The Project Gutenberg eBook of Franse Toestanden This ebook is for the use of anyone anywhere in the United States and most other parts of the world at no cost and with almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included with this ebook or online at www.gutenberg.org. If you are not located in the United States, you will have to check the laws of the country where you are located before using this eBook. Title: Franse Toestanden Author: Heinrich Heine Release date: September 1, 2001 [eBook #2839] Most recently updated: January 1, 2021 Language: Dutch *** START OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK FRANSE TOESTANDEN *** Franse Toestanden I. Halfvasten? Er is geen tijd meer voor bespiegelingen over het verleden. Het heden is op dit moment belangrijker, en het thema, dat dit heden mij nu ter bespreking aanbiedt, is van die aard dat zelfs de vraag of ik kan verder schrijven ervan afhangt. Ik geef u een fragment van een artikel, en in een volgend boek zal het dan volledig verschijnen. Ik werd bij mijn schrijfwerk vaak gestoord, het meest door het verschrikkelijke kermen van mijn buurman, die aan de cholera stierf. Ik moet dan ook bemerken dat de omstandigheden van dat moment op mijn volgende bladzijden een bedenkelijke invloed hadden; weliswaar had ikzelf geen enkel ongemak, voor zover ik weet, maar toch stoort het, als de klanken van de Dood die zijn sikkel aan het wetten is een mens zo duidelijk in het oor klinken. Het is een geestelijk onbehagen, waar men zich niet van kan ontdoen, eerder dan een lichamelijk lijden. Was dàt er ook nog bijgekomen, dan had ik op de loop moeten gaan, zoals de andere vreemdelingen hier; maar – hier lag ook mijn beste vriend ziek te bed. Ik vermeld dat, omdat men anders mijn achterblijven in Parijs voor een stukje bravoure zou kunnen aanzien. Alleen een gek zou er plezier in vinden om de cholera te willen trotseren. Het was opnieuw een tijd van de TERREUR, veel verschrikkelijker dan die vorige, want deze keer hadden de terechtstellingen zo snel, en zo heimelijk plaats. Een gemaskerde beul was het, die met een onzichtbare GUILLOTINE AMBULANTE door Parijs trok. "We worden, de een na de ander, in de zak gestoken!" zei mijn bediende al zuchtend elke morgen, als hij mij het aantal doden kwam melden, of het sterven van een bekende. De uitdrukking "in de zak steken" was helemaal geen beeldspraak; er waren al vlug kisten tekort, en het merendeel van de doden werd in zakken begraven. Toen ik vorige week voorbij een openbare markt kwam, en in de grote hallen al dat lustige volk zag, die springend-montere Fransmannetjes, en die lieflijke kletskousen van FRANÇAISES, die daar lachend en schaterend hun inkopen deden; toen herinnerde ik mij, dat er op die plek gedurende de choleratijd, hoog opeen gestapeld, vele honderden witte zakken lagen, waar allemaal lijken inzaten, en dat men hier toen maar weinig stemmen hoorde, en die klonken des te fataler; namelijk de stemmen van de lijkwachters die, in griezelige gelijkmoedigheid, aan de doodgravers elk hun aantal zakken toebedeelden, of van de doodgravers die bij het stapelen op de karren met gedempte stem dat getal herhaalden, of zich juist schril en luid beklaagden dat men hen een zak te weinig geleverd had, waarbij het niet zelden tot een wonderlijke ruzie kwam. Ik weet nog dat er naast mij twee knaapjes stonden met bedroefde gezichtjes, en één ervan vroeg mij: of ik niet wist in welke zak zijn vader zat? De nu volgende mededelingen hebben wellicht de verdienste, dat ze tegelijk ook een bulletin zijn, dat op het slagveld zelf geschreven is, en nog wel tijdens de slag zelf, zodat de onvervalste kleur van het ogenblik erin zit. Toegegeven, Thucydides de geschiedschrijver, en de novellist Bocaccio hebben ons betere voorbeelden van het genre nagelaten; maar ik betwijfel of zij de gemoedsrust zouden hebben gehad om, op het moment zelf dat de cholera van hùn tijd het hardst om hen heen woedde, dat meteen in de ALLGEMEINE ZEITUNG van Korinthië, of die van Pisa, zo mooi en meesterlijk te beschrijven. Ik zal bij de volgende bladzijden één grondgedachte trouw blijven, die ik ook in het hele boek zal toepassen, namelijk: dat ik niéts aan deze artikelen verander; dat ik ze helemaal zó laat afdrukken, zoals ik ze oorspronkelijk geschreven heb. Dat ik alleen hier en daar een enkel woord toevoeg, of weglaat, als dat in mijn herinnering met het oorspronkelijke manuscript overeenkomt. Zulke kleine reminiscenties kan ik niet afwijzen, maar ze zijn zeer zeldzaam, en zeer onbeduidend, en het gaat nooit om eigenlijke vergissingen of valse profetieën, of scheve perspectieven, want juist dié mogen hier niet ontbreken: die behoren bij de geschiedenis van de tijd. De gebeurtenissen zelf zijn altijd de beste berichtgeving. Ik spreek over de cholera die hier heerst, die ongebreideld heerst, en die, zonder onderscheid van stand of gezindheid, in duizendvoud haar slachtoffers velt. Men had die pestilentie nogal zorgeloos tegemoet gezien, temeer daar vanuit Londen het bericht gekomen was, dat er naar verhouding maar weinigen weggerukt waren. Eerst was het zelfs een beetje "in" om met de ziekte te spotten. Men ging er van uit dat de cholera zich hier niet in aanzien zou kunnen werken, evenmin als zovele andere grote reputaties in Parijs… en men kon toch die goeie ouwe cholera er niet van verdenken dat ze, uit schrik om belachelijk gemaakt te worden, naar een middel zou grijpen dat tenslotte al door Robespierre en Napoleon probaat geacht was: dat ze namelijk, om respect af te dwingen, het volk zou decimeren. Maar, met al de grote ellende die hier heerst; met het kolossaal gebrek aan hygiëne – en dat is niet alleen bij de armste klassen te vinden; met de kwetsbaarheid van het ganse volk, in zijn grenzeloze lichtzinnigheid; met daarbij een totaal gebrek aan voorzorgsmaatregelen, of zelfs maar voorzichtigheid; met dat alles dus, moést de cholera wel snel en hard om zich heen grijpen, en hier meer dan elders. Haar aankomst werd de 29ste maart officiëel bekend gemaakt. Dat was de dag van halfvasten, MI-CARÊME. Het weer was zonnig en aangenaam, en bijgevolg wandelden de Parijzenaars vrolijk op de BOULEVARDS. Daar waren zelfs maskers te zien, die in overdreven kleuren en vormen de spot dreven met die angst voor de cholera, en met de ziekte zelf. Er was die avond nog meer volk op de REDOUTES? dan anders; overmoedig geschater overstemde ook de luidste muziek, de mensen raakten verhit van de CHAHÛT – het CANCAN-dansen: dubbelzinnig is die dans ook nauwelijks – en ze aten daarbij ijs en dronken allerhande kouwe dranken; tot plots een van de lustigste Harlekijns een àl te grote koelte in zijn benen gewaar werd en zijn masker afzette, waarbij er – tot grote verwondering van iedereen – een viooltjes-blauw gezicht te voorschijn kwam. Men zag al snel dat dit geen grap was, en het gelach verstomde. Vele wagens vol mensen werden gelijk van de REDOUTE naar het HÔTEL-DIEU afgevoerd, het centrale ziekenhuis, waar zij, met hun avontuurlijke schertskledij nog aan, terstond stierven. Omdat men in de eerste paniek nog geloofde in besmetting, en omdat de oudere gasten van het HÔTEL-DIEU een vreselijk angstgeroep aanhieven, heeft men die eerste doden, naar men zegt, zó snel begraven dat men niet eens de tijd nam om hun narrenkledij uit te trekken en, vrolijk als ze geleefd hebben, liggen ze nu vrolijk in het graf. II. Vergif Niets gelijkt op de verwarring waarmee er nu plots zekerheidsmaatregelen genomen werden. Er kwam een COMMISSION SANITAIRE tot stand, er werden overal BUREAUX DE SECOURS ingericht, en de verordening betreffende de SALUBRETÉ PUBLIQUE, de huisvuilophaling, moest ten spoedigste in werking treden. Hier kwam men al direct in botsing met de belangen van enige duizenden mensen, die de vuilnis op de openbare weg als hùn domein beschouwden. Dat zijn de zogenaamde CHIFFONNIERS, die hun levensonderhoud halen uit het afval dat zich een hele dag voor de huizen ophoopt, in hoekjes en kantjes. Met grote spitse korven op de rug, en een prikstok in de hand, slenteren deze vuil- bleke gestalten – deze mensen – door de straten en ze weten nog heel wat bruikbaars uit het vuil te prikken en te verkopen. Maar nu gaf de politie die afvalophaling in ENTREPRISE, om het vuil niet te lang op straat te laten liggen. Het afval werd op karren geladen en moest direct de stad uit, naar het vrije veld. Alleen daar was het de CHIFFONNIERS nog toegestaan naar hartelust wat rond te vissen. Maar deze mensen klaagden nu: dat ze gebroodroofd werden, of op zijn minst in hun belangen geschaad; dat hun bedrijvigheid een lang verworven recht was, een soort eigendom eigenlijk, die men hen niet zomaar willekeurig kon afpakken. Het is eigenaardig dat de argumentatie, die de CHIFFONNIERS daarbij hanteerden, helemaal dezelfde was als die welke ook onze Duitse landjonkers, gildenmeesters, tiendenpredikers, faculteitsgenoten en andere bevoorrechten plegen in te roepen, als de oude misbruiken waar zíj hun nut uit trekken – het afval van de middeleeuwen dus – als dié misbruiken eens dreigen opgeruimd te worden, om op die manier tenminste óns leven niet te verpesten met dat verjaard stof en die vuiligheid. Toen hun protest niks uithaalde, zochten de CHIFFONNIERS met geweld die hervorming van de huisvuilophaling te verhinderen; ze probeerden een kleine contrarevolutie, en wel met de steun van ouwe vrouwen, de REVENDEUSES. Aan hen had men verboden om nog langer het stinkende goedje, dat ze grotendeels van de CHIFFONNIERS afnamen, langs de kaden uit te kramen. We zagen nu een weerzinwekkende opstand: de nieuwe reinigingskarren werden kapotgeslagen en in de Seine gesmeten. De CHIFFONNIERS barricadeerden zich bij de PORTE ST-DENIS; bij CHÂTELET vochten de ouwe-rommel- wijven met hun grote paraplu's; de algemene strijdmars weerklonk; eerste minister Casimir Périer liet zijn myrmidonen uit hun boetieken naar buiten trommelen; de troon van burger-koning Louis-Philippe sidderde; de rente zakte; de karlisten juichten. Deze laatsten, de aanhangers van het oude koningshuis en het ANCIEN RÉGIME, hadden eindelijk hun natuurlijke bondgenoten gevonden: lompenrapers en rommelkraamsters, want die kwamen nu ook op voor dezelfde principes. Voorvechters van het vervallene, van het overgeleverde erf-afvalrecht, en van alle soort uitvaagsel. Het oproer van de CHIFFONNIERS werd dus door de gewapende macht gesmoord; op dat moment greep de cholera nog niet zo woedend om haar heen als sommigen het misschien wel gewenst hadden – want zulke lui zijn er altijd: die hopen bij elke noodtoestand, of bij elke volksopwinding, niet zozeer op hun eigen overwinning, als wel op de val van de huidige regering. En dan dook er ineens dat gerucht op – vergif! Die vele mensen, die zo snel begraven waren – die waren niet aan een ziekte gestorven, maar aan vergif. Het ging rond dat men op alle levensmiddelen vergif had weten te strooien: op groentenmarkten was het gebeurd, bij de bakkers, bij de slagers, bij de wijnhandelaars. Hoe ongelooflijker de verhalen klonken, des te gretiger werden ze door het volk aangenomen – en toen dan de politieprefect met een verklaring voor de pinnen kwam, moesten zelfs hoofdschuddende twijfelaars er geloof aan hechten. Het is er de politie hier minder om te doen – hier zoals overal elders – om misdaden te verijdelen, dan wel om het zó te laten voorkomen, alsof ze altijd wel weet hebben van wat er omgaat. Nu wilden ze met dat COMMUNIQUÉ, ofwel pralen met die alwetendheid, ófwel redeneerden ze: bij zulke berichten als over een vergiftiging – laat die nu waar zijn of vals – moeten we in elk geval alle argwaan ten opzichte van de regering proberen af te wenden. Wat er ook van zij, door hun ongelukkig COMMUNIQUÉ, waarin uitdrukkelijk stond dat ze de gifmengers op het spoor waren, werd dat kwaadaardige gerucht natuurlijk ten volle bevestigd, en heel Parijs geraakte in een gruwelijke doodsverbijstering. "Wat moeten we toch horen!" riepen de oudste mensen, die zelfs in de grimmigste ogenblikken van de Revolutie nooit zulke wandaden meegemaakt hadden. "FRANÇAIS! we zijn onteerd!" riepen de mannen en sloegen zich voor de kop. De vrouwen drukten hun kleine kinderen angstig tegen het hart en weenden bitter, en jammerden – dat de kleine wormpjes nog in hun armen zouden sterven. De arme mensen durfden niet meer te eten of te drinken en wrongen zich de handen van pijn en woede. Het was alsof de wereld verging. Op alle straathoeken, meest bij de roodgemerkte wijnhuizen, stonden hele groepjes zich te beraden. Daar was het ook, dat mensen die er wat verdacht uitzagen afgetast werden, en wee! als men ook íets verdachts vond in hun zakken. Als wilde beesten, als razenden, stortte het volk zich op hen. Zeer velen konden zich nog redden door tegenwoordigheid van geest; velen werden nog ontzet door de GARDE COMMUNALE, die overal patrouilleerde in die dagen; anderen werden zwaar verwond en verminkt; zes mensen werden op de meest onbarmhartige manier vermoord. Er is geen afgrijselijker aanblik dan die volkstoorn, die om bloed vraagt en zijn weerloze slachtoffers wurgt. Dan stroomt er door de straten een donkere mensenzee, met daarin arbeiders in hemdsmouwen als witte golfkopjes. Alles giert en bruist, genadeloos, heidens, daemonisch. In de RUE ST DENIS hoorde ik de oude kreet "À LA LANTERNE" en woedend vertelden enkele stemmen mij dat ze een gifmenger aan het verhangen waren. Sommigen zeiden dat het een koningsgezinde was – ze hadden naar het schijnt een BREVET DU LYS in zijn tas gevonden, een soort vrijgeleide met het leliesymbool; anderen beweerden dat het een priester was, en die zijn tot alles in staat. Aan de RUE VAUGIRARD werden twee mensen vermoord, omdat ze een wit poeder op zak hadden. Ik zag één van die ongelukkigen, toen hij nog een beetje rochelde. Oude vrouwen zelfs deden hun klompen uit en sloegen hem daarmee zolang op de kop tot hij dood was. Hij was helemaal naakt, tot een bloedklomp geslagen en gekwetst; niet alleen waren hem de kleren afgerukt, ook de haren, de schaamdelen, de lippen en de neus. Een woesteling deed het lijk een strik om de voeten en sleepte het door de straat. Hij riep daarbij aan één stuk: "VOILÀ LE CHOLÉRA-MORBUS!" Een wondermooi witwoedend vrouwmens, met ontblote borsten, haar handen helemaal met bloed bedekt, stond erbij, en toen het lijk haar voorbij kwam gaf ze het een trap met de voet. Ze lachte, en ze vroeg mij of ik voor dat zachtmoedige werkje niet een paar franken over had; dan zou ze een zwart rouwkleed kunnen kopen, want haar moeder was een paar uur daarvoor gestorven, aan gif. III. Flanel 's Anderendaags bleek uit de kranten dat de ongelukkige mensen, die men zo gruwelijk vermoord had, helemaal onschuldig geweest waren; het verdachte poeder dat op hen gevonden was zou kamfer geweest zijn, of chloruur, of een van die andere middeltjes tegen de cholera – en al die zogenaamd vergiftigden waren, op de meest natuurlijke manier, aan de heersende plaag bezweken. Het volk hier, zoals het volk overal, ontsteekt rap in woede, en kan dan tot gruweldaden verleid worden; maar als datzelfde volk bezadigde stemmen hoort, dan wordt het even snel milder gestemd, en het berouwt hartsgrondig zijn ondaden. Met dat soort stem hebben de kranten hier – direct de dag daarop – het volk weten in te tomen en zachter te stemmen. Het mag een triomf van de pers genoemd worden, dat ze in staat bleek het onheil zo snel in te perken – onheil dat de politie met haar COMMUNIQUÉ had aangericht. [...] Sindsdien is alles hier rustig; "L'ORDRE RÈGNE À PARIS", zou onze minister van buitenlandse zaken, Horatius Sebastiani, zeggen. Een doodse stilte heerst in gans Parijs. Een stenen ernst ligt op alle gezichten. Vele avonden lang zag men zelfs op de BOULEVARDS weinig mensen, en dan nog… dezen ijlden elkaar snel voorbij, met de hand voor de mond, of een doek. De theaters waren uitgestorven. Als ik een SALON binnenkom, dan zijn de lui verwonderd mij nog in Parijs te zien – want dringende besognes heb ik hier toch niet? De meeste buitenlanders –namelijk mijn landgenoten – zijn onmiddellijk afgereisd. Gehoorzame ouders hadden van hun kinderen het bevel gekregen ten spoedigste naar huis te komen. Godvrezende zonen vervulden zonder dralen het zoete verzoek van de ouders, die hun terugkeer naar de HEIMAT wensten. Eert uw vader en moeder, en gij zult lang leven op aarde! Bij anderen ontwaakte plotseling een oneindige SEHNSUCHT naar het dierbare vaderland, naar de romantische gouwen aan de ontzagwekkende Rijn, naar de geliefde bergen, naar het gelukzalige Schwaben: het land van de hoofse liefde en de vrouwentrouw, van de lustige liederen en de gezonde lucht. In het HÔTEL DE VILLE zijn er al meer dan 120.000 reispassen afgegeven, hoor ik. En, alhoewel de cholera het zichtbaar gemunt had op de armere klassen, tóch waren het de rijken die op slag de benen namen. Sommige PARVENUS kan men het niet kwalijk nemen dat ze er vandoor gingen; die dachten waarschijnlijk: de cholera, die komt van zo ver, uit Azië, en die wéét dus niet dat wij de laatste tijd veel geld verdiend hebben op de beurs – die houdt ons misschien nog voor arme drommels, en laat ons toch nog in het gras bijten. Alexandre Aguado, markies DE LA MARISMAS DEL GUADALQUIVIR, een der rijkste bankiers hier, en ridder in het Erelegioen, was de veldmaarschalk van deze grote terugtocht. Waanzinnig van angst zat de ridder, naar het schijnt, gedurig achterom te kijken door het raampje van zijn koets, en hij hield zijn blauwe bediende, die achterop stond, voor de waarachtige dood zelf, de CHOLÉRA-MORBUS. Het volk morde bitter toen het zag hoe de rijken – bepakt met artsen en apothekers – zich in gezondere oorden kon redden. De armen zagen met wrevel, dat geld nu ook een beschutting tegen de dood was. Het grootste deel van de JUSTE-MILIEU-regering en de HAUTE- FINANCE is sindsdien ook verdwenen, en leeft nu in zijn kastelen. De éigenlijke vertegenwoordigers van de rijkdom, de heren von Rothschild, dié zijn evenwel in Parijs gebleven, en geven daarmee te kennen dat ze niet alleen in geldzaken groots en dapper zijn. Ook premier Casimir Périer toonde zich groots en dapper, want hij ging bij het uitbreken van de cholera het HÔTEL-DIEU bezoeken; ik geloof dat zelfs zijn tegenstanders het betreuren dat hij als gevolg daarvan – met zijn bekende gevoeligheid – zelf door de cholera getroffen werd. Hij is er nochtans niet aan bezweken, want hijzelf is een nog kwaaiere ziekte?. Ook de jonge kroonprins, de hertog van Orléans, die samen met Périer het hospitaal bezocht, verdient erkentelijkheid. De hele koninklijke familie, trouwens, heeft in deze troosteloze tijd met glans haar mannetje gestaan. Bij het uitbreken van de cholera verzamelde de goede koningin haar vrienden en dienaars en verdeelde onder hen flanellen zwachtels, die ze goeddeels zelf vervaardigd had! De zeden van het oude ridderdom zijn nog niet verzwonden: alleen zijn ze overgegaan in burgerlijke deugden. Hoge Dames voorzien haar kamp tegenwoordig van minder poëtische – maar veel gezondere sjaaltjes. Tenslotte leven wij niet langer in de helm- en harnastijden van de krijgshaftige CHEVALLERIE, maar in de vredevolle burgertijd van de borstrokken en het warme ondergoed. Wij leven niet meer in het ijzeren tijdperk, maar in het tijdperk van flanel. Flanel is werkelijk ons beste pantser tegen de aanvallen van onze ergste vijand, tegen de cholera. "Vandaag zou Venus", zegt Figaro, "een gordel van flanel dragen". Ikzelf steek ook voor de helft in het flanel, en daarom beschouw ik mij als cholera- vast. Ook de koning draagt tenslotte ondergoed van het beste burgerflanel. Ik mag hier niet onvermeld laten dat onze ROI-CITOYEN zich bij deze algemene rampspoed zeer burgerlijk- medevoelend en edel gedragen heeft, en veel geld uitgegeven heeft voor de armen. ––En nu ik toch op dreef ben, wil ik ook de aartsbisschop van Parijs, Graaf Quelen, hier loven. Na het bezoek van de kroonprins en Périer, is ook hij in het Hôtel-Dieu de zieken komen troosten. Hij had nochtans lang daarvoor al voorspeld dat God de cholera als straf zou sturen, om een volk te tuchtigen "dat het bestaan had, de meest christelijke koning af te zetten, en de privilegies van de katholieke staatsgodsdienst in de Charta af te schaffen". Maar nu de toorn Gods de zondaars bezoekt, wil mijnheer Quelen zijn gebed ten hemel richten en genade afsmeken, tenminste voor de onschuldigen – want er sterven ook veel koningsgezinden. Daarenboven heeft de heer Quelen, de aartsbisschop, zijn eigen slot CONSTANS aangeboden, om er een hospitaal in te richten. De regering heeft dit aanbod moeten weigeren, want het slot is een complete woestenij, helemaal verkrot, zodat de reparaties te veel gingen kosten. Hierbij moet gezegd dat de aartsbisschop geëist had, dat men hem de vrije hand zou laten in dat toekomstige hospitaal – en, bij al het lichamelijke lijden van de arme zieken, wilde men niet óók nog eens hun zielen blootstellen aan de pijnlijke reddingspogingen, die de aartsbisschop en zijn geestelijke hulpjes op het oog hadden; men verkoos dus die verstokte revolutionnaire zondaars liever – zonder vermaning betreffende de eeuwige Verdoemenis en het Hellevuur, zonder Biecht of Oliesel – simpelweg aan de cholera te laten sterven. En alhoewel men beweert dat het katholicisme een passende religie is voor tijden die zo ongelukkig zijn als de dag van vandaag – tóch willen de Fransen er zich niet meer in bekwamen. In gelukkiger dagen, zo vrezen ze, konden ze dan wel eens met die ziektereligie blijven zitten. IV. Père Lachaise Er lopen tegenwoordig heel wat verklede priesters rond tussen de mensen, met de boodschap dat een gewijde rozenkrans tegen de cholera beschermt. Onze linkse vrienden, de Saint-Simonisten, rekenen het bij de voordelen van hùn geloof dat er geen enkele Saint- Simonist aan de heersende plaag kan sterven – ze redeneren zo: aangezien de vooruitgang een natuurwet is, en aangezien de sociale vooruitgang bij het Saint-Simonisme ligt, is het uitgesloten dat er één van hen sterft, zolang het aantal van hun apostelen nog ontoereikend is. De Bonapartisten houden vol dat als iemand de cholera bij hemzelf gewaar wordt, hij onmiddellijk de Vendômezuil moet aanschouwen: hij blijft dan in leven. Zo heeft eenieder in deze tijd van nood zijn geloof. Wat mij betreft: ik geloof in flanel. Een goed diëet kan natuurlijk ook geen kwaad: alleen moet men dan weer niet zó weinig eten als sommige brave mensen doen, die 's nachts hun hongerkrampen voor de cholera houden. Het is vermakelijk om te zien hoe schuw de mensen tegenwoordig aan tafel zitten, en hoe ze daarbij de meest mensvriendelijke gerechten wantrouwig bekijken. Diepzuchtend slikken ze de allerfijnste hapjes door. De dokters hebben hun verteld dat ze geen vrees moeten koesteren en elke ergernis vermijden; maar nu vrezen ze juist dat ze zich onverhoeds aan iets zullen ergeren – en het ergert hen dat ze daar schrik voor hebben. De mensen zijn de zachtmoedigheid zelve geworden, ze zeggen gedurig BON DIEU, en ze spreken met zachte stemmen, zo zacht als die van een pas bevallen vrouw. Daarbij ruiken ze als wandelende apotheken, betasten zich vaak de buik, en ze vragen om het uur met sidderende ogen naar het aantal doden. Dat men dat juiste aantal niet kent, of liever, dat men ervan overtuigd is dat de officiële cijfers niet kloppen, dat vult de gemoederen met een vage schrik en het jaagt de angst onmetelijk de hoogte in. Inderdaad, de kranten hebben sinds kort toegegeven dat er op één enkele dag, namelijk de tiende april, tweeduizend mensen gestorven zijn. Maar het volk liet zich niet officiëel bedotten en klaagde zonder ophouden: dat het er meer waren dan men toegaf. Mijn kapper vertelde me dat er een oude vrouw op de FAUBOURG MONTMARTRE de hele nacht voor het raam had gezeten om de lijken te tellen die men daar voorbij droeg. Ze had er meer dan driehonderd geteld en, toen bijna de morgen aanbrak, werd zijzelf overvallen door de koelte en de krampen van de cholera, en ze stierf kort daarop. Waar men ook kijkt op straat, overal waren er lijkstoeten, of – wat nog melancholischer stemt – wagens die door niemand gevolgd werden. Omdat er niet genoeg lijkwagens voorhanden waren, moest men allerlei andere vervoermiddelen gebruiken, en – al werden die met zwart doek overtrokken – het zag er geïmproviseerd uit. Maar ook dat volstond op den duur niet en ik zag lijkkisten die in fiakers gelegd werden; men zette die in het midden, zodat de beide uiteinden door de open zijdeuren naar buiten staken. Weerzinwekkend werd het toen de grote verhuiswagens ingezet werden, de wagens die men gebruikt om te emigreren. Dat werden nu doden- omnibussen, OMNIBUS MORTUIS, die in alle straten rondkwamen en de kisten oplaadden om ze per dozijn naar het kerkhof te brengen. Maar het allerergst werd de troosteloosheid in de buurt van de kerkhoven, waar alle lijkstoeten samenkwamen. Toen ik een goede vriend een bezoekje wou brengen, en nog juist op tijd kwam om zijn kist te zien opladen; toen vond ik plots dat ik iets moest terugdoen voor die vriend, want die had mij ooit een grote eer bewezen. Ik nam een koets en begeleidde hem naar PÈRE LACHAISE. Hier nu, vlak bij het kerkhof, hield mijn koetsier plotseling halt; ik keek op uit een droom en rondom mij zag ik niets als de hemel – en lijkkisten. Ik was tussen enige honderden lijkwagens geraakt. Die stonden in QUEUE voor de nauwe kerkhofpoort, en in deze zwarte omgeving moest ik het nu een paar uur uithouden, want weer wegraken ging niet. Uit verveling vroeg ik de koetsier naar de naam van mijn buur-lijk, en – weemoedig toeval! – hij gaf mij de naam van een jonge vrouw die toevallig een paar maand daarvoor – ik reed toen naar een bal in LOINTIER – op juist dezelfde manier een tijd naast mijn koets had moeten stilstaan. Alleen, dat die jonge vrouw toen voortdurend uit haar raampje keek, met dat haastige bloemenkopje van haar, en dat levendige maneschijngezichtje, en dat ze over de vertraging haar heiligste verontwaardiging uitdrukte. Nu was ze heel stil, en waarschijnlijk blauw. Af en toe werden de rouwpaarden, die voor de lijkwagens gespannen waren, schichtig en bewogen onrustig – en dan kwam het mij voor alsof in de doden zèlf een onrust voer; als waren ze het wachten moe; als hadden ze haast om in het graf te komen. En als dan vlak voor de poort één koetsier een andere wilde voorbijsteken, en de stoet zo in wanorde geraakte dat de gendarmen er met de blanke sabel tussenkwamen, en er op vele plaatsen een geroep en een gevloek ontstond, en enkele wagens kantelden, waarbij de kisten kraakten en de lijken te voorschijn kwamen – dan geloofde ik de meest ontzettende van alle opstanden te zien, een opstand van de doden. Ik zal, om uw gemoederen te sparen, hier niet vertellen wat ik op PÈRE LACHAISE zèlf gezien heb. Genoeg – solide man als ik ben – gruwen moest ik, ondanks mijzelf. Een mens kan op zijn sterfbed nog het sterven leren, en daarna in een soort opgewekte rust de dood afwachten; maar begraven worden tussen de choleralijken, in die kalkgraven – dat kan men niet leren. Ik vluchtte, zo vlug als ik kon, naar de hoogste heuvel van het kerkhof, vanwaar men de stad zo mooi kan zien. De zon was juist ondergegaan, haar laatste stralen leken weemoedig afscheid te nemen. Als witte lakens omhulden de nevelen van de schemering het zieke Parijs, en ik weende bitter over die ongelukkige stad, de Stad van de Vrijheid, van het enthousiasme en het martelaarschap, de Heilandstad, die voor de aardse verlossing van de mensheid al zoveel geleden had. Heinrich Heine Französische Zustände Artikel VI ( Paris, 19. April 1832) Sämtliche Werke, Meyers Klassiker-Ausgaben Ernst Elster, 1893, fünfter Band, SS. 93ff oorspronkelijk verschenen in de Augsburger Allgemeine Zeitung vertaald als radiotekst door Marc Vanfraechem ? De indeling in hoofdstukjes en de bijhorende titels heb ik toegevoegd. Vreemde woorden, die Heine zelf niet naar het Duits vertaalt, laat ik staan in de oorspronkelijke taal. (nvdv) ? in de verouderde betekenis van openbare dansplaats of bal: redoute masquée bv. (nvdv) ? Périer is een paar dagen na dit artikel toch gestorven (nvdv) 14. *** END OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK FRANSE TOESTANDEN *** Updated editions will replace the previous one—the old editions will be renamed. Creating the works from print editions not protected by U.S. copyright law means that no one owns a United States copyright in these works, so the Foundation (and you!) can copy and distribute it in the United States without permission and without paying copyright royalties. Special rules, set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to copying and distributing Project Gutenberg™ electronic works to protect the PROJECT GUTENBERG™ concept and trademark. Project Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you charge for an eBook, except by following the terms of the trademark license, including paying royalties for use of the Project Gutenberg trademark. If you do not charge anything for copies of this eBook, complying with the trademark license is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose such as creation of derivative works, reports, performances and research. Project Gutenberg eBooks may be modified and printed and given away—you may do practically ANYTHING in the United States with eBooks not protected by U.S. copyright law. Redistribution is subject to the trademark license, especially commercial redistribution. START: FULL LICENSE THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK To protect the Project Gutenberg™ mission of promoting the free distribution of electronic works, by using or distributing this work (or any other work associated in any way with the phrase “Project Gutenberg”), you agree to comply with all the terms of the Full Project Gutenberg™ License available with this file or online at www.gutenberg.org/license. Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg™ electronic works 1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg™ electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to and accept all the terms of this license and intellectual property (trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy all copies of Project Gutenberg™ electronic works in your possession. If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project Gutenberg™ electronic work and you do not agree to be bound by the terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8. 1.B. “Project Gutenberg” is a registered trademark. It may only be used on or associated in any way with an electronic work by people who agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few things that you can do with most Project Gutenberg™ electronic works even without complying with the full terms of this agreement. See paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project Gutenberg™ electronic works if you follow the terms of this agreement and help preserve free future access to Project Gutenberg™ electronic works. See paragraph 1.E below. 1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation (“the Foundation” or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project Gutenberg™ electronic works. Nearly all the individual works in the collection are in the public domain in the United States. If an individual work is unprotected by copyright law in the United States and you are located in the United States, we do not claim a right to prevent you from copying, distributing, performing, displaying or creating derivative works based on the work as long as all references to Project Gutenberg are removed. Of course, we hope that you will support the Project Gutenberg™ mission of promoting free access to electronic works by freely sharing Project Gutenberg™ works in compliance with the terms of this agreement for keeping the Project Gutenberg™ name associated with the work. You can easily comply with the terms of this agreement by keeping this work in the same format with its attached full Project Gutenberg™ License when you share it without charge with others. 1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in a constant state of change. If you are outside the United States, check the laws of your country in addition to the terms of this agreement before downloading, copying, displaying, performing, distributing or creating derivative works based on this work or any other Project Gutenberg™ work. The Foundation makes no representations concerning the copyright status of any work in any country other than the United States. 1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg: 1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate access to, the full Project Gutenberg™ License must appear prominently whenever any copy of a Project Gutenberg™ work (any work on which the phrase “Project Gutenberg” appears, or with which the phrase “Project Gutenberg” is associated) is accessed, displayed, performed, viewed, copied or distributed: This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and most other parts of the world at no cost and with almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included with this eBook or online at www.gutenberg.org. If you are not located in the United States, you will have to check the laws of the country where you are located before using this eBook. 1.E.2. If an individual Project Gutenberg™ electronic work is derived from texts not protected by U.S. copyright law (does not contain a notice indicating that it is posted with permission of the copyright holder), the work can be copied and distributed to anyone in the United States without paying any fees or charges. If you are redistributing or providing access to a work with the phrase “Project Gutenberg” associated with or appearing on the work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the Project Gutenberg™ trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or 1.E.9. 1.E.3. If an individual Project Gutenberg™ electronic work is posted with the permission of the copyright holder, your use and distribution must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked to the Project Gutenberg™ License for all works posted with the permission of the copyright holder found at the beginning of this work. 1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg™ License terms from this work, or any files containing a part of this work or any other work associated with Project Gutenberg™. 1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this electronic work, or any part of this electronic work, without prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with active links or immediate access to the full terms of the Project Gutenberg™ License. 1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any word processing or hypertext form. However, if you provide access to or distribute copies of a Project Gutenberg™ work in a format other than “Plain Vanilla ASCII” or other format used in the official version posted on the official Project Gutenberg™ website (www.gutenberg.org), you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon request, of the work in its original “Plain Vanilla ASCII” or other form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg™ License as specified in paragraph 1.E.1. 1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, performing, copying or distributing any Project Gutenberg™ works unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9. 1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing access to or distributing Project Gutenberg™ electronic works provided that: • You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from the use of Project Gutenberg™ works calculated using the method you already use to calculate your applicable taxes. The fee is owed to the owner of the Project Gutenberg™ trademark, but he has agreed to donate royalties under this paragraph to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments must be paid within 60 days following each date on which you prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax returns. Royalty payments should be clearly marked as such and sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the address specified in Section 4, “Information about donations to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation.” • You provide a full refund of any money paid by a user who notifies you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he does not agree to the terms of the full Project Gutenberg™ License. You must require such a user to return or destroy all copies of the works possessed in a physical medium and discontinue all use of and all access to other copies of Project Gutenberg™ works. • You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the electronic work is discovered and reported to you within 90 days of receipt of the work. • You comply with all other terms of this agreement for free distribution of Project Gutenberg™ works. 1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg™ electronic work or group of works on different terms than are set forth in this agreement, you must obtain permission in writing from the Project Gutenberg Literary Archive Foundation, the manager of the Project Gutenberg™ trademark. Contact the Foundation as set forth in Section 3 below. 1.F. 1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread works not protected by U.S. copyright law in creating the Project Gutenberg™ collection. Despite these efforts, Project Gutenberg™ electronic works, and the medium on which they may be stored, may contain “Defects,” such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by your equipment. 1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the “Right of Replacement or Refund” described in paragraph 1.F.3, the Project Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project Gutenberg™ trademark, and any other party distributing a Project Gutenberg™ electronic work under this agreement, disclaim all liability to you for damages, costs and expenses, including legal fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE PROVIDED IN PARAGRAPH 1.F.3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE. 1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a written explanation to the person you received the work from. If you received the work on a physical medium, you must return the medium with your written explanation. The person or entity that provided you with the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a refund. If you received the work electronically, the person or entity providing it to you may choose to give you a second opportunity to receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy is also defective, you may demand a refund in writing without further opportunities to fix the problem. 1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth in paragraph 1.F.3, this work is provided to you ‘AS-IS’, WITH NO OTHER WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO WARRANTIES OF MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE. 1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages. If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any provision of this agreement shall not void the remaining provisions. 1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone providing copies of Project Gutenberg™ electronic works in accordance with this agreement, and any volunteers associated with the production, promotion and distribution of Project Gutenberg™ electronic works, harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees, that arise directly or indirectly from any of the following which you do or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg™ work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any Project Gutenberg™ work, and (c) any Defect you cause. Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg™ Project Gutenberg™ is synonymous with the free distribution of electronic works in formats readable by the widest variety of computers including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from people in all walks of life. Volunteers and financial support to provide volunteers with the assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg™’s goals and ensuring that the Project Gutenberg™ collection will remain freely available for generations to come. In 2001, the Project Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure and permanent future for Project Gutenberg™ and future generations. To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4 and the Foundation information page at www.gutenberg.org. Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non-profit 501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal Revenue Service. The Foundation’s EIN or federal tax identification number is 64-6221541. Contributions to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent permitted by U.S. federal laws and your state’s laws. The Foundation’s business office is located at 809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887. Email contact links and up to date contact information can be found at the Foundation’s website and official page at www.gutenberg.org/contact Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation Project Gutenberg™ depends upon and cannot survive without widespread public support and donations to carry out its mission of increasing the number of public domain and licensed works that can be freely distributed in machine-readable form accessible by the widest array of equipment including outdated equipment. Many small donations ($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt status with the IRS. The Foundation is committed to complying with the laws regulating charities and charitable donations in all 50 states of the United States. Compliance requirements are not uniform and it takes a considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up with these requirements. We do not solicit donations in locations where we have not received written confirmation of compliance. To SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any particular state visit www.gutenberg.org/donate. While we cannot and do not solicit contributions from states where we have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition against accepting unsolicited donations from donors in such states who approach us with offers to donate. International donations are gratefully accepted, but we cannot make any statements concerning tax treatment of donations received from outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff. Please check the Project Gutenberg web pages for current donation methods and addresses. Donations are accepted in a number of other ways including checks, online payments and credit card donations. To donate, please visit: www.gutenberg.org/donate. Section 5. General Information About Project Gutenberg™ electronic works Professor Michael S. Hart was the originator of the Project Gutenberg™ concept of a library of electronic works that could be freely shared with anyone. For forty years, he produced and distributed Project Gutenberg™ eBooks with only a loose network of volunteer support. Project Gutenberg™ eBooks are often created from several printed editions, all of which are confirmed as not protected by copyright in the U.S. unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily keep eBooks in compliance with any particular paper edition. Most people start at our website which has the main PG search facility: www.gutenberg.org. This website includes information about Project Gutenberg™, including how to make donations to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks.