijn broeder datt schaesh de goederen van mijn swaegher sullen verkocht sullen sijn hem sall schrijven om alsdan hier tecomen om de penninghen van den vercoop van de Munte twell te ramplaceren ende dat Borsts iets als dan de penninghen gegeven aen Peter Engels sael restitueren.


Carel bij der gratie Godts Coninck van Castilien, van Leon, van Aragon, van beide de Secilien, van Hierusalem, van Portugal, van Navarra, van Grenada, von Toleden, van Valentien, van Gallicien, van Maillorcken, van Secilien, van Sardinien, van Cordube, van Corsijcke, van Murcien, van Jean van de Algarben, van Algezire, van Gibraltar, van de Eijlanden van Canarien, van de Indien soo Orientaele, als Occidentaele, van de Eijlanden ende vaste landen der Zee Oceane; Artshertogh van Oostenrijck; Hertogh van Bourgondien, van Lottrijck, van Brabant, van Limborgh, van Luxenborgh, van Gelder ende van Milanen; Grave van Habsbourgh, van Vlaenderen, van Arthois ende van Bourgondien; Palsgrave86 van Thirol, van Henegouw ende van Namen; Prince van Swave; Marckgrave des Heijligh Rijck van Roomen; Heere van Salins ende van Mechelen; Dominateur in Asie ende Affrijcken. Allen den ghene die dese sullen sien oft hooren lesen saluijt, Doen te weten dat wij hebben ontfanghen de supplicatie van Michel Franssen inhoudende, zoodat hij mit goedvinden ende tot genoegen van de Momboirs van sijne voorkinderen bij sijne eerste huijsvrouwe salr geprocreert, ende bij ons octroij hadde verkocht de hellifte van ʼt leengoedt de Munte mit de tiende daertoe gehoorende onder Tegelen gelegen ende aen onsere Vorstendomb leenroerich aen den postmeester Bors, ende sulcx om redenen, dat het voors. goedt van oudts belast sijnde met eene capitaele somme van twee duijsent drij hondert rixdaelder, ende den Suppll. mit sijne kinderen sijn domicilie, ende coopmanschap, oock vaste goederen tot Semst in Brabant hebbende, hem ongelegen ende schaedelich waere soo verre van der handt, ongedeijlde goederen te besitten, de welcke mit soo een merckelieke last beswaert waeren, sijnde het spreeckwoord alte waer, verre van sijne goederen, naer bij sijne schaede, waer entegen den Suppll. de gelegere thijt hadde om de cooppinninghen daervan procederende tot meerdere prouffijt van hem, ende desselfs kinderen aenteleggen tot aenkoop van goede erven ende goederen tot Semst van haer wel gelegen, maer alsoo den Postmeester Bors swaerigheijt maeckte om de belooffde cooppenninghen vrije te richten voor ende aleer den voorss. coop bij besonder octroij sij bevestight ende geapprobeert soo gaeve den Suppl aldaer mede over de schriftelieke geteekende declaratie vande Momboirs van sijne voorkinderen, waerbij deselve de vercoopinge voor seer goedt ende dienstigh voor de kinderen oordeelden, ende belooffden de handt daeraen te houden neffens den Suppll. dat de cooppenninghen wederom tot meerder proffijte van sijne voorkinderen souden worden aengeleijt in manire voors. wiens volgens dat den Suppll. sich keerde tot die van onsen Hove mit ootmoedigh versoeck dat wij den voorss. coop van87 de Munte ende daertoe gehoorende Thiende aen den Postmeester Bors gedaen bij octroij geliefde te bevestigen ende te approberen tot een jeders gerechtigheijt. Waeromme soo ist dat wij ʼt gene voorss. aengemerckt genegen sijnde ter oodmoedige Bede van den Supplt. bij deliberatie van onse seer lieve, ende getrouwe die Cancellaer ende raeden van onsen raede in onsen Vorstendomb Gelre, aggreeerde voor goedt vast ende van weerden houdende den coop vande Munte ende daertoe gehoorende thiende, hebbende voors. partijen contrasenten gecondemmeert, ende condemmeert mits desen tot onderhoudinge observatie ende voltrekkinge vanden inhoudt desselfs in alle sijne puncten clausulen, ende conditien in al sulcke forme ende maniere als hier voorre is vermelt, ende derselven niet te contravenieren in wat manieren tʼ zij directelich oft indirectelich mits dat den Supplt. sal doen reeckeninghe, ende blijcken van aemplacement van cooppenningh daer ende alsoo ʼt behoort accorderende vanʼt gene voors. denselven dese tegenwoordige acte, om hem daer van te dienen, daer ende alsoo ʼt behoort ende van nooden wesen sal, gegeven binnen onse Stadt Ruremunde onder onsen grooten segel den veertienden dagh van den maendt Maij in den jaere ons heeren duijsent ses hondert sesennegentigh ende van onse rijcken het 30s vavt.

Bij den Coninck
In Sijnen Souverainen
Rade des Vorstendombs Gelre
mij present
G. W. Suren.

Ich voerss. Geurt Franssen als gevolmachtigde van mijn broeder Michil Franssen mits gader als mede momboir van sijne onmundige cinderen in sijn eerst howelick verweckt vor die eene helfte ende ich onderss. Joês à Thor als man en momboir van Maria Franssen vor die andere helfte88 bekenne bij dese dat der Hr postmeister Borz aen ons betaelt heft die ses duijsent rixdalers ende hundert souveraine in spees, in desen koopbrief vermelt tot betaelinge van de Munte, ende den Tient daerbij gehoorende, sijnde onder die vorss. somme begrepen. De vierthien hundert ende vijftig rixdalers aen Mr Mouts tot Venlo; ende duijsent ende vijftig rixdalers aen de heer Scholtis tot Neerwesat betaelt tot aflossinge van twee rentbrieven so die twee vorss. respectivelick tot laste van dese verkochte goederen waren hebbende, bedankende ons oversulck van goede betaelinge.

Acty tot Tegelen op die Munte den 24 Juni 1696.

Goert Franssen,
Joês à Thör.

Het leengoed „de Munt” voorheen Bongershof of den Berg, thans klooster „Nazareth”, bewoond door Benedictijner-nonnen of Zusters der Gedurige Aanbidding, is gelegen ten Noord-Oosten van het dorp Tegelen, beslaat eene vrij groote vierkante oppervlakte, door grachten omgeven. Aan de Noordzijde, ter plaatse waar thans het kerkhof der Zusters is, bevond zich voorheen een vrij hooge berg, waarop een kasteel, dat door brand vernield en daarna afgebroken is. Later is de berg geslecht en de grond tot het vervaardigen van tichelsteenen gebruikt; de waterput heeft nog langen tijd, nadat de berg geëffend was, ter plaatse gestaan en gelijkte vrijwel op een fabrieksschoorsteen. Het tegenwoordige klooster was weleer de heerenwoning, waarschijnlijk gebouwd door baron van Wevelickhoven. De boerderij, heden de woning van den eerw. heer Rector Jos. Moubis, dagteekent van 1697.

89

B

Op heden dato den sevenden April 1768 hebben de broeders Willem en Henri Franssen gedeijlt de erfgoederen en capitalen, de welcke sij ab inteztato van haere nichte Cornelia Clucker weduwe van Henric Daers saeliger, geerft hebben int jaer 1761, ende dezelve gestelt in twee deelen waervan het eerste lot sal weesen en bestaen in de naervolgende porcelen:

No 1. Het panhuijs met de bleijckerij, camp, en bandt, voor het panhuijs gelegen, getaxeert sijnde ad 3000 gld. cleefs, ittem de helfte van Muijsenmohlen, de helfte van dat hoefken gelegen an den weijer, met de helfte van groes en land neffens de voorsijde mohlen gelegen, getaxeert op 800 gld. cleefs.

Alnoch een capitael van hondert twintigh vuijff gld., alle Ruremondse waerde, ten laste van Arnold Fischers, ittem noch een hoefken bij de voorseide muhlen gelegen anschietende neffens het erf van de heer raetsverwandt Mooren, getaxeert sijnde ad 150 gld. cleefs.

Bij ʼt 2e Lot sijn gestelt Gruzenhof an gen Dam onder Straelen gelegen, met sijne bijgehorige landerijen, benden en holtgewasch getaxeert ad 1000 gld. cleefs, een capitael van twee hondert patacons staende ten laste van de heer raetsverwandt Duckers tot Venlo, item een capitael van vuijf en twintigh goude pistolen ten laste en op het erf van Agatha Canoy, gelegen hier an Steijl, item hondert vuijf en twintigh patacons staende ten laste van de weduwe Nabben tot Sevenum, item noch een hoefken an de Helbeeck gelegen getaxeert ad 100 gld. cleefs, alnoch een capitael van hondert gld. Ruremonds staende ten laste van de weduwe Lambert Fournier tot Blerick, ten laesten een capitael van vier hondert pattacons staende op het erf ten laste van Gerardus Deckers en Helena Canoy, eheluijden tot Arssen.

Bij deze deelinge word voorbehouden dat in cas over de voorschreeve goederen en porcelen eenige questionen ofte90 proceduren mochten ontstaen binnen den tijdt van dartigh drij jaeren, dat bij sulk geval sij gebroeders of hunne descendenten sullen gehouden sijn malkanderen te mainteneren en kost en schaatlos te houden bij aldien dat den een of anderen door de familie van Daers of wel van de weesen souden aengedaen ofte tot proces beroopen woorden; verders woord conditionirt dat de rinten of opkomstende van de voordeelde goederen sullen getrocken woorden van de twee broeders tot den jaere 1768 inclusive verders de reparatien aengaende de nu begonnen sijn het muhlenrat aengaende sullen van hunne beijde geschieden en bekostight woorden.

Naer het trecken der lotten is het eerste lott bevallen an Willem Franssen en het tweede an Henri Franssen.

In oirkonde der warheijt hebben wij sulcks onderteekent.

W. Franssen.
H. Franssen, Anna Margaretha Schopkens.
Als getuigen:
C. Franssen,
G. Franssen, pastoor tanquam testis,
P. Henric Franssen.

C

Bekennen Wij ondergess. eheluijden geleent te hebben van onsen swaeger Matthijs Clucker de somme van tachentigh pattacons specie Spaense munte ten behoeve van onsen Heersoen den eerw. heer Gisbertus Franssen, ende beloven de selve somme ten allen tijde, soo onsen swaeger de selve noodig sal hebben, te sullen restitueren; des ʼt oirconde.

Venlo den 4 Martij 1720.

Goert Franssen.
Agata Stockem.

Den 5 Xbre 1721 op dese obligatie ontvangen 21 patac. segge 21 patac. spetie Matth. Clucker.

Bekenne91 dese boven gemeldte somma door mijnen swaeger Goert Franssen den 2. Jan. 1723 ontfangen te hebben.

Matth. Clucker.

D

Wir von Gottes Gnaden Carl Anselm des Heil. Röm. Reichs Fürst von Thurn und Taxis, Graf zu Valsasina, Freyherr zu Impden, Herr der Freyen Reichs-Herrschaft Eglingen und Osterhofen, auch deren Herrschaften Tischingen, Demmingen, Ballmerzhofen, Wolferthem, Rossum und Meusighem, der Souverainen Provinz Hennegau, Erb-Marschall der Königl. Pohlnischen weissen Adlers und Churphälzischen St. Huberti Ordensritter, beider Röm. Kays. und Königl. Apostol. Maj. Maj. würcklicher Geheimer Ratt und Principal Commissarius bey der allgemeinen Reichs Versammelung, auch Erb-General, Obrist Postmeister im Heil. Röm. Reich, Burgund und denen Niederlanden.

Alle und jede von Deroselben über die von dem Erb-Post-Generalat dependirende Aemter, und übrige Posten ertheilte Patenten und Commissionen gänzlich erloschen und aufgehoben seynd; also uns als rechtmätzigen Sucussoren, kraft wohl hergebrachter Kayserl. Patenten, und des Post-Regals Privilegien zustehen und obligen thut, die Postämter, Posten, deren Verwalter, und Posthaltere zu des Heil. Röm. Reichs, deren Herren Churfürsten, Herren Ständen, und des gemeinen Wesens mehrren Dienst und aufnehmen aufzurichten, und zu verordnen, die Oerten, da sie anjetzo gelegen, Unserem Gefallen, und der befindenden Nothdurft nach, zu confirmiren, oder zu verändern, und dieselbe in andere Oerter zu verlegen, auch diejenige Postbeambte, welche ihre anbefohlene Schuldigkeit der Gebühr nicht verrichten, zu bestrafen, selbige abzuschaffen, und an ihre stelle andere einzusetzen; und Wir dann genüchsam berichtet seynd, mit was für Treu, Fleisz und Sorgfalt Wilhelm Franssen, die Ihm zu Tegelen anvertraut gewesene Postverwaltung92 eine geräume Zeithers versehen und bedienet habe; Also haben Wir aus diesen und andern Uns bewegenden Ursachen obgemeldeten Wilhelm Franssen zu weiterer Bedienung angedeuteten Postverwaltung zu Tegelen mit allen gewöhnlichen, und darzu von Ihre Kayserl. Maj. allergnädigst verliehenen Privilegiën, Gerechtigkeiten, Freyheiten und Exemptionen confirmiret Ihn darzu verordnet und bestellet, Thuen solches auch hiermit, und in kraft dieses offenen Briefes, und geben Ihm beynebens völlige Macht, Gewalt und Befehl: dasz Er als Unsere nachgesetzter Reichs-Postverwalter in Unserem Nahmen sothanes Unser Postamt zu Tegelen administriren und bedienen, diesem zufolge die Briefe colligiren und distribuiren, den Porto davon einnehmen, und Unseren Ihm vorgesetzten Reichs Ober Postambt zu Maeszeyck verrechnen, alle ordinarien und Estaffetten Ihro Kayserl. Majestät Churfürsten, Fürsten und Ständen des Reichs, auch Kauf- und Handelsleuten, und andere Dienst betreffende, empfangen, spediren und fortschicken (weniger nicht an Orten, wo eingeführet, die Couriers und Passagiers zu befordern, in Unsern Nahmen das Posthorn zu führen, sich dessen bey ein- und ausreiten deren Städten, Schanzen und Pässen, da es nöthig seyn wird, und ohngehinderte Passirung zu gebrauchen um in Summa alle Ordnungen und Befehle, so allbereits gegeben worden seynd, oder ins künftige dennoch zu desto besseren Versehung schon angeregten Postamts gegeben werden mögten, observiren, vollziehen, und alles dasjenige, welches eine gut- und getreue Postverwalter dieszfalls und bey Administrirung sothanen Amts zu thun und zu verrichten schuldig und gehalten ist, als wann Wir Selbst zugegen wären, thun und verrichten mögten, dörfe und könne; jedoch, dasz Er ohne Unse ausdrückliche Einwillig- und Verordnung in denen, Unser oftbemelettes Postamt zu Tegelen betreffenden Sachen, keine Veränder- und Neuerung fürnehmen: dann auch mit diesem Beding, dasz Er von Seiner Amts-Administration und Empfange Unserm Ihm vorgesetzten Ober Postamt zu Maszeyck allezeit von drey zu drey93 Monathen aufrichtig gute Rechnung und Reliqua zu leisten verbunden seyn solle; alles mit die semausdrücklichem Vorbehalt: das Wir solche Unsere Commission, Unserem Belieben nach, zu revociren, aufzuheben, und Uns derienige Facultät, welche Uns, vermög. Unserer Erb-Generalats-Post-Patenten und Privilegien Eingangs verstandener maszen zustehet, zu gebrauchen Macht und Recht haben sollen. Welchem also getreulich nachzukommen, und mehr ernanntes Postamt zu Tegelen wohl und gebührlich zu verwalten, hat Uns Wilhelm Franssen den hierzu erfordert nothwendigen Eyd praestiret und abgeleget. Gelanget derowegen an alle und jede geist- und weltliche Obrigkeiten, Churfürsten, Fürsten und Stände des Heil. Röm. Reichs, auch sonsten an alle Gubernatoren, Generalen, Lieutenanten, Amt und Haupleute, Pfleger, Vögte, Richter, und alle andere Befehlshabere und Beamte, was Standes, Condition und wesen sie seynd, Unser gebühr und freundliches Bitten und ersuchen obernannten Wilhelm Franssen, dieser Unserer Ihme gegebenen Commission über gedachte Postverwaltung zu Tegelen mit denen darzu gehörig gewöhnlichen Privilegiën, Gerechtigkeit, Freyheiten und Exemptionen ruhiglich geniessen, und sich derselbigen gebrauchen zu lassen, Ihm auch dieszfalls keine Hindernisz oder Beleidigung zuzufügen, noch dasz solches von andren geschehe, zu gestatten, sondern Ihm hingegen hierinnen auf geziemendes Anzuchen alle hülfe und nothwendige Assistenz um desto bessere Bedienung solcher Commission und anbefohlenen Postverwaltung zu leisten, welches um einen jedwedern nach Standesgebühr hinwiederum zu verschulden Wir erbiethig und willig seynd. Dessen allen zu wahren Urkund haben Wir gegenwärtig offenen Brief eigenhändig ünterschrieben, und mit aufgedruckten Unseren Insiegel hekräftigen auch contrasigniren lassen. So geschehen zu Regensburg den 31sten Monaths Tag Julii des Eintausend Siebenhundert drey und Siebenzigsten Jahrs. (1773).


Dezelfde94 aanstelling had plaats den 12. Juli 1774 voor Caspar Franssen, zoon van bovengenoemden, tot postmeester te Tegelen, door Karel Anselmus, Vorst van Thurn en Taxis, Opperpostmeester van het Duitsche Rijk enz.

E
Het Beneficie Keuth
of van
Onze Lieve Vrouw der Zeven Smarten in de Kerk van den II. Remigius te Viersen.

Thomas Keuth, wereldsch priester, zoon der echtelieden Petrus Keuth, koopman te Viersen, en Anna Schrörs, stichtten in 1707 een beneficium simplex, of vicarie ter eere van Onze Lieve Vrouw der Zeven Smarten, met een kapitaal van 3000 Rthlr. Kleefsch, onder de volgende verplichtingen voor den beneficiant:

1. Des Zondags, Dinsdags, Woensdags en Zaterdags van iedere week eene h. mis lezen in de parochiekerk.

2. Alle feestdagen, het geheele jaar door, eene catechetische volkspredikatie houden.

3. Alle feestdagen den pastoor behulpzaam zijn bij het biecht hooren.

De collecteurs dezer stichting zullen zijn: de pastoor, de oudste kapelaan en de twee oudste katholieke schepenen.

Het kapitaal dezer stichting staat nog op de schuldenlijst der stad; de intresten worden sedert de overeenkomst van het Kerkbestuur met de Gemeente, 18 April 1827, slechts gedeeltelijk aan de kerk uitbetaald.

De stichter bouwde een altaar in het noordelijk schip der kerk en schonk daarbij eenen kostbaren zilver-vergulden kelk, met relief figuren op den voet.

De stichting geschiedde om het volgende: Een lid der familie Keuth te Viersen, welke grooten handel dreef in linnen naar Nederland, had zich omstreeks 1703 door zijne95 handelsverbindingen met gereformeerde kooplieden te Haarlem, laten bepraten om eenen Hollandschen protestantschen zendeling de overkomst naar Viersen te vergemakkelijken.

De vader van bovengenoemden stichter, ontevreden over deze daad van een lid zijner familie, wilde het gebeurde vergoelijken en vroeg of een zijner zonen priester wilde worden. Hij verlangde de stichting te Viersen te maken en een hunner tot vicaris hiervan, om door diens godsdienstoefeningen en catechismus onderricht iets tegenover de handeling van het familielid te stellen. Twee der zonen werden priester, de stichter Thomas eerste vicaris dezer stichting en zijn broeder Paulus, later Prior van het klooster der Sionisten te Keulen.

Onder de schilderij van den Keuthschen altaar in genoemde kerk, voorstellende O. L. Vr. der zeven smarten, geschilderd door een der beste leerlingen van Rembrandt, bevindt zich het wapen der familie en op het pastoreele huis te Viersen wordt nog het portret bewaard van den vader des stichters, liggende op zijn doodsbed.

F

ERZBISTUM CÖLN.

Cöln, den 6. August 1906.

Am 30. d. M. werden Euer Hochwürden, so Gott will, das fünfzigste Jahr Ihres Priestertums vollenden und diesen Gedenktag in frommer Feier begehen.

Es ist für mich eine Freude Ihnen, verehrter Jubilar, zu dieser Jubelfeier, welche nur wenigen Priestern zu begehen vergönnt ist, meine innigsten Glückwünsche darzubringen, und Ihnen zugleich meine Anerkennung auszusprechen für die pflichttreue und den seelsorglichen Eifer, den Sie in Ihrer lange priesterlichen Laufbahn zunächst als Rector in Karrheim, Süng und Stolberg-Mühle, sodann als Vikar in Eitorf und schliesslich als Pfarrer in Ittenbach, wo96 Sie nunmehr bereits nahezu 37 Jahre hindurch thätig sind, bekundet haben.

Der Herr, welcher Ihnen hienieden die Ehrenkrone des Altars beschieden hat, möge Ihnen dort oben jene unvergängliche Ehrenkrone zu teil werden lassen, welche den treuen Seelenhirten in Aussicht gestellt ist!

Möge er Sie kräftigen und stärken zur Ertragung aller Gebrechen und Beschwerden, welche das Alter mit sich zu bringen pflegt, und Ihren Lebensabend zu einem trostvollen gestalten.

Zum Unterpfande dieser meiner Wünsche erteile ich Ihnen, hochwürdiger Herr Jubilar, sowie Ihren Pfarrkindern von Herzen den h. Segen.

† Antonius Card. Fischer,
Erzbisschof von Cöln.
Dem Herrn Pfarrer Carl Goswin Franssen
Hochehrwürden in Ittenbach.
97

G

Wij Adam Hoevelers, Joannes Branten en Adam van Wijck schepenen, Joannes an ghen Holt gezworene der stad en gemeente Brüggen en Borren, en Edmondus Kremer en Joannes Wijnters provisoren der kerk van Borren, doen kond aan allen en aan ieder in het bijzonder, en erkennen bij dit publiek document, dat, als de eerzame Matthias in gen Rahe en Christina, zijne huisvrouw zaliger gedachtenis, vroeger uit christelijke en goede genegenheid voor gezegde kerk een ploegbaar eigendom, tot vermeerdering en behoud der inkomsten van het goddelijk officie, hebben geschonken, bij kracht van een gezegeld instrument, zooals dit in de kerk van Borren bewaard en gevonden is, waaruit blijkt: „doen wij schepenen en rechters van Brüggen aan allen kond en erkennen bij dit publiek instrument, dat, nadat Matthias in gen Raedt en Christina, zijne huisvrouw, die bij de genade Gods geene erfgenamen hebben nagelaten, en toen ten tijde in echt een veld of eigendom in gemeenschap hebben aangekocht, namelijk dertien bunders en een half overdeeld, bekend onder den naam van Heraritz, grenzende aan den molenweg van Elster, ter eenre, en ter andere zijde in het district an ghen Weirtz, van den weg van Luttelbracht naar de kerk, hebben de voorzegde echtelieden milddadig besloten de bovengenoemde erfschap te geven en af te staan, zooals zij nu geven en afstaan bij kracht van dit document, in de handen der tegenwoordige en toekomstige provisoren der kerk van Borren ten eeuwigen dage; bij middel van dit instrument ordineeren en stichten zij nu ter eere en glorie van den almachtigen God en Zijner beminde, geëerde en gezegende moeder Maria, voor het heil hunner zielen eene erfelijke mis, voor eeuwig en onophoudelijk, alle zondagen in de kerk van Borren aan het altaar van den H. Antonius op te dragen; dat de priester gehouden is met deze mis te beginnen zoo gauw als de „Asperges” voor de hoogmis is gegeven en op deze wijze en vorm, opdat de tegenwoordige en98 toekomstige provisoren der kerk, ten eeuwigen dage daarvan de beheerders en de meest geschikte en naaste in bloedverwantschap, onder hen zal ordineeren en regelen wie voorzegde mis zal celebreeren, met beraadslaging van zijnen herder, en dat hij telken jare als vergoeding dezer erfmis zal ontvangen twee malder tarwe van het erfconvent en van het jaarlijksch stipendium in volle Brüggensche maat en gekeurde verkoopbare tarwe, verder nog twee gouden raders (rijders), te weten vier en twintig raders of zilvergeld te betalen voor elken gouden rader, of in hun plaats tegen een aanneembaren prijs in een andere gangbare en echte munt om te zetten, en indien het eigendom buiten de voormelde jaarrenten een betere opbrengst zou geven en meer opbrengen, men het dan aan de kerk zou schenken, waarvoor de provisoren ten eeuwigen dage aan den priester die deze erfelijke mis leest, al het noodige voor de h. mis, als wijn, brood, licht, kelk en paramenten (miskleeren), vrijelijk en zonder eenige retributie van den kant des voorzegden priesters te geven, verplicht zijn.

In geval er echter, wat dikwijler gebeuren kan, geen bloedverwant van beiden (erflaters) geschikt gevonden werd (om dat ambt te bedienen), moesten de provisoren der kerk een priester naar keus, om de h. mis te lezen, verzoeken, tot dat er een uit den bloede bekwaam zal worde.

De provisoren der kerk moeten tevens aan dezen priester door hen (voor dat officie) aangenomen, al is hij dan ook geen bloedverwant, de voorzegde inkomsten jaarlijks afdragen of met hem overeenkomen, en zijn zij verplicht het overeengekomene na te leven.

En indien er van het jaarlijksche „canon” der mis iets overbleef, moet dit heel en al ten gebruike der kerk aangewend worden.

Buitendien wenschen de voornoemde echtgenooten Matthias en Christina, dat de hypotheek op voorzegd „soli stadium” of het voornaamste eigendom bleef indien de bezitters daarvan die waarde wilden betalen, waartoe, gelijk99 de voorzegde al de ware erfgenamen en de naaste bloedverwanten van beide kanten afdalen en zulks ten eeuwigen dage.

Tot behoud van het recht van den landheer en ieder ander, alle list en bedrog in welk punt of artikel van dit testament uitgesloten zijnde, ten geloove waarvan tot getuigenis van al dit en op dat instrument ten eeuwigen dage nageleefd worde, hebben wij voornoemde schepenen, daar wij een eigen gerechtszegel niet bezitten, daartoe de eerbare schepenen van Bracht en Kaldenkirchen aangezocht, opdat zij hun gerechtelijk zegel ten teeken der waarheid aan dit instrument hechten. Wat wij schepenen van Bracht en Kaldenkirchen, op verzoek der Brügsche schepenen, gaarne erkennen gedaan te hebben, waarom wij ons publiek gerechtszegel ten teeken der waarheid hieraan gehecht hebben.

Gegeven in het jaar O. H. 1528 des avonds voor St. Jan Baptist in het midden van den zomer.

Dat wij daarom met het voorweten van den raad en toestemming van den eerw. heer Jacobus Brantz, tijdelijk pastoor in Borren, en met overeenstemmende deliberatie tot betere promotie van gezegd officie en tot grooter nut en gemak der kerk en gemeente Borren, aan onze eerzame ambtgenooten de schepenen Joannes Gielen en Joannes in gen Hove, als naaste verwanten, erfgenamen en opvolgers der voornoemde stichters Matthias in gen Rahe en Christina, echtgenooten, de voorzegden in het tevoren ingeschreven verzegeld document, gespecifieerden ploegbaren eigendom, erfelijk en voor altijd, onwederroepelijk in erfpacht overgedragen hebben en toestaan, en hebben wij dit, hierbij voor ons en onze erfgenamen, onder bovenstaande condities en vorm, te weten als erfpacht voorzegd, vooreerst ten prijze van erfpacht alias „drugen lickoff” 450 valide en goede thalers, of daarvan de waarde ten gebruike der kerk en voorzegde gemeente, in eens te betalen en solveeren, en verder moeten zij elk jaar en het eerste dit loopende 74. jaar op het feest van den H. Andreas, of binnen den tijd van 14 dagen daaropvolgende, zonder eenig uitstel of tegenspraak,100 4 malder wintertarwe in volle Brüggensche maat, ten gebruike van het noodzakelijke in bovengenoemde officie of wel tot de noodzakelijkheid der kerk aan de tegenwoordige en toekomstige provisoren der kerk in hun vrije bewaring, macht, vrij, veilig en zonder eenige last voor een zekeren jaarlijkschen prijs voor eeuwig en onherroepelijk overgedragen.

Verder dat het daartoe te gebruiken land niet anders dan in twee deelen mag verdeeld en op geen andere wijze mag verkocht worden.

Indien echter de erfpachters, hunne erven of opvolgers, later geheel of gedeeltelijk de overdracht of betaling van voorzegde jaarlijksche waarde, in het een of ander jaar of eenige punten of artikelen van dit instrument hebben nagelaten en niet hebben nagekomen als hiervoor omschreven, in dat geval zal het eigendom dat in erfpacht is afgestaan met al zijne verbeteringen volgens bevinding, in de macht der provisoren voor het gebruik der kerk, zonder restitutie van den boven overeengekomen prijs of „drugen lickoff,” komen en blijven volgens de gewoonten en de statuten des lands en de constitutie der vorsten. Ten teeken der waarheid en van de vaste en onherroepelijke in achtneming van alle voorschreven punten en artikelen van dit erfpacht, hebben wij voorzegde schepenen in naam van gezworenen en provisoren en in naam der erfpachters Joannes Gielen en Maria zijne huisvrouw, Joannes in gen Hove en Margaretha zijne huisvrouw, deze petitie en requisitie goedgekeurd en aangenomen, en met ons schepenzegel bevestigd.

Verder hebben wij allen schepenen, gezworenen en provisoren der kerk, tot grooter zekerheid gevraagd den respectabelen Joachim Hagken, prefect van het ambt Brüggen, dat hij ook zijn zegel hieraan mocht hechten. Doordien de zooeven genoemde erfpachters Joannes Gielen en Joannes in gen Hove met hunne voorzegde huisvrouwen, vóór mij Joachim Hagken, den prefect, zooals te voren alle bovengemelde punten en artikelen van deze erfpacht aldus bekend hebben,101 en tot derzelver verzegeling mij en de schepenen instantelijk verzochten en smeekten, en ik dus op dit hun verzoek en verlangen, zooals op dat van de schepenen, gezworenen en provisoren der kerk mijn eigen zegel op de eerste plaats bij het schepenzegel met volle kennis heb aangehecht, van welke bewijsschriften er drie van een en denzelfden inhoud werden opgemaakt en gezegeld, waarvan een aan de provisoren der kerk voor het gebruik der kerk, en de andere twee beiden voorzegde erfpachters, ieder een werden overgegeven en toevertrouwd.

Gegeven het jaar na Onzes lieven Heeren en Verlossers Christus geboorte eenduizend vijf honderd en vier en zeventig, op Zaterdag den 26sten Juni (1574).

Wilhelm Palandt,
Gerechtsschrijver.

Wij Adam Hoeveler, Joannes Branten en Adam van Wijck schepenen, Joannes an gen Holt gezworene van de stad en gemeente Brüggen en Borren, Edmundis Kremer en Joannes Wijnters provisoren der kerk alhier in Borren, maken kond en bekennen openlijk door dit „transfixum,” zooals in het onderhavige erfpachtstuk, voor hetwelk onder andere dit „transfixum” gemeld en geschreven is, dat de hierin gemelde erfpachters Joannes Gielen en Joannes in gen Hove met hunne beide huisvrouwen, ten opzigte van den hun in gebruik gegevenen akker eenmaal voor altijd als prijs der erfpacht of anders „drugen lickoff” ten bate der102 genoemde kerk en gemeente Borren moeten deponeeren, zeker geven en betalen vier honderd en vijftig goede en geldige daalders of den waren prijs er voor; diensvolgens verklaren wij hierdoor en krachtens het tegenwoordig „transfixum,” dat de gemelde erfpachters Joannes Gielen en Maria echtgenooten, Joannes in gen Hove en Margaretha zijne huisvrouw, den voren bedongen prijs van 450 daalders ons den voorzegden schepenen, gezworenen en provisoren der kerk, ten bate der kerk en gemeente zooals boven, geheel en in allen deele vrijwillig en graag geleverd, gegeven en betaald hebben, weshalve wij voor de goede en geldige levering en betaling der voorzegde 450 daalders voor ons en onze opvolgers onzen dank betuigen en de gemelde erfpachters, of derzelver erfgenamen, opvolgers en tevens hem of hen, wien zelfs eene kwijting zou noodzakelijk zijn, geheel en al van die som vrij en bevrijd verklaren, zooals wij hierdoor en krachters dit „transfixum” voor ons en onze opvolgers ten eeuwigen dage genoemde som als door ons ontvangen verklaren met volle kennis der zaak en zonder eenig bedrog, ten bewijze en tot getuigenis der waarheid hebben wij voorzegde schepenen voor ons en eveneens voor bovengemelde gezworenen en provisoren der kerk op hun verzoek, ons gemeenschappelijk schepenzegel door een koordje aan de doorboorde erfpachtoorkonde gehecht op Zaterdag den 18.dag van December van het jaar 1574.

Dat de tegenwoordige copie uit het ware en onbetwijfeld gezegeld duitsch oorspronkelijk stuk en tevens met het onderschrift103 van den gerechtsschrijver voorziene stuk en de doorboorde kwijting door mij in het latijn vertaald en aan dezelfde in alles wat zin en zakelijken inhoud betreft, gelijkvormig en gelijkluidend is, getuig ik door eigen onderschrift en zegel.

Brüggen van Gulick 14 Juni 1756.

Petrus Maassen,
keizerlijk openbaar en in de kanselarij van Julich-Berg te Dusseldorf ingeschreven Notaris.

Wij Carolus Philippus, bij de gratie Gods paltsgraaf van den Rhijn, thesaurier van het H. Romeinsche rijk en keurvorst van Bayeren, Gulick en Cleef, hertog van Bergh, prins van Moers, graaf van Velden, Spanheim, Marken en Ravensberg, en heer van Ravensteyn; doen aan allen kond dat, nadat in onze geheime vergadering de raadsheeren, schepenen en gezworenen der stad en gemeente Brüggen ons nederig gesmeekt hebben, dat wij tot vermeerdering (der inkomsten) van de vicarie te Borren de volgende stichting mogen maken, doen wij aan allen kond, dat de edele raadsheeren schepen en raadsheeren of gezworenen der stad en gemeente Brüggen en Borren, op den 14. dag der maand Maart anno 1733 (de elfde indictie) onder het pontificaat (bij de Goddelijke Voorzienigheid en de genade Gods) van onzen verkoren allerheiligsten vader en paus Clemens den elfden van dezen naam, voor mij den apostolieken en keizerlijken notaris verschenen zijn en dat zij aldus getoond hebben, namelijk dat zij van plan zijn om over de tegenwoordige bijvoeging (aan de inkomsten) der vicarie te Borren een of meer instrumenten te laten maken, waar voor zij mij, in tegenwoordigheid der ondergenoemden daartoe speciaal gevraagde getuigen, gevraagd hebben deze vermeerdering in den volgenden vorm op te stellen.

1o104 Dat de voorgenomen vermeerdering uit deze motieven goed, en aan de gemeente nuttig en heilrijk is en beter gedaan dan achterwege gelaten omrede, deze Vicaris schraaltjes bedacht zijnde, zonder patrimonie van zijn vader niet gewijd kan worden, en dat de meesten tijd dat ambt door den pastoor van die plaats bediend moet worden, en dat deze plaats (van Vicaris) vacant zijnde, de toekomstige kapelaan wegens niet voldoenden titel van wijding deze misschien niet kan aannemen, dat in dit geval met één bestendig (stabiel) priester slechts als pastoor der parochie, deze in de toekomst het gebrek van een kapelaan moet ondergaan en daardoor (in aanzien lijdt) ontsierd wordt.

2de Waarom zij, op bovengenoemde wijze bewogen, van het daar gelegen gemeen veld vrijelijk en zonder eenige last, twaalf bunder land, zooals dit land tot nu toe altijd zonder last geweest is, niet alleen aan wijzen, maar het ook met de daartoe noodige planten voorzien en het voor deze vicarie noodzakelijk brandhout voor het beter onderhoud (bestaan) der vicarie aanbieden; daar echter van dit gemeen veld of heide, opdat het niet door een stuiver lasten zelfs kan belast worden, zoo als het ook niet kan, en dat het geen ander voordeel heeft en dat uit deze planting (de afschaffing van planten uitgezonderd) aan deze geen schade moge berokkend worden, en te meer nog daar na dat, het planten van het veld gedaan zijnde, de kapelaan voortaan in de gemeente kan wonen en dagelijks het h. Sacraficie der mis kan opdragen, op deze nederige hoop vertrouwende, hopen wij dat de Doorluchtige Keurvorst de tot dit godvruchtig werk noodzakelijke toestemming moge geven, en meer nog omdat wegens de vermeerdering (van eigendom en inkomsten) van dit eenvoudig beneficie, de bedienaar er van voor de weldoeners (waaronder de Doorl. Keurvorst als landheer in de eerste plaats is te beschouwen) met een jaarlijksche dienst belast wordt, en de begiftiging (des ambts) bij de begevers van de eerste fundatie, de raadsheeren, schepenen en gezworenen, blijft.

Gedaan in tegenwoordigheid der eerzamen Arnoldus Beeckmans105 en Joannes Hammecker, getuigen daartoe speciaal gevraagd, en hebben de bovenvermelde raadsheeren, schepenen en gezworenen tot grootere zekerheid en stricter inachtneming dit instrument met hun eigene handen onderschreven en met hunnen gewonen gerechtszegel geconfirmeert. Verder hebben zij mij verzocht dit met mijne hand en zegel te bevestigen, in het jaar voornoemd pontificaat en indictie als boven.

Joannes Hoffer, schepen.
Joannes Horsten, raadsheer en schepen.
Arnoldus Gielen, schepen.
Joannes Neeffen, schepen.

Ten bewijze van het vorenstaande heb ik geteekend en onderteekend

F. P. Junggeburth,
in de keizerlijke kamer van Wetzlar ingeschreven notaris in het bijzonder hiervoor voorzocht.

Door bovenstaand allernederigst smeekschrift bewogen, stemmen wij er in toe deze stichting tot meerdere duurzaamheid met ons hoogst keurvorstelijk en landheerlijk gezag allernederigst goed te keuren en te bevestigen, hetgeen wij aldus aan bovengemelde raadsheeren, schepenen en gezworenen naar hunne nederigste meening allergenadigst toestaan, zoodat deze stichting door deze onze beschikking, onder voorbehoud en zonder benadeeling van onze en elke andere106 rechten, goedgekeurd, ook in de jaarlijksche afrekening en in de registers worde aangehaald en door het geheime zegel onzer hofkanselarij voorzien van onze hooge gunst en toestemming getuigenis aflegge.

Düsseldorff den 25. September 1733. Op bijzonder allergenadigst bevel van den allerdoorluchtigsten Keurvorst.

Graaf von Schaesberg,
P. W. von Francken, s.

Dat dit afschrift, uit zijn echt duitsch origineel door mij in het latijn vertaald met dit, in alles wat den zin en zakelijken inhoud aangaat, overeenstemt, getuig ik bij deze.

Brüggen (in Gulick) den 16. Juni 1756.
Petrus Maassen,
keizerlijk openbaar en ingeschreven notaris.

Dat Henricus Franssen de intrest van de 80 Rth. wegens de middelmis voor dit jaar 1750 met 3 Rth. 12 ss. goed betaald heeft, getuigt hiermee

Borren den 11. Maart 1751.

F. C. Nelissen,
Pastoor te Borren.

Dat Henricus Franssen ons burgemeester, schepen en raad der stad Brüggen in het kerspel Borren, qua collationibus eener Zondagsche mis te Borren, eene som van tachtig Rth. p. 80 als collingo, met de tot hiertoe verschenen intressen, welke som bmr. Arnold Custers aan de weduwe van Lenerd Jacob Seell schuldig geweest en deze tot107 vermeerdering der bovengemelde mis stichting gegeven en gelegateerd heeft, heden op dezen dag rechtmatig afgemaakt en betaald heeft, verklaren hierdoor quitteerend

Brüggen 25 October 1751.

Henricus Gielen,
P. J. Maassen,
Henricus Westen,
Gotzen Vonmühlen,
A. Pluecken, als getuigen.

Nadat het officie in de parochie van Borren gesticht, sedert de ontslaggeving in de handen onzer beheerders door den laatsten beneficiant of rector Henricus Weiler, sedert lang onbeheerd ligt, en Godefridus Franssen, die naar den geestelijken staat aspireert, ons gevraagd heeft om dit officie te verkrijgen, daarom dragen wij bovengemelde collators (beheerders) dit officie met al zijne revenuen en emolumenten bij dezen brief of acte aan gezegden Godefridus Franssen over, en hebben wij deze tegenwoordige (huidige) overdracht ten teeken van waarheid niet alleen met eigen handen onderschreven, maar ook met ons gewoon rechtszegel voorzien.

Gedaan te Brüggen 24 April 1756.
Henricus Gielen, schepen.
Jan Berten,
Hein Wusten.
J. G. Laden,
H. Huppen,
A. Plücken
Frantz F. Hammeckers.

Dit teeken heeft Joannes Engels, provisor der kerk eigenhandig geplaatst wat wij getuigen
Leonard Hauzer,
A. Plücken.

Ik108 ondergeteekende, provisor der kerk, heb aan den heer pastoor op zijn verzoek de mij getoonde inkomsten, die boven vermeld ambt zouden aangaan, geteekend, doch niet wetende of deze voorgebrachte inkomsten in het geheel waren, intusschen stem ik toe dat dit ambt aan Godefridus Franssen worde overgedragen, ter waarheid waarvan ik met eigen hand onderteekend heb.

Brüggen, Julich, 11 Juni 1756.
Wilhelmus Seiben,
provisor eccl.

Het tegenwoordig afschrift uit het onderteekend en gezegeld origineel van het duitsch in latijn overgezet zijnde, en een naarstig vergelijk gemaakt hebbende van woord tot woord, en in zooverre de zin en substantie aangaat met het origineel accordeerende gevonden, bewijs ik door mijn eigen handteeken en zegel.

Brüggen, Julich, 14 Juni 1756.
Petrus Maassen,
bij keizerlijke autoriteit publiek notaris in de concelarij van Gulik en Bergh.

Dat Joannes Gielen en zijne huisvrouw Maria naaste bloedverwanten zij van Matthias In gen Raedt en Christina zijne vrouw, beide laatsten stichters van het kerkelijk officie in de kerk van Borren, blijkt uit het instrument daarover opgemaakt in het jaar duizend vijf honderd vier en zeventig (1574) den 26 Juni en omdat Henricus Schöpges, consul der stad Brüggen, en zijne vrouw Margaretha Gielen,109 uit bloedverwantschap van voornoemden, en Henricus Franssen en Margaretha Schöpkes echtelieden, ouders van Godefridus Franssen oom en tante zijn geweest, is voornoemde Godefridus Franssen naaste bloedverwant, bekwaam om het officie gesticht voor eene Zondagsche mis te ontvangen.

Brüggen, Julich, den 14. Juni 1756.
J. J. Laden, schepen.
Henricus Gielen.

Dat de schepenen, raadsheeren en provisoren der kerk van Borren op drie verschillende malen, eerstens den 29. Mei 1728 aan den heer Simon Horsten op den titel van patrimonius gewijd, tweedens aan den heer Bertramus Sijbertz, derdens en laatstens aan den heer Weiler, in den vorm van het Pastoraat in Thurnhout, aan ons hebben geresigneerd, het officie in Borren gesticht, blijkt uit hunne overdrachten en dat voorzegde schepenen en raden aangesteld zijn om dit officie te begeven, blijkt uit de hier bijgaande ratificatie van den Keurvorst, waarbij twaalf bunders bosch uit het gemeente eigendom voor dat officie etc. gegeven werden, en dat daarover verder geen twijfel zij, tenzij de heer pastoor weigert de gestichte mis tusschen de eerste mis en de hoogmis te celebreeren (primum inter et summum sacrum celebrari).

Brüggen, den 16. Juli 1756.
J. J. Laden, schepen.
J. P. Maassen.
H. Plucken,
beëedigd gerichtsschrijver.

Dat110 den wel eerwaarden kapelaan den heer Godefridus Franssen mij al de documenten, betreffende het officie eener in de parochiekerk te Borren gestichte erfelijke Zondagsche middel mis, ten voordeele van mijn zoon Joannes Wilhelmus Maassen, heeft overgedragen, alsmede dat voorgemelde eerw. heer Franssen den 12. dezer zijn ontslag heeft genomen den 20. dezer het officie overgegeven en in mijne handen gesteld heeft, zulks bekenne en getuige ik hierdoor loco reversalis. Brüggen den 29. November 1760.

P. J. Maassen.

H

In Naeme der alderheilighzte Dreijvuldigheijt. Amen.

Alle de geene die deese tegenwordigh sullen sien, ofte hooren leesen, sij kennelijk dat op heden dato ondergeschreven ten overstaen van beroepen, goetvinden der vrinden tot meerder Ehr godts, saligheijt der seele, en vermeerderinghe des menscheliks geslaghts, beraempt ende besloten is, een solemnei houwlijck tussen den ehrbaeren weduman Hendrik Deckers, geassistert met sijn moeder ondergeschreve, ter eendersijdts, en ook dʼerbare jonge dochter Wendelina Franssen, geassisteerd met haeren vader en moeder, broeders en ohm ondergeschreve, ter andersijdts, soo hebben deese gesamentelijk met goede voorsinnigheijt besloten een seker houwelijks voorwaarden, in de maniere hier naer volgende:

1mo is geconditionirt, dat den langhst levenden op sijn eijgen patrimoniel goet sal moegen huliken, in de tweede, derde, en verdere Ehe naer sijn believen.

2do word conditionirt, dat het kind verworfen in ʼt eerste houwelijk, met de kinderen van ʼt tweede houwelijk egalijk hoefs gewis en alle gereede, en ongereede goederen herkomende van brudigoms ouders, ofte vrinden, sal profiteren.

3tis indien den brudegom onverhopt sonder lijfs erven van ʼt tweede houwelijk quaem te sterven, soo sal de bruijght gehouden sijn, aan ʼt kind verworfen bij het eerste houwelijk uijt de gereeden uijttegeven eens voor all de somme111 van vier hondert guldens Cleve; maer in cas in ʼt tweede houwelijk kinderen souden verworfen sijn, dan sal het kind van ʼt eerste houwelijk sigh met een behoorlijke uijtsettinge volgens staat en conditie van dʼouders moeten patienteren, maar daarenboven sullen hem gegeven worden kast en kleederen, dewelke haar moeder saeligers lichaam toe bestonden.

4to word voorbehouden, in cas naer de doedt van dʼouders van Wendelina Franssen, selve voor Hendrik Deckers quaem te sterven sonder lijffs erven, sal uijt genoemde Hendrik Deckers sijne gereede, ofte staende houwelijk door Hendrik Deckers en Wendelina Franssen geacquirerde goederen, en erven, naer de doedt van Hendrik Deckers aan de Franssens familie uijtgegeven worden, ten regarde van de gereeden van selve familie herkomende, de somme van vuijftien hondert guldens Clevs.

Tot meerder kracht van dit instrument renoncieren brudegom en bruijht aan all het geene, dat hij de gestatuerde soo Gulikse, als Gelderse Landrechten en Souveraine Placaten hier aan soude konnen contrarieren.

Aldus geschiet en geteekend tot Tegelen den 21. Maart 1771.

Hendrijck Deckers.
Sibilla Brucx.
Wendelina Franssen.
H. Franssen.
Margaretha Schopekens.
G. Franssen pastoor in Belfeld.
P. Hendrik Franssen.
W. Franssen.

I

Voor mij Franciscus Wilhelmus Vogels notaris ter standplaats Reuver, gemeente Beesel, verscheen in tegenwoordigheid van 1. Peter Hubert Mooren notarisklerk te Reuver, 2. Johannes van Dongen dienstknecht te Venlo, 3. Jean Kamerbeek administrateur te Venlo, en 4. Michel Truyen112 koopman te Venlo, als getuigen door na temel den comparante verzocht.

Mejuffrouw Wendelina Gubbels zonder beroep wonende te Venlo, aan mij notaris bekend, die aan mij notaris in tegenwoordigheid der genoemde getuigen heeft aangeboden een papier, dienende tot omslag, gesloten en verzegeld door middel van vijf afdrukken in rood lak, en in welken omslag de comparante, in tegenwoordigheid der genoemde getuigen, verklaarde haar geheim testament besloten te zijn en haar uiterste wil te zijn begrepen, door een ander geschreven en door haar geteekend.

Bedoelde omslag is door mij notaris op verzoek van de comparante in tegenwoordigheid der genoemde getuigen van de comparante aangenomen, ten einde onder mijne minuten te blijven berusten.

Waarvan onmiddellijk, en zonder intusschen tot eenige andere akte over te gaan, door mij notaris deze akte van superscriptie in minuut, mede in de tegenwoordigheid der genoemde getuigen, is opgemaakt en door mij notaris mede in tegenwoordigheid der genoemde getuigen geschreven op het door de comparante aangeboden papier tot omslag dienende, verleden te Venlo den negenden Januari negentienhonderdzes, in tegenwoordigheid der genoemde vier getuigen, welke akte van superscriptie onmiddellijk na door mij notaris gedane voorlezing door de comparante, de getuigen en mij notaris is onderteekend.

W. Gubbels, P. H. Mooren, J. van Dongen, Kamerbeek, M. Truyen, Vogels notaris. De varieteur K. Geuljans, v. d. Duyn, Vogels notaris. Geregistreerd te Venlo vijf en twintig Februari negentien honderd acht, deel 64, folio 1 recto, vak 4, een blad, geen renvooi. Ontvangen voor recht een gulden twintig cent.

De ontvanger Brants.

Testament.

Ik ondergeteekende Wendelina Gubbels, wonende in het gasthuis113 St. Jozef te Venlo, verklaar dat dit is mijn geheim testament.

Ik herroep alle testamenten, die ik vóór heden gemaakt heb.

Ik legateer aan de Roomsch Katholieke Kerk van den H. Rochus te Steyl, vrij van successierecht al mijne onroerende goederen, onder den last om de helft der jaarlijksche zuivere opbrengst te besteden tot het doen houden van een eeuwigdurend jaargetijde zonder assistentie en het lezen van zielmissen tot lafenis mijner ziel en van die mijner naaste bloedverwanten.

Iedere leesmis uit te betalen ad één gulden.

De Roomsch Katholieke Kerk te Steyl zal het perceel grond gelegen te Steyl, in de bergen, niet mogen verkoopen voor minder dan vijfhonderd gulden.

Ik legateer aan de Roomsch Katholieke parochiale Kerk te Gorinchem de som van zes duizend gulden.

Ik legateer aan de Roomsch Katholieke St. Janskerk te ʼs-Hertogenbosch de som van zes duizend gulden.

Ik legateer aan het Roomsch Katholiek St. Jozefklooster te ʼs-Hertogenbosch de som van zes duizend gulden.

De helft van de zuivere opbrengst dezer drie laatsgenoemde legaten zal moeten worden besteed tot het doen houden van leesmissen en jaarlijks eene zingende mis tot lafenis mijner ziel en van die mijner naaste bloedverwanten.

Iedere leesmis uit te betalen ad één gulden.

Ik legateer aan de Roomsch Katholieke Normaalschool of Kweekschool voor onderwijzers te Echt, de som van duizend gulden, onder verplichting om jaarlijks twee zielmissen te doen lezen tot lafenis mijner ziel en van die mijner naaste bloedverwanten.

Ik legateer aan de Roomsch Katholieke parochiale Kerken van Tegelen en van Blerick ieder eene som van tienduizend gulden, onder den last om de helft der jaarlijksche zuivere opbrengst te besteden tot het doen houden van leesmissen114 en jaarlijks eene zingende mis tot lafenis mijner ziel en van die mijner naaste bloedverwanten.

Iedere leesmis uit te betalen ad één gulden.

Ik legateer aan mevrouw Josephina Janssen weduwe W. Canoy te Venlo of afstammelingen eene som van vijf honderd gulden.

Ik legateer aan den tijdelijken rector der Kerk van den H. Rochus te Steyl eene som van honderd gulden, met last deze som binnen het jaar na mijn overlijden uit te deelen aan de armen van Steyl.

Ik legateer aan mijne nicht geboren Houben gehuwd met van Berkel, wonende te Nijmegen in de Broerstraat, handel drijvende in kerkornamenten, of afstammelingen eene som van duizend gulden.

Ik legateer aan Piet Michels te Venlo of afstammelingen vijf honderd gulden.

Ik legateer aan Lucia Michels gehuwd met Frans Steegh te Venlo of afstammelingen drie honderd gulden.

Ik legateer aan de kinderen van Peter Sprengers te Steyl of afstammelingen vijf honderd gulden te samen.

Ik legateer aan Godfried Franssen te Steyl of afstammelingen vijf honderd gulden.

Ik legateer aan Jacobus Franssen, fietshandelaar te Venlo, of afstammelingen vijfhonderd gulden.

Ik legateer aan Wendelina Cleophas, Agnes Cleophas, Josephina Cleophas, en Frans Cleophas, allen te Steyl, of afstammelingen te zamen vijf honderd gulden.

Ik legateer aan de Roomsch Katholieke Parochiale Kerk te Reuver de som van duizend gulden, onder den last om de helft der jaarlijksche zuivere opbrengst te besteden tot het doen houden van leesmissen tot lafenis mijner ziel en van die mijner naaste bloedverwanten.

Iedere leesmis te betalen ad één gulden.

Ik legateer aan de kinderen van Wendelina Franssen of afstammelingen, wonende in Pruissen te zamen zes honderd gulden.

Ik legateer aan de weduwe Peter Giesen of afstammelingen te115 Tegelen drie honderd gulden en aan de weduwe Jozef Giesen te Tegelen of afstammelingen drie honderd gulden.

Ik legateer aan Antoon Franssen te Tegelen of afstammelingen vijf honderd gulden.

Ik legateer aan Peter Franssen te Crefeld of afstammelingen vijf honderd gulden;

aan Henri Cleophas, koster der kerk te Steyl, of afstammelingen drie honderd gulden;

aan Gerard Cleophas-Simonar te Steyl of afstammelingen drie honderd gulden;

aan Johannes Franssen te Xanten of afstammelingen vijf honderd gulden;

aan Johannes Leenders-Franssen, bloemist te Steyl, of afstammelingen vijf honderd gulden;

aan Louis Cuijpers-Görtz te Steyl of afstammelingen drie honderd gulden;

Door alle de hierboven gemelde legatarissen zullen de kosten der successie zelf gedragen moeten worden, tenzij ik zulks uitdrukkelijk heb uitgezonderd.

Ik legateer aan het Roomsch-Katholiek gasthuis St. Jozef te Venlo, vrij van successie eene som van vijfhonderd gulden, onder verplichting om jaarlijks eene H. Mis te doen lezen tot lafenis mijner ziel en van die mijner naaste bloedverwanten.

Tot uitvoerder dezer mijner uiterste wilsbeschikking benoem ik bij dezen den heer Jean Marie Victor Guillaume Dubois, arts te Venlo, aan wien ik de inbezitneming geef van al mijne goederen.

Deze uitvoerder mijner uiterste wilsbeschikking zal het recht hebben om alle bovengemelde legaten, behalve de onroerende goederen boven door mij aan de Kerk van den H. Rochus te Steyl vermaakt, aan de respectieve legatarissen uit te keeren, hetzij in geld, hetzij in hypotheken, hetzij in geld en hypotheken te zamen, zullende de legatarissen hiermede ten volle genoegen moeten nemen.

Voor de waarneming der werkzaamheden als uitvoerder mijner116 uiterste wilsbeschikking, ken ik den heer Jean Marie Victor Guillaume Dubois voornoemd bij dezen toe eene belooning van drie duizend gulden.

Voorts benoem ik tot mijne eenige en algemeene erfgename Maria Carolina Barbara Canoy, echtgenoote van den heer Jean Marie Victor Guillaume Dubois, arts te Venlo, of afstammelingen, met de verplichting om al hetgeen ik haar heb opgedragen of zal opdragen ten uitvoer te brengen.

Ik verlang naar rang en stand begraven te worden.

Venlo den 9. Januari 1900 en zes.

W. Gubbels.

Tot aanvulling van mijn hierbovenstaand geheim testament, verlang ik daarenboven, dat de vruchten en interesten van alle hiervoren door mij gemaakte legaten, eerst zullen komen ten voordeele van de respectieve legatarissen, te beginnen één jaar na mijn overlijden, als wanneer de legaten zelf ook eerst zullen kunnen worden geëischt.

Venlo den 9. Januari 1900 en zes.

W. Gubbels.

De varietur Geuljans, v. d. Duijn, Vogels notaris.

Geregistreerd te Venlo den vijf en twintigsten Februari 1900 acht, deel 39, folio 51 verso, vak 7, vier bladen een renvooi.

Ontvangen voor recht drie gulden zestig cent.

De ontvanger Brants.
Colofoon
Duidelijke zetfouten in de originele tekst zijn verbeterd. De errata aan het end van het werk zijn doorgevoerd in de tekst. Daarnaast is aangepast:

Pagina Origineel Aangepast
17 in éen jaar in één jaar
27 10Maart 10 Maart
36 Goosssens Goossens
42 huwde de Tegelen huwde te Tegelen
66 1907, overieden 1907, overleden
68 te Stey te Steyl
69 Willemsem Willemsen
72 Augustus Hubrechts Augustus Huybrechts
75 nam bij afscheid nam hij afscheid
75 kwamen kwamen
92 Verordnnng Verordnung
97 crfschap te geven erfschap te geven
99 Jan Baptist iu Jan Baptist in
111 G. Fransseu G. Franssen
113 onderwijzers tc echt onderwijzers te echt
115 drie honderd gnlden drie honderd gulden