The Project Gutenberg EBook of De positie van Nederland, by Abraham Kuyper

This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
almost no restrictions whatsoever.  You may copy it, give it away or
re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
with this eBook or online at www.gutenberg.org


Title: De positie van Nederland

Author: Abraham Kuyper

Translator: Henriëtte Sophia Suzanna Kuyper

Release Date: April 18, 2014 [EBook #45431]

Language: Dutch

Character set encoding: ISO-8859-1

*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK DE POSITIE VAN NEDERLAND ***




Produced by The Online Distributed Proofreading Team at
http://www.pgdp.net (This file was produced from images
generously made available by The Internet Archive)






Opmerkingen van de bewerker

De tekst in dit bestand wordt weergegeven in de originele, verouderde spelling. Er is geen poging gedaan de tekst te moderniseren.

Afgebroken woorden aan het einde van de regel zijn stilzwijgend hersteld. De algemene noot is naar het begin van het opstel verplaatst. De voetnoten zijn hernummerd en verplaatst naar het eind van het opstel.

Overduidelijke druk- en spelfouten in het origineel zijn gecorrigeerd; deze zijn voorzien van een dunne oranje stippellijn, waarbij de Brontekst via een zwevende pop-up beschikbaar is. Variaties in spelling zijn behouden.

Een overzicht van de aangebrachte correcties is te vinden aan het eind van dit bestand.

Dit Project Gutenberg e-boek bevat externe referenties. Het kan zijn dat deze links voor u niet werken.

 

DE POSITIE VAN
NEDERLAND

DOOR

Dr. A. KUYPER

Opstel uit het Duitsche Weekblad
„DIE WOCHE” van 23 Dec. 1916

vertaald door
H. S. S. K.

J. H. KOK—1917—KAMPEN

 
 

N.B. In Die Woche, het bekende Duitsche weekblad, vatte de redactie het plan op, om uit Neutrale landen een stem te doen uitgaan, die de positie aangaf, waarin men zich ten opzichte van den wereldoorlog meende te moeten plaatsen. Een artikel over Noorwegen opende deze reeks. En toen daarop de redactie zich tot Dr. Kuyper wendde, om in gelijken geest de neutrale positie van Nederland uiteen te zetten, verklaarde deze zich bereid aan dit verzoek te voldoen. Het artikel dat hij daartoe inzond, werd opgenomen in Die Woche van 23 December. Sinds echter drong men er van onderscheidene zijden op aan, dit artikel ten onzent vertaald te zien verschijnen. Hieraan wordt hiermede voldaan. Vanzelf verloor het door de vertaling. Een vertaling geeft nooit wat het origineel bood. Die Woche gaf voor de vertaling haar toestemming. Krankheid is oorzaak, dat de schrijver van het origineel niet in elk opzicht voor de juistheid der vertaling in het Nederlandsch kan instaan.

De positie, die Nederland, als neutrale staat te midden van den wereldoorlog inneemt, wordt beheerscht door tweeërlei vraagstuk; het ééne terugziende op 't verleden, het tweede doelende op de toekomst.

De eerste vraag komt hierop neder, of Nederland, historisch-geographisch, sterkere „Seelenverwandtschaft” van zich doet uitgaan naar de Westersche of naar de Oostersche Mogendheden; en de tweede plaatst ons voor de gis, welke uitkomst van den huidigen oorlog, bij eind-vrede, voor Nederland het minst bedenkelijke karakter zal dragen.

Wat nu het eerste probleem aanbelangt, zijn de historische en geographische aanrakingspunten, die ons land met de Westelijke Mogendheden steeds gehad heeft, veel talrijker en gewichtiger, dan men zich dit in Duitschland veelal voorstelt. Het stamoord van ons Koninklijk Huis is het stedeke  Orange, dat nog steeds zijn naam met eere draagt in het Fransche Departement Vaucluse. Want wel is het Huis van Oranje reeds in 1530, door huwelijk, met het Duitsche geslacht van de Nassau-Dillenburgers in gemeenschap getreden, maar toch bleef de naam van Oranje, alle eeuwen sinds dien, de leidende geslachtsnaam van het Vorstelijk Huis, terwijl Nassau steeds de ondergeschikte en bijkomende naam bleef. Het groote Bourgondische Huis, dat door het Lotharingsche straks in het Oostenrijksch-Spaansche Huis overging, en de heerschappij over onze 17 provinciën 't eerst aan zich trok, was van Westersche herkomst, en in de Zuidelijke Nederlanden bleven de Waalsche gewesten tot heden toe onder één hoofd met de Vlaamsche gewesten verbonden.

In verband hiermede zij op een tweede nog ingrijpender element gewezen. Het Calvinisme, de machtige geestelijke actie, die onze voorvaderen in hun strijd op dood of leven tot hun groote victorie voerde, was herkomstig uit het Fransch-sprekende Genève; de stichter, Calvijn, zelfs uit Noyon geboortig. Na den Bartholomeusnacht kwamen Fransche „Réfugiés” in grooten getale als vluchtelingen naar Amsterdam en andere Hollandsche steden; hetzelfde deden vroeger reeds, in 1576, na de Pacificatie van Gent, een menigte Fransch-sprekende Walen. Nu nog vindt men in talrijke Hollandsche steden Waalsche en Fransche kerken; bij de Waalsche kerk van Amsterdam zijn niet minder dan drie predikanten aangesteld. Wel is waar kwam de Heidelbergsche Catechismus uit Duitschland tot ons, maar onze Belijdenis gaf ons Guido de Brès—zoo wordt de naam oorspronkelijk geschreven—in de Fransche taal. Vandaar dat bijna alle kerkelijke uitdrukkingen tot in de 18e eeuw toe Romaansch waren. Men sprak van Konfessie, van Katechismus, van Religie, van Katechisatie, van Synode, van Klassis, van Konsistorie, van Reformatie, en noemde  den predikant Dominee. Reeds de oude Roomsch-Katholieke kerk was hierin voorgegaan, en de herkomst onzer Reformatie uit Genève deed het aantal vreemde woorden nog toenemen.

Maar ook in de stadhuis-taal der regeering was nog uit den Bourgondischen tijd het Romaansche element overheerschend gebleven. Men kan in oude actestukken er op rekenen, op iedere drie woorden gewoonlijk twee Romaansche te vinden. Dit Romaansche overwicht danken wij, zooals gezegd is, aan de regeering van het Bourgondische huis. Maar dit Romaansche overwicht heeft, behalve de politieke aangelegenheden en de kerkelijke traditie, nog een derde oorzaak, nl. de Universitaire studiën, waarbij tot aan het einde der 18e eeuw steeds in alle faculteiten het Latijn voertaal was.1)

Eerst aan het eind van de 18e en het begin van de 19e eeuw is er sprake van een tegenstroom van Duitschen invloed op onze taal. Luther heeft hier in Holland niet veel onmiddellijken invloed gehad; nog heden ten dage tellen de verschillende Luthersche kerken niet veel meer dan  100.000 leden. Krachtiger Duitsche invloed ging van de Piëtisten uit. Niet lang daarna kwam de philosophie van Kant, en de in het teeken dezer philosophie staande poëzie van Schiller en Goethe, het Romaansche element te onzent terugdringen en voor Duitsch geestesleven den weg banen.

Desniettemin bleef nog zeer lang het onderwijs in de Fransche taal voor den middenstand het kenmerk eener „beschaafde” opvoeding, terwijl het aanleeren der Duitsche taal van ondergeschikt belang werd geacht. Men schreef en drukte, ook sinds de 18e eeuw, niet veel anders dan in Latijnsch schrift. Nog heden ten dage zijn er betrekkelijk weinig Hollanders, die het z.g. „Duitsche schrift” lezen kunnen.

Op beter voet van vertrouwelijkheid voelde men zich met het Neder- of Platduitsch; „Nederduitsch” was zelfs de officieele betiteling onzer taal. De groote Bijbelvertaling, die onder den naam van „Statenbijbel” bekend is, en een zeer grooten invloed op ons spraakgebruik heeft uitgeoefend, werd aangekondigd onder den titel: „Nederduitsche vertaling.” De uitdrukking „Nederlandsch” is van betrekkelijk jongeren datum.

Met Oost-Friesland, vooral met Emden, dat langen tijd onzen vluchtelingen een toevluchtsoord voor Spaansche vervolging was, bleven wij in duurzame betrekking. In Emden werd zelfs een onzer Synoden gehouden, een andere in Wezel. De vijandschap echter, waarmede de aartsbisschoppen van Munster en Keulen tegen ons optraden, hield nog tot diep in de 18e eeuw de Westfaalsche grenzen grootendeels voor ons gesloten.

Geweldig was reeds in den aanvang der 18e eeuw de aantrekkingskracht van Parijs, dat nog heden ten dage voor de dames onzer hoogere kringen een soort wereldsch Mekka is. Berlijn kon toen nog niet met Frankrijks hoofdstad wedijveren, en ook Londen bood nog weinig aantrekkelijks.

 

Weliswaar werkte de veroveringsoorlog, dien Frankrijk onder Lodewijk XIV tegen ons voerde, en de meedoogenlooze vervolging der Calvinisten in Frankrijk, bij het grootste deel van ons volk den invloed uit Parijs krachtig tegen. Maar later, toen bij de Réfugiés hun vaderlandsliefde weer bovenkwam, en toen verder na de uitbarsting der Fransche Revolutie de grootere meerderheid onzer burgerlijke bevolking, de regeering der aristocratische regentenfamiliën moede, zich bijna als één man met de revolutionaire beweging uit Parijs solidair verklaarde, was het mogelijk, dat het wereldhistorisch oogenblik intrad, waarop de Sansculotten in Holland met gejubel ontvangen werden. De Prins van Oranje vluchtte naar Londen, en wat toen in Holland als regeering optrad, was niets dan een nabootsing op kleine schaal van het in Frankrijk tot heerschappij gekomene Jacobinisme.

Voor dezen kwaden roes heeft Holland boete gedaan, toen het in 1813 ten opzichte van Napoleon's tyrannie en zijn plundermethode schoon schip maakte. Aan de overdrijvingen, waaraan de Fransche overheersching van vreemde natiën zich schuldig maakte, is het te danken, dat eindelijk, na het Weener Congres, in Holland een helderder en meer bewuste nationale geest opwaakte, en de drang algemeen werd, om het nationaal karakter, ook in de vormen van het Staatkundig leven, weer in eere te herstellen.

Wat Duitschland in de toekomst voor ons te beteekenen zou hebben, daarvan had Blücher's legeraanvoering bij Waterloo ons een duidelijk voorteeken gegeven. Maar ook de hooge kultuur, die op het gebied van het werk des vredes zich in Duitschland ontwikkelde, oefende een zeer sterke aantrekkingskracht uit op onze hoogerstaande bevolking. Het onbetwiste meesterschap der Duitschers in de heilige toonkunst betooverde ons. De philosophische spankracht van den Duitschen geest wekte in alle wetenschappelijke  kringen bewondering. Vele jonge Hollanders gingen naar Duitsche Universiteiten, een nog grooter aantal studeerde aan de voortreffelijke inrichtingen der technische en handelshoogescholen. Men bespeurde het steeds meer, dat de geestelijke leiding, die van Parijs en Londen uitging, gaandeweg te Berlijn een krachtige mededingster begon te krijgen. Duitsche geleerden traden aan onze Universiteiten als Professoren op, Hollanders van naam werden aan Duitsche Hoogescholen beroepen.

Helaas kon Holland niet meer, als in de 16e en 17e eeuw, een leidende plaats innemen; daarvoor zijn de Europeesche machtsverhoudingen te veel van de bevolkingscijfers afhankelijk. Ook wij werden, of wij het wilden of niet, door den grooten stroom van het Europeesche wereldgebeuren meegevoerd, en zoo bevestigde zich meer en meer de indruk, dat ook bij ons de nieuwe stroom van het hoogere leven voortaan ook mede Duitschlands diepere bronnen zou gevoed worden.

Van een identificeering der wereldbeschouwingen, zooals die aan gene zijde van den Rijn en bij ons den toon aangeven, kon echter nooit sprake zijn. In Duitschland zelf had de Hoogduitsche taalgeest den Nederduitschen teruggedrongen en zijn stempel op de geheele levensopvatting gezet. Het Hoogduitsche beginsel had, door strenge unificatie, de verschillende lagen der bevolking in elkander gedrukt; in de Nederduitsche levensopvatting heerschte en heerscht nog steeds meer de individualiseerende drang naar zich steeds uitbreidende beweging. Aangezien dit individualisme in geen land ter wereld meer op de spits gedreven is dan in Holland, met zijn gescheiden polders, met zijn afzonderlijke woningen voor ieder gezin, zijn hoogst ontwikkeld huiselijk leven en zijn particularisme, dat iedere stadswijk tot een afzonderlijk volksdeel stempelt,—zoo ware het voor ons land een daad van zelfvernietiging  geweest, als wij ons angstvallig beschermd, eigenaardig leven hadden op zijde gezet en een nabootsing van Duitsch leven, Duitsche denkwijze, en Duitsche strenge organisatie overgenomen hadden.

De streng-systematische levenswijze, het in de ziel ingesmede harnas dwingt ons, tot Duitschlands krachtspraestatie met bewondering op te zien. Zij harmonieert echter niet met onze aangeboren volksnatuur. Wie ons dat mooie systeem door dwang zou willen opdringen, maakt zich tot onzen tegenstander. Wij wonen aan den oever der zee, en ons leven is de scheepvaart, zooals de dichter het zoo schoon uitdrukte: „De welvaart van dit land, die komt van 't varen”.

Scheepvaart en handel vormen het volkskarakter voor de vrijheid; vandaar dat West-Europa zoo lang de grootste bekoring op ons kon uitoefenen. De pelgrimsvaders zijn uit Delft naar Amerika overgestoken. In Amerika is het Calvinisme tot zijn hoogste openbaring gekomen. En zoo verklaart het zich, dat wij nog altijd voor ons nationale leven op conformiteit met onzen nationalen oorsprong aandringen.

Voor ééne vergissing wachte men zich echter. Het eigenaardige zelfbewustzijn van ons volk heeft toch nooit een sterke voorliefde voor de westelijke Mogendheden als Staten doen ontstaan. De liefde van ons volk heeft Engeland nooit bezeten. Toegegeven moet worden, dat in zeer kleine aristocratische kringen, in den Haag nog meer dan in Amsterdam en Rotterdam, de Engelsche taal, zede en kleeding ten deele toonaangevend zijn; niet te loochenen is ook het feit, dat de Zendingsactie gaarne Engelands voorbeeld navolgde; niemand zal kunnen betwisten dat de lezing van Engelsche romans in Tauchnitz-editie een tijdverslindende gewoonte is geworden. De tegenstelling in de internationale politiek woog echter zwaarder. Sedert  Cromwell's dagen, voelt ons volk die tegenstelling; en terecht voelt het zich het slachtoffer van de buitensporigheden der Engelsche Koloniale politiek. Het verlies van de Kaap en van Ceylon, de Boerenoorlog en het martelaarschap van Paul Krüger, en nu weer de sluiting onzer havens, de aanhouding onzer Koloniale brievenmalen, de „zwarte lijsten”, die onze kooplui buiten den internationalen handel moeten sluiten, en nog veel meer, doet opnieuw de tragische herinnering in ons opleven, dat wij van ons hoogtepunt, waarop wij eenmaal gestaan hebben, door Engeland zijn afgeduwd. Liefde voor Engeland als Staat heeft het Nederlandsche volk na het einde der 16e eeuw in zijn breedere lagen nooit gekend.

En niet anders staat ons volk tegenover Frankrijk. Men behoeft slechts de namen van Lodewijk XIV en Napoleon te noemen, om in Holland de geschiedenis als aanklaagster van Frankrijk op te roepen. Natuurlijk zijn ook hier uitzonderingen. Het werkelijk groote in Frankrijk en Engeland is ook in Holland steeds geëerd en bewonderd, nog afgezien van het feit, dat er natuurlijk bij ons nog vele heeren en dames zijn, die zonder hun winter-uitstapje naar de groote Parijsche opera's en magazijnen zich geen volkomen geluk op aarde kunnen indenken. Maar deze uitzonderingen overschrijden haar enge grenzen slechts zelden. Neemt men echter het Nederlandsche volk in zijn geheel, dan staat het ingesloten in de altijd harde lijnen, van een gezond, nationaal egoïsme.

Afgedaald uit de sferen van onze vroegere grootheid, stellen wij in ons kleine land niet zoozeer een hoog, dan wel een rustig leven op prijs, bezield door het ernstige streven, ook nu nog in onze verengde verhoudingen, zooals onze Koningin in een Troonrede zeide, waar 't ons mogelijk is, iets groots te presteeren. Aansluiting aan internationale alliantiën is ons geen behoefte. Al zouden  wij ook willen vergeten, wat Lodewijk XIV en Napoleon, wat Engelands machtshonger ons aangedaan heeft, dan blijft toch dit ééne feit in onze herinnering leven, dat Duitschland ons nooit op ernstige wijze bemoeilijkt, ons nooit door oorlog gekrenkt heeft, maar omgekeerd zelfs eenmaal het voor het Huis van Oranje met de wapenen opnam, en door Blücher, met Wellington's hulp, bij Waterloo ons van Napoleon verloste. Onze vaderlandsche geschiedenis bevat een bundel bladzijden, waarop Frankrijks en Engelands oorlogen tegen de Republiek der zeven provinciën zwart op wit voor ons liggen, en het mag niet verheeld worden, dat onze verhouding tot Duitschland ons nooit zulke jammeren heeft opgeleverd.

Zoo vinden wij zoowel bij onze westelijke als bij onze oostelijke naburen dingen, die ons aantrekken, maar ook dingen, die ons scheiden; de grondtoon voor de positie die wij innemen, wordt nog altijd bepaald door het ras, waartoe wij behooren. Wij, Hollanders, zijn niet van Romaanschen, maar van Germaanschen stam, en blijven in den Germaanschen stam altijd een West-europeesche variatie.

Als wij al het voorgaande in 't kort samenvatten, kunnen wij zeggen, dat wij tegenover de Romanen staan als Germanen, tegenover de Hoogduitschen als Nederduitschen, en wel als het eenige tot volkomen politieke ontwikkeling geraakte Nederduitsche volk, tot West-Europa behoorend, meer de zee dan het land toegewend.


Is zoo en niet anders onze geneologische, geografische en historische positie, dan staan wij nu voor de tweede en meer actueele vraag: Welke afloop van den tegenwoordigen oorlog voor Holland het meest te vreezen ware. En dan is de eerste waarschuwing, waarmede men tot ons komt, deze: dat wij ons toch in acht moeten nemen voor het Pangermanisme, dat—zooals men beweert—ook  onze vrijheid en onze nationale zelfstandigheid gewetenloos bedreigt. Men kent en noemt ons met naam en toenaam de geleerden en politieke leiders, die pangermanisme drijven. Niet ver van onze grenzen verschijnt dagelijks het dagblad, welks redactie ons tot terugkeer in de alomvattende Germaansche familie uitnoodigt, en, ook afgezien van dit meer bijzondere drijven, kennen wij het pan-isme, dat zich bijna overal als pan-amerikanisme, pan-hellenisme, pan-romanisme of pan-slavisme en zoo ook als pan-germanisme aankondigt. Het is licht te verstaan, hoe de nationaliteitsgedachte, iets sterker aangeschroefd, hare rust zoekt in rasseneenheid en daarom de storing, die de geschiedenis in den natuurlijken samenhang te weeg bracht, op zijde zet, om de verloren eenheid terug te winnen. Uit zulk een idealistisch streven kan men echter, aan de hand der geschiedenis, nooit tot de realiteit afdalen, zonder reeds in den beginne van de ijdelheid van zulke phantastische gedachten overtuigd te worden.

Frankrijk, Spanje en Italië zijn Romaansche landen; wie echter denkt zich ook maar de mogelijkheid in, dat deze drie staten zich ooit in één grooten staat zouden kunnen oplossen. De Slaven wonen van Archangel tot Sofia. Maar wie speurt ook hier niet weer, hoe taalverschil, kerkelijke scheiding en historische herinnering Russen, Polen en Bulgaren scheiden. Eenmaal is er een reusachtig Romeinsch keizerrijk geweest. In dit rijk woonden niet alleen Romanen, maar ook volken en stammen uit drie werelddeelen, van allerlei ras. En nu is het zeer begrijpelijk, dat de dwepende gedachte aan een alomvattende eenheid bijna overal de meest intensieve nationale geesten zal verleiden; maar de geschiedenis heeft al zulk streven en pogen zonder uitzondering veroordeeld, om zich in phantasieën te verloopen. Bij nog zeer laag staande kultuur bindt de nauwe genealogische samenhang  nog veelal de volkeren saam. Hoe meer echter de twijgen aan den stam zich vertakken, des te duidelijker dringen de eigenaardigheden der variaties naar zelfstandigheid. Wij, Hollanders, zijn over dit pangermanistisch streven volkomen zonder zorg. Wij weten, dat onze nationale eigenaardigheiden eer te sterk dan te zwak zijn uitgegroeid. Wie het een oogenblik zou wagen, ons te annexeeren, zou weldra slechts één vraag kennen: hoe snel hij ons weder kwijt zou raken. Onze onverteerbaarheid zou hem meer schaden, dan ons opslokken hem voordeel gebracht had. Onze nationale natuur is te intensief Hollandsch, dan dat wij ook maar het geringste van het pan-germanisme te vreezen zouden hebben.

Ook van een binnenzwermen van Duitschers in Holland is geen sprake. Volgens opgave van den Gotha-almanak van 1915 zijn er in ons land 37.534 inwoners van Duitsche nationaliteit, terwijl men in Duitschland niet minder dan 144.195 Nederlanders telt.

De politiek-internationale vraag dient dan ook heel anders gesteld te worden. Voor ons is de hoofdvraag, van welken kant—van 't Oosten of van 't Westen—het meeste gevaar dreigt voor Hollands nationale zelfstandigheid en voor het bezit van onze koloniën. En stelt men de vraag zoo, dan is het niet te loochenen, dat altijd het meeste en grootste gevaar dreigt van die mogendheid, die er naar streeft, nog eenmaal de gedachte van het wereldrijk te verwezenlijken.

Krachtens Genesis XI: 1–9 is dit streven het eerst in het Babylonische rijk tot openbaring gekomen en onvoorwaardelijk veroordeeld. Er komt eenmaal eene de geheele wereld omvattende monarchie, maar alleen door de wederkomst van den Heere Jezus Christus. Iedere poging, om reeds nu in 't leven te roepen, wat eerst dan komen kan en zal, moet ten slotte op mislukking uitloopen. De  stichting en instandhouding van zulk een wereldrijk hebben eerst de Assyriërs en Babyloniërs, toen de Perzen, daarna nog eens de Grieken onder Alexander den Grooten en ten slotte de Romeinen beproefd. Napoleon heeft later nog eens voor korten tijd de poging gewaagd dit opzet na te volgen, maar zijn rijk heeft niet kunnen bestaan. Lees slechts Gibbon'sHistory of the decline and fall of the Roman empire2) en ge zult inzien, waarom zelfs het oppermachtige Romeinsche wereldrijk niet stand heeft kunnen houden.

Vraagt men nu, of ook thans een rijk naar de wereldheerschappij streeft, dan is er slechts één antwoord mogelijk, nl. dat in de 19e eeuw niet op het continent van Europa, maar op de uitgestrektheid van den Oceaan zulk een wereldrijk feitelijk reeds ontstond, dat zich noemt: The British Empire. Sedert Trafalgar is de Engelsche vloot beheerscheresse der wereldzee geworden. Nu omvat het water echter niet minder dan 71.7 procent van de geheele oppervlakte der aarde, terwijl aan het vaste land van de vijf werelddeelen slechts 25.3 procent overblijft. En neemt men de bevolking van de aarde, dan vindt men, dat die in haar geheel in 't jaar 1900 1587 millioen beliep, en dat daarvan niet minder dan 425 millioen, verstrooid over de vijf werelddeelen, dus weinig minder dan ⅓, tot het Britsche wereldrijk behooren. Zulk een wereldrijk van zoodanigen omvang te land en ter zee heeft in vroeger eeuwen nooit bestaan.

En buiten Groot-Brittanje is er thans niet één staat in heel de wereld, die men met dit British Empire zou kunnen  vergelijken. Rusland, China, of welk ander land men ook noeme, alles moet voor zulk een reuzenmacht te land en ter zee de vlag strijken. Reeds daarom komt het mij voor, dat de wensch naar verdere vergrooting van deze geweldige macht bij geen der kleine natiën kan opkomen. Tenslotte zouden ze bijna allen door deze wereldmacht worden opgeslokt. En daar komt nog bij, dat vooral Holland hier alles te vreezen heeft. Reeds zijn wij door de Engelsche wereldmacht teruggedrongen, en dit niet alleen als staat, maar ten deele ook in ons stamverband. Men heeft ons gedwongen, onze prachtige kolonie aan Kaap de Goede Hoop op te geven, en in den Boerenoorlog heeft men een poging gewaagd, ook onze nationale belangen aan de Kaap te vernietigen.

De heerschappij van Groot Brittanje's marine is in 't begin van deze eeuw zóó absoluut overwegend, dat, in geval van oorlog met Engeland, geen enkel oorlogsschip uit Holland naar onze koloniën zou kunnen gaan en weldra alle gemeenschap met Java zou zijn afgesneden. Sedert nu Engeland met Japan in verbond getreden is, mag zonder overdrijving gezegd worden, dat in het Oosten het gevaar voor de Nederlanden verdubbeld is. En staat de zaak zoo, wie zou dan in Holland nog wenschen, dat dit alles-beheerschende wereldrijk nog vergroot en in zijn kracht nogmaals aanmerkelijk versterkt zou worden!

Veeleer moet het ons toespreken, als het anderen Mogendheden gelukt, op den grooten Oceaan een tegenwicht tot stand te brengen en daardoor ook onze toekomst te verhelderen. Voor ons bewoog zich in Augustus 1914 de evenaar slechts tusschen Engeland en Duitschland.

Hoe heldhaftig ook Frankrijk den strijd nogmaals aangebonden heeft, ieder kenner van den toestand weet, dat Frankrijk in de 19e eeuw door de afneming zijner bevolking in zijn nationale energie veel te veel verzwakt is,  dan dat het de rol, die het onder den eersten Napoleon speelde, ooit weder op zich zou kunnen nemen. Het is niet in staat geweest, de hooge positie uit zijn verleden te handhaven. Aan zichzelf overgelaten, zoude Frankrijk geen invloed meer buiten zijn grenzen kunnen uitoefenen. Met Rusland staat de zaak zoo, dat zijn bevolking ieder jaar met 3½ millioen toeneemt, en dat het, ingeval het in zijn moreele voortplantingskracht volhardt, reeds na een eeuw gansch Europa zou kunnen overweldigen. Thans lijdt het nog onder de onrijpheid zijner jeugd, maar wie kan zeggen, wat Europa van Rusland te duchten heeft, als de machtigste Slavische staat tot volle manlijke rijpheid zal gekomen zijn? Veel wonderschoons schuilt nog in dit volk, en de „mir” blijft een buitengemeen mooie dorpsinrichting. Alleen, het Slavische element poogt de Germaansche volken steeds meer terug te dringen. Ik mag daarom niet wenschen, dat dit voortdringen der Slaven in Europa te snel van stapel loope. En dan bergt Rusland in zijn schoot nog altijd geheel andere stammen en in zijn bodem schatten, en bovendien heeft het een overweldigend rijke natuur; waarbij dan nog komt, dat het overmachtige Azië, dat eeuwen lang als dood was, nu door Japan ten leven gewekt is, en ook in ons eigen Indie door den Sarêkat Islâm een geheel nieuwe toekomst tegengaat.

Bij zulk een stand van zaken kan het voor Holland niet gewenscht zijn, dat de Centrale mogendheden, met wie wij verwant zijn, en wier lot ook ons lot beheerscht, ook maar een duimbreedte terug gedrongen worden. Natuurlijk zouden wij in hunne vernedering deelen. Als ik mij deswege bij het begin van den oorlog voor pro-Duitsch verklaarde, dan werd hiermede voor mij slechts dit ééne uitgesproken, dat een herhaalde stijging der Britsche wereldmacht mij voor den geheelen gang der wereldgeschiedenis uiterst bedenkelijk voorkwam, omdat Engelands wereldheerschappij  dan nog hechter zou bevestigd worden en daardoor vooral voor Holland een verzwakking van de Centrale mogendheden en een belangrijke toename van Engelands macht te water en te land beteekenen zou; iets wat in den tegenwoordigen toestand voor ons kleine Holland met zijne rijke koloniën een misschien niet meer te keeren gevaar zou kunnen oproepen.

Holland behoort tot de neutralen en zal, natuurlijk, zoo 't maar eenigszins mogelijk is, tot aan het herstel van den vrede in zijn neutraliteit volharden. Aan onze regeering is aller dank verpand, dat zij onze positie in het Europeesche conflict zoo uitstekend begrepen en zoo talentvol verdedigd heeft. Nationale neutraliteit sluit echter geenszins uit, dat de bevolking hare stemming en sympathieën tot uiting brengt. Niemand heeft deze neutraliteit ergens zoo begrepen, dat persoonlijke partijkiezing contrabande ware, in Amerika niet en in Zwitserland niet. Ook ons in Holland moet daarom die vrijheid gegund blijven; en ook, als men het ons niet toestond, zouden wij het recht nemen, om met al wat in den oorlog geschiedt, mee te leven en voor het eindresultaat onze wenschen te koesteren. Men moet daarom goed begrijpen, dat ook mijne overtuiging, dat eene herhaalde vergrooting van de Britsche macht te water ons onheil zou kunnen brengen, in niets een krenking van onze politieke neutraliteit bedoelt. Alleen blijft het mijn zeer ernstige wensch, en is het mijn innigst gebed, dat, als de vrede terugkeert, onze positie in de wereld, zoowel in Europa als in Azië, niet achteruit gegaan zijn.

En vraagt men ten slotte, of de vredesbeweging ons geen hope biedt, dat met het eindigen van dezen oorlog eene Pax aeterna intreedt, dan belet reeds Christus' besliste uitspraak mij, dit voor mogelijk te houden. Voor de bestendigheid van den vrede heb ik steeds geijverd.  Ik was voorzitter van de vredesbeweging, die zich in den Haag gevormd had. Ik blijf, voor en na, voor de vredesbeweging werkzaam. Carnegie is mij een vriend. En juist, omdat wij thans aan oorlogsgevaar zijn blootgesteld, kan nooit te sterk de neiging tot het pacifisme gevoed worden. Alleen, van alle bewapening te water en te land afzien en slechts het vredeslied uitjubelen, is geen praktische politiek. De verhoudingen op de wereld kunnen niet altijddurend zóó blijven, als zij op een gegeven oogenblik zijn. Het eene volk verliest, het andere volk wint, aan cultuur, aan levenskracht, aan hoogere bekwaamheid en macht.

Dit moest in 't praktische leven in wrijving en krachtsmeting overgaan. In Den Haag bezitten wij thans het Vredespaleis, en onder de hoogheid onzer Koningin houdt nu in Hare residentie het arbritage-hof zitting. Zoo is Holland vanzelf er op aangewezen, door zijne centrale positie in de vredesbeweging, den oorlog, waar hij dreigt, te verhoeden, en, wat voor alle volken de taak van iederen dag is, de duurzaamheid van den vrede na te jagen. Alleen, vroeger of later komt het toch weder tot een botsing. Dat weet iedere groote mogendheid, en daarom betaamt het ook ons, rekening te houden met datgene, wat de toekomst ons brengen kan.

Vredestoestanden zijn heerlijk, en ook Holland zal niet nalaten, ze te voorschijn te roepen en te bestendigen. Ook nu gaat de roep van mijn gansche vaderland daarnaar uit. Maar wij zijn een te oud volk, dan dat wij ons nog aan een gekunstelde illusie zouden mogen overgeven. En hoe klaar en helder ook van het vredesfirmament de zon ons bestralen moge, ook wij weten het, dat heldere zonneschijn heden, voor morgen de donkere wolkenmassa met den bliksemstraal uit het donker, niet buitensluit.


1) Onze taal werd dan ook door Romaansche woorden letterlijk overstroomd. Kerkelijk sprak men van dogmatiek, van diaconie, van ministerie der predikanten, van organist, enz. In wetenschappelijke kringen gebruikt men woorden als universiteit, seminarie, faculteit, examen, college, dispuut, promotie, rector, candidaat, pedel. Voorts sprak men van chirurgie, medicijn, apotheek, ambulance. In regeeringskringen van finantiën, minister, secretaris, referendaris, departement, marine, justitie, petitie, notaris, loterij; van politie, van kanton, arrondissement, provincie. En ook in 't burgerlijke leven wemelt het van woorden als taille, korset, mantel, parapluie, parasol, ceintuur, voile, gordijn, fauteuil, chaise-longue, canapé, kabinet, porte-brisée, piano, secretaire, bibliotheek, vigelante, buffet, en voorts van fruit, van dessert, menu, cotelet, van boeuf en rollade. En zoo zou ik kunnen voortgaan, bijna eindeloos, met immer meer vreemde Romaansche woorden, zonder dat het mogelijk zou zijn, hier ook maar een dozijn Duitsche, bij ons ingeburgerde woorden tegenover te stellen.

2) N.B. Dit werk van Gibbon is in 1787 voltooid en in 1788 in zes deelen te Londen verschenen. De jongste Engelsche uitgave is van Bury, in zeven deelen. Te Leipzig verscheen 1805–1807 een Duitsche vertaling in 12 deelen; een tweede vertaling, die in 1837 verscheen, beleefde reeds vier drukken, waarvan de laatste in 1862/63 verscheen.


Overzicht aangebrachte correcties

De volgende correcties zijn aangebracht in de tekst:

PlaatsBronCorrectie
Blz. 3[Niet in Bron.].
Blz. 4groot evictoriegroote victorie
Blz. 5onmiddelijkenonmiddellijken
Blz. 5 (voetnoot)[Niet in Bron.].
Blz. 5 (voetnoot),.
Blz. 6vijanschapvijandschap
Blz. 7LodelijkLodewijk
Blz. 14 (voetnoot)N B.N.B.
Blz. 16NatuurlijNatuurlijk
Blz. 17geens zinsgeenszins
Blz. 17[Niet in Bron.].
Blz. 18duurzaamhe dduurzaamheid





End of Project Gutenberg's De positie van Nederland, by Abraham Kuyper

*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK DE POSITIE VAN NEDERLAND ***

***** This file should be named 45431-h.htm or 45431-h.zip *****
This and all associated files of various formats will be found in:
        http://www.gutenberg.org/4/5/4/3/45431/

Produced by The Online Distributed Proofreading Team at
http://www.pgdp.net (This file was produced from images
generously made available by The Internet Archive)


Updated editions will replace the previous one--the old editions
will be renamed.

Creating the works from public domain print editions means that no
one owns a United States copyright in these works, so the Foundation
(and you!) can copy and distribute it in the United States without
permission and without paying copyright royalties.  Special rules,
set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to
copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to
protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark.  Project
Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you
charge for the eBooks, unless you receive specific permission.  If you
do not charge anything for copies of this eBook, complying with the
rules is very easy.  You may use this eBook for nearly any purpose
such as creation of derivative works, reports, performances and
research.  They may be modified and printed and given away--you may do
practically ANYTHING with public domain eBooks.  Redistribution is
subject to the trademark license, especially commercial
redistribution.



*** START: FULL LICENSE ***

THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE
PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK

To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free
distribution of electronic works, by using or distributing this work
(or any other work associated in any way with the phrase "Project
Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project
Gutenberg-tm License available with this file or online at
  www.gutenberg.org/license.


Section 1.  General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm
electronic works

1.A.  By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm
electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to
and accept all the terms of this license and intellectual property
(trademark/copyright) agreement.  If you do not agree to abide by all
the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy
all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession.
If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project
Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the
terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or
entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8.

1.B.  "Project Gutenberg" is a registered trademark.  It may only be
used on or associated in any way with an electronic work by people who
agree to be bound by the terms of this agreement.  There are a few
things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works
even without complying with the full terms of this agreement.  See
paragraph 1.C below.  There are a lot of things you can do with Project
Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement
and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic
works.  See paragraph 1.E below.

1.C.  The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation"
or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project
Gutenberg-tm electronic works.  Nearly all the individual works in the
collection are in the public domain in the United States.  If an
individual work is in the public domain in the United States and you are
located in the United States, we do not claim a right to prevent you from
copying, distributing, performing, displaying or creating derivative
works based on the work as long as all references to Project Gutenberg
are removed.  Of course, we hope that you will support the Project
Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by
freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of
this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with
the work.  You can easily comply with the terms of this agreement by
keeping this work in the same format with its attached full Project
Gutenberg-tm License when you share it without charge with others.

1.D.  The copyright laws of the place where you are located also govern
what you can do with this work.  Copyright laws in most countries are in
a constant state of change.  If you are outside the United States, check
the laws of your country in addition to the terms of this agreement
before downloading, copying, displaying, performing, distributing or
creating derivative works based on this work or any other Project
Gutenberg-tm work.  The Foundation makes no representations concerning
the copyright status of any work in any country outside the United
States.

1.E.  Unless you have removed all references to Project Gutenberg:

1.E.1.  The following sentence, with active links to, or other immediate
access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently
whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the
phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project
Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed,
copied or distributed:

This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
almost no restrictions whatsoever.  You may copy it, give it away or
re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
with this eBook or online at www.gutenberg.org

1.E.2.  If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived
from the public domain (does not contain a notice indicating that it is
posted with permission of the copyright holder), the work can be copied
and distributed to anyone in the United States without paying any fees
or charges.  If you are redistributing or providing access to a work
with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the
work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1
through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the
Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or
1.E.9.

1.E.3.  If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted
with the permission of the copyright holder, your use and distribution
must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional
terms imposed by the copyright holder.  Additional terms will be linked
to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the
permission of the copyright holder found at the beginning of this work.

1.E.4.  Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm
License terms from this work, or any files containing a part of this
work or any other work associated with Project Gutenberg-tm.

1.E.5.  Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this
electronic work, or any part of this electronic work, without
prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with
active links or immediate access to the full terms of the Project
Gutenberg-tm License.

1.E.6.  You may convert to and distribute this work in any binary,
compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any
word processing or hypertext form.  However, if you provide access to or
distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than
"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version
posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org),
you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a
copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon
request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other
form.  Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm
License as specified in paragraph 1.E.1.

1.E.7.  Do not charge a fee for access to, viewing, displaying,
performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works
unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9.

1.E.8.  You may charge a reasonable fee for copies of or providing
access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided
that

- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from
     the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method
     you already use to calculate your applicable taxes.  The fee is
     owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he
     has agreed to donate royalties under this paragraph to the
     Project Gutenberg Literary Archive Foundation.  Royalty payments
     must be paid within 60 days following each date on which you
     prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax
     returns.  Royalty payments should be clearly marked as such and
     sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the
     address specified in Section 4, "Information about donations to
     the Project Gutenberg Literary Archive Foundation."

- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies
     you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he
     does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm
     License.  You must require such a user to return or
     destroy all copies of the works possessed in a physical medium
     and discontinue all use of and all access to other copies of
     Project Gutenberg-tm works.

- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any
     money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the
     electronic work is discovered and reported to you within 90 days
     of receipt of the work.

- You comply with all other terms of this agreement for free
     distribution of Project Gutenberg-tm works.

1.E.9.  If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm
electronic work or group of works on different terms than are set
forth in this agreement, you must obtain permission in writing from
both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael
Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark.  Contact the
Foundation as set forth in Section 3 below.

1.F.

1.F.1.  Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable
effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread
public domain works in creating the Project Gutenberg-tm
collection.  Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic
works, and the medium on which they may be stored, may contain
"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or
corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual
property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a
computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by
your equipment.

1.F.2.  LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right
of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project
Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project
Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project
Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all
liability to you for damages, costs and expenses, including legal
fees.  YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT
LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE
PROVIDED IN PARAGRAPH 1.F.3.  YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE
TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE
LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR
INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH
DAMAGE.

1.F.3.  LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a
defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can
receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a
written explanation to the person you received the work from.  If you
received the work on a physical medium, you must return the medium with
your written explanation.  The person or entity that provided you with
the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a
refund.  If you received the work electronically, the person or entity
providing it to you may choose to give you a second opportunity to
receive the work electronically in lieu of a refund.  If the second copy
is also defective, you may demand a refund in writing without further
opportunities to fix the problem.

1.F.4.  Except for the limited right of replacement or refund set forth
in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS', WITH NO OTHER
WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO
WARRANTIES OF MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE.

1.F.5.  Some states do not allow disclaimers of certain implied
warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages.
If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the
law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be
interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by
the applicable state law.  The invalidity or unenforceability of any
provision of this agreement shall not void the remaining provisions.

1.F.6.  INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the
trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone
providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance
with this agreement, and any volunteers associated with the production,
promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works,
harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees,
that arise directly or indirectly from any of the following which you do
or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm
work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any
Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause.


Section  2.  Information about the Mission of Project Gutenberg-tm

Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of
electronic works in formats readable by the widest variety of computers
including obsolete, old, middle-aged and new computers.  It exists
because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from
people in all walks of life.

Volunteers and financial support to provide volunteers with the
assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg-tm's
goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will
remain freely available for generations to come.  In 2001, the Project
Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure
and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations.
To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation
and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4
and the Foundation information page at www.gutenberg.org


Section 3.  Information about the Project Gutenberg Literary Archive
Foundation

The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit
501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the
state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal
Revenue Service.  The Foundation's EIN or federal tax identification
number is 64-6221541.  Contributions to the Project Gutenberg
Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent
permitted by U.S. federal laws and your state's laws.

The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S.
Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered
throughout numerous locations.  Its business office is located at 809
North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887.  Email
contact links and up to date contact information can be found at the
Foundation's web site and official page at www.gutenberg.org/contact

For additional contact information:
     Dr. Gregory B. Newby
     Chief Executive and Director
     gbnewby@pglaf.org

Section 4.  Information about Donations to the Project Gutenberg
Literary Archive Foundation

Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide
spread public support and donations to carry out its mission of
increasing the number of public domain and licensed works that can be
freely distributed in machine readable form accessible by the widest
array of equipment including outdated equipment.  Many small donations
($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt
status with the IRS.

The Foundation is committed to complying with the laws regulating
charities and charitable donations in all 50 states of the United
States.  Compliance requirements are not uniform and it takes a
considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up
with these requirements.  We do not solicit donations in locations
where we have not received written confirmation of compliance.  To
SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any
particular state visit www.gutenberg.org/donate

While we cannot and do not solicit contributions from states where we
have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition
against accepting unsolicited donations from donors in such states who
approach us with offers to donate.

International donations are gratefully accepted, but we cannot make
any statements concerning tax treatment of donations received from
outside the United States.  U.S. laws alone swamp our small staff.

Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation
methods and addresses.  Donations are accepted in a number of other
ways including checks, online payments and credit card donations.
To donate, please visit:  www.gutenberg.org/donate


Section 5.  General Information About Project Gutenberg-tm electronic
works.

Professor Michael S. Hart was the originator of the Project Gutenberg-tm
concept of a library of electronic works that could be freely shared
with anyone.  For forty years, he produced and distributed Project
Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support.

Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed
editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S.
unless a copyright notice is included.  Thus, we do not necessarily
keep eBooks in compliance with any particular paper edition.

Most people start at our Web site which has the main PG search facility:

     www.gutenberg.org

This Web site includes information about Project Gutenberg-tm,
including how to make donations to the Project Gutenberg Literary
Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to
subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks.