The Project Gutenberg eBook of Nederlandsche Doopnamen: Naar Oorsprong en Gebruik

This ebook is for the use of anyone anywhere in the United States and most other parts of the world at no cost and with almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included with this ebook or online at www.gutenberg.org. If you are not located in the United States, you will have to check the laws of the country where you are located before using this eBook.

Title: Nederlandsche Doopnamen: Naar Oorsprong en Gebruik

Author: Jacobus Joannes Graaf

Release date: April 18, 2008 [eBook #25089]
Most recently updated: January 3, 2021

Language: Dutch

Credits: Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed
Proofreading Team at https://www.pgdp.net/

*** START OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK NEDERLANDSCHE DOOPNAMEN: NAAR OORSPRONG EN GEBRUIK ***



Nederlandsche doopnamen

naar oorsprong en gebruik

Bussum—Paul Brand 1915

[Inhoud]

Inhoud

  1. Inleiding 1–27
  2. Naamlijst I–XC
  3. Naamwijzer XCI–CLVI
  4. Beteekenis van oud-germaansche naamstammen CLVII–CLX
[Inhoud]

Afkortingen

AB. Aartsbisschop
Abd. Abdis
Ap. Apostel
B. Bisschop
B. vóór den dag eener maand Bollandisten
Bel. Belijder
Eerb. Eerbiedwaardige
Geloofspr. Geloofsprediker
Gesln. Geslachtsnaam
(Inter praeterm.) achter de aanhaling der Bollandisten. Beduidt, dat de behandeling van den Heilige door hen nog om redenen is uitgesteld.
Keiz. Keizer of Keizerin
Kluiz. Kluizenaar
Kon. Koning of Koningin
Kr. Kronenburg: Neerlands Heiligen
M. Maagd
Ma. Martelaar of Martelares
Mo. Monnik
(m.) mannelijk
S. Sint of Sinte = Heilige
Vlv. Vleivorm
(vr.) vrouwelijk
Wed. Weduwe
Zal. Zalige

[Inhoud]

Imprimatur:

G. A. MEIJER, O.P. Libr. Cens. Zwollis, die 4 Nov. 1914.

Om te gehoorzamen aan de besluiten van Paus Urbanus VIII, verklaar ik, dat ik aan de titels van Heilige of Zalige, aan nog niet heilig verklaarde personen gegeven, geen ander dan menschelijk gezag toeken, behoudens die gevallen, welke reeds door den H. Apostolischen Stoel bekrachtigd zijn.

J. J. GRAAF. [1]

[Inhoud]

Inleiding

In het Rituale Romanum—het boek dat door de H. Kerk aan hare priesters ten gebruike is voorgeschreven bij de toediening der H.H. Sacramenten en verdere zegeningen—wordt aanbevolen,1 dat bij het H. Doopsel aan de kinderen zooveel mogelijk de namen van Heiligen zullen gegeven worden, opdat de doopelingen door hun voorbeeld tot godvruchtig leven opgewekt, en door hunne voorspraak beschermd mogen worden. En onze katholieken zijn loffelijk gewend, zich naar dien wenk te gedragen.

Wanneer het echter op de uitvoering aankomt, blijkt er niet zelden eenig overleg noodig; want niet genoeg is het dat die naam eens gegeven wordt: hij moet ook heel het leven door gedragen worden; en de dragers ervan zijn evenzeer kinderen van een gemeenschappelijk Nederlandsch vaderland als kinderen van de Katholieke Kerk. En zoo behoort dan ook deze dubbele eigenschap zich zoowel bij het geven als bij het dragen van den naam kenbaar te maken.

De keuze dan van den naam regelt zich naar het gezegde verlangen der H. Kerk, maar ook naar de vaderlandsche zede, dat de kinderen tevens genoemd worden naar de voorouders of bloedverwanten en bijzonderlijk peters en meters. Niet zelden echter komt het voor, dat deze twee belangen moeilijk te vereenigen blijken, voor zoover namelijk niet juist genoeg geweten wordt, welke kerkelijk-latijnsche naam beantwoordt aan den verlangden vaderlandschen vorm. En deze vraag komt wel het veelvuldigst voor bij de Friezen, wijl zij meer dan de andere Nederlanders aan de voorvaderlijke namen gehecht zijn. [2]

Reeds vroeger is getracht, den ouders zoowel als den geestelijken in deze moeilijkheid hulp te bieden door het opstellen van lijstjes waarin de aloude “Hollandsche en Friesche namen in overeenstemming gebracht worden met de namen der Heiligen die in de Kerk gevierd worden.” Deze poging, door een onbekenden geestelijke ten jare 1657 gedaan, had hare verdienste en heeft nut gedaan en gemak verschaft.2 Toch mag gezegd worden, dat ze te kort bleef in waardeering van de aloude namen, welke door den opsteller voor weinig anders gerekend werden dan “heidensche namen en die van Gothen en Wandalen”.

Inmiddels echter hebben navorsching en studie het hare gedaan om die oud-germaansche vormen beter tot hun recht te brengen. Meer bepaaldelijk hebben in Duitschland de Koningsberger Professor Eberhard Gottlieb Graff (1780–1841) door zijn Althochdeutscher Sprachschatz, en de Saksische Opperbibliothecaris Ernst Förstemann (geb. 1822) door zijn Altdeutsches Namenbuch, waarvan hij zelf nog in 1900 eene tweede uitgaaf mocht bewerken, de wetenschap op de eenig rechte baan gevoerd. Bijzonderlijk heeft de laatste het namenstelsel der west-germaansche volkeren van het vasteland uiteengezet door scheiding in stammen, met onderverdeeling in groepen. Förstemann heeft daartoe met de vlijt van een middeleeuwschen monnik, zoo mag men zeggen, alle namen bijeenverzameld [3]van de oudste oorkonden af tot het jaar 1100 toe. Het eigenlijke Noorden en de noordwestelijke eilanden echter waren in zijn plan niet begrepen. Door zijnen arbeid is het thans, naar mijne meening, mogelijk geworden juist te beoordeelen, op welke wijze bij het Christen worden van westelijk Europa ook de persoonsnamen gekerstend zijn, en de bevinding te maken dat deze kerstening een slechts zeer langzamen voortgang heeft gehad. Reeds heb ik dat verloop trachten te schetsen in een drietal opstellen, welke in De Katholiek3 verschenen zijn. Het moge hier voldoende zijn daarnaar te verwijzen.

Toch behoort datzelfde hier in een kort overzicht te worden saamgevat.

Welke is de geschiedenis der voornamen (praenomina) bij de Westersche Christenen? In de drie eerste eeuwen, die der vervolging, droegen zij namen die deels niet onderscheiden waren van die der heidenen maar ook deels een Christelijk kenmerk droegen. Voor het eerste gedeelte kunnen ze onder wel vijftien hoofden worden gerangschikt:4 1º naar godheden: Apollinaris, Bacchius; 2º naar waarzegging: Augurius, Auspicius; 3º naar getallen: Primenius, Secundinus; 4º naar kleuren: Albina, Fusca; 5º naar dieren: [4]Agnes, Aquila; 6º naar landbouw: Cicercula, Rustica; 7º naar bloemen: Florentius, Liliosa; 8º naar zeevaart: Marinus, Navalis; 9º naar rivieren: Cydnus, Nilus; 10º naar landstreken: Cyprianus, Dalmatius; 11º naar maanden: Decembrina, Martius; 12º naar lichaamsvorm: Callistus, Longina; 13º naar geaardheid: Constantia, Generosus; 14º naar slafelijke afkomst: Servilius, Vernacula; 15º naar historische personen: Apelles, Pompeius. Voor het andere deel kunnen ze gerangschikt worden: 1º naar geloofswaarheden: Redemptus, Anastasius; 2º naar feesten: Epiphanius, Paschasia; 3º naar deugden: Charitas, Elpis; 4º naar vroomheid: Deicola, Pientia; 5º naar strijd voor het geloof: Valens, Victricius, en vreugd om het geloof: Gaudentius, Hilaritas. Deze echt Christelijke namen waren de belijdenis van het begrip, dat de bekeering uit het heidendom en het ontvangen van het H. Doopsel de mystieke beteekenis hadden van een sterven en begraven van den ouden mensch en eene wedergeboorte door Christus. Van eene naamgeving naar eenen Heilige is in deze eeuwen maar zelden spraak, of het mochten Apostelnamen zijn, meest nog die van St. Jan.

Zelfs in de drie volgende eeuwen waren de Heiligennamen in de westersche Kerk nog volstrekt niet algemeen in gebruik. Ook na de bekeering van westelijk Europa hebben de Heiligen hun deel onder de doopnamen maar langzaam aan verkregen. Blijkbaar is het overgeleverde gebruik om de kinderen naar de voorouders te blijven noemen bovenmate taai en sterk geweest, zoodat ook bij de volkomen Christene volkeren de oud-germaansche heidensche namen in gebruik bleven. Het bewijs daarvoor wordt gemakkelijk gevonden in de Heiligen-lijsten welke door schrijvers zooals Butler naar tijdsorde zijn opgesteld. In de vijf eerste eeuwen der Kerk zijn van de Heiligen de persoonsnamen die niet-grieksch [5]of niet-latijnsch luiden zeer gering in getal. Van de zesde eeuw echter af nemen ze meer en meer toe totdat in de achtste eeuw de klassieke namen uitzonderingen worden. En zoo blijft het doorgaan heel de middeleeuwen door.

Met de zestiende eeuw daarentegen verdwijnen de Heiligen die germaansche namen dragen zeer opmerkelijk, blijkbaar door den invloed van humanisme en klassieken geest, die de oud-germaansche namen als barbaarsch begonnen te verachten.

Dat taai voortbestaan der oud-heidensche namen bij de Christenvolken behoeft ons echter hoegenaamd niet te verwonderen, want dat zulks niets meer dan natuurlijk is, wordt zeer eenvoudig bewezen door het feit, dat de Roomsche Heiligennamen nog altijd trouw in gebruik zijn gebleven bij onze eigene onkatholieke landgenooten. Immers, wat sinds de zestiende eeuw met de persoonsnamen onder ons plaats had, mag ook vermoed worden geschied te zijn bij de kerstening onzer voorouders. Hoe ging het hier te lande tijdens en sedert de Hervorming? Vader verliet de Moederkerk, maar behield natuurlijk zijn doopnaam, gelijk ook de kinderen. En al ontvingen de nakomendende kinderen geen eigenlijken doopnaam meer: ze bleven toch geregeld en hoofdzakelijk naar grootouders of naaste verwanten genoemd worden. Dat leeren ons de doop- en grafboeken der protestantsche kerken, gelijk ook de verdere archieven. Uitzonderingen waren schaarsch; men kan er de gilde-schilders- en regentenlijsten over naslaan tot bewijs. En ook thans gaat het nog niet anders, met uitzondering alleen van de Friezen; maar dezen hebben altijd, ook in de roomsche eeuwen, het minst gebruik gemaakt van de Heiligennamen der Martyrologiën.

De studie dan van Förstemann’s Namenbuch heeft mij de overtuiging bezorgd, dat nagenoeg alles wat er van echt Nederlandsche namen onder ons en vooral in Friesland is overgebleven, niet, volgens de al te zeer verbreide misvatting, [6]beschouwd moet worden als verbastering of verminking van de deftig latijnsche of grieksche namen, maar dat over het algemeen veeleer de klassieke namen uit de van ouds overgeleverde oud-germaansche opgekomen zijn. Bewijzen daarvoor vermeen ik geleverd te hebben in de reeds vermelde opstellen.5

Het zal nu mijne taak zijn, voor die nog gangbare Nederlandsche namen de noodige en geschikte Heiligen aan te wijzen. En nu kan ik al aanstonds verklaren, dat, meer dan ik verwacht had, de vervulling van die taak mij gemakkelijk is gebleken door de bevinding, dat er uit den overvloed van namen welke Förstemann verzamelde, zeer vele door middeleeuwsche Heiligen gedragen zijn, en dus nog heden als doopnamen kunnen worden toegekend.

Hoe heb ik nu kunnen samenbrengen wat er nog tegenwoordig van oud-germaansche namen onder ons gevonden wordt? Daartoe is mij zeer dienstig geweest, dat in het tijdschrift De Navorscher van de jaren 1868–72 uitvoerige lijsten verschenen zijn van Nederlandsche voornamen, door P. Leendertz Wz. verzameld.6 En wat meer bijzonder de Friesche namen betreft, gaf mij de Friesche Naamlijst door Johan Winkler in 1896–98 bewerkt volledige opgaaf. Voor de middeleeuwsche Heiligennamen eindelijk verkreeg ik alle begeerlijke hulp uit de Algemeene Lijst die aan het eind van het groote werk der Bollandisten gegeven wordt als Index alphabeticus generalis van [7]al de Heiligen door hen behandeld, of, wat de maanden November en December betreft, nog te bewerken.

De verzameling van Leendertz is thans reeds veertig jaar oud, en die van Winkler vijf-en-twintig. Niet onwaarschijnlijk derhalve, dat menige naam in die Lijsten voorkomend in onze dagen alreeds buiten gebruik is geraakt. Vervolgens is het een feit, overigens zeer natuurlijk te verklaren, dat onder de Friezen de oud-germaansche voornamen minder voorkomen bij de roomsche dan bij de protestantsche bevolking. Om al deze redenen moet ik wel vreezen, dat mijne Naamlijst, die toch haar grootste doel vindt in het katholieke doopboek, eer te uitgebreid dan te bekrompen zal worden bevonden. Toch geloof ik, dat het minder erg zal zijn te misdoen door een te-veel dan door een te-weinig; immers, ik mag rekenen, dat ook buiten het belang van het doopboek om, mijne studie nog eenig nut kan hebben voor de geschiedenis van onze vaderlandsche taal.


Vóór alles zal het nuttig zijn hier een goed en recht begrip te geven van de oud-germaansche persoonsnamen.

“De oudsten onzer voorouders” (Friezen, Saksen en Franken)7 droegen slechts éénen enkelen naam. En hoe ouder, hoe vroeger de namen der Germanen in de geschiedboeken vermeld worden, zooveel te eenvoudiger waren de namen. Abo, Athal, Bercht, Dodo, Edo, Fritho, Gero enz. waren [8]zulke eenvoudige mansnamen. Deze namen waren, bij honderden in getale, bij de verschillende volken van germaanschen bloede in gebruik. Eenigen er van zijn ook tot op den dag van heden in gebruik gebleven; bij de Friezen vooral is dit met betrekkelik velen dezer namen het geval. Men noemt deze enkelvoudige namen wel naamstammen, wijl de latere samengestelde namen uit deze naamstammen ontstaan zijn en geformd. Weldra toch, bij toenemende volkrijkheid, waren deze namen niet meer voldoende ter onderscheiding. Immers kwam het wel voor dat verschillende personen, leden van een en den zelfden stam, soms wel van eene en dezelfde maagschap, den zelfden naam droegen. Dit gaf verwarring; maar tevens aanleiding om nieuwe namen te zoeken. En men vond die, door twee namen, tot dus ver elk op zich zelven in gebruik, te verbinden, saâm te voegen tot éénen enkelen nieuwen naam. Van de enkelvoudige namen of naamstammen Gero en Hart b.v. maakte men Gerhart (Gerard, Gerrit, Geert), van Athal en Win formde men Athalwin (Alewijn), en Thiudo (Tiede) en Rik voegde men samen tot Thiudorik, Theodorik (Diederik, Dirk). De samenstelling dezer namen was aan weinige of geene taalkundige of andere wetten gebonden, behalven aan die der welluidendheid en zoetvloeiendheid. Men kon in den regel de naamstammen samen voegen, gelijk men wilde. Zoo kon men b.v. van de naamstammen Gang en Olf of Wolf zoowel Gangolf maken als Wolfgang; van Hart en Gero zoowel Gerhart als Hartger; beide formen komen voor. Men had dus tamelik vrij spel, en vooreerst geen gebrek aan eigennamen. Want zoo de oude enkelvoudige namen bij honderden telden, door willekeurige samenvoeging van al deze naamstammen kon men honderdduizenden van nieue namen formen. Bij duizenden zijn deze samengestelde namen ons in oude geschriften en oorkonden [9]overgeleverd geworden; bij honderden zijn ze nog onder ons in gebruik. Men kan er duizenden vermeld en beschreven vinden in Förstemann’s Altdeutsches Namenbuch.”

Wijl mij nu gebleken was, dat dit werk een betrouwbare grondslag zou zijn, waarop de verlangde Lijst van doopnamen kon worden gevestigd, mag het dienstig geacht worden hier uiteen te zetten, op wat wijze dat boek door mij gebruikt is.

Zooals pas gezegd werd, vinden we de oudgermaansche namen tweeledig samengesteld. Het eerste lid kan hoofdstam, het tweede bijstam worden genoemd. Tot bewijs van den overvloed aan hoofdstammen diene, dat Förstemann er onder de letter A niet minder dan 58 en onder B niet minder dan 68 gerangschikt heeft en nog meer groepsgewijze onderverdeeld. De bijstammen zijn minder in getal doch duiden op hunne beurt grootendeels aan, of we met een mansnaam dan wel vrouwennaam te doen hebben. Zoo zijn de mannelijke kenbaar aan de bijstammen: bald, bercht, bod, brand, bord, dag, frith, funs, gang, gar, gard, gast, gis, gisil, grim, hard, hari, hath, helm, hraban, hroc, hrod, laic, laif, land, man, mar, mod, mund, nanth, nod, rad, ric, rid, scalc, stain, thanc, thiu, wald, ward, wig, win, wulf. Als vrouwelijke bijstammen worden aangetroffen: balda, berga, burga, berta, drudis en trudis, fledis, garda en gardis, gildis, gunda en gundis, haid en heid, hilda, hildis, lind, lindis, sind en sinda, swind, widis en wis. Met den hoofdstam ATHAL b.v. werden gevormd de mannelijke voornamen: Athalbald, Athalbert, Athalfrid, Adelfuns, Athalger, Adalhard, Athalwulf enz., en de vrouwelijke: Adalberga, Adaldrud, Adelgardis, Adalhaid, Adalhildis, Adallindis, Adalsind enz. [10]

Wanneer derhalve een patroonheilige werd verlangd bij een oudnederlandschen persoonsnaam, had ik te zoeken onder welken hoofdstam die te rangschikken zou zijn, en vervolgens of onder de groepen der met bijstammen gevormde namen een Heilige van dien naam gevonden wordt, nogtans met dien verstande dat de eene bijstam in de plaats van den andere kan treden (dit blijkt dikwijls onvermijdelijk) ja ook wel zóó dat toevlucht moet genomen worden tot een aanverwanten hoofdstam.

Om alles met een paar voorbeelden duidelijk te maken. Gesteld dat een zekere Gijsbert zijn patroonheilige verlangt te weten. Welnu, gevonden wordt de hoofdstam GIS, waaronder de namen: Giso, Ghiso, Gizo, Kizo, Gisipert, Gisebert, Gisbert, Gisibrand, Gisfrid, Gisolf enz. We zijn alzoo met Gisebert, Gisbert, al aanstonds klaar. Toch nog niet geheel; want ongelukkiglijk geven de lijsten der Bollandisten geen Gisbertus onder de Heiligen aan. Gelukkig echter weer, dat GIS eigenlijk maar “die einfache Gestalt des unten folgenden GISIL ist”;8 en zoo gaan we dus tot den verwanten hoofdstam GISIL en vinden daar, met een overvloed van naamvormen: Gisilbert, Ghisalbert, Kyselbret, Giselbart, Gislebert, Gillibert, enz. enz. Daarmee hebben we dan den geschikten Heilige bekomen: S. Gislebertus of Gilbertus, Bisschop van Meaux (Naamlijst No. 295). En nu verder nog. De namen Gijsbrand of Gijsfried werden in geene lijsten door mij aangetroffen als nog heden voorkomend. Maar wanneer dit nu eens wél het geval ware, dan zou ik, wijl al evenmin Gisbrandus of Gisfridus bij de Bollandisten vermeld staan, toch slechts den H. Gilbertus als Heilige kunnen aangeven, wijl we vaak niet anders kunnen dan tevreden zijn met een Heiligennaam, die, hoezeer [11]verschillend in bijstam, toch in hoofdstam, om zoo te spreken, van dezelfde familie is. Men zal mij toegeven, dat zulk een naam ver te verkiezen is boven andere, die naar de oude manier op den klank af uit de Grieksche of Latijnsche namen van het Martyrologium werden aangesleept.

Niet altijd is het mij gelukt een passenden Heilige aan te geven, wiens naam tot een Germaanschen hoofd- of bijstam terug te brengen is. In zulke gevallen heb ik dan bij aanpassing eenen Heilige opgenoemd, wiens naam naar den vorm voldoende aan den Nederlandschen nabijkomt. Op enkele, slechts 3 plaatsen, heb ik eenen naam geplaatst die in zijn Latijnschen vorm eene vertaling bevat van den Nederlandschen (N. 168, 257, 812), en ja, in 2 gevallen bleek mij geheelonthouding de veiligste weg (N. 244, 247).

Met opzet ben ik niet karig geweest in het opnemen van verschillende vormen die aan de bijstammen hun bestaan danken. Doch er zijn bovendien nog andere redenen. Vooreerst toch getuigen deze vormen voor de omwisseling die er zoo vaak tusschen de letters, klinkers zoowel als medeklinkers plaats greep en waardoor a en e, e en i, o en u b en p, d en t, f en v werden omgezet. Men zal zien dat zulke omwisselingen menigmaal van veel beteekenis zijn.

Vervolgens durf ik vertrouwen, dat nog wel menig lezer, die oude naamvormen van genoeg taalkundig belang zal achten om er kennis mee te maken.

Ten derde bleek mij eene ietwat ruime vermelding dier vormen, ook al staan zij met de Heiligennamen in geen rechtstreeksch verband, toch nog daarom nuttig, wijl er uit blijken kan, dat er van de oudgermaansche persoonsnamen nog vele resten zijn overgebleven in de hedendaagsche geslachtsnamen. Reeds al van zelf werd mijne aandacht op dit feit gevestigd doordien Förstemann aan het eind van zijn werk een “Register neuhochdeutscher Familiennamen[12]heeft laten volgen. En ik moet bekennen, dat dit “Register” mij menigmaal bij het nazoeken goeden dienst heeft bewezen, in verband met de letterwisseling waarvan zoo even spraak was. B.v. ik had den voornaam Bamme te behandelen. Dien vond ik ook als hedendaagschen Duitschen geslachtsnaam vermeld, doch met verwijzing naar Pammo, Pamo als “koseform aus unbestimbaren Quellen” (Zie N. 78). Of, soms trokken Hoogduitsche geslachtsnamen van dat Register toevallig mijne aandacht, als vroeger of thans nog voorkomend in ons eigen land. (Men zie b.v. N. 113, 182, 212, 526). Om deze laatste reden dan werden hier en daar hedendaagsche geslachtsnamen bijgevoegd, nogtans zonder hoegenaamd eenigen toeleg op volledigheid; deze toch zou de Naamlijst al te zeer hebben uitgebreid. Maar de toevoeging bedoelt slechts een opwekken tot aandacht en belangstelling. De lezer trouwens zal gemakkelijk zelf kunnen aanvullen.

Doch om hem beter daartoe in staat te stellen worde hier nog het volgende gezegd. Algemeen bekend is, dat tal van familienamen niet anders zijn dan een oude vadersnaam die van het oorspronkelijk aangehechte: ’szoon alleen nog maar son, sen of de enkele s als tweeden-naamvalsvorm overhield: Janson, Jansen, Jansz, Jans. Minder is het bekend, dat er ook een tweeden-naamvalsvorm op en bestaan heeft, die ook nog hier en daar voortleeft, onder anderen in het zoogenaamde “Strand-hollandsch” onzer zeedorpen, waar men spreekt van Krynen dochter voor Krijns dochter. Het minst algemeen bekend is wel, dat in den oudsten tijd het achtervoegsel ing of ink gediend heeft om het zoonschap aan te duiden. Zoo beteekent dan Alink zoon van Ale, Bedding zoon van Bedde, Poppink zoon van Poppe. “Dit gebruik om patronymika (vadersnamen) met ing “te formen, stierf na ’t jaar 1000, ook niet overal in de [13]nederlandsche gewesten gelijktydig uit. Het eerste geschiedde dit by de frankische en friso-frankische volksstammen in de zuidelike en westelike gouen. By de saksische en friesche stammen in het oosten en in het noorden bleef het langer in gebruik. By de Friesen waarschijnlik wel tot in de veertiende eeu.”9 Het zijn daardoor in onze dagen meer bijzonder de friesche en twentsche geslachtsnamen die aan ing of ink kenbaar zijn. Doch, meer algemeen gesproken, zoo iemand thans een familienaam draagt, uitgaande op s, op en, bijzonderlijk op ing of ink, dan heeft hij kans om door vergelijking met de oude persoonsnamen, de germaansche afkomst van zijn geslacht op te voeren tot aan het jaar 1100, want de naamvormen door Förstemann bijeengebracht zijn niet jonger dan de elfde eeuw. Van de zoo geheel eigene tweede-naamvalsvormen der Friesche vadersnamen, uitgaande op inga, ia, a, ma, na en sna, kan ik zwijgen, wijl zij van zelf kenbaar zijn en ook te groot in aantal om plaats te verkrijgen.

Toch hebben de Friesche persoonsnamen, die gelijk reeds vroeger gezegd, meestendeels oud-germaansche zijn, de eigenaardigheid, dat ze met de achtervoegsels se, te, le, tse, ke en tsje voorkomen, die wel oorspronkelijk als verkleinvormen (vleinamen) hebben gegolden, thans echter bij de mansnamen die beteekenis niet meer hebben. Het aanhechten dezer achtervoegsels heeft echter aan de Friesche Naamlijst van Winkler zulk een overvloed van vormen verschaft, dat het mij ondoenlijk gebleken is al die vormen voortdurend op te nemen. Het moge daarom volstaan dit te vermelden. Ook zij hier eenmaal voor goed bericht:10 “de Friesche vrouwennamen zijn in den regel rechtstreeks van de mansnamen afgeleid, [14]door de achtervoeging van verkleinende uitgangen... Het grootste gedeelte der Friesche vrouwennamen bestaat dus eigenlijk uit mansnamen in verkleinvorm, soms in eigenaardigen verkleinvorm.” Ook daarvan was het niet mogelijk veel op te nemen en veel minder nog, Heiligen daarvoor aan te geven. Toch heb ik nog verscheidene oud-germaansche vrouwennamen aangetroffen die kunnen worden aangewend.

De Naamlijst is alzoo volgenderwijze opgesteld: Voorop staan, in aangedikte letter, de Nederlandsche namen voor welke de Heiligennaam verlangd wordt. Dan volgen, als verklarend gedeelte, de oud-germaansche namen met den hoofdstam in kapitale letter voorop, en in grootere of kleinere verscheidenheid van lezing, naarmate zulks noodig of nuttig is. Deze verscheidenheid is in de oude stukken lang niet gering, wijl ze te wijten is niet slechts aan den volksmond maar ook en vooral aan de Latijnsche vormen welke de namen in de oorkonden en kronieken zoo vaak verkregen. Als uitkomst wordt ten laatste de patroonheilige aangegeven, vaak meer dan een, volgens de Latijnsche spelling der Bollandisten met opgaaf van sterfdag en -jaar,11 alsook van den vierdag en de bladzijde van hun bekend werk de “Acta Sanctorum”. Bij de vaderlandsche Heiligen wordt ook verwezen naar “Neerlands Heiligen door Pr. J. A. F. Kronenburg”.

Wijl het te omslachtig en plaatsroovend wezen zou, wanneer in de Naamlijst elke Nederlandsche naam naar zijn letter van het ABC zou moeten voorkomen, wordt elke namengroep van een eigen nommercijfer voorzien, dienstig voor een opzoeken in den algemeenen Naamwijzer, die [15]aan het einde volgt. Raadzaam daarom, het zoeken allereerst te beginnen met het naslaan van dezen Naamwijzer.

Hadden de oud-germaansche naamstammen ook hunne beteekenis?—Oorspronkelijk zeker; en daarom volgt ook achteraan nog een lijstje van die stammen, waarover genoemzame zekerheid bestaat. De lezer zal met voldoening kunnen opmerken, hoe nog van een groot aantal de beteekenis overeenstemt met ons hedendaagsch Nederlandsch. Intusschen moeten we toch naar Heintze’s12 waarschuwing, die beteekenissen niet zoo streng opvatten. “Oorspronkelijk”, zoo zegt hij, “hebben wel de ouders hun kind den naam gegeven als een wensch, bijv. de knaap moge sterk zijn als een beer: Berinhard; spoedig echter verstonden de Germanen zelf niet meer alle namen, en zochten zij vaak voor het kind eenen naam, welke dien der ouders op eenige wijze bevatte, zonder op den zin te letten.”


Tot hiertoe over de vraag: hoe er bij het geven van den doopnaam overeenstemming kan betracht worden tusschen Vaderland en Kerk. Maar ook bij het dragen van den voornaam, heel het leven door, komen deze beiden met elkaar in aanraking. Hier hebben we te maken met de verschillende omstandigheden en eischen van het leven, zooals daar zijn: inschrijving in doopboek en burgerlijken stand, afkondiging in de kerk, kennisgeving in de leesbladen, en het dagelijksch gebruik in den huiselijken, gezelligen en vriendschappelijken kring. En nu wil het mij altijd voorkomen, dat ten opzichte van dat alles onze Nederlandsche katholieken wel het een [16]en ander te verbeteren, of althans ernstig te overwegen hebben.

Al aanstonds moet in het licht gesteld, dat er sedert het laatste paar eeuwen bij ons Nederlanders een eigenaardige gewoonte is ontstaan, waardoor wij eene uitzondering maken op alle natiën om ons heen. Onder de knappe burgerij, vooral de katholieke, wordt, naar het wel lijkt, een Nederlandsche naamvorm als iets minderwaardigs gerekend, of althans niet fatsoenlijk, niet deftig genoeg. Men schijnt zich in te beelden, dat Nederlandsche vormen niet veel meer zijn dan verbasteringen van de Heiligennamen welke we als roomschen leerden kennen uit de deftige levens der Heiligen, uit de Allerheiligen-litanie en de Kalenders. De waarheid is echter deze, dat we in de laatste eeuwen der “deftigheid” de goede vormen hebben verwaarloosd, waarmee ons katholiek voorgeslacht gewoon was Gods lieve Heiligen te noemen. Gevolg is geweest, dat we als Nederlandsche namen niet veel meer dan de afgekorte vormen van het alledaagsche gebruik hebben overgehouden; en deze vinden we natuurlijk “te ordinair”. Andere volken echter schamen zich niet hunne vóórnamen, ook bij de meest officiëele gelegenheid, in het gewaad der moedertaal te kleeden, zooals: Jean, Johan, John, Giovanni, Pierre, Peter, Pietro, Jacques, Jacob, James, Giacomo enz. Zij staan er zelfs op, in onze kerken afgelezen te worden met hunne eigene Fransche, Duitsche, Engelsche, Italiaansche voornamen. Wij echter meenen maar altijd, dat we, openlijk optredend, eerst dan naar behooren voor den dag komen, als we in het Latijn worden aangediend. En toch hebben we in den taalschat onzer vaderen wel degelijk vaderlandsche namen, die, in goed Nederlandsch, waardige vormen zijn voor de Grieksche of Latijnsche doopnamen. Maar ze zijn helaas, door onverstand in minachting geraakt als waren ook zij slechts verbasteringen van een alleen-fatsoenlijk Latijn, [17]en ze zijn gelijk gesteld met de verkorte, gemeenzame vormen van den alledaagschen omgang.

Zoo werden dan door het Latijn de van ouds geijkte Nederlandsche vormen verdrongen; want we hebben ze toch in vroegere eeuwen wel echt bezeten de namen, die geheel volgens het Nederlandsche taaleigen, op waardige wijze de strikt kerkelijke namen vervingen. Petrus was Pieter, Paulus Pauwels, Christophorus Kristoffel, Elisabeth Liesebet of Liesbet, Martinus Maarten. En menige oud-vaderlandsche naam, die door den Latijnschen vorm der kroniekschrijvers zijne zuiverheid verloren had, droeg in de moedertaal veel ongerepter zijn afkomst en beteekenis ten toon. Volkert is zuiverder dan Volquerus, Koenraad dan Conradus, Rombout dan Romualdus enz. Wat vrouwennamen aangaat veranderde onze middeleeuwsche taal geregeld de a van het Latijn in de Nederlandsche e, gelijk ons dat door verscheidene nog heden bestaande plaatsnamen vertoond wordt, zooals: S. Anne ter Muiden, S. Annenburg,13 Den Annenburg, Geertruidenberg, Mariënboom, Mariënbosch, Mariëndaal. Zoo sprak en schreef men toen Ste Aagte, Ste Christiene, Ste Margriete, S. Agnieten-convent enz. En gelijk de oud-germaansche persoonsnamen thans nog voortleven in de hoog- en nederduitsche geslachtsnamen, volgens hetgeen reeds boven besproken is: zoo staan de middeleeuwsche, goed-nederlandsche vormen nog te lezen in de hedendaagsche geslachten als Evertsen, Gijsberts, Jaspers, Leenderts, Martens, Roelofs, Rombouts enz., evenzoo in de plaatsnamen, en voor het overige natuurlijk in de oorkonden onzer geschiedenis.

De strekking derhalve mijner nieuwe Naamlijst is ook deze: [18]het gebruik van die goede en waardige vaderlandsche namen te bevorderen, en wel ten eerste als doopnamen. Dit wil zeggen, dat het niet langer ongepast worde gerekend, aan den pastoor of den doopenden priester den naam op te geven in de moedertaal. Zulks heeft ook nog dit voordeel, dat er dan in overleg met hem kan bepaald worden, welke naam, in den vaderlandschen vorm zal worden ingeschreven bij den burgerlijken stand. Het doopboek, waarvan de officiëele vorm het Latijn is, neemt natuurlijk den kerkelijk-Latijnschen naam op, die trouwens bij de toediening van het H. Sacrament wordt aangewend;14 doch de Nederlandsche vorm worde er, zoo noodig, met een enkel woord naast gezet. Dit overleg zal moeilijkheid en last voorkomen, welke anders nog wel eens later plegen te ontstaan door schuld van slordige aangevers of letterziftende beambten. Ook acht ik aangifte van den Nederlandschen naam bij den burgerlijken stand ten zeerste nuttig om bij de on-katholieke beambten de meening uit te roeien, alsof wij Roomschen met onze Latijnsche Heiligennamen maar halve Nederlanders zouden zijn. De waarheid toch is, dat juist wij katholieken “de oudste brieven hebben”, omdat wij met de stukken bewijzen kunnen dat ons middeleeuwsch voorgeslacht gewoon was, de Heiligen met allen eerbied te noemen en aan te spreken als St. Jan, St. Pieter, Ste Aagte, St. Laurens, St. Baaf, Ste Liesebet enz. En waarom dan toch zou dit thans ongepast moeten heeten?

Ook moge hier tevens een goed woord gesproken worden tot aanbeveling der namen van onze vaderlandsche Heiligen, [19]mannen en vrouwen die op onzen grond, geleefd, gestreden en geleden hebben. Daarom zal men in achterstaande Naamlijst die namen bijzonderlijk herdacht vinden zoo voor Zuid- als voor Noord-Nederland.

Vervolgens zijn er ook afkondigingen van onze namen in de kerken te doen. Dit is, het moet bekend, een teer punt. Maar vooreerst dient in het oog gehouden, dat we begonnen zijn met onderscheid te maken tusschen waardige Nederlandsche vormen en de afgekorte, gemeenzame van het dagelijksch verkeer. Vervolgens komt vaak in aanmerking het onderscheid van plaats, stand en geslacht. Doch wanneer het gelukken mocht, een algemeen gebruik van den Nederlandschen naam in den eenvoudig netten vorm in te voeren, in der maniere zooals het in den vreemde gebruikelijk is; wanneer dus de deftigheid van het Latijn zou worden aan kant gezet, dan juist zou op de eenvoudigste wijze een eind komen aan den last, welken de gevoeligheden, grillen en aanmatiging van sommigen aan de parochiepastoors bereiden kunnen. In de groote steden weliswaar komt dit niet zoo licht voor, omdat aldaar, naar ik vermeen, als regel gehouden wordt: alle namen Latijn. Doch, al is dit nu gemakkelijk: het is voor het volk niet altijd naar behooren verstaanbaar en begrijpelijk; en het brengt het bezwaar mede dat daardoor de dwaze uitzondering die we in de wereld maken nog altijd meer bestendigd wordt. In de kleine steden echter en ten platten lande—bij eenvoudiger zeden en algemeener bekendheid der personen maar ook bekrompener opvatting—doet het verschil van stand met zijne aanspraken zich te gemakkelijker gelden. Doch ook daar juist behoort opgekomen te worden tegen het evenzeer dwaze als onvaderlandsche dwaalbegrip, alsof de namen der eigene moedertaal goed genoeg zouden zijn voor boerenknecht en daglooner maar te onfatsoenlijk en te gemeen voor den gezeten boer [20]of burger. En bovendien, goed begrepen, klinkt het ten platten lande zelfs heel niet aardig wanneer een goed bekende Dirk, Frans of Toon tot een witgedasten Theodorus, Franciscus of Antonius worden opgeschikt.

We komen tot de aankondigingen in de dagbladen bij overlijden enz. Daarbij plegen wij, hetzij dan juist niet opzettelijk, voor onze katholiciteit te getuigen door onze Heiligennamen in het Latijn te schrijven. En ik vrees dan ook al de opwerping te hooren: “Met Nederlandsche namen te onderteekenen staat zoo gereformeerd.” Daar is inderdaad iets van aan, doch juist door eigen schuld. Maar zoo pas heb ik al met een enkel woord besproken wat er om onze schuwheid voor vaderlandsche vormen tegen ons opgeworpen wordt, als waren we geen echte vaderlanders. Derhalve komt het mij voor, dat er in dit geval meer reden bestaat om te getuigen voor onze vaderlandsliefde dan voor ons Roomsch geloof. Waarlijk men kan den ijver om als katholiek op te treden gerust voor betere gelegenheden bewaren. Immers, als we in katholieke bladen onze kennisgevingen plaatsen, dan getuigt dit alleen reeds dat we Roomsch zijn. Onkatholieke bladen met advertentiën te begunstigen en te steunen komt eigenlijk heel niet te pas.

Intusschen begint er eene betere richting op te komen, die van de vormelijkheid der Latijnsche namen gaat afwijken, niet zoozeer in de namen der personen die als overleden enz. worden aangekondigd, maar in de vóórnamen der familieleden die onderteekenen, en die daarbij het gebruik aannemen om hun eigenlijken doopnaam voluit te schrijven. Dit kan niet anders dan navolgenswaard genoemd worden. Vooreerst geschiedt daardoor te meer hulde aan den Patroonheilige; en vervolgens klinkt het veel vriendelijker en hartelijker dan met de simpele en saaie beginletters alleen. Doch, in het voorbijgaan gezegd, dan moest men ook tevens de vóórletters [21]der overige namen maar inhouden; immers het schrijven van bijv. Herman J. L. H. of van Frans C. J. W. enz. maakt maar een erg peuterigen indruk. Bovendien zou het in onzen tijd, die door het groot aantal van opkomende instellingen en vereenigingen, waarlijk van beginletters ál te breed haar deel krijgt, een winst zijn als er in het opsommen van vóórnaamletters wat opruiming plaats vond. En tegelijk moge hier nog gevraagd worden, of het ook niet in handel en bedrijf aanbeveling verdienen zou, dat bij aankondiging en onderteekening doorgaans niet meer dan één voornaam, maar dan voluit, geschreven werd?

Nu is mij echter juist uit die met vollen voornaam onderteekende advertentiën gebleken, dat men onder ons jammerlijk weinig er aan denkt om die persoonsnamen in het Nederlandsch te schrijven. Latijn, Fransch, Duitsch, Engelsch, alles warrelt in die onderteekeningen echt wereldburgerlijk door elkaar, en de moedertaal komt er op droeve wijze veel bij te kort.15 Ik begrijp, dat in familiën met buitenlandsche verwanten de vreemden in hun eigen taal optreden. Dat zij dit doen strekt hun tot eer, maar moest dan ook juist ons ten voorbeeld zijn. Wie echter een weinig acht wil geven op de advertentiën der dagbladen zal telkens familiën aantreffen, bij welke van buitenlandsch bloed geen spoor te bekennen is, en die toch met hare doopnamen modezuchtig in het Fransch of Engelsch voor den dag komen.

Nu zal ik hier niet komen vorderen dat de stadsmenschen zich bij hunne kennisgevingen als Aagtjen, Betjen of Kaatjen [22]zullen aandienen. Wanneer men op de “teekenen des tijds” wil letten, kan men gemakkelijk begrijpen, dat persoonsnamen die met diminutieven d. i. verkleiningsuitgangen gevormd worden, bij veel vrouwen uit den booze zijn; maar daarom heeft ook de nieuwe Naamlijst de bedoeling, aan te geven, op wat wijze de Latijnsche doopnamen naar den eisch van staat en stand in beschaafd Nederlandsch kunnen worden weergegeven. Onze katholieke voorouders hebben dat in de middeleeuwen vaak niet ongeschikt uitgevoerd als zij den Latijnschen naam een weinig naar den eisch der moedertaal wijzigden en bijv. Aagte zeiden en schreven voor Agatha, Barbele voor Barbara, Baarte of Berte voor Bertha, Geertruide voor Gertrudis enz. En zoo zijn er ook thans nog namen genoeg, die in den vaderlandschen vorm toch waardig en deftig genoeg klinken om bij den burgelijken stand, bij afkondigingen en aankondigingen heel niet “ordinair” te heeten en met eere gedragen te worden. Ziehier eene kleine opsomming: Adriaan, Aagte, Agniete, Albert, Ambroos, Andries, Antoon, Antonie, Bernard, Barend, Bastiaan, Boudewijn, Catriene, Cornelis, Diederik, Ernst, Evert, Ferdinand, Fernand, Filips, Frank, Frans, Frederik, Frits, Geerte, Geertruide, Gijsbert, Godfried, Govert, Herman, Huibert, Jacob, Jan, Jasper, Jeroen, Joost, Karel, Kasper, Koenraad, Laurens, Leendert, Lidwiene, Liesbet, Lodewijk, Maarten, Machtelt, Maurits, Max, Meindert, Pauwels, Roelof, Rombout, Sanne, Steven, Volkert, Winand, Wilbert, Willem, Wouter. Beginnen we maar vrij en kloek dergelijke namen te gebruiken, dan zal spoedig de onredelijke noot van “te ordinair” ervan afraken. Mij dunkt ook dat de groote namen onzer vaderlandsche geschiedenis toch waarlijk aanzien en voornaamheid genoeg bijzetten aan Arnoud en Diederik, aan Floris en Karel, aan Maurits, Frederik, Hendrik en Willem, zooals we onze graven [23]en vorsten nog altijd met eere noemen. En dan zullen we misschien ook nog aanleeren liever Wilhelmiene, of waarom zelfs niet Willemiene en Juliane, te schrijven en te zeggen dan het toch altijd wat gemaakt-deftig Wilhelmina en Juliana.

Een eeresaluut moet hier gebracht aan de Friezen, die in het openlijk voeren van den oudvaderlijken naam en zelfs in het gemoedelijk bezigen der verkleiningsvormen heel wat flinker en vrijer zijn dan wij. “Deze zoogenaamde vleivormen der namen zijn bij geen enkel Germaansch volk zoo veelvuldig, zoo algemeen in gebruik als bij de Friezen, ja hebben zelfs bij hen volle recht verkregen als geijkte namen, zoo bij de doopvont als in de registers van den burgerlijken stand.”16 Doch ook buiten Friesland behoort aan die vleivormen en afkortingen beter recht toe te komen dan gewoonlijk het geval is, ik bedoel in het huiselijk, gezellig en vriendschappelijk verkeer.

Voorop echter moet gewaarschuwd, dat er degelijk onderscheid is te maken tusschen echte en welbekende vleivormen en willekeurige verminkingen, die menigmaal geen anderen oorsprong hebben dan den stamelenden mond der kleinen. Reeds in 1657 werd er geklaagd:17 “Er is geen eind aan het afknotten, verminken en veranderen der namen, zooals iedereen dat naar willekeur doet. En wat de kinderen stamelend voor den dag brengen, dat herhalen de kindermeiden en ten laatste raken allen eraan gewend.” Men zal gereedelijk begrijpen, dat er in de Naamlijst voor al zulke wanvormen geen plaats is, maar daarom ook nog veel minder [24]voor de hedendaagsche modezuchtige namen, die naar vreemde talen, en het Engelsch in het bijzonder, of misschien ook het Maleisch, gemaakt en dwaselijk gedragen worden. Al die spitse en bitse naampjes op y en ie uitgaande (ik gaf er al een lijstje van18) hebben toch waarlijk iets onbenulligs en stumperigs dat te zeer aan de kinderkamer herinnert. Dáár mogen ze blijven!

Hoort toch dat gestamel eens aan!

  1. Addy
  2. Aly
  3. Amy
  4. Annie
  5. Betsy
  6. Carry
  7. Conny
  8. Corry
  9. Dolly
  10. Dorry
  11. Edi
  12. Eddy
  13. Emmy
  14. Fanny
  15. Ferry
  16. Florry
  17. Henny
  18. Hetty
  19. Jenny
  20. Jettie
  1. Kitty
  2. Leni
  3. Lizzy
  4. Lotty
  5. Maddy
  6. Madzy
  7. Minny
  8. Molly
  9. Nelly
  10. Pommy
  11. Rossy
  12. Sitty
  13. Soezie
  14. Teddy
  15. Tilly
  16. Toetie
  17. Tommy
  18. Wally
  19. Willy
  20. Wimmy

Voor het overige moet natuurlijk aan een ieder vrijheid blijven voor de wijze waarop hij in het dagelijksch verkeer eenen doopnaam wille vereenvoudigen, bekorten, samentrekken, vloeiend en vleiend maken. Men kan hier zeggen: maak het zooals ge wilt; doch ééne voorwaarde moet gesteld blijven, dat alles geschiede naar den aard der vaderlandsche taal. Uit den aard der zaak echter kan ook aan deze vormen geen plaats worden ingeruimd in de achterstaande Naamlijst. Ook past hier nog een bijzonder woord tegen alzulke afkortingen die nergens anders in bestaan dan in het half doorsnijden van een Latijnschen naam met behoud van Latijnsche spelling, zooals: Dorus, Janus, Kobus, Manus, Theo. Dit zijn wanspellingen die aan het Latijn evenzeer als aan het Nederlandsch op dwaze wijze te kort doen.

Boven is reeds gesproken over de verkleinende achtervoegsels [25]die bij de Friezen in veelvuldig gebruik zijn, en die trouwens ook al in de oudgermaansche namen zijn na te wijzen. Ook de hedendaagsche, zoogenaamd Romaansche talen hebben met ons het vermogen om kinderen- en vrouwennamen aanvallig te maken door een verkleiningsuitgang. De Franschen b.v. hebben on, ine en ette; de Italianen: ino en ina, ello en ella, etto en etta. En wij hebben, (van Friesland niet gesproken) nog maar alleen je (oorspronkelijk jen, gen en ken), waarnaast de Duitschers chen.

Nu moge gerustelijk onze verkleiningsuitgang bij velen niet meer in de gunst staan: ik durf toch zoo vrij zijn, dat innig te betreuren als eene verarming der moedertaal en wezenlijke schade aan klank en welluidendheid. En aangezien nu het gebruik van jen en ken nog altijd in een aanmerkelijk deel van ons vaderland is blijven bestaan, namelijk in het Geldersch, Overijselsch en Drentsch dialect en als ien nog in het Groningsch:19 zoo verdient de volkomene vorm daarvan wel degelijk nog in eer gehouden te worden. Reden waarom ik dien in de Naamlijst overal gebruiken zal.

Nog behoort hier eene algemeene opmerking plaats te vinden, om teleurstelling te voorkomen bij vele lezeressen die hare H.H. patronessen zullen zoeken onder de -dina’s, -mina’s, -sina’s en -stina’s. Ook deze naamvormen hebben naar mijne bevinding oud-germaanschen oorsprong en werden gewis sinds eeuwen gedragen, doch in den vorm ongeveer waarin ze onder ons voortbestaan als Dientjen, Mientjen, Sientjen en Stientjen. Zóó gingen ze oorspronkelijk in eenvoudige volksdracht gekleed; maar ze werden in de laatste tijden naar Fransche mode opgesierd als juffers die eerst aan den uitheemschen vleivorm op ine, welke aan [26]een mansnaam werd aangehangen, haar fatsoen mochten danken. Vandaar onder ons een bedenkelijk aantal Arnoldines, Gerardines, Albertines, Wilhelmines, Clasines, Ernestines enz. enz., die onder de Heiligen niet te vinden zijn. Geschikte patronessen nu zal men aantreffen onder de Nrs. 149, 546, 711, 736 en 866.

Natuurlijk mogen in de nieuwe Naamlijst ook de eenvoudige vormen niet ontbreken, welke door onze eerzame landbouwers- en handwerkersstanden gelukkig nog zonder schroom gedragen worden. Namen als: Aart, Fop, Jaap, Klaas, Krijn, Leen, Thijs enz. getuigen voor eenvoud van zeden, zij spreken van opene trouwhartigheid; en, kort en krachtig als ze zijn, verzinlijken ze niet ongeschikt den stevigen grondslag die landman en werkman altijd voor de maatschappij zijn, en blijven zullen.

Zoo moge dan de Naamlijst, behalve den dienst, dien zij, naar ik verhoop, bewijzen kan voor eene juiste keuze en gepaste toekenning van den Heiligennaam, tevens opwekking geven tot nadenken, en vooral tot het begrip, dat een katholiek vaderlander zorg behoort te hebben om, naar den eisch van plaats, stand en geslacht, zijn doopnaam te dragen in beschaafd Nederlandsch, van vreemde smetten vrij.

Aan het eind van deze Inleiding mag ik niet nalaten mijnen innigsten dank te betuigen aan de Zeer Eerw. Heeren der Geestelijkheid die mij bij dezen arbeid zeer welwillend hulp hebben verleend door aangifte van gewestelijke vormen der vaderlandsche namen uit Friesland, Zeeland, Breda, Noord-Brabant, Twente en Limburg, namelijk: Rector J. van den Dries (Amsterdam), Kapelaan J. H. Laane (Breda), Rector Alf. Meijer (Oostrum), Pastoor J. H. Scholten (De Steeg). Bij dezen echter moeten meer bijzonder vermeld worden Kapelaan W. F. A. Overmeer (Zeddam) die, Fries van geboorte, zich voor de namen zijner moedertaal bijzonder [27]beijverd heeft, en Rector J. van der Ven (Groesbeek) die bovendien door een openlijk uitspreken van zijn verlangen naar eene nieuwe Naamlijst,20 mij aansporing gaf tot het doorzetten van eenen arbeid, die, vóór verscheidene jaren aangevat, sedert door omstandigheden onderbroken werd, doch thans in deze uitgave aan geestelijken en leeken bescheidenlijk wordt aangeboden.

Overveen “Duinrust.”

S. Aagtendag 1914. J. J. GRAAF.


1 Rituale Romanum van 1614, De S. Oleis et aliis requisitis. Reeds was al in den Catechismus Romanus, op last van het Concilie van Trente in 1566 uitgegeven, diezelfde wensch uitgesproken.

2 Van deze twee lijstjes is mij als oudste uitgaaf die bekend welke gedrukt en aangehangen werd bij een Rituale Romanum, contractum et abbreviatum. Antverpiae, et prostant Amstelodami apud Philippum van Eyck 1657. De eigenlijke Titels luiden: Nomina propria Hollandorum accommodata Nominibus Sanctorum, qui in Ecclesia celebrantur: adjunctis plerumque eorundem Festis; en Nomina propria Frisica Sanctorum nominibus applicata.

Eene kleinere lijst vindt men achter Rosweydus’ Generale legende der Heylighen van 1665.

3 Dl. 142, Aug., Sept. en Oct, 1912. Dl. 143, Mei 1913.

4 Aldus in de Dictionn. des antiq. Chrét. par l’abbé Martigny. Paris 1865, p. 445–53.

Wat hier zeer beknopt wordt vermeld kan men zeer degelijk en uitvoerig behandeld vinden door F. X. Kraus in zijn Real-encyklopädie der Christl. Alterthümer, II, S. 467–82, alsmede door C. A. Kneller S.J. in de Stimmen aus Maria-Laach 62. B. (1902). S. 171–82 en 272–86. Beide opstellen zijn rijkelijk voorzien van aanhalingen uit de Vaders, en schrijvers over de oud-christelijke monumenten.

Zeer lezenswaardig is ook nog het opstel van pastoor Fröhling: Die Namengebung bei der Taufe und Firmung, insbesondere die christlichen Taufnamen, in Der katholische Seelsorger, XXe jaargang (1908) S. 69–78.

5 De Katholiek; meer bijzonder Dl. 143, Mei 1913, blz. 342–59.

6 Voor Zuid-Nederlandsche namen vond ik opgaven in een opstel onder den titel van Nederlandsche Voornamen, verschenen in Serrure’s Vaderl. Museum v. Ned. Letterk. enz. Gent 1855, Dl. I, blz. 206–14, en Dl. III, blz. 221–23. Deze lijst werd nog eens herdrukt in het Jaarboek der Kon. Vlaamsche Academie van 1901, blz. 33–54.

7 De Nederl. Geslachtsnamen in oorsprong, geschiedenis en beteekenis door Johan Winkler, Haarlem 1885, blz. 2–3. Ik dank aan dezen geleerde ook nog menigen wenk, dien ik mondeling mocht ontvangen.

Ook Prof. J. Verdam in De geschiedenis der Nederlandsche taal, Leeuwarden 1890, blz. 129–33. en Dr. G. J. Boekenoogen in zijn opstel Onze Voornamen (De Gids, 54e jaarg. 1890, IIIe Deel) geven over de Germaansche voornamen veel wetenswaardigs te lezen.

8 Förstemann Sp. 642.

9 De Nederl. Geslachtsnamen door Winkler, I blz. 22.

10 Winkler, Fr. Naamlijst, blz. IX.

11 Voor zoover die in den Index alphabeticus van het laatste deel der Bollandisten, doch dikwijls slechts bij benadering, opgegeven zijn. Het was mij niet doenlijk telkens de afzonderlijke Levens in de verschillende deelen op te slaan.

12 Die Deutschen Familiennamen, geschichtlich, geographisch, sprachlich, von Prof. Albert Heintze, Halle, 1908. S. 18.

13 Men weet dat deze n geen teeken is van meervoud, maar van tweeden naamval.

14 Maar daarom behoort men ook, als de Latijnsche vorm gebruikt wordt, zich te houden aan de schrijfwijze onzer ritueele boeken en van de vulgaat-uitgave des Bijbels, en te schrijven: Joannes niet Johannes, Antonius niet Anthonius, Henricus niet Henrikus, en vooral niet Hendrikus of Henderikus, noch ook Frederikus enz.

15 Enkele voorbeelden ervan heb ik te pronk gesteld in De Katholiek van October 1912, blz. 279. Hier moge nog een tweetal volgen dat ik later aantrof. Vooreerst: Pascal S.—Martinus—Jan—Nora—Elise—Jeanne—Truce—Bernard—Hélène—Cato. Het andere: Jo v. d. D.—Theo—Ferdi—Marie—Annie—Betsie—Tilly—Phonsa—Treesje—Gerard—Liesje—Henriette

16 Winkler: Friesche Naamlijst. Inleiding bl. VII.

17 Verg. De Katholiek Dl. 101, 1892, blz. 234. Uit de Voorrede der Nomina propria Hollandorum door P. S. L. “Cum non sit finis nomina frangendi, mutilandi et mutandi, quod quique faciunt pro libitu. Et quod infantes balbutiendo formant, nutrices repetunt, et tandem omnes assuescunt.

18 De Katholiek van Oct. 1912, blz. 283.

19 Handboek der Nederl. taal d. Dr. Jac. van Ginneken S.J. Nijmegen, 1913. I, blz. 65.

20 De Tijd van 19 Mei 1911.

[I]
[Inhoud]

Naamlijst

A | B | C | D | E | F | G | H | I | J | K | L | M | N | O | P | R | S | T | U | V | W

A

Aagjen, Eegje, Eke. AG: Agia, Agga, Aga, Eecha, Egizza, Egiburga. S. Agia † 7e eeuw, Wed. te Orleans. B. 1 Sept. I, 266. [1

Aagte, Aagtjen, Aagt. S. Agatha † 251, M. en Ma. in Sicilië. B. 5 Feb. I, 595. [2

Aal (m.) Alo, Alle, Alewijn, Aalse. ALA: Alo, Allo, Alako, Allowin. S. Alloynus = S. Bavo † omstr. 657. B. 1 Oct. I, 199. Gesln. Alwin, Alewijn, Halewijn. [3

Aaldrik, Aldrik, Alderk. ATHAL: Adalric, Adalrad. S. Aldricus † 856, B. v. Le Mans. B. 7 Jan. I, 387. Gesln. Aaldriks. [4

Aalmoed. ATHAL: Adalmod, Adalmuat, Adalmut, Almoth. S. Almedha † 6e eeuw, M. en Ma. in Wales. B. 1 Aug. I, 70. [5

Aalt, Alte. ATHAL: Athalbald, Adalwald. S. Adalbaldus † omstr. 645, Hertog te Douay. B. 2 Febr. I, 295. [6

Aaltruide. ATHAL: Adaldrud, Adaltrut, Altrudis. S. Adeltrudis † 7e eeuw, M. te Gent. B. 19 Mrt. III, 34. [7

Aam, Aamke (m.), Amele, Amse. AM: Amo, Amico, Emico. S. Amo † 4e eeuw, B. v. Toul. B. 23 Oct. X, 48. S. Amicus † 8e eeuw, Ma. te Mortara. B. 12 Oct. VI, 124. [8

Aamke (vr.), Eemke. AM: Ama, Amica, Emmika, Emmiga. S. Ama † 6e eeuw, M. te Joinville. B. 24 Sept. VI, 691. [9

Aan, Anne, Aanke, Aanse, Ene, Een, Eenke. AN: Anno, Annico, Enno, Eniko, Enneco. S. Anno † 1075, AB. v. Keulen. B. 4 Dec. [10 [II]

Aanke, Eenskje. AN: Anna, Enna, Ennika, Enike. Thans naar S. Anna, Moeder v. O. L. Vrouw. [11

Aant. AND: Ando, Anthelm. S. Anthelmus † 1178, B. v. Belley. B. 26 Juni VII, 226. [12

Aart. HARDU: Ardo, Herto, Harduwich, Hartwic, Hardwin, Arduin. S. Hartwicus † 11e eeuw, AB. v. Salzburg. B. 14 Juni VI, 127. S. Arduinus † 7e eeuw, Bel. te Caprani. B. 25 Oct. XI, 650. [13

Aartjen, Aarland. HARJA: Aria, Hariberta, Hartrudis, Hariland, Harlindis. S. Herlindis † 8e eeuw, Abd. in België. B. 22 Mrt. III, 385. [14

Abe, Abbe, Abke. ABA: Abo, Abbo, Appo. S. Abbo † 8e eeuw, B. v. Metz. B. 5 Apr. II, 388. [15

Abel, Abele, Apele. ABA: Abo, Abilo, Ablebert, Abolin, Appulin. S. Abel † 760, Abt. v. Lobbes in Henegouwen. B. 5 Aug. II, 111. S. Ablebertus † omstreeks 640, B. v. Kamerijk. B. 15 Jan. I, 1017. [16

Ade (m.), Ate, Aat, Addik, Atse, Atser. ATHA: Atte, Atti, Atto, Addic. S. Ado † 875, AB. v. Vienne in Frankrijk. B. 16 Dec. Gesln. Aats, Addiks. [17

Ade (vr.), Aatje, Aatske. Uit den verwanten stam ATHAR: Adarhilt, Adrehildis. S. Adrachildis, (ook als Ada voorkomend) † Abd. te Le Mans in Frankrijk. B. 4 Dec. [18

Adelaart, Adelaar, Aaldert, Allard, Allert, Edelhard, Eldert, Ellart, Adel, Aal. ATHAL: Adalhard, Edelhart, Adalhar, Aethelhere. S. Adelardus † 827, Abt van Corbei. B. 2 Jan. I, 95. S. Adalarius † 755, Pr. Ma. met S. Bonifatius. B. 5 Jun. I, 452, Kr. III, 103. Gesln. Adelaar, Aalders. [19

Adelbert, Albert. ATHAL: Athalbraht, Athelberht, Aethelbert, Albreht, Albert, Alpert. S. Adalbertus † 740, Diaken te Egmond. B. 25 Juni V, 94. Kr. II, 126. Gesln. Alberdingk. [20 [III]

Adele,1 Adel, Aaltjen, Aalk, Adelken, Alandsje. ATHAL: Athala, Adela, Adila, Adalland, Aalant. Zal. Adela † 693 in België. B. 23 Nov. S. Adilia † omstr. 650, Non in Brabant. B. 30 Juni V, 587. [21

Adelheid, Aleide, Aleit, Aaltjen, Eeltjen, Leisjen. ATHAL: Adalhaid, Adelheidis, Adelheit, Adelais, Ethelheid. S. Aleydis † 13e eeuw, Cisterc. non te Schaerbeek. B. 11 Juni II, 476. S. Adelheidis † omstreeks 1011, Abd. te Willick. B. 5 Feb. I, 713. “Alida” is geheel af te keuren, als noch Latijn noch Nederlandsch. [22

Adolf, Alof, Alef, Dolf. ATHA: Athavulf, Athuolf, Adulf, Hadulphus. S. Hathewulfus † 755, Ma. met S. Bonifatius. B. 5 Juni I, 452. S. Adolfus † 1222, B. v. Osnabrück. B. 11 Feb. II, 571. Gesln. Alofs, Alefs, Alfs. [23

Adriaan, Ariaan, Arjen, Arie, Aart, Aai. HARJA: Hari, Herio, Ario, vr. Aria, Herin, Airin. Thans naar S. Adrianus † omstr. 306, Ma. in Nicomedië. B. 8 Sept. III, 309. S. Adrianus van Hilvarenbeek † 1572, Ma. v. Gorc. B. 9 Juli II, 736. (Vrouw.) Ariane, Adriaantjen, Jaantjen. [24

Age, Aje, Aai, Akke, Eage, Ege. AG: Ago, Agio, Agi, Aius, Ayo, Eio, Acca, Acco, Eggo, Egio, Agarich. S. Agericus † 7e eeuw, Abt te Tours. B. 11 Apr. II, 30. S. Acca † 8e eeuw, B. in Eng. vaderl. geloofspred. B. 20 Oct. VIII, 965. [25

Agnies, Agniese, Agniesjen, Agniete, Agnete, Neese, Neesken, Niesjen, Niese, Niet. S. Agnes † 305, Ma. te Rome. B. 21 Jan. II, 350. [26

Aye, Ayke. AG: Agia, Aga, Aia, Aie. S. Aya † 7e eeuw, Grav. v. Henegouwen. B. 18 Apr. II, 579. [27 [IV]

Ayold, Aeiold. AG: Ayo, Agiovald, Aggiold, Agiulf, Aiulf. S. Aiulfus † 850, AB. v. Bourges. B. 22 Mei V. 175. [28

Aike, Aico. AIG: Aigo, Aiko, Eicco, Aigulf, Eigolf. S. Aigulfus † 7e eeuw, Ma. te Caprasia. B. 3 Sept. III, 728. [29

Ailbert, Aile. ALJA: Aliapert, Alibert, Aliprand, Alifrid. Eerbw. Ailbert † 1122, Pr. Stichter van Rolduc. B. 19 Sept. VI, 5b (Inter praeterm), Kr. VIII, 31. [30

Aland, Eland. ATHAL: Athalbert, Edalbold, Adalhard, Adalhelm, Adalland. S. Adalbertus † 740, Diak. te Egmond. B. 25 Juni V, 94. S. Adelardus † 827, Abt v. Corbie. B. 2 Jan. I, 95. [31

Albert. ATHAL: Athalbraht, Athalbert, Alprecht, Albert. S. Albertus † 12e eeuw, B. v. Luik, Ma. te Reims. B. 21 Nov. S. Albertus † 8e eeuw, Graaf v. Oostervant. B. 22 Apr. III, 74. [32

Albrik, Alfrik. ALFI: Albirich, Albrich, Elberich, Albericcus, Alferik. S. Albricus † omstr. 784, B. v. Utrecht. B. 14 Nov. Kr. IV, 158. [33

Ale, Alke, Alker, Aalse. ALHI: Alacus, Alacho, Alahfrid, Alahker, Alhwin, Alcwin. S. Alcuinus † 9e eeuw, Mon. en Diak. in Gallië. B. 19 Mei, IV, 333. [34

Alexis. S. Alexius † 5e eeuw, Bel. te Rome. B. 17 Juli IV, 238. [35

Alfert, Alfer. ALFI: Alpho, Alfhard, Albefret, Alfrid, Alfher. S. Alfardus † omstr. 1055, Ma. in Zweden. B. 15 Feb. II, 851. Gesln. Alferink. [36

Alfons. ATHAL: Adalfuns, Aldephons, Alfunsus. S. Alfonsus † 10e eeuw, B. v. Astorga. B. 26 Jan. II, 366. S. Alfonsus de Ligorio † 1787, B. v. S. Agatha. B. 2. Aug. [37

Alfred, Alfert. ALDA: Aldofrid, Aldefred, Altfred, [V]Olfred. S. Altfridus † 875, B. v. Hildesheim. B. 15 Aug. III, 210. [38

Alger, Alker, Adger. ATHAL: Adalgar, Adalcar, Athalgis, Adelgis. S. Adelgisus † 9e eeuw, B. v. Novara. B. 7 Oct. III, 943. [39

Allegonde, Alkje, Gonde. ALDA: Aldagondis, Aldegundis, Altigund. S. Aldegundis † omstr. 989, M. te Maubeuge. 30 Jan. II, 1034. S. Aldegundis † 7e eeuw, Ma. bij Gent. B. 20 Juni V, 25. [40

Alman. ATHAL: Athalbert, Adalman, Alman. S. Adalbertus † 740, Diaken te Egmond. B. 25 Juni V, 94. [41

Almer. ALA: Alamar, Almar. S. Almarus † 6e eeuw, Ma. te Chartres. B. 16 Mei III, 595. [42

Aloys, Alowies, Lowies, Wies. S. Aloysius † 1591, Bel. B. 21 Juni IV, 847. Aloysius is een verlatiniseerd Italiaansch Aluigi = Ludovicus, ons Lodewijk. [43

Amel (m.), Amele, Amelis, Ameldonk. AMAL: Amalo, Amolo, Amilius, Amelius, Amalung, Amalunc, Amalong. S. Amelius † 8e eeuw, Ma. in Tirol. B. 12 Oct. VI, 124. Gesln. Amelung. [44

Amel (vr.), Amelke. AMAL: Amalia, Amila, Amalaberga, Amaltrudis. S. Amelberga † 10e eeuw, Abd. te Susteren. B. 21 Nov. Kr. V, 114. S. Amalberga † omstr. 690, Wed. te Lobbes in België. B. 10 Juli III, 63. [45

Andele, Andel. AND: Ando, Andolenus, Andobald, Antipert. S. Andeolus † 208, Subdiak. Ma. te Vivarais. B. 1 Mei, I, 35. S. Andoletus † 8e eeuw. Ma. met S. Lambertus te Luik. B. 17 Sept. V. 518. [46

Andries, Dries. AND: Andahar, Anteres, Andarich, Andricus, Antrich. Thans naar S. Andreas Ap. 30 Nov. S. Andreas † 7e eeuw, Abt v. S. Amand. B. 6 Feb. I, 903. S. Andreas Wouters † 1572, Ma. v. Gorc. B. 9 Juli II, 736. Gesln. Anders. [47 [VI]

Anne (m.), Anse, Anske. AN: Anno, Enno, Annico. S. Anno † 1075, AB. v. Keulen. B. 4 Dec. Gesln. Annink. [48

Anne (vr.), Antjen, Anneken, Annigje, Aant, Naatjen. AN: Anna, Ana, Enna, Ennika, Anahildis. S. Anna, Moeder v. O. L. Vrouw, 26 Juli. [49

Anneka, saamgetrokken uit Anna en Catharina, doch niet onwaarschijnlijk in zijn geheel oorspronkelijk uit den stam AN: Anna, Ana, Enna, Ennika, Enca. [50

Anselm, Ansem. ANSI: Ansehelm, Anshelm. S. Anselmus † 1109, AB. v. Cantelberg. B. 21 Apr. II, 865. Gesln. Ansems. [51

Ansfried. ANSI: Anso, Ansbald, Ansifrid. S. Ansfridus † 1010, B. v. Utrecht. B. 3 Mei, I, 428. Kr. V, 129. [52

Ansgar, Ansger, Oscar. ANSI: Ansger, Ansker, Asger, Osger, Ansigar, Ansgar, Anskar, Osegar. S. Anscharius † 865, B. v. Hamburg en Bremen. B. 3 Feb. I, 391. [53

Anskje, Ansje. ANSI: Ansberga, Ansigildis, Ansoaldis. S. Ansoaldis † 7e eeuw, M. te Maubeuge. B. 24 Aug. IV, 742 c (Inter praeterm.). [54

Anthelm, And. AND: Ando, Andobald, Anthelm. S. Anthelmus † 12e eeuw, B. v. Belley. B. 26 Juni, VII, 226, [55

Antoon, Antonie, Tone, Toon, Teunis, Teune. S. Antonius † 356, Kluiz. B. 17 Jan. II, 107. S. Antonius v. Padua † 1231. B. 13 Jan. II, 703. S. Antonius v. Weert en S. Antonius v. Hoornaer † 1572. Ma. v. Gorc. B. 9 Juli II, 736. Kr. IX, 15. [56

Aontjan = Arend-Jan (in Twente) doch oorspronkelijk wel uit den stam AND, waaronder Förstemann vermeldt: Antegan als vermoedelijk gelijk aan Antdegan. [57

Appe, Apple, Aploon. ABA: Abili, Appili, Abilo, Abbilin, [VII]Abolin, Appulin. S. Appolonius † 2e eeuw, B. v. Brixen. B. 7 Juli, II, 453. [58

Aris. ARA: Aragis, Arigis, Arecis, Arahad, Ared. S. Arigius of Aredius † 7e eeuw, AB. v. Lyon. B. 10 Aug. II, 543. [59

Arnold, Arnoud, Arent, Aarn, Aart. ARIN: Arnoald, Arnald, Harnold. S. Arnoaldus of Arnoldus † 607, B. v. Metz. B. 9 Oct. IV, 1008. S. Arnoldus † 9e eeuw, Bel. te Arnswiler. B. 18 Juli IV, 447. Eerbiedw. Arnoud † 993, Graaf v. Holland. B. 18 Sept. V, 759b (Inter praeterm.). Kr. VIII, 3. Gesln. Aarnink. [60

Arnulf, Arnolf. ARIN: Arenulph, Harnulf, Arnolf. S. Arnulfus † 1087, B. v. Soissons. B. 15 Aug. III, 221. [61

Asinga, Asing, Asigo, Asge. ANSI: Anso, Asi, Ansich, Asico, Ansbald, Ansobert, Ansifrid, Asman, Osman. S. Ansbertus † 698, AB. v. Rouaen. B. 9 Febr. II, 342. Gesln. Asmans. [62

Askje, Asseltsje. ASCA: Ascila, Ascelina. S. Ascelina † 12e eeuw, Cisterc. non in Champagne. B. 23 Aug. IV, 650. [63

Asweer, Aswerus, Asse. ANSI: Ansverus, Asuarus, Asuerus, Aswer, Ansuard, Asuward. S. Ansuerus † 1066, Ma. te Ratzeburg. B. 15 Juli, IV, 97. [64

Auke. AUGA: Augo, Augram, Auguart, Auculf. S. Augebertus † 690, Kluiz. bij Atrecht. B. 21 Nov. [65

Aukje. AUGA: Augis, Augoflada. Uit den stam AG: S. Agia, Ma. te Apt in Frankrijk. B. 14 Mei, III, 285. [66

Aute, Autger, Auwel, Auwe. AUDA: Audo, Auto, Aadogar, Audilo, Audobald, Audobert, Autbodo, Audovald, S. Autbertus † 965, B. v. Kamerijk. B. [VIII]13 Dec. S. Autbodus † 690, Kluiz. bij Atrecht. B. 21 Nov. [67

Ave, Aafjen, Aafkje, Aaft, Eefjen, Eefke. AIVA: Aeva, Evike, Eveza. S. Ava † 9e eeuw. B. 29 Apr. III, 628. [68

B

Baaltsje, Baalke. BALDA: Palda, Baldetrudis. S. Balda † ?, Abd. v. Jouarre. B. 9 Dec. [69

Baard, Barde, Baarte, Bartelt, Bartel, Bart. BARDA: Bardo, Pardo, Barda, Barto, Bardilo, Bartholf. S. Bardo † 1053, AB. v. Mainz. B. 10 Juni, II, 299. Thans naar S. Bartholomeus, Ap. Gesln. Baart. [70

Baatjen, Batjen, Bate, Baye, Baaike, Beyke. BADU: Badda, Beta, Peda, Baduhilt, Badhildis. S. Badhildis † 680, Kon. in Gallië. B. 30 Jan. II, 732. Thans vleivormen van S. Barbara † 306, M. Ma. B. 4 Dec. [71

Babbe, Bab, Pape. BAB: Babo, Pabo, Bave, Babilo, Babolenus. S. Bavo † omstr. 657, Bel. te Gent. B. 1 Oct. I, 199. S. Babolenus † 7e eeuw, Abt v. Stavelot. B. 26 Juni, V, 179. [72

Badeloge, Baligjen, Balig, Beilige. BADU: Badeloch, Baduila, Badila, Badehildis. Bij toepassing uit den stam BALDA: S. Balda † ?, Abd. v. Jouarre. B. 9 Dec. [73

Baye, Baike, Baitse, Beitse. BAID: Baidilo, Baithanus. S. Badilo † 10e eeuw, Abt in Henegouwen. B. 8 Oct. IV, 349. S. Baithanus † ?, Bel. in Schotland. B. 25 Dec. [74

Bake. BAGA: Bago, Bacco, Bachilo, Bagulf. S. Baculus † 565, B. v. Sorrente. B. 29 Jan. II, 950. Gesln. Bake, Bakke, Bakkes. [75

Balderik, Balde, Balte, Balster, Bolt, Bout, Boudaard. [IX]BALDA: Baldo, Balther, Baldhard, Baldarat, Baldarit, Balderich. S. Baldus † 7e eeuw, Bel. te Sens. B. 29 Oct. XII, 872. S. Baldus † ?, AB. v. Tours. B. 7 Nov. S. Baldericus † 7e eeuw, Bel. te Montfaucon. B. 16 Oct. VII P. 11, 923. [76

Balle, Baling, Balins, Paele, Palle, Pals, Palse. BALVA: Ballo, Pallo, Balfrid, Palfrid, Balhart. Bij toepassing uit den stam BALDA: S. Baldericus † 7e eeuw, Bel. te Montfaucon. B. 16 Oct. VII, P. II, 923. Gesln. Bal, Balling, Paling. [77

Bamme. Pammo, Pamo. S. Pambo † 4e eeuw, Abt in Hongarije. B. 1 Juli, I, 33. Gesln. Bam. [78

Bane, Banne, Bange, Banke, Banse, Bannert, Beine, Beint, Banier. BAINA: Baino, Bainus, Baining, Beinher. S. Bainus † 685, B. v. Terouanne. B. 20 Juni, IV, 26. Gesln. Banen, Banning, Bannes, Ban, Beynes, Beentjes, Banier. [79

Barbele, Barber, Berber, Barbertsje. S. Barbara † 306, M. Ma. B. 4 Dec. [80

Barre, Barries, Barse, Barwald, Bareld, Braalt. BARA: Paro, Barilo, Baring, Baribert, Barfrid, Baroald. S. Barrus † 7e eeuw, B. v. Cork in Ierland. B. 25 Sept. VII, 142. Gesln. Bara. [81

Bas, Basje, Basiel. BASI: Baso, Basso, Basolus, Basinus. S. Basinus † 7e eeuw, Ma. te Meides. B. 14 Juli, III, 699. S. Basolus † 620, Kluiz. te Reims. B. 26 Nov. Gesln. Bas. [82

Bate, Bato, Battele. BADU: Bado, Bato, Badilo. S. Badilo † 10e eeuw, Abt v. Leuze. B. 8 Oct. IV, 349. Gesln. Baede, Baaten. [83

Baudewijn, Boudewijn, Bauwen, Bouwen. BALDA: Baldavin, Balduvin, Paldewin, Bauduin. S. Balduinus † 12e eeuw, Abt te Reate in Italië. B. 21 Aug, IV, 450. Gesln. Bauduin. [84 [X]

Baudewijntjen, Baukje. BALDA: Baldegardis, Baldegildis, Baldetrudis. S. Baldegundis † ?, Abdis. B. 10 Feb. II, 429. [85

Bave, Baaf, Bauwe, Bauke. BAB: Babo, Bave. S. Bavo † omstr. 657, Bel. te Gent. B. 1 Oct. I, 198. Gesln. Bavink. [86

Bede, Bete, Betse, Peet. BADU: Bado, Bato, Beddo, Beto, Petto. S. Beda Ven. † 735, Pr. Krkl. in Engeland. B. 27 Mei, VI, 718. S. Betto, B. v. Auxerre. B. 27 Oct. XII, 374. Gesln. Bedding, Peet. [87

Beentsje. BEN: Benna, Beninga, Benoildis. S. Benildis † 9e eeuw, Ma. te Cordova. B. 15 Juni, III, 1070. [88

Begge, Byke. BIG: Begga, Bega. S. Begga † 694, Wed. te Andenne in België. B. 17 Dec. [89

Beike. BOJ: Baia, Beia, Baihildis. S. Beia, M. in Schotland. B. 1 Nov. [90

Beke, Beake, Peke, Bakke. BAGA: Bago, Bacco, Pago, Bagulf. S. Baculus † 565, B. v. Sorrente. B. 29 Jan. II, 950. Gesln. Beke. [91

Bele, Beliaan. BILI: Bilifrid, Belimar. S. Bilfridus † omstr. 757, Kluiz. in Engeland. B. 6 Mrt. I, 448. Gesln. Beelen. [92

Bely, Belitjen, Beelken. BILI: Belia, Biliza, Bilihild. S. Bilhildis † 7e eeuw, Stichtster van Oud-Munster te Mainz. B. 27 Nov. [93

Bene, Been, Bense, Bente, Binne, Binke, Bennert, Biense, Biente. BEN: Benni, Beno, Bennico, Benned, Bennid, Benehard. S. Benno † 1106, B. v. Meiszen. B. 16 Juni, III, 145. Gesln. Been, Beens, Beynes, Binkes, Beentjes. [94

Berchart, Berke, Barge. BERGA: Bergher, Perahger, Parecger, Berchgart. S. Bercharius † 7e eeuw, Ma. in Catalonië. B. 16 Oct. VII, P. II, 1118. Gesln. Berger, Barge. [95 [XI]

Berlindis, Berlinde, Berendje. BERIN: Bernhildis. S. Berlendis † 7e eeuw, Non te Meerbeek. B. 3 Feb. I, 377. [96

Bernard, Berend, Beert, Bern, Barend, Bernke. BERIN: Berinhard, Berenard, Pernahart, S. Bernardus † 1153, Abt en Krkl. B. 20 Aug. IV, 101. [97

Bernulf, Bernlef, Bernauw. BERIN: Bernwelf, Bernulf, Bernolf, Barnulf. S. Bernulfus † 1054, B. v. Utrecht. B. 19 Juli, IV, 654. [98

Bert, Brecht (m.), Bertolf. BERHTA: Berht, Bertus, Braht, Perht, Bertin, Bertwin, Berhtolf, Bertulf. S. Bertinus † 698, Abt v. S. Omer, B. 5 Sept. II, 549. S. Bertwinus † 650, Ma. bij Namen. B. 8 Sept. III, 259. S. Bertulfus † omstr. 705, Abt v. Renty. B. 5 Febr. I, 674. [99

Berte, Bertken, Baarte. BERHTA: Berchta, Berahta, Berta, Bertila. S. Bertha † 7e eeuw, Abd. Ma. te Avenay. B. 1 Mei, I, 112. S. Bertilia † omstr. 687, M. te Mareol. B. 3 Jan. I, 155. S. Bertilia † 7e eeuw, Grav. in Henegouwen. B. 11 Mei, II, 633. Behoort niet gebruikt te worden als vleivorm voor Barbara. [100

Berthold, Bartold, Bartelt, Bertout, Bartout. BERHTA: Berchtwald, Berctold, Perichtolt, Bertelt. Zal. Berchtoldus † 13e eeuw, Mo. in Westfalen. B. 20 Juni, VI, 469. [101

Bertram. BERHTA: Berahtraban, Berahtram, Peratram. S. Bertichramnus † 7e eeuw, B. v. Le Mans. B. 6 Juni, I, 710. [102

Bertrand. BERHTA: Bertrand. S. Bertrandus † 1123, B. v. Comminges. B. 16 Oct. VIII, P. II, 1140. [103

Berwout. BERIN: Beroald, Perovald, Bernlef, Bernulf. S. Bernulfus † 1054, B. v. Utrecht. B. 19 Juli, IV, 654. [104

Bessele, Bessel. BAZ: Bazzo, Bezo, Becili, Bezelin, [XII]Bazzulf. S. Basolus † 620, Kluiz. bij Reims. B. 26 Nov. Bij misverstand tot Basiel geworden, naar S. Basilius. Gesln. Besseling. [105

Betjen, Betske. BADU: Badda, Beta, Betta, Bettika, Beteke. Thans vlv. v. S. Elisabeth † 1231, Wed. in Hongarije. B. 19 Nov. S. Elisabeth † 1336, Kon. v. Portugal. B. 4 Juli, II, 169. [106

Birgitte, Brigitte, Brechtjen, Brechtland, Brecht, Brigiet, Breye, Brita. BERGA: Berga, Perga, Berchgis, Bercheid. S. Birgitta † 1373, Wed. te Rome. B. 8 Oct. IV, 368. [107

Blaas, Blees. S. Blasius † 316, B. Ma. te Sebaste. B. 3 Feb. I, 331. [108

Bleike, Plechelm. BLIC: Blecco, Blecger, Plechelm, Blekulf. S. Plechelmus † 713, B. Geloofsverk. te Oldenzaal en S. Odiliënberg. B. 15 Juli, IV, 50. Kr. III, 3. [109

Bode, Bodis, Bote, Bodert, Pote, Potte. BOD: Bodo, Boddo, Poto, Bodilo. S. Bodo † 7e eeuw, B. v. Toul. B. 11 Sept. III, 838. Gesln. Botes. [110

Boele, Bole, Bolke, Bolte. BOD: Bodilo, Bodolo. S. Bodo † 7e eeuw, B. v. Toul. B. 11 Sept. III, 838. Gesln. Boelen, Boeles. [111

Boye, Boike, Boite, Bea, Beauwe, Beije. BOJ: Boio, Baio, Boiko, Beia, Beius. S. Boius † ?, Ma. te Issoudun. B. 30 Oct. Gesln. Boysen, Bojesen. [112

Bone, Boon, Boonke, Bonge, Bonsen, Bonte. BON: Bono, Bonigo, Bonizo, Ponzo, Bonarich, Bonarius. S. Bonitus † 710. B. v. Auvergne, B. 15 Jan. I, 1069. Gesln. Bon, Boon, Bonarius, Bonke, Bonte. [113

Bonefaas, Faas. S. Bonefatius † 755, AB. v. Mainz. B. 5 Juni, I, 452. Kr. III, 41. [114

Boonke, Bonne, Bontsje. BON: Bona, Bonica, Bonila, [XIII]Ponza. S. Bonizella † 13e eeuw, Wed. te Sens. B. 6 Mei, II, 121. [115

Bossaart, Bosschaart, Botsaart, Bodse, Bos, Bosje, Busje, Buse, Buys, Bus. BOZ: Bozo, Bosso, Buazo, Buzo, Buzili, Buzio, Bozhar, Boazman, Buozrat. S. Boso † 755, Ma. met S. Bonifatius. B. 5 Juni, I, 452. Gesln. Bos, Bosman, Buys, Busing. [116

Bouwe, Bouke. BOB: Bobo, Buobo, Buovo, Bobilo, Bobolin. S. Bobolinus † 8e eeuw, B. v. Vienne. B. 26 Mei, VI, 446. [117

Brandaan, Brand, Brandje, Brent. BRANDA: Prando, Brantio, Brendeke, Brandanus, Brandericus. S. Brandanus (Brendanus) † 6e eeuw, Abt in Ierland. B. 16 Mei, III, 599. Gesln. Brand, Brands, Brantjes. [118

Broer, Broor, Broederik. BROD: Brodulf, Brothar. S. Brothenus † 6e eeuw. Bel. in Wales. B. 18 Oct. VIII, 358. Gesln. Broders, Broere, Broers, Breure. [119

Bronger, Brunger. BRUNJA: Bruno, Brunger. S. Bruno † 965, Stichter der Karthuizers. B. 6 Oct. III, 491. Gesln. Brongers. [120

Broos. BROZ: Brozo, Prozilo, Prozolt. Thans naar S. Ambrosius † 397, AB. v. Milaan. B. 7 Dec. [121

Bruin, Bruinis, Breunis, Bruning. BRUNJA: Bruno, Brun, Bruning, Brunhard, Brunold. S. Bruno † 965, AB. v. Keulen en Ordestichter. B. 6 Oct. III, 491. Gesln. Bruyn, Bruning, Bruntink, Brunolt. [122

Bruisse, Bruist, Bruistijn, Brusten. BRUNJA: Brunist, Prunstein, Brunsten. S. Bruno. Zie Bruin. Gesln. Bruystens. [123

Brum, Brummer. BRUM: Brumilo, Brumhar, Brumman. Bij toepassing: S. Bruno. Zie Bruin. Gesln. Brom, Brommer. [124

Buddo, Butter, Bitter, Boete. BOD: Buddo, But, Podard, Botthar, Buotrit. S. Bodo † 7e eeuw, B. v. [XIV]Toul. B. 11 Sept. III, 830. Gesln. Buddingh, Bitter. [125

Buger, Beukel, Beute, Beuwe, Boke, Bokel. BUG: Bugo, Buggo, Bucco, Buchilo. Bij toepassing: S. Bucolus † 1e eeuw, B. v. Smyrna. B. 6 Feb. I, 766. Gesln. Buck, Bugge. [126

Burchart, Burke, Bure, Borger, Borre. BURGI: Burco, Burchar, Burghart, Burgman, Purcman, Burichink. S. Burchardus † 8e eeuw, B. v. Würzburg. B. 14 Oct. VI, 557. Gesln. Borger, Burgers, Borcherts, Bor, Borring, Burgerman. [127

Burde, Birde. BURDI: Burdo, Burdin. Bij toepassing: S. Burchardus † 8e eeuw, B. v. Würzburg. B. 14 Oct. VI, 557. [128

Burgje. BURGI: Burga, Burgareda. S. Walburgis † 779, Abd. v. Eichstadt. B. 25 Feb. III, 511. S. Nothburga † 14e eeuw, M. te Rottenburg. B. 14 Sept. IV, 709. [129

Buwe, Buwke. BU: Buo, Puwo, Buvo, Buman, Burad. Uit den verwanten stam BOB: Buobo, Buovo. S. Bobolinus † 8e eeuw, B. v. Vienne. B. 26 Mei, VI, 446. Vergelijk Bouwe. [130

C

Cecieltjen. Naar S. Cæcilia, M. Ma. te Rome † 230. B. 22 Nov. [131

Ceriel. Thans naar S. Cyrillus, Patr. v. Alexandrië † 444, doch zie Seriel. [132

D

Daam, Dammes, Damme, Damt, Tame, Tames, Tammerus, Tamme, Temme. DAM: Dammo, Tamard; DANA: Dano, Danamar, Temmar. S. Tammarus † 6e eeuw, B. v. Benevento. B. 15 Oct. VII, P. I, 35. [XV]Thans ook Damiaan naar S. Damianus † omstr. 303. Ma. 27 Sept. Gesln. Dammes. [133

Daan, Danel, Tane, Tanne, Tenne. DANA: Dano, Denno, Tano, Danius, Danila (m.). S. Danius † 1184, Pr. te Bologna. B. 12 Mei, III, 180. [134

Daantjen. DANA: Danna, Tannecha, Tanfrida, Danageldis, Danahildis. S. Tancha † ?, Ma. in Champagne. B. 10 Oct. V, 120. [135

Daatjen. DADI: Dada, Dedda, Detta, Dadolena. S. Dada, † 4e eeuw, Ma. in Bulgarije. B. 13 April, II, 126. [136

Dade, Date. DADI: Dado, Dato, Dazzo, Tate. S. Dathus † 2e eeuw, B. v. Ravenna. B. 3 Juli, I, 635. [137

Dankaart, Dankert, Tanke. THANC: Tanco, Danko, Thanchard. S. Tanco † 815, B. v. Verden. B. 16 Feb. II, 889. [138

Dedde, Dedjer, Deitse. DADI: Dado, Deddo, Dedmar, Tetger. S. Dathus † 2e eeuw, B. v. Ravenna. B. 3 Juli, I, 635. [139

Deliaantje, Deeltsje, Dielke. OTHAL: Odila, Odilia, Odilberga, Odiltrudis, Odallind. S. Odilia † 720, Abd. v. Hohenburg. B. 13 Dec. [140

Dene, Deen. DAND: Dandi, Dendi, Dantlin, Dentelin. S. Dentlinus † 7e eeuw, kind v. S. Waldetrudis in Henegouwen. B. 14 Juli, III, 689. Gesln. Deen. [141

Dere, Deeris, Djeurre. DEURJA: Teor, Dioro, Tier, Teuriscus. Thans naar S. Theodericus. Zie Diederik. Gesln. Thier. [142

Derre. DAR: Tara, Terra, Ternod, Daroin, Thernolt. S. Ternus † 4e eeuw, Ma. te Troyes. B. 21 Juli, V, 132. [143

Dibberich, Diebrechjen. THEUDA: Thioda, Theutbirg, Theotbirich, Thiathildis. S. Thiadildis † 9e eeuw, [XVI]Abd. v. Freckenhorst. B. 30 Jan. II, App. 1154. [144

Didmer, Diemer. THEUDA: Theudemar, Diotmar, Diethmar. S. Thetmarus † 12e eeuw, Pr. in Holstein. B. 17 Mei. IV, 41. Gesln. Diemers. [145

Diederik, Dirk, Derk, Tsjerk. THEUDA: Theutrich, Thiadric, Tiutrich, Thioterich, Dieterich, enz. S. Theodericus van der Eem † 1572, Ma. v. Gorc. B. 9 Juli, II. 736. S. Theodericus † 880, B. v. Minden. B. 2 Feb. I, 309. [146

Diedert, Diede, Duterd, Duurd. THEUDA: Theuthard, Theuthar, Theuther, Teodard, Diethart. S. Theodardus † 668, B. v. Maastricht, Ma. B. 10 Sept. III, 580. Gesln. Dieters, Duurs. [147

Diedsen, Ties, Tieze. DISJA: Disi, Disso, Tiso, Disibod. S. Disibodus † 7e eeuw, B. te Dysenberg bij Mainz. B. 8 Juli, II, 581. [148

Dientjen, Tine, Tintje, Tynke. DIN: Dina: THINGA: Thingund, Dingunda. Bij aanpassing: S. Theonilla † 3e eeuw, Ma. in Cilicie. B. 23 Aug. IV. 567. [149

Dievertjen, Dieuwer, Dieduwe, Dieuwke, Djoeke. THEUDA: Theudoara, Thiutwara, Didwara, Thiathildis. S. Thiadildis † 9e eeuw, Abd. v. Freckenhorst. B. 30 Jan. II. App. 1154. [150

Digge, Dike, Deke, Dekken. THIH: Ticho, Tieco, Tichman, Ticwin. S. Teocus † ?, Kluiz. te Theokesbury. B. 28 Mei, VI, 732 f (Inter praet.). Gesln. Diekes, Diekman, Dekens. [151

Dignum (m.), Dingenis, Dinger, Dingeman, Dinglum, Dingle. THEGAN: Degan, Dignus, Theganher, Dignowar. S. Tigernacus † 6e eeuw, B. in Ierland. B. 5 Apr. I, 401. Gesln. Degen, Dingemans. [152

Dignum (vr.), Dingene. THEGAN: Thegena, Digna. S. Digna, Ma. in Pontus. B. 1 Oct. I, 30. [153

Dille, Djille, Dilke, Dielis. DIL: Dillo, Thilo. S. [XVII]Tilbertus † 780 B. v. Hexam in Engeland. B. 7 Sept. III, 112. Gesln. Dille. [154

Dimfne: S. Dympna † 7e eeuw, M. Ma. te Gheel. B. 15 Mei, III, 477. [155

Ditjen, Ditsje, Tietje, Tiedske. THEUDA: Teodildis, Theathildis. S. Thiadildis † 9e eeuw, Abd. v. Freckenhorst. B. 30 Jan. II, 1154. [156

Ditlof, Detlef. THEUDA: Theudulf, Deodulf, Ditolf, Thiatlef. S. Theodulfus † 7e eeuw, Abt en B. te Lobes. B. 24 Juni, V, 820. Gesln. Detelfs. [157

Dode, Doede, Dotte, Totte, Doke, Douke. DOD: Dodo, Duodo, Duda, Dodico, Dodoko. S. Dodo † 8e eeuw, Abt bij Kameryk. B. 28 Oct. XII, 625. Zal. Dodo † 1231, Praemonstr. Mo. in Friesland. B. 30 Mrt. III, 850. Kr. VII, 146. Gesln. Dood, Doedes. [158

Doeke, Doekele, Doke, Tuik. DUG: Tuco, Duoco, Tugilo, Tugolf. S. Tugdualus † omstr. 550, B. v. Tréguier in Bretagne. B. 30 Nov. [159

Doetjen, Doetsje, Totsje. DOD: Doda, Duata, Tuota, Toza. S. Doda † 7e eeuw, Non te Reims. B. 24 Apr. III, 283. [160

Doman. DOMA: Duomelo, Domlin, Domnolin. S. Domnolenus † 7e eeuw, Bel. te Auxere. B. 21 Oct. IX, 325. Gesln. Doemen. [161

Domis, Domus. DOMA: Domigis, Domgis. S. Domitianus † 560, B. v. Maastricht. B. 7 Mei, II, 146. Gesln. Domis. [162

Donne, Donke, Doen. DON: Dono, Tuoni, Donizo, Donazau. S. Donatianus † 4e eeuw, AB. van Reims, en Patroon v. Brugge. B. 14 Oct. VI, 487. Gesln. Dons. [163

Doortjen, Dorentsje, Doorke. THUR: Thura. Thans naar S. Dorothea † 4e eeuw, M. Ma. te Caesarea. [XVIII]B. 6 Feb. I, 771, en S. Theodora † 304, Ma. te Alexandrië. B. 28 Apr. III, 573. [164

Douwe, Doewe, Dobbe. DUB: Dubi, Tubo, Dubanus, Duvinus. S. Dubricius † omstr. 510, B. in Wales. B. 14 Nov. Gesln. Douwes, Doude, Dobbe. [165

Dreves, Drewes, Dreefs, Drieuwe, Dreuw. DRIB: Drebi, Drewich, Trebel, Trebwin. S. Treverius † 6e eeuw, Mo. in Gallië. B. 16 Jan. II, 33. Gesln. Dreevsen. [166

Droon. THRAU: Throand, Truont, Droant, Droan. S. Drogo (Druon) † 1186, Kluiz. in Henegouwen. B. 16 Apr. II, 441. [167

Duifjen, Duuwke, Douwske. DUB: Duva, Duvigild. Als vertaling toegepast: S. Columba † 3e eeuw, M. Ma. te Sens. B. 31 Dec. [168

E

Eabeltsje. EB: Eba, Ebila. S. Ebba † 683, Abd. in Engeland. B. 25 Aug. V, 265. [169

Eadske, Edou. ED: Eda, Etta, Edica, Ettecha. S. Eadburga † 10e eeuw, Kon.-dochter in Engeland. B. 15 Juni II, 1070. [170

Ebe, Ebo, Ebbing, Epke, Hebe, Heppe, Hibbe. EB: Ebo, Epo, Ebbo, Eppiko, Hebo, Ebulo, Epilo. S. Ebbo † omstr. 750, B. v. Sens. B. 27 Aug. VI, 94. S. Eppo † 11e eeuw, Pr. in Slavonië. B. 7 Juni, II, 40. Gesln. Eppens, Eppink, Ebels, Ebeling. [171

Ede, Eade, Eddo, Ette, Etse. ED: Edo, Eddo, Edward, Etto, Etisco. S. Eduardus † 978, Kon. v. Engl. B. 18 Mrt. II, 638. S. Etto † omstr. 770, B. Geloofspred. in België. B. 10 Juli, III, 48. Gesln. Eden, Edsen. [172

Edel, Edeling. ATHAL: Adalung, Edelung, Athalberht. [XIX]S. Adalbertus † 740, Diak. te Egmond. B. 25 Juni. V, 94. Gesln. Edel. [173

Edger, Edgar. ED: Edo, Etiger. S. Edgarus † 10e eeuw, Kon. v. Engeland. B. 8 Juli, II. 659. [174

Edmund, Edmond, Emond, Emmen, Mon. ED: Etmunt. S. Eadmundus † 870, Kon. v. Engeland. B. 26 Nov. S. Eadmundus † 1242, AB. v. Kantelberg. B. 16 Nov. [175

Edsart, Edser, Adsert, Edse, Edsger. ED: Etto, Etisco, Etiger. S. Eadmundus of S. Eduardus. Zie Edmund (175) en Eduwaart (177). [176

Eduwaart, Edwart, Ward. ED: Edward. S. Eduardus † 978, Kon. v. Eng. B. 18 Mrt. II, 638. [177

Eelke, Egle, Eile, Ele. AGIL: Egil, Egilo, Eilo, Eiliko. S. Agilolfus † omstr. 770, AB. v. Keulen en Ma. B. 9 Juli, II, 714. Zal. Eelco Liauckama † 1332, Abt v. Lidlum en Past. v. Belcum, Ma. in Friesland. B. 22 Mrt. III, 396. Kr. VII, 155. [178

Eelkje. AGIL: Agila, Egila, Eila, Eilica, Acleberta, Agleverta. S. Agilberta † 7e eeuw, Abd. v. Jouarre. B. 11 Aug. II, 656. [179

Eerde, Eerd. HARDU: Ardo, Herti, Hartager, Erdiger, Hardman, Hertman, Harduwich, Hartwich. S. Hartwicus † 11e eeuw, B. v. Salzburg. B. 14 Juni, VI, App. 127. Gesln. Hartman. [180

Eertje, Eerke, Erken. ERA, ERIN: Ericha, Erelieva, Erembalda, Erindrud. S. Erendrudis † 7e eeuw, Abd. te Salzburg. B. 30 Juni, V, 580. [181

Eesge, Eesger, Aesch, Aetske. ASCA: Asco, Aschari, Ascher, Ascalo, Eskel, Ascarich, Eskerich, Escrich. S. Eskillus † 11e eeuw, B. Ma. in Zweden. B. 12 Juni, II, 598. Gesln. Escherich, Eskes. [182

Ege, Eggo, Egger, Eggerik, Eggert, Egbert, Ebbert, Eibert. AG: Acco, Ego, Eggo, Agihar, Eghihart, [XX]Agabert, Eggebert, Ekkerich. S. Egbertus † 729, Abt en vaderl. Geloofspred. B. 24 Apr. III, 313. Kr. II, 29. Eerbw. Egbertus † 993, B. v. Trier. B. 9 Dec. Kr. VIII, 12. Gesln. Ego, Eg, Egges, Eggink. [183

Egele. AGIL: Aigil, Egilbert, Egil, Egilger, Agilulf. S. Agilolfus † omstr. 770, AB. v. Keulen en Ma. B. 9 Juli, II, 714. [184

Egmond, Emond. AG: Agimund, Eckimunt, Agabert, Eggibert. S. Egbertus † 729, Abt en vaderl. Geloofspred. B. 24 Apr. III, 313. [185

Eie. AG: Agio, Egio, Ayo, Eio, Agiwin. S. Egwinus † 717, B. v. Worcester. B. 11 Jan. I, 707. [186

Eilof. AGIL: Agilulf, Agilolf, Egilof, Eilulf. S. Agilolfus † omstr. 770, AB. v. Keulen. B. 19 Juli, II, 714. [187

Eiold. AG: Agiovald, Achiolt, Eggiold, Aioald. S. Egwinus. Zie Eie (186). [188

Eise, Eiso. AGIS: Agiso, Achso, Ehso. Zal. Eiso † omstr. 1191, Cisterc. Mo. v. Klaarkamp. 24 Mrt. Kr. VIII, 118. [189

Eke, Ekke. AG: Acco, Acca, Ecco, Ekho. S. Acca † 8e eeuw, B. in Engel. vaderl. Geloofspred. B. 20 Oct. VIII, 965. [190

Elbert. AGIL: Agilbert, Egilbert, Eylbert, Aglibert, Heilbert. S. Aglibertus † omstr. 400, Ma. bij Parijs. B. 25 Juni, V, 814. [191

Elbrigje, Elbrig. ATHAL: Athal, Ethil, Aethelbert, Adalberta, Athalburg. S. Ethelburga † 7e eeuw, Abd. in Engeland. B. 11 Oct. V, 648. [192

Eldert, Ellart, Eylaart, Elirt. AGIL: Agilard, Egilhart, Ailhard, Eilard. S. Aglibertus † omstr. 400, Ma. bij Parijs. B. 25 Juni, V, 814. Gesln. Alders, Elders, Eldering, Eilders, Eilers. [193

Elger. AGIL: Agilhar, Egilhar, Agilulf. S. Agilolfus [XXI]† omstr. 770, AB. v. Keulen en Ma. B. 9 Jul. II, 714. Gesln. Elgering. [194

Elo, Elle, Else. AGIL: Agilo, Egilo, Eilo. S. Agilus † 587, Bel. in Gallië. B. 30 Aug. VI, 569. Gesln. Eling, Elsen. [195

Eloy, Loy, Loys. ALJA: Elli, Aliko, Elicho, Elizo, Elizi, Elois. S. Eligius † 659, B. v. Noyons. B. 1 Dec. [196

Elsjen, Elsken. ALIS: Elis, Elisa, Elisba, Elisdrud. Bij toepassing S. Elisabeth. [197

Elte. ALDA: Aldo, Alto, Elto. S. Alto † 8e eeuw, Abt in Beijeren. B. 9 Febr. III, 353. Gesln. Eeltjes. [198

Embert, Embrecht, Ember, Emmer, Heimerik, Emmerik, Amerik, Ammer. IM: Imbert, Emebert, Eimbert, Emaher, Emeher, Emmerich. S. Emebertus † 8e eeuw, B. v. Kameryk. B. 15 Jan. I, 1077. S. Emericus † 11e eeuw, Kon.-zoon in Hongarije. B. 4 Nov. S. Amor † 9e eeuw, Bel. te Monster-Bilsen. B. 8 Oct. IV, 335. Gesln. Emmery, Emmer. [199

Emele, Eame, Emke. AMAL: Amalo, Emilo, Emila (m.). S. Emila † 9e eeuw, Diaken, Ma. te Cordova. B. 15 Sept. V, 102. [200

Emiel, Miel. AMAL: Amilo, Emilo, Amilius, Emilius. S. Emilius, Ma. in Getulia. B. 19 Mei, IV, 308. [201

Emmanuel. AMAN: Amanold, Eminolt. Zal. Emmanuel † 1298, Cisterc. Mo. v. Aduard in Friesland, B. v. Cremona. B. 27 Feb. III, 672 c. (Inter praeterm.) Kr. VIII, 136. [202

Emme (m.), Eme, Eime. IM: Immo, Himmo, Emmerammus. Heimram. S. Emmerammus † 652, B. en Ma. in Beijeren. B. 22 Sept. VI, 454. [203

Emme (vr.). IM: Imma, Emma, Imme. S. Emma † 1040, Wed. in Saxen. B. 19 Apr. II, 962, App. [204 [XXII]

Ene, Eenke, Ente. AGIN: Agino, Agina (m.), Egino Eino. S. Enna (Endeus) † 540, Abt in Ierland. B. 21 Mrt. III, 267. Gesln. Aghina. [205

Engbert. INGUI: Inguperht, Ingibert, Engibart; ANGIL: Angelberct, Engilperht. S. Engelbertus † 1225, AB. v. Keulen. B. 7 Nov. [206

Engele, Engel. ANGIL: Engeli, Eingil, Angilo, Engelo, Angilberct, Angelmund, Engilmunt. S. Engelmundus † 8e eeuw, Abt te Velsen. B. 21 Juni, 115. S. Engelbertus † 1225, AB. v. Keulen. B. 7 Nov. [207

Engeltjen, Engelientjen. ANGIL: Angala, Angila, Engila, Engela. S. Angela Merici † 1540, kloosterst. der Ursul. B. 21 Mrt. III, 257a. [208

Epje, Eigjen, Iepkje, Ibeltsje. EB: Eba, Epa, Eppica. S. Ebba † 683, Abd. in Engeland. B. 25 Aug. V, 194 en 265. [209

Erard, Errit, Hare, Haarke. HARJA: Herio, Haric, Harihard, Herhard, Eirard. S. Herardus † ?, Bel. in Gallië. B. 13 Nov. [210

Erenbrecht, Ere. ERA, ERIN: Ero, Erinbert, Ermbert. S. Erembertus † 671. B. v. Toulouse. B. 14 Mei, 111, 389. [211

Erik, Eerke, Herke. ERCAN: Ercanbald, Ercanbert, Erchanbod, Erkenbodo, Ercanrad, Erchenrat, Herchenrad. S. Eric † 1151, Kon. v. Zweden, Ma. B. 18 Mei, IV, 187. S. Erkembodo † 742, B. v. Therouanne. B. 12 Apr. II, 92. Gesln. Ercks, Heerkens, Herckenrath. [212

Erland. HARJA: Hariland, Eriland, Harlindis, Erlindis. S. Harlindis † 8e eeuw, Non bij Meeseyck. B. 22 Mrt. III, 315. Kr. IV, 35. [213

Erm, Ermt. ERMIN: Ermeno, Ermino, Erminold. S. Erminus † 737, Abt te Lobes in Henegouwen. B. 25 Apr. III, 375. [214 [XXIII]

Ermiene, Hermiene, Ermgard, Ermpjen, Emerens, Amerens. ERMIN: Ermina, Ermena, Ermingarda, Erminhilt, Erminlint. S. Ermelendis † 6e eeuw, M. in Brabant. B. 29 Oct. XII, 847. S. Ermenilda † 7e eeuw, Kon. in Engeland. B. 13 Feb. II, 686. [215

Ernest, Ernst, Arn, Arnest. ERIN: Ernust, Ernist, Ernest. S. Ernestus, Abt in Schwaben. B. 8 Nov. [216

Esse, Easse, Eiske, Eske. AZA: Azo, Ezo, Etzo. S. Asaphus † 6e eeuw, B. in Wales. B. 1 Mei, I, 82. Gesln. Essink, Eskes. [217

Etsje, Eatske. ED: Eda, Etta. S. Editha (Eadgitha) † 10e eeuw, Non in Engeland. B. 16 Sept. V, 364. [218

Eube, Euse. AIVA: Aevo, Evo, Eoban, Eubert, Evizo, Evezo. S. Eubertus † 3e eeuw, B. Patr. v. Rijssel. B. 1 Feb. I, 45. S. Eobanus † 755, B. Ma. met S. Bonifatius. B. 5 Juni, I, 452. [219

Everbert, Everwijn, Everen, Ewart, Eibert. EBUR: Ebarhard, Everbert, Ebermar, Eburwin, Ebergis. S. Evrardus † omstr. 860, Graaf v. Doornik. B. 16 Dec. S. Evermarus † omstr. 700, Friesch edelman. B. 1 Mei, I, 120. Kr. III, 28. S. Ebregisus † 7e eeuw, B. v. Maastricht. B. 24 Oct. X, 818. [220

Evertsje. EBUR: Eburhelt, Ebrehildis. S. Everildis † 7e eeuw, M. in Engeland. B. 9 Juli, II, 713. [221

Ewald, Ewold, Ewout, Ewet. AIVA: Eoald, Ewald, Ewitet. S. Ewaldus † 8e eeuw, vaderl. Geloofspred. Ma. B. 3 Oct. II, 180. [222

Ewe, Eeuwe. AIVA: Aevo, Eoban, Eoman, Euarix, Eowig. S. Eobanus † 755, Ma. met S. Bonifatius. B. 5 Juni, I, 452. Kr. III, 41. S. Evingus † 782, vaderl. Geloofspred. Ma. B. 30 Nov. Kr. III, 181. Gesln. Eeuwens. [223 [XXIV]

F

Faas. FASA: Faso, Fasolt. S. Facius † 1272, Bel. te Cremona. B. 18 Jan, II, 201. Thans ook naar S. Bonifatius † 755, B. Ma. B. 5 Juni, I, 452. Gesln. Faas, Fasen. [224

Falke, Falk. FALHA: Falho, Falacho, Falco. S. Falco † 5e eeuw, B. v. Maastricht. B. 20 Feb. III, 177. [225

Farailde, Verele, Veirle. FARA: Faregildis, Farohildis, Ferhildis. S. Pharaildis † 7e eeuw, M. in Brabant. B. 4 Jan. I, 170. [226

Fare. FARA: Faro, Farabert, Faramund. S. Faro † 7e eeuw, B. v. Meaux. B. 28 Oct. XII, 593. [227

Fastert, Vasmar, Vast. FASTI: Fastarat, Fastmar, Fastrad, Vastrad, Vastrat. Zal. Fastredus † 1163, Abt v. Cambron in Henegouwen. Butler, 19 Mei, III, 189. [228

Fekke, Fecco, Feken, Feie, Fik. FIG: Fiecho, Vihho, Figipret. S. Fiecus † 5e eeuw, B. in Ierland. B. 12 Oct. VI, 96. Thans Fik ook naar S. Victor † 202. P. Ma. B. 28 Juli V, 534. Gesln. Fekken, Fik, Feie. [229

Felten. FILA: Filibert, Filomar. S. Philibertus † 7e eeuw, Abt in Gallië. B. 20 Aug. IV, 66. Gesln. Feltens. [230

Femme, Fimme. FAGIN: Feginmar. S. Fagnanus † 6e eeuw, B. in Ierland. B. 14 Aug. VI, Suppl. 824. (Vrouw.) Femmetjen, Femke, Feemeken. Thans naar S. Euphemia † 4e eeuw, M. en Ma. te Aquileja. B. 3 Sept. I, 607. [231

Fenne, Fennert, Finne. FAGIN: Fekin, Feginger, Feginmar, Feginolt. S. Fagnanus † 6e eeuw, B. in Ierland. B. 14 Aug. VI, Suppl. 824. [232

Ferdinand, Fernand, Ferd. FARDI: Ferding, Ferdinand, [XXV]Ferdulf. S. Ferdinandus † 1252, Kon. v. Kastilië. B. 30 Mei. VII, 280. [233

Fere, Veer, Ferk. FERHU: Ferahbald, Feracher, Ferholt. S. Ferreolus † 304, B. v. Vienne. B. 18 Sept. B. V, 760. Gesln. Ferens. [234

Fidde, Feite, Fetse. FID: Fito, Fidal, Fidolus, Fidubert. S. Fidolus † omstr. 550, Abt te Troyes. B. 16 Mei, III, 588. Gesln. Fit. [235

Fietjen, Fijtjen, Fijken, Fie. FIT: Fizecha, Fizila. S. Fidis † 4e eeuw, Ma. te Agen. B. 20 Oct. VIII, 823. Thans ook naar S. Sophia M. Ma. te Firmo. B. 30 Apr. III, 733. [236

Filips, Filip. FILU: Filo, Filibert, Filomar. S. Filibertus † 684, Abt v. Jumiége. B. 20 Aug. IV, 66. S. Philippus Ap. B. 1 Mei, I, 7. [237

Finke. FIN: Fino, Finan, Finnold. S. Finanus † 6e eeuw, B. in Engeland. B. 17 Feb. III, 21. [238

Flere, Flerik. FLADI: Fladebert, Fledpret, Fledrad. S. Fledericus, Pastoor van Vlierzeele. B. 13 Sept. IV, 133. [239

Floris, Florens, Floor. FLOR: Florin, Florebert. S. Florentius (Florentinus) † 3e eeuw, B. v. Trier en Tongeren. B. 17 Oct. VIII, 16. S. Floribertus † 7e eeuw, B. v. Luik. B. 25 Apr. III, 377. Gesln. Floor. [240

Florisken. FLOR: Florasind, Florisinna, Floremberga. S. Florina † 4e eeuw, M. Ma. in Auvergne. B. 1 Mei, I, 47. [241

Folbert, Folbrecht, Folpert, Volbrecht, Fulp. FULCA: Folcobert, Folbert, Fulbert. Zal. Fulbertus † 1029, B. v. Chartres. B. 10 Apr. B. 856b (Inter praet.) Gesln. Vollebrecht. [242

Folkert, Folker, Volker, Fokke. FULCA: Fulco, Folcobert, Folcker, Folcger, Fulgar. S. Volkerus[XXVI]12e eeuw, Ma. in Holstein. B. 9 Mrt. I, 653. Gesln. Fokking, Foekens, Volkers, Fol, Volles. [243

Folkje, Foekje, Fokeltsje, Vokeltje, Folkou. FULCA: Fulca, Fulberta, Fulchildis, Folcsind, Folcswind enz. Geen vrouwelijke Heilige uit deze groep bekend. [244

Folkwien, Volkwien, Folken. FULCA: Folcwine, Folcvin, Fulcoin. S. Folcuinus † 855, B. v. Therouanne. B. 14 Dec. [245

Folmer, Volmer. VULFA: Wolfmar, Volvmar, Vulmar. S. Vulmarus † 710, Abt in Picardië. B. 20 Juli, V, 81. [246

Fonger. VUNJA: Wunno, Vunniger, Vunger. Een Heilige uit deze groep niet bekend. [247

Foort. FARDI: Fardo, Fordrad, Fartman, Fardolf. S. Fortis, B. Ma. te Bordeaux. B. 16 Mei, III, 573. Gesln. Voorting. [248

Former, Formert. FRAVI: Froja, Fraomarius, Froimar, Frowimund, Fromund. S. Fromundus † 7e eeuw, B. v. Arles. B. 24 Oct. X, 842. [249

Frank, Frans. FRANC: Franco, Francio, Francard, Francarius. S. Franciscus v. Assisië † 1226, Ordest. B. 4 Oct. II, 545. S. Franciscus de Roye † 1572, Ma. v. Gorc. B. 9 Juli, II, 736. [250

Fransjen. FRANC: Francha, Francula, Franchia. S. Francia † 1218, Abd. te Piacenza. B. 25 Apr. III, 379. S. Francisca † 1440, Wed. te Rome. B. 9 Mrt. II, 88. [251

Frede, Free, Frie, Fridolijn, Friede, Fridse, Frits. FRITHU: Frido, Fridulin, Fridugis, Friduwiz, Fretgis, Frithezo, Frizo, Fredegandt. S. Fridolinus † 538, Abt te Seckingen. B. 6 Mrt. I, 430. S. Fredegandus † 7e eeuw, Abt v. Doorne bij Antwerpen. B. 17 Juli, IV, 288. Gesln. Fritsen. [252

Frederik, Freerk, Freer, Frer. FRITHU: Frido, Fritto, [XXVII]Frithuric, Fridorich, Fritheric, Frederic. S. Fredericus † 838, B. v. Utrecht. B. 18 Juli, IV, 452. Kr. V, 14. S. Frederius † 1121, B. v. Luik. B. 27 Mei, B. VI, 724. Gesln. Frerken. [253

Freek. FRICA: Fricco, Fricceo, Frecco, Fricher. S. Fregorius † 7e eeuw, Bel. in Picardië. B. 30 Mei, VII, 262. Zal. Freico † 1175, Past. v. Hallum en Abt v. Mariëngaard in Friesland. B. 3 Mrt. I, 286. Kr. VII, 57. Thans ook vlv. van Frederik. [254

Freekjen, Freerkje. FRITHU: Fridecha, Fridulind, Frideswind, Friduidis, Fridewi. S. Fridiswida † 8e eeuw, M. in Engeland. B. 19 Oct. VIII, 533. [255

Friese, Friso, Friesger, Fres, Friens, Vreys. FRISA: Friso, Friskaer, Fresger, Friasini, Friesin. S. Frisius † 8e eeuw, Ma. in Aquitanië, B. 24 Juni, IV, 818. Kr. IV, 46. [256

Frode, Vrode, Vroede. FRODA: Fruda, Frotbolda, Frottrudis, Frodelindis. Bij vertaling, wijl de oude stam wijs, vroed (vroed[e]vrouw) beteekent: S. Prudentia † 14e eeuw, Augustiner non te Como. B. 6 Mei, II, 120. [257

Frone (m.), Vrone (m.). FRODA: Frodin, Fruotin, Frotini. S. Veronus † 9e eeuw, Bel. in Henegouwen. B. 30 Mrt. III, 844. [258

Frone (vr.), Froene, Vrone (vr.). FRODA: Frudina, Fruduina. S. Verona † 9e eeuw, M. bij Leuven. B. 29 Aug. VI, 525. Vermoedelijk in de middeleeuwen verworden tot Fronica, in verband met de Veronica van den Kruisweg. Als Heiligen worden vereerd: S. Veronica de Binasco † 15e eeuw, Augustines te Milaan. B. 13 Jan. II, 887 en S. Veronica Giuliani † 1727, Klarisse te Tiferno. B. 9 Juli. [259 [XXVIII]

G

Gaaf. GAVJA: Gauius, Gawo, Gaufrid. S. Gaufridus † 13e eeuw, B. v. Le Mans. B. 3 Aug. I, 277. [260

Gabe, Gabbe. GABA: Gabo. S. Gabinus † 3e eeuw, Ma. in Sardinië. B. 30 Mei, VII, 235. [261

Gade. GAD: Gaddo, Gato, Geddo, Gadafrid, Gadoald. S. Cadeoldus † 7e eeuw, B. v. Vienne. B. 14 Jan. I, 975. [262

Gadert, Gaard, Grate. GARDI: Gardo, Gardrad, Cardebert, Cartheri, Gardulf. S. Gradulfus † omstr. 975, Abt v. Fontanelle. B. 6 Mrt. B. I, 420e (Inter praeterm). [263

Gaike, Gaitse. GAIDU: Gaido, Caide, Gaidulf, Keidolf. S. Caideus † 6e eeuw, Bel. in Ierland. B. 25 Oct. XI, 647. S. Caidocus † 7e eeuw, Bel. in Ierland. B. 30 Mei, VII, 262. [264

Gale, Galke, Gelke. GAL: Galand, Galaman, Galeman; GAILA: Geilo, Gailulf. S. Gallanus, Mo. in Ierland. B. 7 Dec. Gesln. Gales. [265

Gangulf, Gangolf, Gangelof, Kanke. GANG: Gangi, Kanko, Gangulf, Gengulf, Gingulf. S. Gangulfus † 8e eeuw. Ma. te Varennes. B. 11 Mei, II, 642. Kr. II, 176. Gesln. Gangslofs. [266

Gartjan. Dubbelnaam in Twente gebruikelijk voor Gerard-Jan. Gesln. Garjeanne(?) [267

Gauwe, Gouwe, Gokke, Geeuwke. GAVJA: Gawo, Gawirich, Gaurigus, Goericus. S. Gaugericus † 619. B. v. Kamerijk. B. 11 Aug. II, 664. Gesln. Goukes. [268

Gauwkje. GAVJA: Cauwa, Cauwila, Gautrudis, Gawildis, Gaugina. S. Gavina † 4e eeuw, Ma. te Milaan. B. 6 Mei. II, 101. [269

Gebke (m.), Gepke. GIB: Gebi, Gibo, Gebahard, Gebohard, Gebhard. S. Gebehardus † 996, B. v. Constanz. [XXIX]B. 27 Aug. VI, 106. Gesl. Gebken, Gebhard. [270

Gebke (vr.). GIB: Geba, Gibica, Gibitrudis. S. Gebedrudis Abd. † Vicovenza. B. 7 Nov. [271

Geen. GEN: Genno, Genobaud, Genebaud. S. Genebaudus (Genebaldus) † 6e eeuw, B. v. Laudun. B. 5 Sept. II, 537. Thans ook naar S. Eugenius † 7e eeuw, Paus. B. 2 Juni, I, 220. Gesln. Geenen. [272

Geertruide, Geertrui, Geertjen, Geerte, Geerken, Truitjen, Truiken. GAIRU: Geredrudis, Gerdrud, Gerthrudis, Gerland, Gerilinda. S. Gertrudis † 664, Abd. v. Nijvels. B. 17 Mrt. II, 502. Kr. I, 116. S. Gertrudis † 1292, M. te Eisleben. B. 15 Nov. NB. “Geertruida” is wanspelling, als noch Latijn, noch Nederlandsch. [273

Geesjen, Geesken, Geisken, Gijsjen, Gelske. GIS: Gisa, Gysa; GAIS: Geisa, Gesa; GISIL: Gisila, Gisleheidis, Gisallendis, Gislindis. S. Giselindis, M. te Maurienne. B. 30 Nov. S. Gisleidis † omstr. 870, Gemalin v. S. Everard, bij Doornik. B. 16 Dec. [274

Geldert, Gelder, Geld. GILD: Gildo, Giltbert, Gelderad, Gelther. S. Gildardus † 6e eeuw, B. v. Rouen. B. 8 Juni, II, 67. [275

Gelein, Galein, Gilein, Glijn. GISIL: Gisilo, Gislin, Gislenus. S. Gislenus † 7e eeuw, Bel. in Henegouwen. B. 9 Oct. IV, 1010. Gesln. Gelein, Galijn. [276

Gelf. GIL: Gilabert, Gilulf. S. Gilbertus † 1240, B. v. Cathness in Schotland. B. 1 Apr. I, 49. [277

Gelle, Gelke, Geil. GIL: Gilio, Gilabert, Gillald. S. Gilbertus † 1240, B. in Schotland. [278

Gelmer. GISIL: Gisilo, Gisalmar, Gislemar. S. Gislemerius † 4e eeuw, Ma. in Italië. B. 16 Sept. V, 313. [279

Gemke (vr.). GIN: Ginnana, Gimbergia, Genia, Gemma. S. Gemma, Ma. te Saintes. B. 20 Juni, V, 8. [280 [XXX]

Gemme, Gemke (m.), Kempe, Kampe. GIN: Gimbolt, Gimbert, Gimmund. S. Gemmulus † 4e eeuw, Ma. bij Milaan. B. 4 Feb. I, 566. [281

Gerard, Geert, Gerrit, Gere, Gorrit, Gaart, Graats. GAIRU: Gairo, Gero, Gairard, Gaerhart, Kherhart, Garhad, Kherhart. S. Gerardus † 959, Abt te Braine-le-Comte. B. 3 Oct. III, 220. Gesln. Geerink, Geerdink. [282

Gerbert, Gerwert, Gerbrand, Gerbren, Gerben. GAIRU: Gairbert, Gerbrand, Kerbrant, Gerbern, Gerwart. S. Gerebernus † 7e eeuw, Pr. Ma. te Gheel. B. 15 Mei, III, 477. Zal. Gerbrandus † 1218, Abt v. Klaarkamp in Friesland. B. 13 Oct. VI, 166a (Inter praeterm). Kr. VIII, 119. Gesln. Gerbens. [283

Gerbrig. GAIRU: Gairberga, Gerbirg, Gerland, Geredrudis, Gerlinda. S. Gertrudis † 664, Abd. v. Nijvels. B. 17 Mrt. B II, 502. [284

Gerke, Gerrik, Geurik. GAIRA: Gerich, Kerhic, Gericho, Kericho. S. Guericus (Gericus) † 8e eeuw, B. v. Sens. B. 27 Aug. VI, 94. Gesln. Gerekink. [285

Gerlach. GAIRU: Gerolah, Gerlah, Gherlag, Gerleg. S. Gerlacus † 1170, Kluiz. bij Maastricht. B. 5 Jan. I, 304. Kr. VIII, 78. [286

Gerlantsje. GAIRU: Geredrudis, Gerland, Gerelindis. S. Gertrudis † 664, Abd. v. Nijvels. B. 17 Mrt. B. II, 502. [287

Gerlof, Geerlof, Gerlif. GAIRU: Gairulf, Gerolf, Kerwolf, Kaerleip, Gerief. S. Gerulfus † 8e eeuw, Ma. te Tronchiennes. B. 21 Sept. VI, 250. [288

Germ, German, Germen. GAIRU: Geremar, Germar, Kermer, Gereman. S. Germerius † 560, B. v. Toulouse. B. 16 Mei, III, 591. S. Germanus † 576, B. v. Parijs. B. 28 Mei, VI, 774. [289

Gerolt, Greault, Greult. GAIRU: Gairoald, Geroald, [XXXI]Gerolth, Gerholt. S. Geroldus † 13e eeuw, Ma. te Keulen. B. 7 Oct. III, 955. Gesln. Gerrelts. [290

Getse. GAZ: Gezo, Gecelin, Gezeman. S. Gezzelinus (Gitzelinus) † omstr. 1135, Kluiz. te Keulen. B. 6 Aug. II, 172. [291

Geurtjen, Guurtjen. GUDA: Gotberga, Gotharda, Godelindis. S. Godeberta † 7e eeuw, M. te Noyon. B. 11 Apr. II, 31. [292

Gilbert, Gilbaud, Giele, Bert. GIL: Gilio, Gilbald, Gilabert, Kilibrant, Gilulf. S. Gilbertus † 1009, B. v. Meaux, B. 13 Feb. II, 717. Gesln. Gillibaert [293

Gillis, Gilles, Jillis, Jeil, Jilke, Jille, Jilbert, Jildert, Jilt. GIL: Gilio, Gilabert. Niet duidelijk is het verband, dat er al sinds lang gelegd is tusschen Gillis enz. en S. Egidius † 7e eeuw, Abt in Languedoc. B. 1 Sept. I, 284. Thans ook Jeil voor S. Joannes Ap. [294

Gisbert, Gysbert, Gise, Gijs. GIS: Giso, Gisebert, Gisevert; GISIL: Gisilo, Gisilbert, Kysalbret, Gislibert. Gillebert. S. Gislebertus (Gilbertus) † 1009, B. v. Meaux. B. 13 Feb. II, 717. [295

Gjelt, Gjalt, Gjolt. GILD: Gildo, Gildwin, Gilting, Gildard, Gildulf. S. Gilduinus † 2e eeuw, Kan. v. Deal in Kent. B. 27 Jan. II, 485. S. Gildardus † 6e eeuw, B. v. Rouen. B. 8 Juni, II, 67. Gesln. Giltjes. [296

Glaudi, Gloudi, Claudi. HLODA: Chlodio, Chlodobert, Clodowald. S. Clodoaldus † 6e eeuw, Pr. bij Parijs. B. 7 Sept. III, 91. [297

Gobel, Goebel. GUB: Gubo. S. Gobanus † 7e eeuw, Ma. te S. Gobin. B. 20 Juni, V, 21. [298

Gobert, Jobert. GUDA: Godabert, Gobert. S. Gobertus † 13e eeuw, Mo. te Villers bij Brussel. B. 20 Aug. IV, 370. [299

Godard, Goerd, Geurt, Guurt. GUDA: Gotahard, [XXXII]Godhard. S. Godehardus † 1038, B. v. Hildesheim. B. 4 Mei, I, 501, [300

Godelieve, Goolken. GUDA: Gotbolda, Gotberga, Godeliaf, Godelif. S. Godeleva † 1070. Ma. in Vlaanderen. B. 6 Juli, II, 359. [301

Godeward, Gouwert, Gouw. GUDA: Gotahard, Godoward, Gotward. S. Godehardus † 1038, B. v. Hildesheim. B. 4 Mei, I, 501. [302

Godewijn. GUDA: Godowin, Godoin, Goduin, Gotini. S. Godwinus † 10e eeuw, Abt v. Stavelot. B. 28 Oct. XII, 706. [303

Godfried, Govert, Goffert, Godert, Goffe, Gofke, Goof. GUDA: Godafrid, Gotafred, Gottifrid, Goffred. S. Godefridus van Duynen en S. Godefridus van Mervel, beide Martt. v. Gorc. B. 9 Juli, II, 706. Kr. IX, 26 en 15. [304

Godschalk, Schalk. GUDA: Godascale, Gotescalc. S. Godscalcus † 11e eeuw, Vorst in Slavonië. B. 7 Juli, II, 40. [305

Goedele, Goedel, Goele, Gooltjen, Goudjen, Guyleken. GUDA: Gudilia, Gudelina. S. Gudila (Gudula) † 712, M. te Brussel. B. 8 Jan. I, 513. [306

Goetse. GODA: Godo, Gudo, Godino, Godin, Gudebert, Gudfrit, Guduald. S. Gudwalus † 6e eeuw, Britsche B. te St. Malo. B. 6 Juni, I, 728. Gesln. Goed, Godin. [307

Gommer, Gomme, Gomprecht, Kommer, Kumer. GUMA: Goma, Gumemar, Gummar, Komperth, Gombert. S. Gummarus † 774, Bel. te Lier. B. 11 Oct. V, 674. Gesln. Gompertz, Kommer, Kommerden. [308

Gooike, Gooitse, Gooye. GAUTA: Gautius, Gaudelenus, Gauzelin, Gosselin. S. Gauzlinus † 10e eeuw, B. v. Toul. B. 3 Sept. III, 129. [309

Gooitske. GAUTA: Gauda, Gaudia, Gaudina. S. Gaudola [XXXIII]3e eeuw, Ma. te Milaan. B. 6 Mei, II, 101. [310

Gosen, Gosse, Goslik, Gosling, Gozewijn. GAUTA: Gauto, Gozzo, Gozzilin, Gautvin, Gauzoin, Goswin. S. Gosselinus † 460, B. v. Metz. B. 31 Juli, VII, 304. S. Goswinus † 12e eeuw, Abt v. Achin in Henegouwen. B. 9 Oct. IV. 1084. Gesln. Goseling, Joscelin. [311

Gotte. GODA: Godo, Guoto. S. Godo † 7e eeuw, Abt te Trier. B. 26 Mei, VI, 444. [312

Graald, Greeld, Greuld. GAIRU: Gairoald, Gerwald, Geroald, Gerolah, Gerlah. S. Gerlacus † 1170, Kluiz. bij Maastricht. B. 5 Jan. I, 304. Kr. VIII, 78. [313

Grimbert, Grimmert, Gribbert, Grimme. GRIMA: Grimo, Grimoald, Grimbald, Grimbert. S. Grimoaldus † 7e eeuw, Subdiaken Ma. te Saintes. B. 16 Juli, IV, 173. Gesln. Grim. [314

Gumbert, Gumpert. GUNDI: Gundo, Gundobald, Gundobert, Gumbert. S. Gumbertus † omstr. 675, B. v. Sens. B. 21 Feb. III, 262. [315

Gunne, Gonne. GUNDI: Gundio, Gunzio, Gondesalvus, Gundulf. S. Gondulfus † omst. 607, B. v. Maastricht. B. 16 Juli, IV, 159. S. Gondulfus † 7e eeuw, Ma. bij Halle. B. 16 Juli, IV, 173. Gesln. Gunning, Gunst. [316

Gunter. GUNDI: Gundahar, Gonthar, Gunder. S. Guntherus † 11e eeuw, Bened. Mo. in Bohemen. B. 9 Oct. IV, 1054. S. Gundaharus † 755, Ma. met S. Bonifatius. B. 5 Juni, I, 452. [317

Gustaaf, Gust, Kost, Kosten. CHUD: Chudo, Chuzo, Chustaffus; CUST: Custalf, Chustaflus. Wijl er geen S. Gustavus onder de Heiligen voorkomt, daarom bij aanpassing: S. Augustinus † 430, AB. v. Milaan. B. 28 Aug. VI, 213. [318

Gutte, Gutke. GUDA: Gutbald, Godebert, Gotehelm, [XXXIV]Cotesdegan. S. Guthagonus † omstr. 1060, Kluiz. te Oostkerke. B. 3 Juli, I, 668. Gesln. Gutteling. [319

H

Haan, Haans. HAN: Hano, Hanolt, Henno, Hanulf, Henrad. S. Anno † 1075, AB. v. Keulen. B. 4 Dec. Gesln. Haans, Haantjes, Haanraads. [320

Haas. HAZ: Hazo, Hazilo, Hazaman, Hezeman. Thans afkorting van Hannes, voor S. Joannes Ap. Gesln. Hase, Hazeman, Hesemans. [321

Haasjen, Haasken. HAZ: Haza, Hazeka, Hazega, Hazucha. Zal. Haseka † 1261, M. in Westfalen. B. 26 Jan. II, 758. [322

Hadewy, Hadewig, Hedwig, Haetsje. HATHU: Hatha, Hathawie, Hadewich, Hedewiga. S. Hedwigis † 1243, Wed. B. 17 Oct. VIII, 198. [323

Hadewijn. HATHU: Hadawin, Haduin, Hadouind. S. Hadoindus † 7e eeuw, B. v. Le Mans. B. 20 Jan. II. App. 1140. [324

Hagen. HAGAN: Hagano, Hagno. S. Hagnas † omstreeks 370, Ma. in Gotland. B. 26 Mrt. III, 619. [325

Haike, Haije, Heije. HAH: Haho, Haccho, Hahicho, Hahit, Hakit. S. Haketus, Abt v. Downe. B. 4 Nov. Gesln. Haket, Heije. [326

Haytse, Haytso. HAIDU: Haydo, Haito, Haizo; HATHU: Hathovulf, Hadulf. S. Hathewulfus † 755, Ma. met S. Bonifatius te Dokkum. B. 5 Juni, I, 452. Gesln. Haites. [327

Hake, Hakke. HAG: Haco, Hacco; HAH: Haccho, Hachili, Hakit. S. Haketus, Abt v. Downe. B. 4 Nov. Gesln. Hakke, Hakkeling. [328

Halbe, Helbe. HAL: Halo, Halabold, Haliulf. S. Halilulfus [XXXV]† 9e eeuw, Ridder en Ma. in Saksen. B. 2 Feb. I, 309. Gesln. Halbes. [329

Halle. HAL: Halo, Haliulf. S. Halilulfus † 9e eeuw. Ridder en Ma. in Saksen. B. 2 Feb. I, 309. [330

Hamke, Hammo, Hemke. HAM: Hammi, Hamerich, Hemma, Hemfrid, Hamund. S. Hamundus † 755, Diak. Ma. met S. Bonifatius te Dokkum. B. 5 Juni, I, 452. Gesln. Ham, Hammer, Hamer. [331

Hanne (m.). Hanke, Hanso, Hans, Hantje, Han. HANDU: Hanto, Hanzo, Henzo. S. Anno † 1075, AB. v. Keulen. B. 4 Dec. Thans Hans en Han voor Joannes. Gesln. Hansen, Han. [332

Hanne (vr.), Hansjen, Hansken. HAN: Hana, Hansuind. S. Joanna v. Valois † 1505, Kon. v. Frankrijk. B. 4 Feb. I, 574. [333

Hartger, Hartman, Hartsen, Hertsen, Hartig, Hartog. HARDU: Hartager, Hardegar, Harding, Hardman, Harduwig, Hartvig. S. Hartwicus † 1023, B. v. Salzburg. B. 14 Juni, VI, App. 127. Gesln. Hartman, Hartogh. [334

Hate, Hatte, Hattem. HATHU: Haddi, Haddo, Hetto, Hetin, Hathumar, Hathubrand, Hathovulf, Hadelin. S. Hathebrandus † 1198, Ben. Abt in de Gron. Ommelanden. B. 30 Juli, VII, 161. Kr. VI, 107. S. Hathewulfus † 755, Ma. met S. Bonif. 5 Juni. S. Hadelinus † omstr. 690, Abt v. Celles bij Dinant. B. 3 Febr. I, 366. [335

Hauke, Havik, Hauwert. HUGU: Huguo, Hucco, Hucbald, Hucbert, Ucbert. S. Hucbertus † 8e eeuw, Mo. in Gallië. B. 30 Mei, VII, 271. Gesln. Havekes. [336

Haukje. HUGU: Hugilind, Hugileuba, Hugilinda. S. Hugolina † 1300, M. te Vercelli. B. 8 Aug. II, 395. [337

Hebe, Hebbe, Heabele. HAB: Habo, Habilo, Habbraht, [XXXVI]Habert. S. Hebertus, B. v. Rennes. B. 10 Dec. Gesln. Habertz, Habets. [338

Hedde. HATHU: Hatho, Hedo, Hadurih, Hadarich, Hederich. S. Hedda † 705, B. v. Winchester. B. 7 Juli, II, 482. Gesln. Hederik. [339

Heere, Heare, Heert, Hering, Haring, Heerke. HARJA: Heri, Herio, Heric, Hairing, Herinc, Heribert. S. Heribertus † 1022, AB. v. Keulen. B. 16 Mrt. II, 464. Gesln. Heeres, Hering, Haring, Heerkes. [340

Heertjen. HARJA: Harelinde, Herlindis, Heriswind, Hereswit. S. Herlindis † 8e eeuw, Abd. te Maeseyck. B. 22 Mrt. III, 385. Kr. IV, 35. [341

Heilke, Heldolf, Heilger. HAILA: Heile, Heilo, Heland, Heilker, Haildulf. S. Helanus † 6e eeuw, Pr. bij Reims. B. 7 Oct. III, 903. Gesln. Hellegers, Heyligers, Hillegers, Hillegeer. [342

Heiltjen, Heilwig, Heilzoete, Hielkje, Elen, Eeltsje, Elke. HILDI: Hildis, Hildia, Hildila, Hildiberga, Hilditrut. S. Hiltrudis † omstr. 785, Non te Liessies in Henegouwen. B. 27 Sept. VII, 488. [343

Heime, Heimen. HAIMI: Haimo, Haimin, Haimerad. S. Heimeradus † 1019, Pr. in Hessen. B. 28 Juni, B. V, 385. Gesln. Heimes, Hemkes. [344

Heintjen, Hendrikjen. HAGAN: Hagina, Hagana. S. Heyna, Wed. in Northumberland. B. 31 Oct. [345

Heite, Heito. HAIDU: Heitti, Haitto, Heito. Uit den verwanten stam HATHU: S. Hedda † 705, B. v. Winchester. B. 7 Juli, II, 482. Gesln. Heiting. [346

Helmer, Helmich. HELMA: Helmger, Helmichis, Helmker; HILDI: Hildemar, Heltmar. S. Heldemarus † 12e eeuw, kloosterst. te Arronaise. B. 13 Jan. I, 830. Gesln. Helmers, Helmering, Helming. [347

Helper. HILP: Helpo, Helpfrid, Helpric, Heipuin. S. [XXXVII]Helbianus † 3e eeuw, Ma. B. 3 Mrt. I, 226. Gesln. Helper. [348

Hemkje, Hemke, Himen. HAM: Hemma, Hemhild. S. Hemma † 880, Wed. in Karinthie. B. 29 Juni, VI, 498. [349

Henne, Henke, Hense, Hente, Hendrik, Hein, Hinke. HAN: Henno, Hannicho, Henniken; HAGAN: Hageno, Heino, Haganrih, Hainrich, Henric. S. Henricus † 1024, Keizer v. Duitschland. B. 15 Juli, III, 711. Gesln. Henkes, Heynis, Hensen, Hens. [350

Herbert, Herbern, Herbrand, Harpert. HARJA: Haribert, Haribrant, Harbert, Heirbert. S. Heribertus † 1022, AB. v. Keulen. B. 16 Mrt. II, 464. Gesln. Herbers. [351

Herke, Herko. HARJA: Herio, Haric, Heric, Herekin, Hericus, Hariulf. S. Herulfus, B. v. Chartres. B. 13 Aug. III, 3 c (Inter praeterm.). [352

Herman, Hereman, Herm, Harmen, Harm, Haarm. HARJA: Hariman, Heiriman, Heriman, Airman, Eriman, Erman. Zal. Hermanus Joseph † 1236, Bel. in Steinfeld. B. 7 Apr. I, 682. Gesln. Erman. [353

Herrent, Herne. HARJA: Herin, Heriand, Herrant. S. Herinus † 4e eeuw, Ma. te Milaan. B. 6 Mei, II, 101. [354

Hertsje. HARJA: Heriswind, Hereswit. Zal. Heteswit † omstr. 995, Echtg. v. S. Ansfried te Gilze. Kr. V, 157. [355

Herwig. HARJA: Heriwalt, Hariwich, Heriwig. S. Herwaldus † 1028, Ma. in Noorwegen. B. 14 Mei, III, 401. [356

Hesse, Hessel, Hesling. HAZ: Hezo, Hezel, Hecilin, Hazaman, Hezaman, Hezeman. Bij aanpassing: S. Helanus † 6e eeuw, Pr. te Reims. B. 7 Oct. III, 983. Gesln. Hessels, Hesseling. [357 [XXXVIII]

Hetsje, Hetske. HATHU: Haddi, Hetti, Hatha, Heta, Hetta, Hadala, Hadaloc, Hadeloa. S. Hadeloga † 8e eeuw, M. te Kitzingen. B. 2 Feb. I, 303. [358

Hette, Hetse. HATHU: Hedo, Hetto. S. Hedda † 705, B. in Brittannië. B. 7 Juli, II, 482. [359

Heussen, Heus. HUSA: Huso, Husinc, Huseman, Husward. S. Husandus † ?, Ma. in “Castro Aioviae”, B. 27 Apr. III, 487. S. Uzanus, Bel. te Toulouse. B. 8 Dec. Gesln. Husing, Huyskes, Heus. [360

Hidde, Hitte. HID: Hiddo, Hitto, Hidulf. S. Hidulfus † 8e eeuw, Hertog te Lobbes. B. 23 Juni, IV, 582. [361

Hidtsje, Hidke. HID: Hidda, Hida. Hidegardis. Bij aanpassing: S. Hedwigis † 1243, Wed. in Polen. B. 17 Oct. VIII, 198. [362

Hiere, Jeroen. HIRU: Hiro, Hiero, Hiribert. S. Iero † 856, Pr. en Ma. te Noordwijk. B. 18 Aug. III, 475, Kr. V, 55. [363

Hilbert, Hibbert, Hille. HILDI: Hildo, Hildiberht, Hildirad, S. Hildebertus † 12e eeuw, B. v. Le Mans en Tours. B. 18 Dec. S. Hildebertus, Abt en Ma. te Gent. B. 1 Dec. Gesln. Hillen. [364

Hildert. HILDI: Hildiward, Hildoard. S. Hilduardus † 750, B. v. Toul. B. 8 Dec. S. Hildegrimus † 827, B. v. Chalons. B. 19 Juni, III, 889. Kr. IV, 145. [365

Hildebrand, Hillebrand. HILDI: Hildibrand, Hiltbrand, Hilprant. S. Hildebrandus † 755, Ma. met S. Bonifatius te Dokkum. B. 5 Juni, I, 452. Gesln. Hildebrands. [366

Hillegonde, Hille, Hilletjen, Hilkje. HILDI: Hildegunda, Hildegundis, Hildegunt. S. Hildegundis † 1188, Cisterc. non te Schönau. B. 6 Feb. I, 916. [367

Hilletjen, Hilkje, Hikke, Illige, Hijltjen. HILDI: Hildigard, Hildegerdis, Hildedrudis, Hilditrut. S. Hildegardis † 1179, Abd. bij Bingen. 17 Sept. S. Hildegardis [XXXIX]† 8e eeuw, Kon. in Schwaben. B. 30 Apr. III, 788. S. Hiltrudis † omstr. 785, M. in Henegouwen. B. 27 Sept. VII, 488. [368

Hilme, Hemme. HIMILA: Himilo, Himilger. S. Himelinus † 8e eeuw, Abt te Vissenaken. B. 10 Mrt. II, 46. [369

Hiskje. HIZ: Hiza, Hizaka. Bij aanpassing: S. Hedwigis † 1243, Wed. in Polen. B. 17 Oct. VIII, 198. [370

Hobbe, Hopke, Hoppe, Hopper. HUGU: door verkorting van Hugb. tot Hubb., Hugibald, Ucbald, Upald, Hugubert, Ucbert, Uppert. S. Hucbertus † 8e eeuw, Britsche Mo. te Soissons. B. 30 Mei, VII, 271. S. Hubertus † 727, B. v. Maastricht. B. 3 Nov. Kr. I, 195. Gesln. Hoppe, Hoppers. [371

Hokke, Houke, Houwe, Hoeke. HUGU: Huguo, Hucco. S. Hugo † 1109, Abt v. Cluny. B. 29 Apr. III, 628. Gesln. Hoek. [372

Holle, Holke, Holst. HUGU: Hukili, Huguli, Hugolus, Huglin. S. Hugolinus † 13e eeuw, Minderbr. Ma. in Africa. B. 13 Oct. VI, 384. [373

Homme, Hume.2 Homa, Huomo, Homi. Bij aanpassing: S. Homobonus † 1197, Bel. te Cremona. B. 13 Nov. Gesln. Hommes. [374

Horne. HOR: Horin, Horant. S. Hor, Abt in Hongarije. B. 12 Nov. [375

Hortse. HORDA: Horthar, Hordward, Hortuin. S. Hordeonius, Bel. in Bretagne. B. 24 Nov. [376

Hotte, Hotse, Hoite. HOD: Hodo, Huoto, Hodezo, Hozo, Hozeman, Hozman, Huzman. S. Hotgerus, B. v. Bremen. B. 29 Dec. Gesln. Hoosemans, Hosman. [377

Hubert, Huibert, Hubrecht, Huib, Houwen. HUGU: Hugobert, Hukibert, Hubert. S. Hubertus † 727, B. v. Maastricht. B. 3 Nov. Kr. I, 195. [378 [XL]

Hubertsje, Huibjen. HUGU: Hugilind, Hugileuba, Hugisinda. S. Hugolina † 1300, M. te Vercelli. B. 8 Aug. II, 395. [379

Huig, Uge, Oege. HUGU: Hugi, Huguo, Hugo, Ugo. S. Hugo † 1109, Abt v. Cluny. B. 29 Apr. III, 628. S. Hugo † 8e eeuw, AB. v. Rouen. B. 9 Apr. II, 843. [380

Huigjen. HUGU: Hugilind, Hugileuba, Hugisinda. S. Hugolina † 1300, M. te Vercelli. B. 8 Aug. II, 395. [381

Humbert, Hume. HUNI: Hunberct, Humberct, Humbert. S. Humbertus † 682, Abt in Henegouwen. B. 25 Mrt. III, 559. [382

Hunfried, Hune, Hunte. HUNI: Huno, Hunibald, Hunfrid, Hungar, Hunger. S. Hungerus † 866, B. v. Utrecht. B. 22 Dec. Kr. V, 76. S. Hunfridus † 871, B. v. Therouanne. B. 8 Mrt. I, 790. [383

I

Ibe, Ibbe, Ibele, Ipe, Ipke. IB: Ibo, Ippo, Ibiko, Ibbil, Ibbolenus. S. Ibarus † 5e eeuw, B. in Ierland. B. 23 Apr. III, 173. Gesln. Ibels. [384

Ide (m.), Idske, Idsert, Itse. ID: Ido, Itto, Izo, Ithart, Ithar. S. Itherius † 696, B. v. Nevers. B. 8 Juli, II, 629. Gesln. Ides, Idsing. [385

Ide (vr.), Itte, Itjen, Idske, Iken. ID: Ida, Idda, Itta, Iduberga. S. Itta v. Toggenburg † 13e eeuw, Wed. B. 2 Nov. S. Itisberga † omstr. 800, M. te IJbergen. B. 21 Mei, V, 44. [386

Ief, Ivo, Juw, Jouw, Jouke, Jukke. IV: Ivo, Juo, Yuo. S. Ivo, † 1115, B. v. Chartres. B. 20 Mei, V, 247. [387

Iefke, Ifke, Ivetken. IV: Iva, Iwina, Ivinga. S. Ivetta † 13e eeuw, Kluiz. te Hoey. B. 13 Jan. I, 863. [388

Ige, Ike, Igram, Igeraan. IG: Igo, Igil, Igeram. S. [XLI]Igomonus, B. v. Autun. B. 8 Jan. I, 473. Gesln. Igesz. [389

Ile, Ilke, Ilsing. IL: Ilo, Illehere, Ilimot, Iliwin. S. Illehere † 755, Ma. met S. Bonifatius te Dokkum. B. 5 Juni, I, 452. [390

Illebrecht, Ille. HILDI: Hildiberht, Heldebert, Eldebercht. S. Hildibertus † 752, Abt te Gent. B. 1 Dec. [391

Ime, Iman, Imbert, Imke. IM: Immo, Imbert, Emehart, Emaher, Hemmeram. S. Imarius, Bel. B. 12 Nov. S. Emmerammus † 652, B. in Beyeren. B. 22 Sept. VI, 454. Gesln. Imming. [392

Immetjen, Immigje, Imkje, Imeltjen. IM: Imma, Imala, Emihild. S. Imelda † 13e eeuw, M. in Bologna. B. 12 Mei, III, 183. [393

Ine, Ingel, Inse, Inte. IN: Inno, Infrid, Ingildo, Inilgaud. S. Ina (m.) † 8e eeuw, Saksisch Vorst in Engeland. B. 6 Feb. I, 905. S. Inanus † 9e eeuw, Bel. in Schotland. B. 18 Aug. III, 663. [394

Irmgard. IR: Ira, Irumberta, Irimgarde. S. Irmgardis † 1089, M. te Keulen. B. 4 Sept. II, 270. Kr. VI, 55. [395

Ise, Isfried, Isbert, Isbrand, IJsbrand, Isenoud. IS, ISAL, ISAN: Iso, Isambert, Isanbrand, Isanfrid, Iseger, Isker, Isinolt. S. Isfridus † 1204, Norbertijn, B. v. Ratzeburg. B. 15 Juni, II, 1089. [396

Itisberga. IDIS: Itis, Itisberga, Itisgart. S. Itisberga † omstr. 800. M. in Artois. B. 21 Mei, V, 44. [397

J

Jaantjen, Jannetjen, Janneken, Janne, Jannigje, Jenneken, Jansjen, Hansjen, Naatjen: naar S. Joanna v. Valois † 1506, Kon. v. Frankrijk. B. 4 Feb. I, 574. [398 [XLII]

Jacob, Japik, Jappen, Jaap: naar S. Jacobus Ap. 25 Juli. [399

Jakkele, Jalke, Jalle, Jekke. IAG: Jacco, Jeckili, Jagobert, Jager. Thans naar S. Jacobus Ap. 25 Juli. Gesln. Jakles. [400

Jamme. GAMAL: Gamalbald, Gamalbert, Gamalher. S. Gamelbertus † omstr. 800, Pr. in Beijeren. B. 27 Jan. II, 783. [401

Jan, Johan, Janke, Janne, Jannes: naar S. Joannes Ap. 27 Dec. [402

Jantis: samentrekking van Jan Baptist. [403

Jare, Jareg, Jaring. GAIRU: Gairo, Gairicho, Gairebald. S. Garibaldus † 8e eeuw, B. v. Regensburg. B. 8 Jan. I, 546. Gesln. Jarigse. [404

Jeil. GAILA: Gailo, Geylo, Gelo. Thans nog in N. Brab. in gebruik voor Joannes. [405

Jelle, Jelbout, Jelger, Jelmer, Jelte, Jolle, Jolke. GAILA: Geilo, Gelico, Gelbold, Geilamir, Geltet, Kelolt; GIL: Gilo, Gilabert. S. Gilbertus † 1009, B. v. Meaux. B. 14 Febr. II, 717. [406

Jenne, Jenke, Jeen, Jente, Jins, Jemme. GIN: Ginno, Gimmund, Gemûn. S. Gemmulus † 4e eeuw, Ma. te Milaan. B. 4 Feb. I, 566. [407

Jennevieve, Vyfken. GEN: Genia, Genedrudis, Genovefa, Genofeva. S. Genovefa † 512, M. te Parijs. B. 3 Jan. I, 137. [408

Jepe, Jeble, Jippe. GIB: Gibo, Gebo, Gebeloh, Jebo, Jepo, Gebahard, Gebhard. S. Gebehardus † 10e eeuw, B. v. Constanz. B. 27 Aug. VI, 106. [409

Jepke, Jefke. GIB: Geba, Jeppa, Gibitrudis. S. Gebedrudis Abd. te Vicovenza. B. 7 Nov. [410

Jerre, Jerfaas. GAIRU: Gairo, Gero, Gairoin, Gerewin, Gervas, Geirwas. S. Gervinus † 1117, Abt v. [XLIII]Oudenburg. B. 17 Apr. II, 495. S. Gervasius † 9e eeuw, Ma. te Bayonne. B. 1 Mrt. I, 89. [411

Jeuntjen. JUN: Junegildis, Junildis, Junzela. S. Junilla (Jonilla) † 3e eeuw, Ma. te Langres. B. 17 Jan. II, 73. [412

Jisk, Jiesk. GIS: Geso, Gisikin: GAZ: Gezo, Gecelin, Gezini. S. Gitzelinus † omstr. 1135, Bel. te Keulen. B. 6 Aug. II. 172. [413

Jitske, Jetjen. GIS: Gisa, Gislindis, Giselint. S. Giselindis, M. te Messines in België. B. 30 Nov. [414

Jobert.3 Joperht, Joberht, Jopert. Thans als samentrekking van Jozef en Bertus. Zie ook Gobert (299). [415

Jochem. S. Joachim, Vader der H. Maagd. 20 Mrt. [416

Joon, Jonge. JUN: Juni, Junzo; JUNGA: Jungan, Jungman, Junhman. S. Junianus † 587, Abt te Poitiers. B. 13 Aug. III, 32. Gesln. Jongmans. [417

Joop. Joppo als vermoedelijke samentrekking voorkomend in de 9e eeuw. Thans als vleivorm voor Jozef, gelijk Joopjen, Jobjen en Jeupken van Josefa, die echter onder de Heiligen niet voorkomt. [418

Joost, Joos. JUST: onzekere stam. Waarschijnlijker: GAUTA: Gozo, Gozzo, Jozo, Josco. S. Justus, 4e eeuw, B. v. Straatsburg. B. 2 Sept. I, 377. [419

Jordaan, Jorden, Joord, Joder, Jurriaan, Jurjen. JORD: onzekere stam. S. Jordanus, 13e eeuw, Dominikaan. B. 13 Feb. II, 720. [420

Jorke, Jorre, Jourik, Jurgen, Jorrit, Joris, Goris. Oud-germ. stam misschien: GAIRU: Gaericho, waaronder Förstemann als nieuwhoogd. den naam Görcke, Göricke rangschikt. S. Jorius † 11e eeuw, B. v. Bethune. B. 26 Juli, VI, 340. Thans naar S. Georgius † omstreeks 303, Ma. in Palestina. B. 23 Apr. III, 100, en [XLIV]naar S. Gregorius † 604, Paus. B. 12 Mrt. II, 121. Gesln. Jooren, Jorink, Jurgens. [421

Jotte, Jotse, Josse. GAUTA: Gauto, Gauso, Gozo, Gozzo, Jozo, Josco, S. Joscio, Mo. te Sitten in Zwitserland. B. 30 Nov. In Frankrijk en België geldt S. Josse voor S. Judocus † omstr. 668, Pr. te Ponthieu. B. 13 Dec. [422

Julle. S. Julianus † 7e eeuw, Bel. te Wintershoven. B. 19 Mrt. III, 34. [423

Jutte, Jodsert, Jukke, Jouke. JUD: Juto, Jutrad, Judoald. S. Judocus † omstr. 668, Pr. te Ponthieu. B. 13 Dec. Gesln. Jutte. [424

Jutjen, Juytken, Judigje, Jutte, Jote. JUD: Judda, Jutta, Juta, Judida. S. Judita, Kluiz. te Disiboden. B. 22 Dec. S. Jutta † 3e eeuw, Wed. te Kulm. B. 5 Mei, II, App. 602. [425

K

Kaatjen, Kalle, Kalleken. CATH: Catla; GAD: Katila, Katalind, Gatani. Thans naar S. Catharina † 4e eeuw, M. Ma. te Alexandrië. B. 25 Nov. [426

Kaei, Kei, Koye. GAIDU: Gaido, Caide, Gaibald, Gaidericus, Gaiduald. S. Caideus (Caidoeus) † 6e eeuw, Bel. in Ierland. B. 25 Oct. XI, 647. [427

Kamiel. Kemmulo, Kemmil komen voor in de 8e eeuw, S. Camillus de Lellis † 1614. B. 18 Juli. [428

Kanter, Kantert. GANDI: Gando, Canto, Gandin, Ganthar, Gandericus. S. Gandinus † 8e eeuw, B. v. Soissons en Ma. B. 11 Feb. II, 553. Gesln. Canters. [429

Karel. CARL: Carlofred, Carlman. S. Carolus † 1584, B. v. Milaan. B. 4 Nov. S. Carolus Bonus † 1126, Graaf v. Vlaanderen en Ma. B. 2 Mrt. I, 152. Eerb. Karloman † 735, Vorst v. Austrasië. B. 17 Aug. III, 417 e (Inter praeterm) Kr. IV, 51. [430 [XLV]

Karsten, Kars, Kerstant, Kerst. Zal. Christianus, Bel. te Duay. B. 7 Apr. I, 723. Gesln. Karsjes. [431

Kase, Kas, Kaseke, Kazijn. CAZ: Cazo, Cazzo, Kazelin, Caciprand. S. Cassericus † 4e eeuw. Ma. te Milaan. B. 6 Mei, II, 101. [432

Kasper, Jasper. GAUTA: Gautbert, Gausbert, Gauspert. S. Gausbertus, 11e eeuw, Kluiz. in Auvergne. B. 27 Mei, VI, 723. Thans naar S. Gaspar 6 Jan. [433

Katriene, Katryn, Trientjen, Trijntjen. S. Catharina † 4e eeuw, M. Ma. te Alexandrië. B. 25 Nov. [434

Kees, Keetjen. CAZ: Kazo, Chezelo, Kezila (vr.), Kezelin, Kezeman, Kezzman, Kecil, Ketil, Ketel. Thans naar SS. Cornelius en Cornelia. Gesln. Ketel, Keetell. [435

Kene, Kenne, Kine, Kinge. GEN: Geno, Gening, Genbert, Genard. S. Kennanus, Bel. in Ierland. B. 24 Nov. S. Cannicus † 599, Abt v. Kilkenny. B. 11 Oct. V, 642. [436

Kenske, Kenou, Kingsken, Jenne, Jenneken. GEN: Genia, Genbolda, Genovefa, Genofeva. S. Genovefa † 512, M. te Parijs. B. 3 jan. I, 137. [437

Kiliaan, Kiel, Kil. GIL: Gilo, Gilio, Gillin. S. Kilianus † 689, B. v. Würzburg. B. 8 Juli, II, 599. [438

Klaartjen. CLAR: Clarebald, Clarmunt, Clarembald. S. Clara † 1253. Ordest. te Assisië. B. 12 Aug. II, 739. [439

Kobe, Kobbe, Koppen, Koop, Keub. GUB: “denkelijk samentrekking uit Gudb.” (Förstem.); GUDA: Godabert, Gotbert, Gobert. S. Gobertus, Bel. te Reims. B. 23 Nov. S. Gobbanus, Abt in Engeland. B. 23 Nov. Thans ook naar S. Jacobus, Ap. Gesln. Koops, Koppes, Kops. [440

Koenraad, Koene, Koendert, Koert. CONJA: Cono, Kuono, Conno, Cuonrad, Konrad. S. Conradus (Cuno) [XLVI]† 1066, verkozen B. v. Trier en Ma. B. 1 Juni, I, 126. [441

Koentjen, Kuintjen, Keuntjen, Kunske. CUNI: Cuna, Cuniza, Chunidrud, Cunigard, Cunigundis, Cunihild. S. Cunigundis † 1040, Keiz. v. Duitschland. B. 3 Mrt. I, 266. [442

Kolette. COL: Colo, Colobert, Coloman. S. Coleta † 1447, Clarisse te Gent. B. 6 Mrt. I, 532. [443

Kolyn, Klijn. COL: Colo, Cholensus. S. Colianus, B. v. Adria. B. 7 Feb. II, 69. Gesln. Koolen, Kooltjes, Klijn. [444

Kollaart, Koelman. COL: Colobert, Coloman, Colman. S. Colmanus † 7e eeuw, B. v. Lindisfarn. B. 18 Feb. III, 82. S. Colmannus † 11e eeuw, Ma. in Oostenrijk. B. 13 Oct. VI, 342. Gesln. Koeleman. [445

Konstans, Konstant, Stans. S. Constans † 4e eeuw, Ma. te Trier. B. 5 Oct. III, 18. [446

Konstansjen, Stansjen. S. Constantia † 4e eeuw, Keiz. te Rome. B. 18 Feb. III, 67. [447

Koos, Kos, Kozijn, Kostijn, Kosten, Kost. GAUTA: Gauto, Gozzo, Cozo, Gozekin, Gozvin, Goswin. S. Goswinus † 12e eeuw, Abt v. Achin in Henegouwen. B. 9 Oct. IV, 1084. Thans Koos vlv. v. S. Jacobus Ap. en Kos van S. Cosmas Ma. 27 Sept. Gesln. Kos, Gosens. [448

Kornelis, Krelis, Knelis, Nelis, Niels, Nel. S. Cornelius † 252, P. Ma. B. 14 Sept. IV, 143. [449

Krees. GRISJA: Krisa. Thans in België vlv. v. S. Lucretia, Clarisse te Ferrara. B. 28 Nov. [450

Krijn, Karijn. GAIRU: Gairo, Gairin, Gerin, Kerini, Kerine. S. Gerinus † 7e eeuw, Ma. te Autun. B. 2 Oct. I, 355. Thans verstaan als vlv. v. S. Quirinus † 2e eeuw, Romeinsch tribuun, Ma. te Rome, en [XLVII]wiens relieken sinds 1050 te Neuss berusten. B. 30 Mrt. III, 811. [451

Krispyn, Kerspyn. S. Crispinus † 287, Ma. te Soissons. B. 25 Oct. XI, 495. [452

Kristiaan, Korstiaan, Korsten, Kors. Zal. Christianus, Bel. te Duay. B. 7 Apr. I, 723. [453

Kristiene, Kristientjen, Kristjen, Karstjen. S. Christina, de Wonderbare, † 1224, M. te S. Truyen. B. 24 Juli, V, 637. S. Christiana † 8e eeuw, M. in Vlaanderen. B. 26 Juli, VI, 311. [454

Kristoffer, Kristoffel, Stoffel. S. Christophorus † 3e eeuw, Ma. in Lycië. B. 25 Juli, VI, 125. [455

Kune, Kuner. CUNI: Cuno, Cunibert, Gumpert, Quumperht. S. Cuno † 10e eeuw, Bened. Mo. in Rhetia. B. 19 Apr. II, 628. S. Quinibertus, Mo. in Henegouwen. B. 18 Mei, IV, 184. [456

Kuniere, Kniertjen, Kundertsje, Knier, Kneur. CUNI: Cunnia, Chunihari, Cunirih. S. Cunera † omstr. 450, Ma. te Rhenen. B. 12 Juni. II, 557. Kr. II, 8. [457

Kweldrik. VILJA: Willierich, Wileric, Wilrec, Weleric. S. Willericus † 837, B. v. Bremen. B. 4 Mei, I, 437 a (Inter praeterm.). [458

Quint, Quintijn. WINI: Gwine, Winithiu; VIND: Winizo, Guinizzo, Quindulfus. S. Quindeus (Gindeus), Ma. in Bulgarije. B. 9 Mei, II, 363. Thans ook naar S. Qiuntinus † 287, Ma. te S. Quentin. B. 31 Oct. XIII, 725. [459

L

Lambert,4 Lambrecht, Lamfert, Lammen, Laam, Lemke, Lemmen, Bert, Brecht. LANDA: Lando, Landobereth, Lanthpert, Lanbert, Lambert. S. Lambertus [XLVIII]† omstr. 698, B. v, Maastricht en Ma. B. 17 Sept. V, 518. Kr. I, 135. Gesln. Lam, Lampen, Lamping, Lemkes, Lemmens. [460

Lamkje. LANDA: Landa, Lanna, Landrada. S. Landrada † 7e eeuw, Abd. v. Belsen bij Luik. B. 8 Juli, II, 619. [461

Lancelot, Landsloot, Lootje. LANDA: Lando, Lanzo, Lancelin, Lanteloh. Lancelottus = S. Andreas Avellinus “dictus antea Lancelottus” † 1590. Theatijner Mo. B. 10 Nov. Gesln. Landslots. [462

Lande, Lanne. LANDA: Lanno, Lantwald, Landoald, Landolin. S. Landoaldus † 668, Aartspr. te Wintershoven. B. 19 Mrt. III, 34. S. Landelinus † 686, Abt v. Crepin. B. 15 Juni, III, 1062. Gesln. Lans. [463

Lang, Lan. LANGA: Lango, Lancpert, Langbard. Uit den verwanten stam LANDA: Lantwald. S. Landoaldus † 668, Aartspriester te Wintershoven. B. 19 Mrt. III, 34. [464

Laurens, Lauris, Lauw, Rens. LAV: Laufred, Laurad, Laulf. Thans naar S. Laurentius † 258, Ma. B. 10 Aug. II, 485. [465

Lauwerientjen. S. Laurentia † 4e eeuw, M. Ma. te Ancona. B. 8 Oct. IV, 47. [466

Ledewiene, Lidewij. LAITA: Leta, Leitrudis, Ledewif, Ledivia, Laidoin. S. Lidwina (Lidwigis) † 1433, M. te Schiedam. B. 14 Apr. II, 267. Kr. VI, 156. [467

Leenaard, Leendert, Leonard, Lendert, Lindert, Leenke, Leeke, Leen, Lioen, Loen. LEVON: Leuan, Leon, Leonard, Levienard, Levald, Levulf. S. Leonardus v. Vechel † 1572, Gorc. Ma. B. 9 Juli, II, 736. Kr. IX, 17. S. Leonardus † 570, Bel. te Corbigny. B. 15 Oct. VIII, P. I, 45. [468

Leene, Leentjen, Leenke. ALJAN: Alyan, Elana, Ellina, Elena. Middelnederl. Alyn. S. Alena † 7e eeuw, [XLIX]M. Ma. te Forest bij Brussel. B. 17 Juni, III, 384. Thans ook naar S. Helena Keiz. B. 18 Aug. III, 548, of ook naar S. Magdalena, 22 Juli. [469

Leeuke, Leeuwke. LEUC: Luico, Leuchant, Luiching. S. Leuconius † 7e eeuw, B. v. Troyes. B. 1 Apr. I, 12. [470

Leffert, Liffert, Leppe, Lippe. LIBA: Libo, Lippo, Liphart, Lifard, Lifthart. S. Lietfardus † 635, B. Ma. in België. B. 4 Feb. I, 495. [471

Lein, Lens, Leunis. LIN: Lino, Linwiz. S. Linentius, Bel. bij Tours. B. II, 628. Gesln. Lens. [472

Leopold, Liepe. LEUDI: Leudbald, Luitbold, Leupold, Leopold. S. Leopoldus † 1136, Markgr. in Oostenrijk. B. 15 Nov. [473

Letjen. LEUDI: Leuta, Leota, Liuta, Leutberga. S. Leutbergis, M. Kluiz. bij Halberstadt. B. 30 Dec. [474

Lette, Litse. LAITHA: Laitu, Leto, Leth, Lethard. S. Letardus † 7e eeuw, B. v. Senlis. B. 24 Feb. III, 468. [475

Leune, Leuntjen, Lone, Loontjen. LEVON: Leona, Leonza. S. Lewinna † 7e eeuw, Britsche M. Ma. B. 24 Juli, V, 608. Thans naar Apollonia † 249, M. Ma. te Alexandrië. B. 9 Feb. II, 278. [476

Libbe. LIBA: Libo, Lippo, Lifard, Liphart, Lipher, Lipman, Lipmar, Lifward. S. Liffardus (Lietfardus) † 635, B. v. Kameryk Ma. B. 4 Feb. I, 492. Gesln. Lips, Libbers, Lipman, Lipjes. [477

Libbeken, Lipkje. LIBA: Liba, Lina, Libila. S. Lioba † 779, Abd. v. Bischofsheim. B. 28 Sept. VII, 748. [478

Librecht, Libert, Libbe. LEUDI: Leudbald, Leudobert, Lietbert. S. Libertus † omstr. 635, Ma. te S. Truyen. B. 14 Juli, III, 704. [479

Lientjen. LIN: Lina, Linburga, Linheit. Thans naar vleivormen [L]van Fransche namen: zooals Pauline enz. [480

Liesbet, Liese, Liesjen, Lijsjen. LIS: Lisa, Lisperga, Lisegundis, Lisinia. Thans naar S. Elisabeth † 1231, Kon. v. Hongarije. B. 19 Nov. In België: Belleken, uit den Spaanschen vorm: Isabella. [481

Lieuke, Liewke. LEVON: Leona, Leonza. S. Lewinna † 7e eeuw, Britsche M. Ma. B. 24 Juli, V, 608. [482

Lieuwe, Luwe. LEV: Leuo, Levald, Leuan. S. Levanius † 7e eeuw, B. v. Troyes. B. 1 Apr. I, 12. [483

Lieven, Liebe. LEUBA: Leubin, Liubwi, Leubwin, Liubman, Liefman. S. Lebuinus † omstr. 776, Pr. te Deventer. B. 12 Nov. Kr. III, 152. S. Livinus † 657, B. Ma. te Houthem. B. 12 Nov. Gesln. Liwijn, Lievense, Leefmans. [484

Lykele, ontstaan uit Nykele. Zie Nicolaas. [485

Limke. LEUBA: Leobman, Liubman, Liuman. S. Liminius † 3e eeuw, Ma. te Clermont. B. 29 Mrt. III, 769. [486

Linse, Linso. LINDI: Linto, Linzo, Lintilin. S. Linentius † 6e eeuw, Bel. te Tours. B. 25 Jan. III, 242. [487

Lisse, Liske, Lies. LIS: Lisbrand, Liscard, Lisolf. S. Lisardus † 6e eeuw, Abt. v. Mehun-sur Yèvre. B. 3 Juni, I, 298. [488

Lodewijk, Loys, Loy, Loos, Lowies, Loth. HLODA Chlodio, Chlodobert, Lotfrid, Chlodochar, Chlodovech, Chlodowich, Hlodwicus, Hlutwig, Lodewig. S. Ludovicus † 1270, Kon. v. Frankrijk. B. 25 Aug. V, 275. [489

Loef, Louwe, Louwert. LEUBA: Leubo, Lubo, Liubinzo. S. Lubentius † 4e eeuw, Pr. te Trier. B. 13 Oct. VI, 200. [490

Loesken, Lowiesken, Lowiese. LEUDI: Leuta, Liuza, Luiza, Liuzich. Uit den stam HLODA. Vergelijk [LI]Ludovicus. S. Ludovica Albertoni † 16e eeuw, Wed. te Rome. B. 31 Jan. II, 1078. [491

Lolle, Lolke, Loilif. Lullus, Lullo, Lollo. S. Lullus † 787, B. v. Mainz. B. 16 Oct. VII, P. II, 1050. S. Lolanus † 11e eeuw, B. in Schotland. B. 22 Sept. V, 533. Gesln. Lol, Lolkesz, Lollekens. [492

Lomme, Lumman, Lummert, Lume. LOH: Lobald, Loman, Lomund. S. Lomanus † 433, B. in Ierland. B. 17 Feb. III, 13. Gesln. Lohman, Lomans. [493

Loner. LAUNA: Lono, Lonhar, Launomar. S. Launomarus † 593, Abt in Gallië. B. 19 Jan. II, 229. [494

Loo. LAUDA: Laudus, Laudo, Laudomar, Laudulf. S. Laudus † 568, B. v. Coutances. B. 21 Sept. VI, 438. [495

Lubbe, Lobbe, Lubbert. LEUBA: Lupo, Luppo, Leubin, Leobin, Lubin. S. Leubinus (Leobinus) † 537, B. v. Chartres. B. 14 Mrt. II, 349. Gesln. Lubberden, Lubbinge, Leupen. [496

Lubbertsje, Lupke, Lubbrich, Lobke, Lubbegien. LEUBA: Liuba, Lioba, Luba, Leobgid. S. Lioba (Leobgytha) † 779, Abd. v. Bischoffsheim. B. 28 Sept. II, 748. [497

Luderik, Luurk. HLODA: Chloderich, Luderich. S. Ludgerus † 809, B. v. Munster. B. 26 Mrt. III, 626. [498

Ludger, Luder, Luddo, Logier. HLODA: Lothger, Ludiger. S. Ludgerus † 809, B. v. Munster. B. 26 Mrt. III, 626. [499

Ludmer. HLODA: Chlodomir, Hlodmar, Ludimar, Lutmar. S. Ludgerus † 809, B. v. Munster. B. 26 Mrt. III, 626. Kr. IV, 78. [500

Ludolf, Lulof, Lullif. HLODA: Hlodolf. Hludolf, Ludulf, Lutolf. S. Ludolfus † 983, Abt van Corbie in Westfalen. B. 13 Aug. III, 136. [501 [LII]

Ludwijn, Luden. HLODA: Hlotwin, Hludwin, Luotwin. S. Ludwinus † 713, B. v. Trier. B. 29 Sept. VIII, 159. Gesl. Luden. [502

Luit, Lude, Lutse. HLODA: Chlodio, Lodo, Ludo, Luzo, Lutto. S. Ludwinus † 713, B. v. Trier. B. 29 Sept. VIII, 159. Gesln. Lutz. [503

Luidse, Lioedse. LEUDI: Leudo, Liuto, Liuzo, Leudefred, Liutefrid, Leudagar, Liutger, Liuttolf. S. Liutfredus † 9e eeuw, B. v. Pavia. B. 8 Mrt. I, 793. S. Leodegarius † 678, B. v. Autun Ma. B. 2 Oct. I, 355. S. Liutolfus † 9e eeuw Ma. in Saksen. B. 2 Feb. I, 309. [504

Lumke. LEUDI: Leudomalla. S. Ludmilla † 927, Wed. Ma. in Boheme. B. 16 Sept. V, 339. [505

Lutjen, Lotjen. HLODA: Lutta, Lotberga, Lutecardis, Lutgart, Luttrut. S. Lutgardis † 1246, Non in Brabant. B. 6 Juni, III, 231. S. Lutrudis † 6e eeuw, M. te Chalons. B. 22 Sept. VI, 448. [506

Luwert, Luurt. HLODA: Ludewart, Ludward. S. Ludgerus † 809, B. v. Munster. B. 26 Mrt. III, 626. Gesln. Luurts. [507

M

Maagjen. MAG: Maga, Makka, Maghildis, Magilind. S. Maggina † 4e eeuw, Ma. B. 12 Apr. II, 81. Thans voor S. Maria of S. Magdalena. [508

Maan. MAGAN: Maganus, Megino, Magno, Magnobod, Magnerich. S. Magnobodus † 654, B. v. Angers. B. 16 Oct. VII, P. II, 928, S. Magnericus † 6e eeuw, B. v. Trier. B, 25 Juli, VI, 168. Gesln. Maan. [509

Maarten, Marten, Martien, Maart. S. Martinus † 400, B. v. Tours. B. 11 Nov. S. Martinus † omstr. 276, B. v. Tongeren. B. 21 Juni, IV, 69. [510 [LIII]

Maartjen, Martjen, Martientjen, Martentsje. S. Martina † 3e eeuw, Ma. B. 30 Jan. I, 11. [511

Maas, Maaske. MAS: Maso, Masso. S. Masserius (Mastredus) Ma. B. 21 Feb. III, 243. [512

Mabel, Mabelie, vermoedelijk samentrekking uit Madalbelie. MATHAL: Madala, Madalberta, Madalindis. S. Madelberta † 8e eeuw, Abd. v. Maubeuge. B. 7 Sept. III, 103. [513

Machtelt, Mechtelt, Macheltjen, Maatjen, Matjen, Metjen. MAHTI: Mahthildis, Machthilt, Mahtilt, Mechtilt, Mettilt. S. Mathildis † 968, Kon. v. Germanie. B. 14 Mrt. II, 356. [514

Machuyt, Makke, Mokke. MAG: Mago, Makko, Magoald, Magulf, Magolf, Maigol, Mailo. S. Machutus (Maclovius) † 565, B. in Bretagne (St. Malo). B. 15 Nov. [515

Mage, Magerhan, Majerhan. MAGAN: Maganhar, Maginrannus, Magnerich. S. Magnericus † 596, B. v. Trier. B. 25 Juli, VI, 168. [516

Maggelientjen, Mechliene, Maleene. S. Magdalena. 22 Juli. [517

Malchert, Maljaart. MATHAL: Madalger, Madelgard, Madelhard. S. Madelgarius † 677, Bel. te Soignies. B. 14 Juli, III, 656. [518

Mamme. MAM: Mamo, Mammo, Mammalus. S. Mamatus, B. v. Vienne, B. 17 Nov. Gesln. Mammen. [519

Manke. MANAG: Mango, Managold, Mangold. S. Manegoldus, Abt in Schwaben. B. 18 Feb. III, 52b (Inter praeterm). Gesln. Mank. [520

Manne (m.), Mante. MANA: Manno, Manifred, Mannato; MAND: Manto, Mantfred. S. Manfredus † 1430, Kluiz. in Lombardije. B. 28 Jan. III, 525. Gesln. Manting. [521 [LIV]

Manne (vr.). MANA: Manna, Menika, Manehildis. S. Manna (Menna) 4e eeuw, M. in Lotharingen. B. 3 Oct. II, 150. [522

Margriete, Margrete, Margrietjen, Grietjen, Gretske. S. Margarita † 1093, Kon. v. Schotland. B. 10 Juni, II, 320. S. Margareta † 13e eeuw, M. Ma. te Leuven. B. 2 Sept. II, 582. [523

Marië,5 Marietjen, Marijtjen, Mariete, Miete, Mietjen, Mieken. S. Maria. [524

Marijn. MARU: Maro, Mario, Mairinus, Marinus, Maring. S. Marinus † 4e eeuw, Diaken te S. Marino. B. 4 Sept. II, 208. Gesln. Marijnen. [525

Mark, Merk, Marcelis. MARCA: Marcbold, Marcfrid, Marchoward, Marcuart, Marcoald, Marchard. S. Marchelmus † 8e eeuw, Pr. te Deventer. B. 14 Juli, III, 702. Kr. III, 169. Gesln. Markwart, Markvoort. [526

Marrigjen, Marretjen, Martjen, Maartjen. MARU: Merica, Margildis, Margundis, Marwi. Thans voor S. Maria. [527

Mate, Maat. MAHTI: Math, Meth, Mathin, Mahting, Mahtulf. S. Mathulus, B. in Schotland. B. 15 Nov. Gesln. Maat, Maatjes. [528

Matern. S. Maternus † 130, B. v. Keulen en Trier. B. 14 Sept. IV, 354. Kr. I, 7. [529

Matjen, Metjen, Metken, Mettentsje. MATHA: Matta, Medana, Mathgunda, Madanildis. Thans voor S. Maria of S. Martha. [530

Matse (vr.). MAZ: Maza, Mazaka, Mazhild. S. Mazota, M. in Schotland. B. 23 Dec. [531

Matte, Mathijs. MATHA: Matto, Mathfrid, Mathgis. S. Maternus † 130, B. v. Keulen en Trier. B. 14 [LV]Sept. IV, 354. Kr. I, 7. S. Mathias. Ap. 24 Feb. [532

Maurijn. MAURA: Mauro, Mauring, Morand, Morinzo. S. Maurinus, Abt te Keulen. B. 10 Juni, II, 279. S. Maurontus † 706, Abt v. Marchiennes. B. 5 Mei, II, 52. [533

Maurits, Mauris, Moris, Moor. MAURA: Maur, Moor, Mauring, Morizzo. Thans naar S. Mauritius † 286, Ma. B. 22 Sept. VI, 308. Onze Prins Maurits werd vroeger door het volk ook Maurijn en Mauring genoemd. [534

Medard, Mede, Mette, Metse. MATHA: Mado, Matto, Medardus, Mather. S. Medardus † 556, B. v. Noyons. B. 8 Juni, II, 72. [535

Mees, Meeus, Mewis, Mievis, Meeuwe. MAZ: Mazo, Mezo, Mezzi. Thans naar S. Bartholomeus Ap. Gesln. Mees, Meeus, Meeuwse, Meys, Meysing. [536

Meie, Meiert. MAG: Magio, Maio, Meio. S. Machutus † 565, B. in Bretagne. B. 15 Nov. [537

Meinaart, Meindert, Meinert. MAGAN: Maganhard, Meginart, Meinhart, Meginrad, Meinrad. S. Meinradus † 863, Kluiz. en Ma. in Zwitserland. B. 21 Jan. II, 381. [538

Meinolf. MAGAN: Maginulf, Meginulf, Meynulf. S. Meinulfus † 847, Diak. te Bedike. B. 5 Oct. 111, 171. [539

Meinsjen, Mensjen, Ments, Meinou. MAGAN: Magina, Megina, Maina, Meina. S. Maggina, Ma. B. 12 Apr. II, 81. [540

Meke, Mijke. MAG: Maco, Meco, Mekilo. S. Machutus † 565, B. in Bretagne. B. 15 Nov. Gesln. Meken, Mekel. [541

Melke, Melchert. MALV: Mello, Malicho, Malgoz. S. Melchus † 5e eeuw, B. in Ierland. B. 6 Feb. I, 778. Thans ook naar S. Melchior (Driekon.). [542 [LVI]

Melle, Mel, Meile, Meleye, Melse. MIL: Milo, Mello, Milizzo. S. Mel † 5e eeuw, B. in Ierland. B. 6 Feb. I, 778. Gesln. Mellen. [543

Meltsje, Meeltsje. MIL: Mila, Milizza, Milburc, Milburg. S. Milburga † 7e eeuw, M. in Engeland. B. 23 Febr. III, 388. [544

Menne, Menno, Menke, Mense, Mennolt, Mein, Mente, Mints. MAGAN: Megino, Meino, Megenzo, Meinzo, Megingaud, Megengoz, Meginolt, Meinolt, Meginwerc, Meinwerc. S. Megingaudus (Megingos) † 1010, Bel. te Willich. B. 19 Dec. Kr. VI. 3. S. Meinwercus † 1036, B. v. Paderborn, B. 5 Juni, I, 508. Kr. VI, 21. S. Mengoldus † 9e eeuw, Ma. te Hoey. B. 8 Feb. II, 186. Gesln. Mens, Mensing, Meynout. [545

Miene, Mientjen, Mijntjen, Mintsje. MIN: Minna, Mina, Minia, Minnona. Bij aanpassing S. Firmina en S. Samina, Romeinsche Martt. B. 2 Juni, I, 168. [546

Minne, Mynko, Minse, Mynt, Minnert, Myn. MIN: Minno, Minnico, Minizo, Minard. Thans voor S. Dominicus † 1231, Ordest. B. 4 Aug. I, 358. Gesln. Minses, Minderts. [547

Moeder (m.). MODA: Mot. Muodo, Mothar, Muther, Modowald, Modoald. S. Modoaldus † 640, B. v. Trier. B. 12 Mei, III, 50. [548

Moeder (vr.). MODA: Moda, Muota, Modena, Modunna, Modericha. S. Moduenna † 6e eeuw, M. in Ierland. B. II, 241. [549

Moen, Monne, Monse. MUNI: Muno, Muning. Munizo, Monefons, Monulf. S. Monon † 645, Kluiz. en Ma. te Nassoin. B. 18 Oct. VIII, 369. S. Monulfus † omstr. 599, B. v. Maastricht. B. 16 Juli, IV, 152. Kr. I, 69. Gesln. Moens. [550

Molle, Mollo, vermoedelijk samengesteld uit Modilo. [LVII]MODA: Muodo, Motilo, Modoald, Mowald. S. Modoaldus † omstr. 640, AB. v. Trier. B. 12 Mei, III, 50. Gesln. Moll, Mollen. [551

Momme. MUM: Mummulus, Mummolin. S. Mummolus † 7e eeuw, Abt te Bordeaux. B. 8 Aug. II, 351. S. Mummolinus † 685, B. v. Noyons en Doornik. B. 16 Oct. VII, P. II, 953. Gesln. Mommers. [552

Monte, Munte. MUNDA: Mundo, Munto, Monderich. S. Mundus † 10e eeuw, Abt in Schotland. B. 15 Apr. III, 388. Gesln. Muntinghe. [553

Muntsje. MUNDA: Munda, Mundofaeda. S. Mundana † 10e eeuw, Wed. te Sarlat. B, 5 Mei, II, 11. [554

Murk, Mourk. MAURA: Mauruch, Moric, Moruch. S. Mauritius † 286, Ma. B. 22 Sept. VI. 308. S. Maurinus, Abt te Keulen. B. 10 Juni, II, 279. Gesln. Murk. [555

Murkje. MAURA: Maura, Mora, Mauremia, Mauringa. S. Maura † 850, M. te Troyes. B. 20 Sept. VI, 271. [556

N

Naas, Naats. NAS: Nasse, Nasco, Nasolt. S. Nasadius, B. in Ierland. B. 26 Oct. XI, 893. Thans ook voor S. Ignatius, en ook wel voor S. Bernardus. [557

Naleken, Nelde, Neldeken, Naatjen. NATH: Nadala, Nadalina, Nadalindis. S. Natalena, M. in Aquitanië. B. 5 Nov. [558

Nammen, Nammele. NAM: Namo, Namucho. S. Namatius † 5e eeuw, B. v. Clermont. B. 27 Oct. XII, 254. [559

Nane, Nanne, Nanning, Nandes. NAN: Nanno, Nannigo, Naning; NANTHI: Nanding, Nanther. S. Nanterus, Abt in Lotharingen. B. 30 Oct. Gesln. Nanning, Nankes, Nan. [560 [LVIII]

Nantsje, Neantsje. NAN: Nanna, Nana, Nannicha. S. Nana, Bened. non. B. 22 Nov. [561

Neeltjen, Nelle, Nelletjen, Knelie, Neeke, naar S. Cornelia † 3e eeuw, Ma. in Africa. B. 31 Mrt. III, 905. [562

Neke. NAHTI: Necto, Nahthert, Nectard, Nectarius. S. Nectarius, Bel. in Auvergne. B. 9 Dec. [563

Nette, Nitte. NEUTA: Neozzo, Niudhart. S. Neotus † 7e eeuw, Bel. in Engeland. B. 31 Juli, VII, 314. Gesln. Nettes, Netjes. [564

Nike, Nikele, Nicolaas, Niklaas, Klaas, Kleis. NICU: Niko, Nichbod, Nihhard, Nihhar. S. Nicasius van Heeze † 1572, M. v. Gorcum. 9 Juli. Kr. IX, 12. Thans naar S. Nicolaus † 342, B. v. Myra. B. 6 Dec. Vrouwennaam: Klaasjen, Klaasken. Gesln. Nix. [565

Nienke, Nienske. Niona, Niunta. S. Nina, Ma. te Lyon. B. 2 Juni, I, 168. [566

Nieske, Nies (m.), Nitsaart, Nitterd. NITHA: Nitho, Nitto, Nizo, Nizzo, Nidhard, Nitart. S. Nithardus † 9e eeuw, Pr. in Zweden. B. 3 Feb. I, 390. [567

Noed, Noyde, Nooi, Neude, Nutte, Nutger. NODI: Noto, Noti, Notger, Nothelm. Zal. Notkerus † 912, Abt v. S. Gallen. B. 6 Sept. I, 576. S. Nothelmus † 8e eeuw, B. v. Canterbury. B. 17 Oct. VIII, 117. Gesln. Nooy, Nooten. [568

Noen, Noenke. NUN: Nunno, Nono, Nunnechius, Nuntio. S. Nuncius † 7e eeuw, Bel. te Hastière bij Namen. B. 10 Oct. V, 124. Gesln. Nonkes. [569

Nolle, Nolke, Nol. NODI: Nodolt, Nodulf, Notolf, Nodelus, Noldolf. Thans vlv. v. Arnold. [570

Nome, Noom. S. Nomius, Bel. bij Parijs. B. 8 Juli, II, 650. Gesln. Nooms. [571 [LIX]

Norbert, Noor. NOR: Noro, Norinc, Norman, Norpert, Noroberet. S. Norbertus † 1134, B. v. Maagdenburg. B. 6 Juni, I, 809. Kr. VII, 3. Gesln. Noorman. [572

Nore, Noorken, Noordeken, Noor. NOR: Nora, Nortrudis, Norgildis, Norlindis. Thans voor S. Eleonora † 1556, Domin. non in Spanje. B. 11 Mei, II, 611, f (Inter praeterm.). [573

O

Obe, Oepke, Offe, Obrecht. OB, door samentrekking uit den stam AUDA: Audobereth, Audibert, Othbert, Oppert, Obert. S. Autbertus † 8e eeuw, B. v. Avranches. B. 18 Juni, IV, 603. Gesln. Audibert. [574

Ode (m.), Oedse. AUDA: Audo, Oudo, Odo, Otho, Audowin. Odwin. S. Odo † 12e eeuw, B. v. Doornik. B. 19 Juni, IV, 910. S. Odwinus, Pr. te Hougaerde. B. 25 Juni, V, 149. Gesln. Oetgens. [575

Ode (vr.), Odeken, Otjen, Oede, Oetjen, Uken. AUDA: Auta, Ouda, Oda, Ota, Audrada. S. Oda † 726, M. te S. Oedenrode. B. 27 Nov. Kr. I, 178. S. Odrada † 12e eeuw, M. bij Alem in N. Brab. B. 3 Nov. Kr. VI, 140. [576

Odilde. AUDA: Audechildis, Audildis, Othilt. S. Othilda, Bened. non in Duitschland. B. 16 Nov. [577

Odilie, Oole, Oolken. OTHAL: Odala, Odila, Odilia, Otilia. S. Odilia † omstr. 720, Abd. v. Hohenburg. B. 13 Dec. [578

Odulf, Olof, Olf, Olpke. AUDA: Audulf, Autolf, Ottulf, Otulp. S. Odulfus † omstr. 865, Pr. te Oirschot. B. 12 Juni, II, 591. Kr. V, 43. [579

Oelbert, Olbert, Ole. ALDA: Aldabert, Oldibert, Oldebert, Olbert. S. Odelbertus † 12e eeuw, Ma. [LX]te Oosterhout. B. 22 Oct. IX, 692. Kr. VI, 153. Gesln. Olberding. [580

Oeltjen. AUL: Olika, Olburgis. S. Olla † 12e eeuw, M. bij Kameryk. B. 9 Oct. IV, 1045. [581

Oene, Oentse, Unico, Uneke, Unke. UN: Unno, Unni, Unizo. S. Unnus (Unno), B. v. Bremen. B. 29 Dec. S. Unnis † 10e eeuw, B. v. Hamburg. B. 21 Oct. IX. 273. Gesln. Oenen, Oenes. [582

Ogier, Oyer, Okker, Okke, Oege. AUDA: Autker, Okger, Oger. S. Otgerus † omstr. 713, Diaken in Oldenzaal. B. 10 Sept. III, 612. Gesln. Ocke. [583

Olaf. OLF: Olaf, Olof, Olef. S. Olavus (Olaus) † 1030, Kon. v. Noorwegen. B. 29 Juli, VI, 87. Gesln. Oleffs. [584

Olbrand, Olbren. ALDA: Aldeprand, Altbrand, Oldeprand. S. Aldebrandus † 12e eeuw, B. in Umbrië. B. 1 Mei, I, 158. [585

Olger, Okkele, Olke. ALDA: Aldiger, Aldger, Aldegar. S. Oldegarius † 1137, B. v. Barcelona. B. 6 Mrt. I, 481. Gesln. Oolgaard, Okeles, Okkes. [586

Olivier, Olfert, Olifbrand. VULFA: Vulfhar, Wolfar, Vulfier, Wolfheri, Wolfbrand. S. Ulferius, Ma. te Tonnerre. B. 11 Dec. Gesln. Olferts. [587

Oopjen, Obkje, Obrich, Ouburg. AUDA (vergelijk Obbe): Auta, Oda, Autberta, Autburg. S. Oda † 726, M. te S. Oedenrode. B. 27 Nov. Kr. I, 178. [588

Orte, Oort. ORTA: Ort, Ortger, Ortahar, Ordwig, Ortwin, Ordulf. S. Ortarius † 5e eeuw, Abt in Normandië. B. 21 Mei, V, 36. Gesln. Oort, Oortwijn. [589

Ortjen.6 HROTHI: Hroddrud, Chrotrudis, Roddrudis. [LXI]S. Rotrudis (Ortrudis) † 7e eeuw, M. in Vlaanderen. B. 22 Juni, B. IV, 255. [590

Oswald, Oswoud, Osewout. ANSI: Ansovald, Answald, Oswald. S. Oswaldus † 642, Kon. in Brittannië, Ma. B. 5 Aug. II, 83. Gesln. Osewoudt [591

Otger, Outger, Outker. AUDA: Autger, Autker, Okger, Oger. S. Otgerus † omstr. 713, Diaken in Oldenzaal. B. 10 Sept. III, 612. [592

Otmar, Ot, Oomer, Oem, Oomke. AUDA: Audamar, Automar, Otmar, Odmar, Ommar. S. Audomarus † 670, B. v. S. Omer. B. 9 Sept. III, 384. Gesln. Ootmar, Oomen, Ooms. [593

Otte. AUDA: Audo, Oudo, Odho, Otho, Hotto. S. Otto † 1139. B. v. Bamberg. B. 2 Juli, I, 349. Gesln. Otting. [594

Out, Outje, Ouwe, Otse. OD: Oato, Uato, Uodo, Uottizo, Ozo. S. Oudoceus † 6e eeuw, B. v. Landaff. B. 2 Juli, I, 318. Gesln. Out. [595

P

Pabe, Pape. BAB; Babo, Pabo, Bavo, Bave. S. Bavo † omstr. 657, Bel. te Gent. B. 1 Oct. I, 199. S. Papulus † 3e eeuw, Ma. in Languedoc. B. 3 Nov. I, 587. Gesln. Pape, Pabes, Paaps. [596

Paye. BADU: Patio; BAID: Baidilo, Baithanus. S. Badilo † omstr. 900, Abt in Henegouwen. B. 8 Oct. IV, 349. [597

Pale, Palle, Pals, Palse. BALDA: Bald, Pald, Paldus, Palto. S. Paladius † 6e eeuw, B. v. Embrun in Catalonië. B. 21 Juni, V, 95. [598

Palskje, Palsk. BALDA: Palda, Paldila, Baltfrida. S. [LXII]Palladia † 5e eeuw, M. te Auxerre. B. 8 Oct IV, 269. [599

Pank, Pankras. BANK: Penko, Bancgot, Pancoard. Thans naar S. Pancratius † 403, Ma. te Rome. B. 12 Mei, III, 17. Gesln. Bank. [600

Pas (vr.). BASI: Basilla, Basina. S. Basilla † 3e eeuw, Ma. te Rome. B. 20 Mei, V, 173. [601

Pauwels, Pauw, Pauke, Pouw. S. Paulus Ap. [602

Perk. BERA: Berich, Perrec, Piric, Pericho, Pircho, Berachar, Berhar. S. Berachus (Berachius) † 6e eeuw, Abt en B. in Ierland. B. 15 Feb. II, 833. S. Bercharius † 7e eeuw, Abt in Catalonië. B. 16 Oct. VII, P. II, 986. Gesln. Perk, Pierik, [603

Persein, Persyn. BERHTA: Berathwini, Perhtuin, Bertwin. S. Berthuwinus, Ma. te Le Mans. B. 8 Sept. III, 259. Gesln. Persijn. [604

Pibe, Pibo. BIB: Pippi, Bibo, Pibo, Pippo, Pepo, Pipin, Pibbin, Bibbin. S. Pippinus van Landen † 640, Vorst v. Austrasië. B. 21 Febr. III, 250. [605

Pieke. BIC: Bicco, Piccho, Pike, Bikilo, Becco. S. Beccelinus † 7e eeuw, Kluiz. in Engeland. B. 9 Sept. III, 446. Gesln. Pieck. [606

Pieter, Peter, Piet, Peet, Peer, Peerken. S. Petrus Ap. Peerjan: samenkoppeling van Pieter en Jan. [607

Pieternelle, Pernelle, Pietertjen, Pietjen, Pierken. S. Petronilla † 1e eeuw, M. te Rome. B. 31 Mei, VII, 420. [608

Pelgrum, Pelgrom, Pilger, Pelle. BILI: Biligrim, Piligrim, Piligrinnus, Pilgrin, Bilgerim, Belgrim. S. Piligrimus † 10e eeuw, B. v. Passau. B. 31 Mei, VII, 418 f (Inter praeterm.). S. Peregrinus † 1345, Mo. v. d. Orde der Serviten te Forli. B. 30 Apr. III, 836. [609 [LXIII]

Pille, Pilke. BILI: Bilo, Pillo, Pilicho, Pilifrid. S. Bilfridus † 8e eeuw, Kluiz. in Engeland. B. 6 Mrt. I, 448. [610

Pilleken. BILI: Bilihild, Pilihilda, Pilehilt. S. Bilhildis † 7e eeuw, Abd. v. Altmunster bij Mainz. B. 27 Nov. [611

Pleuntjen, Ploontjen, Plonie, Ploon. BOL: Polla, Puolin. S. Pollena (Pollina), Ma. bij Kameryk. B. 8 Oct. IV, 289. Thans naar S. Apollonia † 249, Ma. te Alexandrië. B. 9 Feb. II, 278. [612

Plis, Plissis. BILI: Biligis, Piligis, Pilefrid. S. Bilfridus † 8e eeuw, Kluiz. in Engeland. B. 6 Mrt. I, 448. [613

Polle, Pool, Pooltis.7 BOL: Bolo, Pollo, Bolzo. Bij toepassing: S. Hippólytus † 258, Ma. te Rome. B. 13 Aug. III, 4. Gesln. Polling. [614

Pons, Pontiaan. BON: Pono, Bonizo, Ponzo. S. Bonitus (Bonus) † 8e eeuw, B. v. Clermont. B. 15 Jan. I, 1069. S. Pontianus † 235, P. Ma. B. 19 Nov. [615

Poonken. BON: Bona, Bonica, Ponza. S. Bonizella † 13e eeuw, Wed. te Sens. B. 6 Mei, II, 121. [616

Poppe, Popke. BOB: Bobo, Pobo, Poppo. S. Poppo † 1048, Abt v. Stavelot. B. 25 Jan. III, 637. Gesln. Poppe, Poppen. [617

Pronik. BRUNJA: Bruno, Pruno, Brunic, Prunicho, Prunico. S. Pronicus † 4e eeuw, Ma. te Rome. B. 25 Juni, V, 11. Gesln. Pronk. [618

R

Raap, Raep. HRABAN: Rhaban, Rabanus, Ramnus. S. Rabanus Maurus † 856, AB. v. Mainz. B. 4 Feb. I, 500. Gesln. Raap. [619 [LXIV]

Raas. RADI: Razo, Razzo, Ratso. Zal. Razzo, Mo. te Werden. B. 18 Mei, IV, 804 in Append. [620

Rabo, Rabbe. RAB als samentrekking uit RATB, alzoo: RADI: Radbald, Radobod, Radbod. S. Radbodus † omstr. 987, B. v. Utrecht. B. 29 Nov. Kr. V, 89. [621

Radboud, Rade. RADI: Rading, Rathar, Rather, Radobod, Rathpoto, Ratbot. S. Radbodus † omstr. 917, B. v. Utrecht. B. 29 Nov. Kr. V, 89. S. Radfridus † omstr. 810, Ma. met S. Waldfried te Bedum. B. 3 Dec. Kr. V, 3. Gesln. Raat, Raats, Rading, Radier, Rather, Ratté (?). [622

Radegonde, Ragonde. RADI: Radaberga, Rattrudis, Radagundis. S. Radegundis † 587, Kon. in Gallië. B. 13 Aug. III, 93. [623

Radfried. RADI: Ratifrid, Ratfred. S. Radfridus † omstr. 810, Ma. met S. Waldfried te Bedum. B. 3 Dec. Kr. V, 3. [624

Radulf, Redolf, Reilif. RADI: Radulf, Redulf. S. Radulfus † AB. v. Berry. B. 21 Juni, IV, 107. [625

Rauwert. RADI: Radobert, Rathpert, Rappert. S. Radbodus † omstr. 917, B. v. Utrecht. B. 29 Nov. Kr. V, 89. [626

Redert, Ridder. RADI: Rathard, Redhard, Rederth, Radheri, Rether, Redir. S. Rathardus † 9e eeuw, Pr. in Beijeren. B. 8 Aug. II, 354. Gesln. Reterink, Ridders. [627

Redmer. RADI: Ratamar, Radmer, Redmer. S. Radfridus † omstr. 810, Ma. te Bedum. B. 3 Dec. Kr. V, 3. [628

Reiger, Reijer. RADI: Radiger, Redger, Radheri. S. Radfridus † omstr. 810, Ma. te Bedum. B. 3 Dec. Gesln. Reigers. [629

Rein, Reinke, Rinne, Riense, Renso, Rens, Reinier. RAGAN: Regino, Raino, Reinco, Reginzo, Raganhar, [LXV]Renger, Rainher, Reiner. S. Rainerius † 12e eeuw, AB. v. Spalato. B. 4 Aug. I, 354. Gesln. Rensen. [630

Reinhart, Reinaart, Rennert, Riender, Reint. RAGAN: Raginhard, Reginhard, Reinhard. S. Rainerius † 12e eeuw, AB. v. Spalato. B. 4 Aug. I, 354. [631

Reinilde. RAGAN: Raganhildis, Regnildis, Reinhild, Reinildis. S. Renildis † 8e eeuw, Abd. te Maeseyck, B. 22 Mrt. III, 385. Kr. IV, 35. [632

Reinold, Reinoud, Rijnhout, Reinolf. RAGAN: Ragenald, Reginald, Reginholt, Rainald, Reinold, Raginolf, Rainulf. S. Reinoldus, Mon. te Keulen. B. 7 Jan. I, 385. S. Ragnulfus † omstr. 700, Ma. bij Atrecht. B. 27 Mei, IV, 717. [633

Reintjen, Reinkje, Renskje, Rintsje, Rengetsje, Reinou, Reine. RAGAN: Regina, Reinike, Ragenfredis, Reginulfa. S. Regina8 † 8e eeuw, Wed. Gravin v. Ostravant. B. 1 Juli, I, 266. S. Ragenfredis, dochter v. S. Regina en Abd. in Henegouwen. B. 8 Oct. IV, 295. S. Raginufla † 7e eeuw (“Sinte Reinoffel te Incourt”) M. B. 14 Juli, III, 691. [634

Relinde. RAGAN: Ragenlindes, Reginlinda, Regenlind. S. Relindis † 10e eeuw, Non te Susteren. B. 17 Aug. II, 569, Kr. V, 114. [635

Rembert, Remmert, Reimer. RAGAN: Raganbert, Reginbert, Rainbert, Raimpert. S. Regimbertus (Rembertus) † 9e eeuw, AB. v. Hamburg en Bremen. B. 4 Feb. I, 559. Gesln. Remmers. [636

Rembold, Remmelt. RAGAN: Raganbald, Regenbold, Reimbold. S. Reginbaldus † 1039, B. v. Spiers. B. 13 Oct. VI, 166 f. Auctar. 28. [637

Rembrand, Reinbrand. RAGAN: Ragemprand, Rainprand, Reinbrand. S. Rembertus † 9e eeuw, AB. v. Hamburg en Bremen. B. 4 Feb. I, 559. [638 [LXVI]

Remko, Remme, Remment, Rempt, Rieme. RIM: Rimmo, Rimicho, Rimigis, Remoald. S. Remigius † 533, B. v. Reims. B. 1 Oct. I, 59. S. Remaclus † omstr. 670, B. v. Maastricht. B. 3 Sept. I, 669. Kr. I, 130. Gesln. Rems, Rempt. [639

Renke, Renik. RAGAN: Raganrich, Rainrich. S. Rainerius † 12e eeuw, AB. v. Spalato. B. 4 Aug. I. 354. Gesln. Renkes, Rengs. [640

Renwer, Renger. RAGAN: Reginwar. S. Rainerius † 12e eeuw, AB. v. Spalato. B. 4 Aug. I, 354. [641

Rette, Reitse, Reid, Redle. RADI: Rato, Razo, Retto, Radobod, Ratilo. S. Radbodus † 917, B. v. Utrecht. B. 29 Nov. Gesln. Reits. [642

Richard, Ritsaart, Wridsaart.9 RICJA: Ricohard, Richhart, Rikhart. Eerb. Richardus † 1266, Cisterc. Abt van Aduard in Friesland. B. 21 Dec. Kr. VIII, 125. S. Richardus † 722, Abt te Verdun. B. 14 Juni, II, 974. Gesln. Rikkers, Rijckaert. [643

Richolt, Rikelt, Rijkout. RICJA: Ricoald, Rigwald, Richolt. S. Richarius en Eerb. Richardus. Zie Richard (643). [644

Riepe, Riepke, Reeb. RIPJA: Ripo, Ripher. S. Riberius, Mo. in Frankrijk. B. 19 Dec. Gesln. Reeb. [645

Rieuwert. RID: Rido, Ridperht, Ridward. S. Rithbertus † 7e eeuw, Bel. in Picardië. B. 15 Sept. V, 79. [646

Rijk, Rijkert, Rikke, Rigt, Rijklof, Richel, Rieuwke, Riek. RICJA: Rico, Ricohard, Rikhart, Richari, Ricar, Ricvulf, Rigolf. S. Richardus, Abt, Eerb. Richardus, Abt. Zie Richard (643). S. Richarius † 7e eeuw, Abt v. Saint-Riquier. B. 26 Apr. III, 441. Gesln. Rijcken, Richelle. [647

Rijkjen, Riekjen, Rikje, Richtsje, Rijkland. RICJA: [LXVII]Ricca, Rikila, Ricdrudis, Rihlant, Richardis, Richarda. S. Rictrudis † 7e eeuw, Abd. te Marchiennes. B. 12 Mei, III, 79. S. Richardis † 10e eeuw, Keiz. in den Elzas. B. 18 Sept. V, 793. [648

Rijnsburg, Rensburg, Rembrig, Reimborg. RAGAN: Ragamburgis, Reginburg, Rainburgis, Raginswinda, Reginswind. S. Reginswindis † 9e eeuw, M. Ma. in Schwaben. B. 15 Juli, IV, 90. [649

Rijnvis. RAGAN: Ragnois, Rainuis, Regimbert. S. Regimbertus, Abt v. Echternach. B. 3 Dec. [650

Rijpe, Rippe. RIPJA: Ripo, Ripher, Rifarius. S. Ribarius, Bel. in Normandië. B. 19 Dec. [651

Rimmer, Rimmert. RIM: Rimberht, Rimbert. S. Rembertus † 888, AB. v. Hamburg en Bremen. B. 4 Feb. I, 554. [652

Rippert, Riprant. RICJA: Ricberht, Rigobert, Ribert, Ripert, Ribrand. S. Rigobertus † omstr. 740, B. v. Reims. B. 4 Jan. I, 174. [653

Riske, Ritske. RIZ: Rizo, Rizbert. S. Rithbertus † 7e eeuw, Bel. in Picardië. B. 15 Sept. V, 79. [654

Risje, Riske. RIZ: Riza, Rizla, Rizawib. S. Ritza † 11e eeuw, M. te Koblenz. B. 30 Aug. VI, 624. [655

Ritsert, Ritse, Ryet, Ryts. RIZ: Rizo, Rizbert. S. Rithbertus † 7e eeuw, Bel. in Picardië. B. 15 Sept. V, 79. [656

Robert, Robbert, Robrecht, Roppert, Robbe. HROTHI: Hrodebert, Chrodobert, Hruodbert, Rodebert, Roppert. S. Robertus † 1110, Abt te Molesme. B. 29 Apr. III, 662. Eerb. Robertus † 1170, Abt v. Mariënweerd. B. 29 Oct. XII, 778, b. (Inter praeterm). Kr. VIII, 55. Gesln. Robbe. [657

Roderik, Ruward, Ruurd. HROTHI: Hrodric, Ruadrich, Ruderic, Hroding, Hrodoward, Rutwart. S. [LXVIII]Rodingus (Chraudingus) † omstr. 680, Abt v. Beaulieu. B. 17 Sept. V, 508. [658

Rodmer. HROTHI: Hrotmar, Rodemar, Ruthmar, Hrodhard, Hrothad. S. Rothardus (Rothadus), B. v. Kamerijk. B. 14 Oct. VI, 399, c. (Inter praeterm.) [659

Roeder, Roetert. HROTHI: Rotehar, Rudher, Routhart, Rutart. S. Rothardus (Rothadus), B. v. Kameryk. B. 14 Oct. VI, 399, c. (Inter praeterm.) [660

Roeland, Roland, Roel, Rolle, Rolmus. HROTHI: Hrodland, Chrodoland, Rodland, Rolland. S. Rolandus de Medicis, † 14e eeuw, Kluiz. in Italië. B. 15 Sept. V, 117. Gesln. Rol, Rollé. [661

Roeltjen, Roelke, Roelandjen. HROTHI: Hrodlind, Rodelindis, Rodelenda. S. Rolendis † 8e eeuw, M. bij Luik. B. 13 Mei, III, 242. [662

Roemer, Roimer, Rombert, Rommert, Romein, Rommen, Romke. HROMA: Ruomo, Ruoman, Romenus, Rumbert, Hrumheri, Rumhar, Rumerich, Romaricus. S. Romaricus, Abt v. Luxeuil. B. 8 Dec. S. Romanus † 6e eeuw, AB. v. Reims. B. 28 Feb. III, 748. Gesln. Roem, Romar, Romen, Romijn. [663

Rombout, Rompt, Rumold. HROMA: Ruom, Ruombald, Rumbold, Romuald, Rumold, Rumerich. S. Rumoldus † 775, B. Ma. te Mechelen. B. 1 Juli, I, 169. S. Romualdus † 1027, Abt en Ordest. in Italië. B. 7 Feb. II, 101. [664

Romkje, Rombrig. HROMA: Roma, Ruama, Rumetruda, Romilda. S. Romana † 4e eeuw, M. te Beauvais. B. 3 Oct. II, 130. [665

Ronne, Ronge. RUNA: Ronic, Runing, Runant, Runger. S. Ronanus † 6e eeuw, B. in Bretagne. B. 1 Juni, I, 79. Gesln. Ronning, Ronse. [666

Roos. HROTHI: Hrozo, Ruozo, Rozzo. S. Rossius [LXIX]† 4e eeuw, B. te Soissons. B. 16 Mei, III, 577. Gesln. Roozen. [667

Roosjen, Roosken, Roselientjen. HROTHI: Roza, Ruoza, Ruza, Rozila, S. Rosa v. Lima † 1617, M. B. 26 Aug. V, 892. S. Rosselina † 13e eeuw, Karth. non te Arcueil. B. 11 Juni, II, 489. [668

Rouke, Rokus, Roekus. HROC: Rocco, Rucco, Roho, Roo. S. Rochus † 14e eeuw, Bel. te Montpellier. B. 14 Aug. III, 725. S. Rocchus, Ma. te Antwerpen. B. 28 Feb. III, 725. Gesln. Roukens. [669

Rubben, Rubyn, Robyn. RUB: Rubo, Rubone, Ruvun, Rubinus. S. Rubianus, B. v. Como. B. 15 Dec. Gesln. Rubbens. [670

Rudolf, Roelof, Roelf, Roel. HROTHI: Hrodulf, Hruodolf, Rodvulf, Rudulf. B. Rudolfus Aquaviva S.J. † 1583, Ma. bij Goa. B. 15 Juli, IV, 5, c. S. Rudolfus † 13e eeuw, Knaap Ma. in Zwitserland. B. 17 Apr. II, 504. Gesln. Roelvink. [671

Ruisch. HROTHI: Ruozi, Rozzius, Ruozo. S. Rossius † 4e eeuw, B. te Soissons. B. 16 Mei, III, 577. [672

Rupert. HROTHI: Hrodebert, Rudipert, Ruopert, Ruppert. S. Rudbertus (Rupertus) † 8e eeuw, B. v. Salisbury. B. 27 Mrt. III, 699. [673

Rut, Ruut. HROTHI: Rodi, Ruadi, Roth, Ruth, Rudipert. S. Rudbertus (Rupertus) † 8e eeuw, B. v. Salisbury. B. 27 Mrt. III, 699. Gesln. Rutte. [674

Rutger, Rogger, Rogge, Rogier, Rosier. HROTHI: Hrodgaer, Rothger, Rutger, Rogger, Roger. S. Rogerius † 1368, B. v. Berry. B. 1 Mrt. I, 119. Gesln. Rogge. [675

Ruurdtje. HROTHI: Hroddrud, Hrottrudis, Roddrudis, Rotrud. S. Rotrudis, M. te S. Omer. B. 22 Juni, IV, 255. [676 [LXX]

S

Saartjen. SARVA: Sarra, Sara, Saraburga, Sarohildis, Saroara. Thans naar Sara v. h. Oude Testament, doch beter S. Sara † 4e eeuw, Abd. in Lybië. B. 13 Juli III, 484. [677

Sabe, Sabbe, Sjabbe. SAB: Saba, Sabarich. S. Sabas † 1e eeuw, AB. in Servië. B. 14 Jan. II, 979. [678

Saepke, Sapke. SVABA: Suavegotta, Swablind, Swabahilt. Thans naar S. Sabina † 3e eeuw, M. Ma. te Troyes. B. 29 Jan. II, 937. [679

Saeske, Satske. SANTHA: Sadi, Sanda, Sanza, Satburch. S. Sancia † 12e eeuw, M. Koningsdochter in Portugal. B. 17 Juni, II, 471. [680

Sake, Saco, Sakele. SACA: Sacco, Sago, Sahker. S. Saccus, Ma. in Africa. B. 27 Mei, VI, 679. Gesln. Saks. [681

Sale, Saalt, Salves. SALVA: Salvo, Salao, Saluwo. S. Salvius † 7e eeuw, B. v. Amiens. B. 11 Jan, I, 703. Gesln. Saal. [682

Sander, Sanne (m.). SANTHA: Santher, Sandrad. S. Sanderadus † 985, Abt v. Gladbach. B. 24 Aug. IV, 742, c. (Inter praeterm.) [683

Sanne (vr.), Sanneken. SANJA: Sania, Sana, Sanda. S. Susanna † 9e eeuw, M. te Muisen in België. B. 9 Feb. II, 339. [684

Saris, Sars, Seerske, Ser. SARVA: Sarus, Sario, Saro, Saralo, Serulus, Serlo. S. Sarius, Pr. te Kameryk. B. 24 Nov. S. Serlo † 12e eeuw, Abt v. Savignac. B. 20 Oct. VIII, 1007. Gesln. Sars, Saris. [685

Sasbold, Sasbout. SAHS: Saxo, Sakko, Sahsbert, Sasbald, Sasbold. Bij aanpassing: S. Sabas † 1e eeuw, AB. in Servië. B. 14 Jan. II, 979. [686

Sasse, Sasker. SAHS: Saxo, Sasso, Sahsger. Bij aanpassing: [LXXI]S. Sabas † 1e eeuw, AB. in Servië. B. 14 Jan. II, 979. Gesln. Sassing. [687

Schalk. SCALCA: Scalco, Scalcaman. S. Godescalcus † 1066, Vorst der West-Vandalen, Ma. B. 7 Jan. II, 40. [688

Scato, Schette. SCAZ: Scazo, Scazelo, Scatto. S. Schetzlo † 12e eeuw, Bel. in Luxemburg. B. 6 Aug. II, 175. [689

Schelte, Schilte. SCILDU: Scilto, Sciltung, Sciltolf. Bij aanpassing S. Scophilus. Zie Scholte (691). Gesln. Schilte. [690

Scholte, Schoute, Schutte. Scudilo, Scuffilo, Sculd. S. Scophilus, Abt in Brittannië. B. 17 Oct. VIII, 57. Gesln. Scholting. [691

Schrevel. SCARPA: Scerfhilt, Skerfolt, Scerpfolf. S. Schirbaldus † 755, Leviet Ma. met S. Bonifacius te Dokkum. B. 5 Juni, I, 452. [692

Sebald. SEVA: Sebald, Sebold, Seboald. S. Sebaldus † 8e eeuw, Kluiz. bij Neuremberg. B. 19 Aug. III, 762. [693

Sebastiaan, Bastiaan, Bas. S. Sebastianus † 250, Ma. te Rome. 20 Januari. [694

Sebe, Seppe, Sibe, Sipke, Sibele. SIBJA: Sibo, Sibico, Sibilo, Siboald. S. Sebbus † omstr. 697, Saksisch Vorst in Engeland. B. 29 Aug. VI, 516. Gesln. Sibbles, Seveke. [695

Seerp, Sjerp. SEVA: Sebern, Sebert, Sefrid, Seboald. S. Sebaldus † 8e eeuw, Kluiz. bij Neuremberg. B. 19 Aug. III, 762. [696

Seye. SEVI: Sevia, Severit, Sevard. S. Siviardus † 8e eeuw, Abt v. St. Calais. B. 1 Mrt. I, 65. [697

Sekele, Selle, Selis. SIGU: Sikko, Sigili, Sigolenus. S. Sigo † 9e eeuw, B. v. Clermont. B. 10 Feb. II, 429. [LXXII]S. Sigolinus † 9e eeuw, Abt v. Stavelot. B. 28 Oct. XII, 706. Gesln. Selle. [698

Semme. SAMA: Samo, Seminus, Sambo. S. Sambatus, B. v. Metz. B. 28 Oct. XII, 670. Gesln. Sem. [699

Senne. SANJA: Sanno, Senocus, Senbert, Senuald, Senwin. S. Senocus † 579, Abt bij Tours. B. 24 Oct. X, 764. [700

Sent, Sind, Sens. SINTHA: Sindo, Sinzo, Sinduni, Sindolf. S. Sindulfus † 7e eeuw, Kluiz. bij Reims. B. 20 Oct. VIII, 890. Gesln. Sentenie. [701

Sentsje. SANTHA: Sanza, Sandhilt, S. Sancia † 12e eeuw, M. Koningsdochter in Portugal. B. 17 Juni, II, 471. [702

Seriel. SARVA: Serulus, Saralo, Sarelo, Serlo. S. Serlo † 12e eeuw, Abt v. Savignac. B. 20 Oct. VIII, 1007. Verkeerd Ceriel te schrijven als naar S. Cyrillus. [703

Sibald, Sibod, Sibold, Sibout. SIGU: Sigibald, Sikibold, Sigbold, Sibald, Sibold. S. Sigebaldus † 8e eeuw, B. v. Metz. B. 26 Oct. XI, 931. [704

Sibet, Sibbe. SIGU: Sigiboto, Siboto. S. Sigebertus † 656, Vorst v. Austrasië. B. 1 Feb. I, 206. [705

Sibbeltsje, Sipkje. SIBJA: Sibilo, Sibtrud. S. Sibillina † 14e eeuw, Non te Pavia. B. 19 Mrt. III, 67. [706

Sibrand, Sibran, Sybren. SIGU: Sigibrand, Sigiprand, Siebrand. S. Sigebertus † 656, Vorst v. Austrasië. B. 1 Feb. I, 206. S. Sigebaldus † 8e eeuw, B. v. Metz. B. 26 Oct. XI, 931. [707

Side, Siedse, Sytse, Setse. SIDU: Sito, Sitilin, Sicin, Sizo, Sizzo. S. Sesnius † 6e eeuw, Abt in Bretagne. B. 6 Mrt. I, 429. S. Sisinnius † 4e eeuw, Ma. bij Trente. B. 29 Mei, VII, 38. [708

Siegfried, Suffried. SIGU: Sigifrith, Sigofrid, Seifrid. [LXXIII]S. Sigfridus † 7e eeuw, Abt in Engeland. B. 22 Aug. IV, 536. Gesln. Siegfried. [709

Siel, Sielke. SIL: Silo, Silach, Silico, Silhard. S. Silaüs † 11e eeuw. Iersche B. te Loches. B. 21 Mrt. V, 62. [710

Sientjen. SINTHA: Sinda, Sindis, Sinza, Sintfreda. S. Glodesindis † omstr. 778, M. te Metz. B. 25 Juli, VI, 198. [711

Siert, Syrt. SIGU: Sigihard, Sigard, Sehard, Seiard. S. Siardus † 1230, Abt v. Mariëngaarde. B. 13 Nov. [712

Sies, Sie. SIS: Siso, Sisibald, Sisemund, Sisinanth. S. Sisenandus † 9e eeuw, Diak. Ma, te Cordova. B. 16 Juli, IV, 181. [713

Sietjen, Sijtjen, Sietsje, Setske. SIDU: Sita, Sitiza, Sitioma, Sizila. Thans naar S. Lucia † 304, M. Ma., maar dan met Italiaanschen klemtoon op ci. [714

Sigebert, Sibert, Sibrecht, Sievert. SIGU: Sigiberht, Sigobert, Segebert, Sibret, Sievert. S. Sigebertus † 656, Vorst v. Austrasië. B. 1 Feb. I, 206. Kr. IV, 3. Gesln. Sieverts. [715

Siger, Seger, Zeger, Sire, Sjerk, Sirik. SIGU: Sigo, Sigur, Sigiheri, Sigher, Sigirie, Sirik, Sigihram, Sigerannus, Sirannus. S. Sigo † 9e eeuw, B. v. Clermont. B. 10 Feb. II, 429. S. Sigirannus, Abt te Berry. B. 4 Dec. Gesln. Segers, Zegers. [716

Sigertsje, Segertsje, Sibrechtsje, Sibrentsje, Siburg, Siebrecht. SIGU: Sigga, Sigila, Siguberga, Sigibrig, Sichildis, Sigrada. S. Sichildis † 8e eeuw, M. te Le Mans. B. 22 Juni, IV, 259. S. Sigrada † 7e eeuw, Wed. te Soissons. B. 4 Aug. I, 353. [717

Sigismund. SIGU: Sigimund, Sigismund, Simund. S. Sigismundus † 524, Vorst v. Burgondië, Ma. B. 1 Mei, I, 83. [718 [LXXIV]

Syske, Syserik. SIS: Siso, Seso, Sirie, Sisemund, Sisinanth. S. Sisenandus † 851, Diak. Ma. te Cordova. B, 16 Juli, IV, 181. [719

Sikje. SIGU: Sigihilda, Sichildis. S. Sichildis † 8e eeuw, M. te Le Mans. B. 22 Juni, IV, 259. [720

Sikke. SIGU: Sighi, Secki, Sigo, Sikko. S. Sigo † 873, B. v. Clermont. B. 10 Feb. II, 429. Gesln. Sikkes. [721

Simen, Symen, Simke, Simme. SIGU: Sigiman, Sigeman, Siman. S. Sigo † 9e eeuw, B. v. Clermont. B. 10 Feb. II, 429. S. Sigismundus † 524, Vorst v. Burgondië, Ma. B. 1 Mei, I, 83. Gesln. Simens. Thans ook naar S. Simon, Ap. [722

Sind, Sinse, Sinsis. SINTHA: Sindo, Sinzo, Sindigis; SIN: Sini, Sino, Sinigus. S. Sinicius † omstr. 300, B. v. Reims. B. 1 Sept. I, 118. [723

Sine, Seine. SIN: Sini, Sino, Sinigus. S. Sinicius † omst. 300, B. v. Reims. B, 1 Sept. I, 118. Gesln. Synen. [724

Siwert, Sivert, Siuwe, Sieuw. SIGU: Sigiward, Siward, Sifard, Sigofrid, Seifrid. S. Sigfridus † 10e eeuw, B. Ma. in Schwaben. B. 15 Feb. II, 847. Gesln. Sieuwerts, Cijffers. [725

Sjaard. SIGU: Sigihard, Sihard, Siiard. Zal. Siardus † 1230, Abt v. Mariengaarde in Friesland. B. 13 Nov. Kr. VII, 109. [726

Sjoeke, Sjouke, Sjouwe, Sjieuwe, Sjeuke. SIV: Siwo, Siuko. S. Siviardus † 8e eeuw, Abt in Gallië. B. 1 Mrt. I, 65. [727

Sjoert, Sjut. SIGU: Sigirod, Sigiward, Sigevrid. S. Sigfridus † 10e eeuw, B. Ma. in Schwaben. B. 15 Feb. II, 847. [728

Snelle, Snelger, Snellart. SNEL: Snelli, Snello, Snelperht, Snelman, Snelhard. Uit den stam SANJA: Sanilo, Senilo, Senelhard, Senwin. S. Senanus † 6e [LXXV]eeuw, B. Abt in Ierland. B. 8 Mrt. I, 760. Gesln. Snel, Snellens, Snelleman, Sneltjes. [729

Soet, Soeteman. Sudo, Suto. Uit den verwanten stam SVINTHA: Swindberct, Suwidbert, Suidbert. S. Suidbertus † 713, B. en Geloofspr. in Nederl, B. 1 Mrt. I, 67. Kr. II, 119. Gesln. Soet. [730

Sofie, Sofietjen. S. Sophia, M. Ma. te Firmo. B. 30 Apr. III, 733. [731

Solke. SOL: Sola (m.), Solio, Suolo, Solher, S. Solarius † 560, B. v. Straatsburg. B. 16 Juli, IV, 121 a. (Inter praeterm.) S. Solas, Mon. te Eichstadt. B. 3 Dec. Gesln. Solkes. [732

Staats, Staas, Stasis. STAD: Stadapreth, Stadald, Stadelbert, Stadolf. S. Stathaeus, Ma. te Cordova. B. 27 Juni, V, 252. Gesln. Staats, Staas. [733

Stein, Stendert, Stijn. STAINA: Steining, Stainfrid, Stainhard, Steinher. Thans naar S. Stephanus, Diak. Ma. 26 Dec. [734

Steven, Steffen. Thans naar S. Stephanus, Diak. Ma. 26 Dec. [735

Stiene, Stientjen, Stijntjen. STAINA: Steina, Steinburga. Thans naar S. Christina. Zie Kristiene. (454). [736

Sure, Surtsje. SIGU: Sigoara, Siwara (Middelnederl. Suwaerte, Sieuwertjen). S. Sura (Suwarda) † 12e eeuw, M. Ma. te Dordrecht. B. 10 Feb. II, 430. Kr. VI, 128. [737

Suse, Susjen, Suster. SUS: Susinna, Susgosa, Susuhagdis. Thans S. Susanna † 9e eeuw, M. te Muisen in België. B. 9 Feb. II, 399. [738

Suwe, Suwtjen. SVABA: Swaburc, Suavegotta, Swabahilt. Bij aanpassing S. Sura (Suwarda), M. Ma. te Dordrecht. B. 10 Feb. II, 430. Kr. VI, 128. [739 [LXXVI]

Swaantjen, Zwaantjen. SVANA: Suana, Swanekinna, Suanila, Swanaburga, Swanahilda. Bij aanpassing S. Sura (Suwarda), M. Ma. te Dordrecht. B. 10 Feb. II, 430. Kr. VI, 128. Gesln. Swaenen, Swaens. [740

Swanik, Zwanik. SVANA: Suano, Suanucho, Suanabald. Bij aanpassing S. Swentibold. Zie aldaar (743). [741

Sweder, Zweder, Sweer, Swier. SVINTHA: Swidiger, Swindheri, Swinther, Suither. S. Suidbertus † 713, B. en Geloofspr. in Nederl. B. 1 Mrt. I, 67. Gesln. Sweerts, Swerts. [742

Swentibold, Zwentibold. SVINTHA: Suint, Suidebold, Swidbold, Swindebald. S. Swentiboldus † 900, Vorst in Limburg te Susteren. B. 13 Aug. III, 138. Kr. V, 114. [743

Swiedbert, Swebert, Swittert, Switer, Sweitse. SVINTHA: Suindpert, Swintpret, Suitpert, Swidhard, Suizgar. S. Suidbertus † 713, B. en Geloofspred. in Ned. B. 1 Mrt. I. 67. Kr. II, 119. [744

Swobke, Swobkje. SVABA: Suaf, Swabin, Swaburc, Suavegotta, Swabahilt. Bij aanpassing S. Sura (Suwarda) M. Ma. te Dordrecht. B. 10 Feb. II, 430. Kr. VI, 128. [745

T

Tabe, Tabbe, Tebbe. DAB: Dabo, Tabo, Tapo. DAVA: Davo, Tewa, Davipert, Dawin, Tavold. S. Davinus † 11e eeuw, Bel. te Lucca. B. 3 Juni, I, 326. Gesln. Tabinge. [746

Taco, Taye, Taike. DAGA: Dago, Taco, Tacco, Daiko, Dagaperht, Dagovert, Tacobert. S. Dagobertus † 680, Vorst v. Austrasië. B. 19 Jan. II, 213 b. (Inter praeterm). Kr. IV, 21. S. Dagaeus (Dega)[LXXVII]6e eeuw, B. in Ierland. B. 18 Aug. III, 656. Gesln. Taconis. [747

Tade, Tadik, Tading, Taat, Tadt, Tedman. DADI: Tati, Dado, Tado, Dedic, Tadican, Daduin, Tatwin. S. Dado † 683, B. v. Rouen. B. 24 Aug. IV, 794. S. Tatwinus † 8e eeuw, B. v. Kantelberg. B. 30 Juli, VII, 159. Gesln. Taat, Tates. [748

Tale, Talte, Teel. DALA: Tallo, Talo, Tello, Telo, Dalman, Dalbert, Dalferi. S. Dalfinus † 7e eeuw, B. v. Laon, Ma. B. 28 Sept. VII, 720. Gesln. Taalman, Daalmans. [749

Tanne, Tantsje. DANA: Danna, Tannecha, Danagildis. S. Tancha, M. Ma. in Champagne. B. 10 Oct. V, 120. Thans ook naar S. Antonia, Ma. B. 12 Apr. II, 81. [750

Tedde, Tetse, Teise. TAITA: Teto, Tedo, Zeizo, Tetbald, Tetfrid, Tetrad. S. Tetricus † 572, B. v. Langres. B. 18 Mrt. II, 633. S. Tetradius † omstr. 505, B. v. Berry. B. 16 Feb. II, 888. Gesln. Teding. [751

Tee, Tea, Teekje. THIVA: Thieild, Thiolind, Thelind, Thienni, Thiosint. S. Thiadildis † 9e eeuw, Abd. v. Freckenhorst. B. 30 Jan. II, 1154. [752

Teetje, Teetske. TAITA: Teta, Tetta. S. Tetta, Abd. in Engeland. B. 17 Dec. [753

Teger. DAGA: Dago, Taggo, Tahechar, Dagarius, Daiher. S. Dagarus, Ma. in Tunis. B. 30 Apr. III, 751. [754

Tetard, Testaard, Tete. DADI: Dado, Teto, Tethart, Theter, Teterat, Theterich. S. Tetradius † omstr. 505, B. v. Berry. B. 16 Feb. II, 888. [755

Tewis, Teuw. S. Matthaeus, Ap. Ev. 21 Sept. [756

Theobald, Tibaut, Tibbolt, Tibbout, Tibbe, Dibbet, Dubbelt. THEUDA: Theudobalt, Teutbolt, Thietpolt, [LXXVIII]Tiepolt, Theutobod, Diebot. S. Theobaldus † 9e eeuw, B. v. Vienne. B. 21 Mei, V, 46. S. Theobaldus † 11e eeuw. Kluiz. te Vicenza. B. 30 Juni, V, 588. Gesln. Thiebaut, Dibbits, Debets, Dibbels, Dubbeld. [757

Theodoor, Door. S. Theodorus † 306, Krijger en Ma. te Amasea. B. 9 Nov. [758

Tidde, Tietse, Tesse, Tiedger. THEUDA: Theudo, Tiedo, Tido, Teutger, Dietger, Theudemar, Teuzo, Titzo. S. Thetmarus † 12e eeuw. Pr. in Holstein. B. 17 Mei, IV, 41. [759

Tiele, Tieleman, Tyel, Telle. DIL: Dillo, Thilo, Tilemir. S. Tillo † 7e eeuw, Mon. in Gallië. B. 7 Jan. I, 376. S. Tilbertus † 8e eeuw, B. in Engeland. B. 7 Sept. III, 112. Gesln. Tielen, Tieleman. [760

Tiesse, Ties. THEUDA: Teuzo, Thiezo, Thiezilin, Tietzelin. S. Tezelinus, Mo. v. Clairvaud. B. 3 Nov. [761

Timen, Tymen, Tiedeman, Tedman, Tadman. THIVA: Thio, Theoman, Diemman; THEUDA: Teutman, Dietman, Titman, Theodemer, Theodemir. S. Theodemirus † 9e eeuw, Mo. te Cordova. B. 25 Juli, VI, 227. Gesln. Timens, Timans, Tiedeman. [762

Tinke, Tinne. THEGAN: Degan, Dignus, Tegeno, Dignowar. S. Tigernacus † 6e eeuw, B. in Ierland. B. 5 Apr. I, 401. Vergelijk Dignum (152). [763

Toers. THUR: Turo, Thurfrid, Thurmar. S. Turianus (Turiavus) † 8e eeuw, B. v. Deols in Bretagne. B. 13 Juli, III, 614. [764

Tome, Tomis, Tomme. DOMA: Duomo, Dommelus, Domlin, Domnolenus. S. Domnolus † 6e eeuw, B. v. Le Mans. B. 16 Mei, III, 603. S. Domnolenus † 7e eeuw, Bel. in Auxerre. B. 21 Oct. IX, [LXXIX]325. Thans naar S. Thomas, Ap. Gesln. Toms, Tomsen. [765

Toontjen, Teuntjen, Teunisjen, Teunisken, Teuneken. DON: Dona, Tuona, Donemia, Thuonlind. Thans naar S. Antonia † 2e eeuw, Ma. te Lyon. B. 2 Juni, II, 160. [766

Tossanus. (Aank. in “De Tijd” v. 19 Jan. 1894). Waarschijnlijkst de Fransche naam Toussaint verlatijnscht, gelijk ook wel S. Toussanus, Mo. v. Cluny. B. 25 Nov. Als oud-germaansche naam echter DOD: Dodo, Todo, Tozo, Tozzi. S. Tozzo † 8e eeuw, B. v. Augsburg. B. 16 Jan. II, 55. [767

Treese, Treesjen. S. Teresia † 1582, Carmelit. non in Spanje. B. 15 Oct. VII, P. I. 109. [768

Trui (m.), Troye. DRUDI: Drudo, Trudi, Drudbald, Drudewin. S. Trudo † 693, Pr. in Hesbay. B. 23 Nov. Gesln. Truyens. [769

Truitjen, Truiken, Truigen. DRUDI: Druda, Truta, Trudila, Truza, Trutgardis, Trutgildis. S. Truthgeba (dezelfde als S. Lioba) † 8e eeuw, Abd. v. Bischoffsheim. B. 28 Sept. VII, 648. Thans ook naar S. Gertrudis Zie Geertruide (273). [770

10Tsjaard = Gaard. Zie aldaar (263). [771

Tsjabbe = Gabbe. Zie Gabe (261). [772

Tsjade = Gade. Zie aldaar (262). [773

Tsjakke, als saamgetrokken uit Tsjaddeke, verkleiningsvorm van Tsjadde: Zie Gade (262). [774

Tsjalle, Tsjalke, Tsjalling, Tsjallef. GAL: Galand, Galafred, Galeman. S. Gallanus, Mo. in Ierland. B. 7 Dec. Zie Gale (265). [775

Tsjamme, Tsjamke, Tsjemme. GAM: Gammo, Kammo, [LXXX]Camo, Gamard, Gamer. S. Gamaris, Kluiz. B. 4 Nov. [776

Tsjasse = Kase. Zie aldaar (432). [777

Tsjeard = Geert. Zie Gerard (282). [778

Tsjeartsje = Geertjen. Zie Geertruide (273). [779

Tsjebbe, Tsjepke, Tsjiep = Gebke. Zie aldaar (270). [780

Tsjemme, Tsjimme = Gemme. Zie aldaar (281) [781

Tsjepkje, Tsjipkje = Gebken. Zie aldaar (271). [782

Tsjerk, Tsjark = Gerke. Zie aldaar (285). [783

Tsjerk ook = Thiadrik. Zie Diederik (146). [784

Tsjerne = Krijn. Zie aldaar (451). [785

Tsjesse, Tsjetse = Kees. Zie aldaar (435). [786

Tsjeuke = Geeuwke. Zie Gauwe (268). [787

Tsjitte, Tsjitger. KID: Kedi, Ketto, Chitzo, Chitzilo. S. Gitzelinus (Gezzelinus) † 1135, Bel. te Keulen. B. 6 Aug. II, 172. [788

Tsjomme = Gomme. Zie Gommer (308). [789

U

Ube, Ubke, Ubele, Oele. UB: Ubbi, Ubo, Ubilo. S. Ubaldus † 1160, B. v. Gubbio. B. 16 Mei, III, 628. Gesln. Ubbens, Ubbels. [790

Udo, Uteke. UD: Udo, Utto, Udurat. S. Utho † 820, Abt v. Mettern. B. 3 Oct. II, 207. S. Udardus, B. in Schotland. B. 4 Nov. Gesln. Udens. [791

Uge, Ukke. HUGU: Hugi, Huc, Huguo, Hucco. S. Hugo † omstr. 930, Abt v. Cluny. B. 29 Apr. III, 628. [792

Ulbe, Ulbo, Ulke. UL: Ulbrand, Ulfrid, Ulgis, Ulmar. Zal. Ulboldus † 1240, Cisterc. Mo. in Friesland. [LXXXI]B. 26 Jan. II, 690 f. (Inter praeterm.) Kr. VIII, 124. S. Ulgisus (Wulgisus) † 8e eeuw, B. en Abt te Lobbes. B. 4 Feb. I, 498. Gesln. Uyl, Ulens, Uiling, Uilkens. [793

Ulbetjen, Ulpke. VULFA: Wolfa, Ulfa, Ulfina, Vulfula. S. Ulphia † 8e eeuw, M. te Amiens. B. 31 Jan. II, 1121. [794

Ulfert, Olfert. VULFA: Vulfhard, Wulfart, Wolfert, Ulfari, Vulfer. S. Ulferius, Mo. te Tonnerre. B. 11 Dec. Gesln. Olferts, Ulffers. [795

Ulfertsje, Olfertsje. VULFA: Wolfa, Vulfula, Vulfemia, Ulfuldis. S. Ulphia † 8e eeuw, M. te Amiens. B. 31 Jan. II, 1121. [796

Ulrik, Ulde. OTHAL: Udalric, Odalric, Ulderich, Ulrich. S. Udalricus † 973, B. v. Augsburg. B. 4 Juli, II, 73. [797

Uneke, Onno, Onne. UN: Unni, Unno, Unako, Unicho. S. Unnis † 10e eeuw, AB. v. Hamburg en Bremen. B. 21 Oct. IX, 373. [798

Urseltjen, Orseltsje. URSA: Urs, Ursa, Ursitrude. S. Ursula † omstr. 453, M. Ma. te Keulen. B. 21 Oct. IV, 73. [799

Usmar, als verkorting van Ursmar. URSA: Ursemar, Ursmar. S. Ursmarus † 1213, Abt en B. te Avesnes. B. 18 Apr. II, 557. [800

Usso, Oske. US: Usso, Usuald, Uswart. S. Uzanus, B. v. Toulouse. B. 8 Dec. [801

Uwe. UV: Uvo, Uvilo, Uwunzo, Uzant. S. Uzanus, B. v. Toulouse. B. 8 Dec. Gesln. Uwen. [802

V

Vaas. VAZ: Vazo, Uazo, Wazo. S. Vasius † omstr. 500, Ma. te Les Saintes. B. 15 Apr. II, 423. Gesln. Vasen, Vasse. [803 [LXXXII]

Vaast. VADJA: Wetti, Wado, Vadiko, Vedastus, Vadulf. S. Vedastus † 539, B. v. Atrecht. B. 6 Feb. I, 782. [804

Valeer. VALHA: Walaheri, Walher, Walherich, Valerich. S. Valericus † 6e eeuw, Kluiz. in Gallië. B. 10 Jan. I, 617. [805

Valke, Valk. Zie Falke (225). [806

Vechter, waarschijnlijk gevormd naar S. Victor † 286, Ma. v. h. Thebaansche legioen. B. 22 Sept. VI, 308. Gesln. Fechter. [807

Velten. Zie Felten (230). [808

Verele, Verle. FARA: Faregildis, Farohildis, Ferhildis. S. Pharaildis † 7e eeuw, M. in Brabant, “Sinte Veirle”. B. 4 Jan. I, 170. [809

Vijgel, Wigle. VIGA: Wigilo, Wighelm, Wikelin. S. Vigilius † 743, B. v. Auxerre. B. 11 Mrt. II, 72. Gesln. Wikel. [810

Vincent. S. Vincentius a Paulo † 1660, Pr. te Parijs. B. 27 Sept. VII, 365 c (19 Juli). [811

Vriend, Vrind, Friens. FRIUND: Vriandis, Friuntbert, Friunthelm. Bij vertaling, wijl de oud-germaansche stam “amicus” beduidt: S. Amicus 8e eeuw, Ma. te Mortara. B. 12 Oct VI, 124. Gesln. Vriend, Vrind, Vriens. [812

W

Waaie. VAID: Waido, Weido. S. Weeda (m.), Abt v. Peterborough. B. 2 Dec. Gesln. Waaijer. [813

Waalke, Walke, Walle, Waalte. VALHA: Walh, Walah, Walho. S. Walo, B. v. Metz. B. 1 Nov. [814

Waaltsje. VALD: Walda, Waldedrudis, Walderada. S. Waldetrudis † 7e eeuw, Abd. te Metz. B. 5 Mei, II, 51. [815 [LXXXIII]

Waarmond. VAR: Varo, Wero, Waramunt, Warmund, Werimund, Veremund. S. Veremundus † 11e eeuw, Abt in Navarre. B. 8 Mrt. I, 794. Gesln. Waare. [816

Waas, Waatse. VASU: Waso, Wasung, Wasmot, Wasnulf. S. Vasius † 5e eeuw, Ma. te Saintonge. B. 16 Apr. II, 423. S. Wasnulfus † 8e eeuw, Bel. in Henegouwen. B. 1 Oct. I, 303. [817

Wabbe (vr.), Wabbel, Waltsje, Wallekey. VALD: Walda, Waltberga, Waldadrudis. S. Waldetrudis † 686, kloosterst. te Bergen in Henegouwen. B. 9 Apr. I, 829. [818

Wakker, Wachtel, Wachtelaar. VACAR: Wacar, Waccar, Wacarolf. S. Waccarus † 755, Mo., Ma. met S. Bonifatius te Dokkum. B. 5 Juni, I, 452. Gesln. Wakkers, Wagtel, Wachtelaer. [819

Walbert, Wabbe, Wapke, Wable. VALD: Waldobert, Waldberht, Gualpert. S. Walbertus † 7e eeuw, Graaf v. Henegouwen. B. 11 Mei, II, 633. [820

Walburg, Walleken. VALD: Waldeburg, Waltpurgis, Walpurgis. S. Walburgis † 779, Abd. v. Heidenheim. B. 25 Feb. III, 511. [821

Wale, Wael. VALHA: Walherich, Walarich, Walrich. S. Walaricus † omstr. 620, Abt in Picardië. B. 1 Apr. I, 14. Gesln. Walles, Waalkes. [822

Walewein. VOLA: Wolbodo, Wolamunt, Wolamot, Wolwini, Wolwin. S. Wolbodo † 1021, B. v. Luik. B. 21 Apr. II, 855. [823

Walig, Waling. VALHA: Walho, Walacho, Walicho, Walrich. S. Walaricus † omstr. 620, Abt in Picardië. B. 1 Apr. I, 14. Gesln. Wallich. [824

Walraad. VALHA: Walho, Walarad, Walrad, Walarich. S. Walaricus † omstr. 620, Abt in Picardië. A. 1 Apr. I, 14. [825 [LXXXIV]

Walrade. VALHA: Wala, Wallia, Waledrudis, Walderada. S. Waldrada † 7e eeuw, Abd. te Metz. B. 5 Mei, II, 51. [826

Walraven, Walram, Walrand. VALHA: Walahram, Waluramnus, Walarannus, Walraban, Walerich, Walerand, Walrauin. S. Walaricus † omstr. 620, Abt in Picardië. B. 1 Apr. I. 14. Gesln. Walraven. [827

Walte, Waldrik, Walfried. VALD: Waldo, Walto, Waldobert, Waldifrid, Waldarich. S. Waldebertus † 7e eeuw, Abt v. Luxeuil. B. 2 Mei, I, 274. S. Waldefridus † omstr. 810, Ma. met S. Rathfridus te Bedum. B. 3 Dec. Kr. V, 3. [828

Walter, Wauter, Wolter, Wouter, Wout, Woutrien. VALD: Walto, Wolto, Waldhar, Waldher, Walter, Gualter, Waldrun. S. Walterus † 755, Ma. met S. Bonifatius te Dokkum. B. 5 Juni, I, 452. S. Walterus † 13e eeuw, Cisterc. Mo. te Birbeke, B. 22 Jan. III, 447. [829

Wander, Waander, Wendel. VAND: Wando, Wendo, Wendel, Wanther, Wandregisil, Wendelheri, Vandalarius. S. Wandregesilus † 666, Abt v. Fontanelle. B. 22 Juli, V, 253. Gesln. Waanders, Wendelaar. [830

Wannes. VAN: Wan, Wano, Waning, Wangis. Hier en daar in gebruik gebleven voor Joannes. Gesln. Wanning, Waning. [831

Warbold, Warbout, Warmbout, Warmold. VARIN: Warinbold, Warembold, Werinbold, Werinbald. S. Verembaldus, Mo. te Hirschau. B. 10 Nov. [832

Ward. VARDU: Wardo, Warido, Warto. S. Edwardus (Eduardus) † 978, Kon. v. Engeland. B. 18 Mrt. II, 638. [833

Warnar, Warne, Werner. VARIN: Warinhari, Warinher, Warnher, Wernhar. S. Wernherus † 1287, [LXXXV]Knaap Ma. te Wesel. B. 19 Apr. II, 697. Gesln. Warnaars, Warnink. [834

Wasse, Was, Wasman. VAZ: Wazo, Wazzo, Wezilo, Waceleif, Wazeman, Wezeman. S. Wasnulfus † 651, Pr. Geloofspred. in Henegouwen. B. 1 Oct. I, 303. Gesln. Wassen, Wassink, Wasman, Weseman. [835

Watte, Waatse, Wedse. VADJA: Wado, Wato, Wazo, Vedastus, Wadulf, Vedulf. S. Vedastus † 539, B. van Atrecht. B. 6 Feb. I, 782. S. Vedulfus, B. v. Atrecht. B. 6 Feb. I, 763 f (Inter praeterm.). [836

Weid, Wetse. VADJA: Wetti, Weti, Veduco, Vedastus. S. Vedastus † 539, B. v. Atrecht. B. 6 Feb. I, 782. Gesln. Weitingh. [837

Welbe. VILJA: Willibad, Willebert, Willebut, Wilbod. S. Willibrordus † 738, B. v. Utrecht. B. 7 Nov. Gesln. Welp. [838

Welke, Wielke, Wilke. VILJA: Willico, Willic, Willihad, Willehath. S. Willehadus † 789, B. van Bremen. B. 8 Nov. Kr. III, 173. S. Willehadus † 1572, een der Gorc. Martt. B. 9 Juli, II, 736. Gesln. Wilkens. [839

Welmoet, Wendelmoet, Wijdemoet. VILJA: Willimod (vr.), Willemot, Willefrid. S. Wilfreda † 10e eeuw, Abd. in Brittannië. B. 9 Sept. III, 453. [840

Wendel, Wijndel. VAND: Wendo, Wendil, Wandilo, Wendelin. S. Wendelinus 7e eeuw, Kluiz. te Trier. B. 21 Oct. IX, 343. [841

Wender. VINTAR: Winther, Wintarung, Wintrug. S. Wintrungus † 755, Ma. met S. Bonifatius te Dokkum. B. 5 Juni, I, 452. [842

Wenne, Wenneke. VAN: Wano, Weni, Wanicho, Wenniko, Waningo. S. Waningus † 688, Kloosterst. [LXXXVI]te Fécamp. B. 9 Jan. I, 590. Gesln. Wennen, Wennekes. [843

Wenzel, Wentsel, Wessel. VAND: Vanzo, Wanzo, Wenzil. S. Wenceslaus † 938, Hertog in Boheme. B. 21 Sept. VI, 770. [844

Werenfried, Were, Wervel. VARIN: Varinfrid, Warnefrid, Werinfrid. S. Werenfridus † omstr. 760, Pr. Geloofspred. in Ned. B. 27 Aug. VI, 100. Kr. II, 153. [845

Werp, Worp. VAR: Warbald, Warbraht, Warbod; VARIN: Varinfrid, Warnefrid. S. Werenfridus † omstr. 760, Pr. Geloofspred. in Ned. B. 27 Aug. VI, 100. Kr. II, 153. Gesln. Worp. [846

Wessel. VAZ: Vazo, Wezo, Wazili, Wezil, Weselus, Wezelo. S. Vasius † 5e eeuw, Ma. te Les Saintes. B. 16 Apr. II, 423. Gesln. Wessels, Wesseling. [847

Wiard, Wierde, Wirdmer. VERTHA: Verdo, Werdo, Wirdo, Viridomar. Bij aanpassing: S. Guericus † 8e eeuw, B. v. Sens. B. 27 Aug. VI, 94. Gesln. Wierts. [848

Wibe, Wibo, Webbe. VIB: Wibi, Vibo, Wipo, Wibil, Wibelin; VIGA: Wicco, Wigberht, Wippert. S. Wigbertus † 7e eeuw, Pr. Geloofspred. in Ned. B. 13 Aug. III, 132. Gesln. Wibo, Wiben, Wiebes. [849

Wibren, Wibrentsje, Wybrigje, Wyke. VIGA: Wigbrun, Wiheprun. S. Wibrandis † 10e eeuw, M. te Konstanz. B. 16 Juni, IV, 96. [850

Wichard. VIGA: Wighard, Wichhart, Wyhard, Weichart. S. Wigbertus † 7e eeuw, Pr. Geloofspred. in Ned. B. 13 Aug. III, 132. [851

Wientjen, Wyntjen. VINI: Vina, Wina, Winiberta, Winefreda. S. Wivina (Vivina) † 1170, Priorin van Groot-Beygaerde in Vlaanderen. B. 17 Dec. S. Winefreda [LXXXVII]† omstr. 650, M. Ma. in Noord-Wales. B. 3 Nov. [852

Wier. VIGA: Wigiroh, Wicroh. S. Wiro † omstr. 710, B. te Roermond. B. 8 Mei II, 309. Kr. III, 3. [853

Wierik. VIGA: Wigirich, Wigrich, Wiric, Guirichus. S. Guericus † 8e eeuw, B. v. Sens. B. 17 Aug. VI, 94. [854

Wiesjen, Wiskje. VIS: Wisla, Guisperga, Wisigardis, Wisegozza. S. Vissia † 3e eeuw, M. Ma. te Fermo. B. 12 Apr. II, 81. Verkeerdelijk naar het Fransche Louise voor Ludovica. [855

Wigbert, Wibert. VIGA: Wigberht, Vigobert, Wicbret, Wippert, Guibert. S. Wigbertus † 7e eeuw, Pr. Geloofspred. in Ned. B. 13 Aug. III, 132. S. Guibertus † 962, Stichter der abdij van Gembloux. B. 23 Mei, V, 59. [856

Wigbold, Wibout, Wigbele. VIGA: Wigibald, Wigbold, Wicbolt, Wibold, Guibald. S. Wigbertus † 7e eeuw, Pr. Geloofspred. in Ned. B. 13 Aug. III, 132. Gesln. Wigbout, Wigbolts, Wiebols, Wibaut. [857

Wigbrand, Wibrand, Wibren. VIGA: Wigbrand, Wicprant, Wibrant. S. Wigbertus † 7e eeuw, Pr. Geloofspred. in Ned. B. 13 Aug. III, 132. Gesln. Wigbrans, Wegbrans. [858

Wigge, Wigger, Wiggert, Wike, Wiggele. VIGA: Wiggo, Wigger, Wicher, Wighard, Wigilo, Wigand, Wigman, Wihman. S. Wigardus, Cisterc. Mo. B. 22 Oct. IX 434 d. (Inter praeterm.). S. Wigmannus † 9e eeuw, Saksisch Graaf, Ma. te Ebbekesdorf. B. 2 Feb. I, 309. Gesln. Wiggers, Wikel, Wiegant, Wiegman, Wichman. [859

Wye, Weyen. VIHA: Wiho, Vio, Weo. S. Wiho † omstr. 807, B. v. Osnabrück. B. 20 Apr. II, 761. Kr. IV, 153. [860 [LXXXVIII]

Wilbert, Willebrord, Wille. VILJA: Villo, Willo, Willibald, Willebert, Wilpert, Willebort, Willihad, Willehath. S. Willibrordus † 739, B. v. Utrecht. B. 7 Nov. S. Willibaldus † 8e eeuw, B. v. Eichstadt, B. 7 Juli, II, 485. S. Willehadus † 1572, Ma. v. Gorc. B. 9 Juli, II, 736. Kr. IX, 14. [861

Wilfried. VILJA: Viliafred, Wilgefrid, Willefrid. S. Wilfridus † 709, B. v. York, Geloofspred. in Ned. B. 24 Apr. III, 292 en 29 Apr. III, 626. Kr. II, 25. [862

Wilke, Wilse. VILJA: Willic, Willico, Willec, Wilsind. S. Willeicus † omstr. 726, Pr. te Werden. B. 2 Mrt. I, 148. Kr. II, 124. Gesln. Wilkens. [863

Willem, Giljam, Helm. VILJA: Willahelm, Willehalm, Willehelm, Guilhelm. S. Wilhelmus † 813, Mo. van Gellone (Willem van Oranje). B. 28 Mei, VI, 809. S. Guilielmus † 1142, Abt v. Monte-vergine. B. 25 Juni, V, 112. [864

Willemar. VILJA: Willamar, Villimar, Willimer, Wilmer. S. Willibrordus, S. Willibaldus, S. Willehadus. Zie Wilbert (861). Gesln. Wilmer, Wilmers. [865

Willempjen, Willemken, Wimken, Wilhelmiene, Willemiene, Wilskje. VILJA: Wilia, Willica, Wiltrudis, Viliafred, Willigard, Willigund. S. Wilfreda † 11e eeuw, Abd. in Brittanië. B. 9 Sept. III, 454. Wilhelma of Wilhelmina komen op de Heiligenlijsten niet voor. [866

Wilte, Wiltse. VILDJA: Wilto, Wiltfrid, Wildehar, Wildulf. Naar den verwanten stam VILJA: S. Wilfridus. Zie Wilfried. Gesln. Wiltink. [867

Wimmer, Wemmer, Wemberich, Wimke. VIGA: Wigmar, Wimar, Wimmer, Wigman, Wichman. S. Wigmannus † 9e eeuw, Saksisch Graaf, Ma. te Ebbekesdorf. B. 2 Feb. I, 309. Gesln. Wiemers. [868

Wine, Winer, Weyn, Winert, Winering, Winrik, [LXXXIX]Winolt, Winand, Wineke. VINI: Wino, Winand, Winifrid, Winihard, Winiker, Winigaud, Winnicoz, Winnocus, Winevold. S. Winocus † 717, Abt van Wormhout. B. 6 Nov. Ook S. Bonifatius, wiens naam eigenlijk Winfried was, † 755, AB. v. Mainz, Ma. B. 5 Juni, I, 452. Gesln. Wijnne, Wijntjes, Wijnands, Wijnker, Wenneker, Wenker. [869

Winte, Wind, Wintse. VIND: Winid, Went, Winizo, Winither; VINTAR: Wintarung, Wintrung. S. Wintrungus † 755, Pr. Ma. met S. Bonifatius. B. 5 Juni, I, 452. Gesln. Winters, Winterink. [870

Wisse, Wiske, Wiezer. VIS: Wiso, Wisbraht, Goisbert, Wisefred, Wiseman, Wisman. S. Guisbertus, Cisterc. Mo. B. 7 Nov. Gesln. Wisse, Wissing, Wiseman, Weismann. [871

Wismar, Widmer. VIZ: Wizzo, Wizmar. S. Witmarus, Abt in Normandië. B. 10 Dec. [872

Witke, Witte, Witman, Wette, Wijdt. VID: Wido, Guido, Hvito, Gido, Widbert, Witgar, Withard, Widderd, Widiman, Videman. S. Guido † 1112, Bel. te Anderlecht. B. 12 Sept. IV, 36. Gesln. Witte, Witsen, Wittert. [873

Witske. VID: Wida, Witberga, Witburch, Guitburgis. S. Witburga † 8e eeuw, M. te Derham. B. 17 Mrt. II, 605. [874

Wobbe, Wopke, Voppe, Fobbe, Foppe, Fop. Volgens Förstemann: “VOB: Jedenfalls ein secundärer Stamm: Wobo, Wobbo.” Of volgens Heintze: “FULCA: Zweistämmige Kürzung: Fulcb-, Foppo, Fobbe, Fopp.” Zal. Fulbertus en S. Volkerus. Zie Folbert (242) en Folkert (243). Gesln. Wobbe, Wopkes, Fobbe, Foppe. [875

Wolbert, Wolbrand, Wolmer, Wobbel, Wouwerik, Wolwijn, Wol, Wul, Woelke. VOLA: Wolo, [XC]Wolpert, Wolprant, Wolamar, Wolarih, Wolwini. S. Wolbodo † 1021, B. v. Luik. B. 21 Apr. II, 855. Kr. VI, 71. S. Vulmarus † 710, Abt v. Samer in Picardië. B. 20 Juli, V, 81. Gesln. Wulbrands. [876

Wolfgang, Wolfert, Wolfger, Wolfbrand, Wolf. VULFA: Vulvo, Wolvo, Vulfing, Wolffrid, Vulfgang, Vulfeger, Wulfhard. S. Wolfgangus † 994, B. v. Regensburg. B. 31 Oct. Gesln. Wolven, Wulfing. [877

Wonne, Wunne, Womke. VUNJA: Wunno, Vunnolf; VONAD: Wonedulph. S. Wonedulfus, Deken van Anderlecht. B. 12 Sept. IV. 3 a (Inter praeterm.). Gesln. Wonnink. [878

Wulfram, Wulf. VULFA: Wolfhraban, Wolferam, Vulframnus, Wulfram, Wolvram. S. Wulframnus † 729, B. v. Sens. B. 20 Mrt. III, 143. Kr. II, 163. [879 [XCI]


1 De klemtoon op A niet op de.

2 Hoofdstam ontbreekt bij Förstemann.

3 Hoofdstam ontbreekt bij Förstemann.

4 Nadruk op Lam- niet op -bert.

5 Met uitspraak in drie lettergrepen; anders is het de Fransche naam.

6 Deze naam schijnt in onze dagen (advert. v. 9 Oct. 1912) verfraaid te zijn tot Orentia, naar mannelijke Heiligen, die als Orentius, [93n]bij de Boll. voorkomen op 24 Juni en 10 Aug. Orentia is echter als Heilige niet bekend.

7 Pooltis, bewijst evenals de naam Pooltjesbuurt te Delft, dat men vroeger altijd, gelijk het behoort, S. Hippólytus heeft uitgesproken en niet Hippolýtus met nadruk op ly.

8 Nadruk op Re niet op gi.

9 Deze laatste twee vormen berusten eigenlijk op verkeerd begrip, wijl de oorspronkelijke naam uit de lettergrepen Ric en hard bestaat.

10 De letters Tsj. zijn te beschouwen als de ch in het Engelsche woord church (kerk) en alzoo gelijk te stellen met k en g.

[Inhoud]

Naamwijzer

De cijfers verwijzen naar de groepen van de Naamlijst; enkele echter, door blz. voorafgegaan, naar de bladzijden van de Inleiding

A | B | C | D | E | F | G | H | I | J | K | L | M | N | O | P | Q | R | S | T | U | V | W | Z

A

  1. Aafjen: S. Ava 68
  2. Aafkje: S. Ava 68
  3. Aaft: S. Ava 68
  4. Aagjen: S. Agia 1
  5. Aagt: S. Agatha 2
  6. Aagte: S. Agatha 2 en blz. 18, 22.
  7. Aagtjen: S. Agatha 2
  8. Aai: S. Adrianus 24
  9. Aai: S. Agericus 25
  10. Aal (m.): S. Adalarius 19
  11. Aal S. Alloynus 3
  12. Aalders: Gesln. 19
  13. Aaldert: S. Adelardus 19
  14. Aaldrik: S. Aldricus 4
  15. Aaldriks: Gesln. 4
  16. Aalk: S. Adilia 21
  17. Aalk: Zal. Adela 21
  18. Aalmoed: S. Almedha 5
  19. Aalse: S. Alcuinus 34
  20. Aalse: S. Alloynus 3
  21. Aalt: S. Adalbaldus 6
  22. Aaltjen: S. Adilia 21
  23. Aaltjen: Zal. Adela 21
  24. Aaltjen: S. Aleydis 22
  25. Aaltjen: S. Adelheidis 22
  26. Aaltruide: S. Adeltrudis 7
  27. Aam: S. Amo 8
  28. Aam: S. Amicus 8
  29. Aamke: S. Amo 8
  30. Aamke: S. Amicus 8
  31. Aamke (vr.): S. Ama 9
  32. Aan: S. Anno 10
  33. Aanke (m.): S. Anno 10
  34. Aanke (vr.): S. Anna 11
  35. Aanse: S. Anno 10
  36. Aant: S. Anthelmus 12
  37. Aant (vr.): S. Anna 49
  38. Aarland: S. Herlindis 14
  39. Aarn: S. Arnoaldus (Arnoldus) 60
  40. Aarnink: Gesln. 60
  41. Aart: S. Adrianus 24 en blz. 26.
  42. Aart: S. Arnoaldus (Arnoldus) 60
  43. Aart: S. Arduinus 13
  44. Aart: S. Hartwicus 13
  45. Aartjen: S. Herlindis 14
  46. Aat: S. Ado 17
  47. Aatje: S. Adrachildis (Ada) 18
  48. Aats: Gesln. 17
  49. Aatske: S. Adrachildis (Ada) 18
  50. Abbe: S. Abbo 15
  51. S. Abbo 15[XCII]
  52. Abe: S. Abbo 15
  53. Abel: S. Abel 16
  54. Abel: S. Ablebertus 16
  55. S. Abel 16
  56. Abele: S. Abel 16
  57. Abele: S. Ablebertus 16
  58. Abke: S. Abbo 15
  59. S. Ablebertus 16
  60. S. Acca 25, 190
  61. S. Ada 18
  62. S. Adalarius 19
  63. S. Adalbaldus 6
  64. S. Adalbertus 20, 31, 41, 173
  65. Addik: S. Ado 17
  66. Addiks: Gesln. 17
  67. Ade (m.): S. Ado 17
  68. Ade (vr.): S. Adrachildis (Ada) 18
  69. Adel: S. Adalarius 19
  70. Adel: S. Adilia 21
  71. Adel: Zal. Adela 21
  72. Zal. Adela 21
  73. Adelaar: S. Adalarius 19
  74. Adelaar: Gesln. 19
  75. Adelaart: Adelardus 19
  76. S. Adelardus 19, 31
  77. Adelbert: S. Adalbertus 20
  78. Adele: S. Adilia 21
  79. Adele: Zal. Adela 21
  80. S. Adelgisus 39
  81. Adelheid: S. Adelheidis 22
  82. Adelheid: S. Aleydis 22
  83. S. Adelheidis 22
  84. Adelken: S. Adilia 21
  85. Adelken: Zal. Adela 21
  86. S. Adeltrudis 7
  87. Adger: S. Adelgisus 39
  88. S. Adilia 21
  89. S. Ado 17
  90. Adolf: S. Adolfus 23
  91. Adolf: S. Hathewulfus 23
  92. S. Adolfus 23
  93. S. Adrachildis 18
  94. Adriaan: S. Adrianus 24 en blz. 22.
  95. Adriaantjen: (S. Adrianus) 24
  96. S. Adrianus 24
  97. Adsert: S. Edmundus, S. Eduardus 176
  98. Aeiold: S. Aiulfus 28
  99. Aesch: S. Eskillus 182
  100. Aetske: S. Eskillus 182
  101. S. Agatha 2
  102. Age: S. Agericus 25
  103. S. Agericus 25
  104. Aghina: Gesln. 205
  105. S. Agia 1, 66
  106. S. Agilberta 179
  107. S. Agilolfus 178, 184, 187, 194
  108. S. Agilus 195
  109. S. Aglibertus 191, 193
  110. S. Agnes 26
  111. Agnete 26 en blz. 22.
  112. Agnies: S. Agnes 26
  113. Agniese: S. Agnes 26
  114. Agniesjen: S. Agnes 26
  115. Agniete: S. Agnes 26 en blz. 22.[XCIII]
  116. S. Aigulfus 29
  117. Aike: S. Aigulfus 29
  118. Ailbert: Eerb. Ailbert 30
  119. Eerb. Ailbert 30
  120. Aile: Eerb. Ailbert 30
  121. S. Aiulfus 28
  122. Aje: S. Agericus 25
  123. S. Aya 27
  124. Aye: S. Aya 27
  125. Ayke: S. Aya 27
  126. Ayold: S. Aiulfus 28
  127. Akke: S. Acca 25
  128. Aland: S. Adalbertus 31
  129. Alandsje: S. Adilia 21
  130. Alandsje: Zal. Adela 21
  131. Alberdingk: Gesln. 20
  132. Albert: S. Albertus 32 en blz. 22.
  133. Albert: S. Adalbertus 20
  134. S. Albertus 32
  135. S. Albricus 33
  136. Albrik: S. Albricus 33
  137. S. Alcuinus 34
  138. S. Aldebrandus 585
  139. S. Aldegundis 40
  140. Alderk: S. Aldricus 4
  141. Alders: Gesln. 193
  142. S. Aldricus 4
  143. Aldrik: S. Aldricus 4
  144. Ale: S. Alcuinus 34
  145. Alef: S. Adolfus 23
  146. Alef: S. Hathewulfus 23
  147. Alefs: Gesln. 23
  148. Aleide: S. Aleydis 22
  149. S. Aleydis 22
  150. Aleit: S. Aleydis 22
  151. S. Alena 469
  152. Alewijn: S. Alloynus 3
  153. Alewijn: Gesln. 3
  154. Alexis: S. Alexius 35
  1. S. Alexius 35
  2. S. Alfardus 36
  3. Alfer: S. Alfardus 36
  4. Alferink: Gesln. 36
  5. Alfert: S. Alfardus 36
  6. Alfert: S. Altfridus 38
  7. Alfons: S. Alfonsus 37
  8. S. Alfonsus 37
  9. Alfred: S. Altfridus 38
  10. Alfrik: S. Albricus 33
  11. Alfs: Gesln. 23
  12. Alger: S. Adelgisus 39
  13. Alke: S. Alcuinus 34
  14. Alkar: S. Adelgisus 39
  15. Alkar: S. Alcuinus 34
  16. Alkje: S. Aldegundis 40
  17. Allard: S. Adelardus 19
  18. Alle: S. Alloynus 3
  19. Allegonde: S. Aldegundis 40
  20. Allert: S. Adelardus 19
  21. Alman: S. Adalbertus 41
  22. S. Almarus 42
  23. S. Almedha 5
  24. Almer: S. Almarus 42
  25. Alo: S. Alloynus 3
  26. Alof: S. Adolfus 23
  27. Alof: S. Hathewulfus 23
  28. Alofs: Gesln. 23
  29. Aloys: S. Aloysius 43
  30. S. Aloysius 43
  31. Alowies: S. Aloysius 43[XCIV]
  32. Alte: S. Adalbaldus 6
  33. S. Altfridus 38
  34. S. Alto 198
  35. Alwin: Gesln. 3
  36. S. Ama 9
  37. S. Amalberga 45
  38. Ambroos: blz. 22.
  39. S. Ambrosius 121
  40. Amel (m.): S. Amelius 44
  41. Amel (vr.) S. Amalberga 45
  42. Amel (vr.) S. Amelberga 45
  43. S. Amelberga 45
  44. Ameldonk: S. Amelius 44
  45. Amele: S. Amelius 44
  46. Amele: S. Amo 8
  47. Amele: S. Amicus 8
  48. Amelis: S. Amelius 44
  49. S. Amelius 44
  50. Amelke: S. Amelberga 45
  51. Amerens: S. Ermelendis, S. Ermenilda 215
  52. Amerik: S. Emebertus, S. Emericus, S. Amor 199
  53. S. Amicus 8, 812
  54. Amke: S. Amo. 8
  55. Ammer: S. Emebertus, S. Emericus, S. Amor 199
  56. S. Amo 8
  57. S. Amor 199
  58. Amse: S. Amo 8
  59. Amse: S. Amicus 8
  60. Andel: S. Andeolus 46
  61. Andele: S. Andeolus 46
  62. S. Andeolus 46
  63. Anders: Gesln. 47
  64. S. Andoletus 46
  65. S. Andreas 47
  66. S. Andreas Avellinus 462
  67. Andries: S. Andreas 47 en blz. 22.
  68. S. Angela 208
  69. S. Anna 11, 49
  70. Anne (m): S. Anno 10
  71. Anne (vr.): S. Anna 49
  72. Anneka: Anna Catharina 50
  73. Anneken: S. Anna 49
  74. S. Anno 10, 48, 320
  75. Annigje: S. Anna 49
  76. Annink: Gesln. 48
  77. S. Ansbertus 62
  78. S. Anscharius 53
  79. Anse: S. Anno 48
  80. Anselm: S. Anselmus 51
  81. S. Anselmus 51
  82. Ansem: S. Anselmus 51
  83. Ansems: Gesln. 51
  84. S. Ansfridus 52
  85. Ansfried: S. Ansfridus 52
  86. Ansgar: S. Anscharius 53
  87. Ansger: S. Anscharius 53
  88. Ansje: S. Ansoaldis 54
  89. Anske: S. Anno 48
  90. Anskje: S. Ansoaldis 54
  91. S. Ansoaldis 54
  92. S. Ansuerus 64
  93. Anthelm: S. Anthelmus 55
  94. S. Anthelmus 12, 55
  95. Antjen: S. Anna 49
  96. S. Antonia 750, 766[XCV]
  97. Antonie: S. Antonius 56 en blz. 22.
  98. S. Antonius 56
  99. Antoon: S. Antonius 56 en blz. 22.
  100. Aontjan = Arend-Jan 57
  101. Apele: S. Abel 16
  102. Apele: S. Ablebertus 16
  103. Aploon: S. Apollonius 58
  104. S. Apollonia 612
  105. S. Apollonius 58
  106. Appe: S. Apollonius 58
  107. Apple: S. Apollonius 58
  108. S. Arduinus 13
  109. S. Aredius 59
  110. Arent: S. Arnoaldus (Arnoldus) 60
  111. Ariaan: S. Adrianus 24
  112. Ariane: vr. (S. Adrianus) 24
  113. Arie: S. Adrianus 24
  114. S. Arigius 59
  115. Aris: S. Arigius (Aredius) 59
  116. Arjen: S. Adrianus 24
  117. S. Arnoaldus 60
  118. Arnold: S. Arnoaldus (Arnoldus) 60
  119. S. Arnoldus 60, 570
  120. Arnolf: S. Arnulfus 61
  121. Arnoud: S. Arnoaldus (Arnoldus) 60 en blz. 22.
  122. Eerb. Arnoud 60
  123. Arnout: S. Arnoaldus (Arnoldus) 60 en blz. 22.
  124. Arnulf: S. Arnulfus 61
  125. S. Arnulfus 61
  126. S. Asaphus 217
  127. S. Ascelina 63
  128. Asge: S. Ansbertus 62
  129. Asigo: S. Ansbertus 62
  130. Asing: S. Ansbertus 62
  131. Asinga: S. Ansbertus 62
  132. Askje: S. Ascelina 63
  133. Asmans: Gesln. 62
  134. Asse: S. Ansuerus 64
  135. Asseltsje: S. Ascelina 63
  136. Asweer: S. Ansuerus 64
  137. Aswerus: S. Ansuerus 64
  138. Ate: S. Ado 17
  139. Atse: S. Ado 17
  140. Atser: S. Ado 17
  141. Audibert: Gesln. 574
  142. S. Audomarus 593
  143. S. Augebertus 65
  144. Auke: S. Augebertus 65
  145. Aukje: S. Agia 66
  146. S. Autbertus 67, 574
  147. S. Autbodus 67
  148. Aute: S. Autbertus, S. Autbodus 67
  149. Autger: S. Autbertus, S. Autbodus 67
  150. Auwe: S. Autbertus, S. Autbodus 67
  151. Auwel: S. Autbertus, S. Autbodus 67
  152. S. Ava 68
  153. Ave: S. Ava 68
[XCVI]

B

  1. Baaf: S. Bavo 86 en blz. 18.
  2. Baaike: S. Bathildis, S. Barbara 71
  3. Baalke: S. Balda 69
  4. Baaltsje: S. Balda 69
  5. Baart: S. Bardo, S. Bartholomeus 70
  6. Baart: Gesln. 70
  7. Baarte (m.): S. Bardo, S. Bartholomeus. 70
  8. Baarte (vr.): S. Bertha, S. Bertilia 100 en blz. 22.
  9. Baaten: Gesln. 83
  10. Baatjen: S. Bathildis, S. Barbara 71
  11. Bab: S. Bavo, S. Babolenus 72
  12. Babbe: S. Bavo, S. Babolenus 72
  13. S. Babolenus 72
  14. S. Baculus 75, 91
  15. Badeloge: S. Balda 73
  16. S. Badilo 74, 83, 597
  17. Baede: Gesln. 83
  18. Baye (m.): S. Baithanus 74
  19. Baye (vr.): S. Bathildis, S. Barbara 71
  20. Baike: S. Baithanus 74
  21. S. Bainus 79
  22. S. Baithanus 74
  23. Baitse: S. Baithanus 74
  24. Bake: S. Baculus 75
  25. Bake: Gesln. 75
  26. Bakke: S. Baculus 91
  27. Bakke: Gesln. 75
  28. Bakkes: Gesln. 75
  29. Bal: Gesln. 77
  30. S. Balda 69, 73
  31. Balde: S. Baldus, S. Baldericus 76
  32. S. Baldegundis 85
  33. S. Baldericus 76, 77
  34. Balderik: S. Baldus, S. Baldericus 76
  35. S. Balduinus 84
  36. S. Baldus 76
  37. Balig: S. Balda 73
  38. Baligjen: S. Balda 73
  39. Baling: S. Baldericus 77
  40. Balins: S. Baldericus 77
  41. Balle: S. Baldericus 77
  42. Balling: Gesln. 77
  43. Balster: S. Baldus, S. Baldericus 76
  44. Balte: S. Baldus, S. Baldericus 76
  45. Bam: Gesln. 78
  46. Bamme: S. Pambo 78 en blz. 12.
  47. Ban: Gesln. 79
  48. Bane: S. Bainus 79
  49. Banen: Gesln. 79
  50. Bange: S. Bainus 79
  51. Banier: S. Bainus 79
  52. Bank: Gesln. 600
  53. Banke: S. Bainus 79[XCVII]
  54. Banne: S. Bainus 79
  55. Bannert: S. Bainus 79
  56. Bannes: Gesln. 79
  57. Banning: Gesln. 79
  58. Banse: S. Bainus 79
  59. Bara: Gesln. 81
  60. S. Barbara 71, 80
  61. Barbele: S. Barbara 80 en blz. 22.
  62. Barber: S. Barbara 80
  63. Barbertsje: S. Barbara 80
  64. Barde: S. Bardo, S. Bartholomeus 70
  65. S. Bardo 70
  66. Bareld: S. Barrus 81
  67. Barend: S. Bernardus 97 en blz. 22.
  68. Barge: S. Bercharius 95
  69. Barge: Gesln. 95
  70. Barre: S. Barrus 81
  71. Barries: S. Barrus 81
  72. S. Barrus 81
  73. Barse: S. Barrus 81
  74. Bart: S. Bardo, S. Bartholomeus 70
  75. Bartelt: S. Bardo, S. Bartholomeus 70
  76. Bartelt: Zal. Berchtoldus 101
  77. S. Bartholomeus 70, 536
  78. Bartold: Zal. Berchtoldus 101
  79. Bartout: Zal. Berchtoldus 101
  80. Barwald: S. Barrus 81
  81. Bas: S. Basinus, S. Basolus 82
  82. Bas: S. Sebastianus 694
  83. Bas: Gesln. 82
  84. Basiel: S. Basinus, S. Basolus 82, 105
  85. S. Basilius 105
  86. S. Basilla 601
  87. Basje: S. Basinus, S. Basolus 82
  88. S. Basolus 82, 105
  89. Bastiaan: S. Sebastianus 694 en blz. 22.
  90. Bate: (m.): S. Badilo 83
  91. Bate: (vr.): S. Bathildis, S. Barbara 71
  92. S. Bathildis 71
  93. Batjen: S. Bathildis, S. Barbara 71
  94. Bato: S. Badilo 83
  95. Battele: S. Badilo 83
  96. Baudewijn: S. Balduinus 84
  97. Baudewijntjen: S. Baldegundis 85
  98. Bauduin: Gesln. 84
  99. Bauke: S. Bavo 86
  100. Baukje: S. Baldegundis 85
  101. Bauwe: S. Bavo 86
  102. Bauwen: S. Balduinus 84
  103. Bave: S. Bavo 86
  104. Bavink: Gesln. 86
  105. S. Bavo 3, 72, 86, 596
  106. Bea: S. Boius 112
  107. Beake: S. Baculus 91
  108. Beauwe: S. Boius 112[XCVIII]
  109. S. Beccelinus 606
  110. S. Beda 87
  111. Bedding: Gesln. 87 en blz. 12.
  112. Bede: S. Beda, S. Betto, 87
  113. Beelken: S. Bilhildis 93
  114. Been: S. Benno 94
  115. Been: Gesln. 94
  116. Beens: Gesln. 94
  117. Beentjes: Gesln. 94
  118. Beentsje: S. Benildis 88
  119. Beert: S. Bernardus 97
  120. S. Begga 89
  121. Begge: S. Begga 89
  122. S. Beia 90
  123. Beije: S. Boius 112
  124. Beike: S. Beia 90
  125. Beyke: S. Bathildis, S. Barbara 71
  126. Beilige: S. Balda 73
  127. Beine: S. Bainus 79
  128. Beines: Gesln. 94
  129. Beint: S. Bainus 79
  130. Beitse: S. Baithanus 74
  131. Beke: S. Baculus 91
  132. Beke: Gesln. 91
  133. Bele: S. Bilfridus 92
  134. Beliaan: S. Bilfridus 92
  135. Bely: S. Bilhildis 93
  136. Belitjen: S. Bilhildis 93
  137. Belleken: S. Elisabeth 481
  138. Bene: S. Benno 94
  139. S. Benildis 88
  140. Bennert: S. Benno 94
  141. S. Benno: 94
  142. Bense: S. Benno 94
  143. Bente: S. Benno 94
  144. S. Berachius 603
  145. S. Berachus 603
  146. Berber: S. Barbara 80
  147. S. Bercharius 95, 603
  148. Berchart: S. Bercharius 95
  149. Zal. Berchtoldus 101
  150. Berendje: S. Berlendis 96
  151. Berent: S. Bernardus 97
  152. Berger: Gesln. 95
  153. Berke: S. Bercharius 95
  154. Bernlef: S. Bernulfus 98
  155. S. Berlendis 96
  156. Berlinde: S. Berlendis 96
  157. S. Berlindis 96
  158. Bern: S. Bernardus 97
  159. Bernard: S. Bernardus 97 en blz. 22.
  160. S. Bernardus 97, 557
  161. Bernke: S. Bernardus 97
  162. Bernouw: S. Bernulfus 98
  163. Bernulf: S. Bernulfus 98
  164. S. Bernulfus 98, 104
  165. Bert: S. Bertinus, S. Bertwinus, S. Bertulfus 99
  166. Bert: S. Gilbertus 293
  167. Bert: S. Lambertus 460
  168. Berte: S. Bertha, S. Bertilia 100
  169. S. Bertha 100
  170. Berthold: Zal. Berchtoldus 101
  171. S. Berthuwinus 604[XCIX]
  172. Bertken: S. Bertha, S. Bertilia 100
  1. S. Bertichramnus 102
  2. S. Bertilia 100
  3. S. Bertinus 99
  4. Bertolf: S. Bertinus, S. Bertwinus, S. Bertulfus 99
  5. Bertout: Zal. Berchtoldus 101
  6. Bertram: S. Bertichramnus 102
  7. Bertrand: S. Bertrandus 103
  8. S. Bertrandus 103
  9. S. Bertulfus 99
  10. S. Bertwinus 99
  11. Berwout: S. Bernulfus 104
  12. Bessel: S. Basolus 105
  13. Bessele: S. Basolus 105
  14. Bete: S. Beda, S. Betto 87
  15. Betjen: S. Elisabeth 106
  16. Betse: S. Beda, S. Betto 87
  17. Betske: S. Elisabeth 106
  18. S. Betto 87
  19. Beukel: S. Bucolus 126
  20. Beute: S. Bucolus 126
  21. Beuwe: S. Bucolus 126
  22. Byke: S. Begga 89
  23. S. Bilfridus 92, 610, 613
  24. S. Bilhildis 93
  25. Binke: S. Benno 94
  26. Binkes: Gesln. 94
  27. Binne: S. Benno 94
  28. Birde: S. Burchardus 128
  29. S. Birgitta 107
  30. Birgitte: S. Birgitta 107
  31. Bitter: S. Bodo 125
  32. Bitter: Gesln. 125
  33. Blaas: S. Blasius 108
  34. S. Blasius 108
  35. Blees: S. Blasius 108
  36. Bleike: S. Plechelmus 109
  37. S. Bobolinus 117, 130
  38. Bode: S. Bodo 110
  39. Bodert: S. Bodo 110
  40. Bodis: S. Bodo 110
  41. S. Bodo 110, 111, 125
  42. Bodse: S. Boso 116
  43. Boele: S. Bodo 111
  44. Boelen: Gesln. 111
  45. Boeles: Gesln. 111
  46. Boete: S. Bodo 125
  47. Boike: S. Boius 112
  48. Boite: S. Boius 112
  49. S. Boius 112
  50. Bojesen: Gesln. 112
  51. Boye: S. Boius 112
  52. Boysen: Gesln. 112
  53. Boke: S. Bucolus 126
  54. Bokel: S. Bucolus 126
  55. Bole: S. Bodo 111
  56. Bolke: S. Bodo 111
  57. Bolt: S. Baldus, S. Baldericus 76
  58. Bolte: S. Bodo 111
  59. Bon: Gesln. 113
  60. Bonarius: Gesln. 113
  61. Bone: S. Bonitus 113
  62. Bonefaas: S. Bonifatius 114[C]
  63. Bonge: S. Bonitus 113
  64. S. Bonifatius 114, 224, 869
  65. S. Bonitus 113, 615
  66. S. Bonizella 115, 616
  67. Bonke: Gesln. 113
  68. Bonne: S. Bonizella 115
  69. Boon: S. Bonitus 113
  70. Boon: Gesln. 113
  71. Boonke: S. Bonitus 113
  72. Boonken: S. Bonizella 115
  73. Bonsen: S. Bonitus 113
  74. Bonte: S. Bonitus 113
  75. Bonte: Gesln. 113
  76. Bontsje: S. Bonizella 115
  77. S. Bonus 615
  78. Bor: Gesln. 127
  79. Borcherts: Gesln. 127
  80. Borger: S. Burchardus 127
  81. Borger: Gesln. 127
  82. Borre: S. Burchardus 127
  83. Borring: Gesln. 127
  84. Bos: S. Boso. 116
  85. Bos: Gesln. 116
  86. Bosje: S. Boso 116
  87. Bosman: Gesln. 116
  88. S. Boso 116
  89. Bossaart: S. Boso 116
  90. Bosschaart: S. Boso 116
  91. Bote: S. Bodo 110
  92. Botes: Gesln. 110
  93. Botsaart: S. Boso 116
  94. Boudaard: S. Baldus, S. Baldericus 76
  95. Boudewyn: S. Balduinus 14 en blz. 22.
  96. Bouke: S. Bobolinus 117
  97. Boukjen: S. Baldegundis 85
  98. Bout: S. Baldus, S. Baldericus 76
  99. Bouwe: S. Bobolinus 117
  100. Bouwen: S. Balduinus 84
  101. Bouwtjen: S. Baldegundis 85
  102. Braalt: S. Barrus 81
  103. Brand: S. Brandanus (Brendanus) 118
  104. Brand: Gesln. 118
  105. Brandaan: S. Brandanus (Brendanus) 118
  106. S. Brandanus 118
  107. Brandje; S. Brandanus (Brendanus) 118
  108. Brands: Gesln. 118
  109. Brantjes: Gesln. 118
  110. Brecht (m.): S. Bertinus, S. Bertwinus, S. Bertulfus 99
  111. Brecht: S. Lambertus 460
  112. Brechtjen: S. Birgitta 107
  113. Brechtland: S. Birgitta 107
  114. Breye: S. Birgitta 107
  115. S. Brendanus 118
  116. Brent: S. Brandanus (Brendanus) 118
  117. Breunis: S. Bruno 122
  118. Breure: Gesln. 119
  119. Brigiet: S. Birgitta 107
  120. Brigitte: S. Birgitta 107
  121. Brita: S. Birgitta 107
  122. Broders: Gesln. 119[CI]
  123. Broederik: S. Brothenus 119
  124. Broer: S. Brothenus 119
  125. Broere: Gesln. 119
  126. Broers: Gesln. 119
  127. Brom: Gesln. 124
  128. Brommer: Gesln. 124
  129. Bronger: S. Bruno 120
  130. Brongers: Gesln. 120
  131. Broor: S. Brothenus 119
  132. Broos: S. Ambrosius 121
  133. S. Brothenus 119
  134. Bruin: S. Bruno 122
  135. Bruinis: S. Bruno 122
  136. Bruisse: S. Bruno 123
  137. Bruist: S. Bruno 123
  138. Bruistijn: S. Bruno 123
  139. Bruyn: Gesln. 122
  140. Bruystens: Gesln. 123
  141. Brum: S. Bruno 124
  142. Brummer: S. Bruno 124
  143. Brunger: S. Bruno 120
  144. Bruning: S. Bruno 122
  145. Bruning: Gesln. 122
  146. S. Bruno 120, 122, 123, 124
  147. Brunolt: Gesln. 122
  148. Bruntink: Gesln. 122
  149. Brusten: S. Bruno 123
  150. S. Bucolus 126
  151. Buck: Gesln. 126
  152. Buddo: S. Bodo 125
  153. Buddingh: Gesln. 125
  154. Buger: S. Bucolus 126
  155. Bugge: Gesln. 126
  156. S. Burchardus 127, 128
  157. Burchart: S. Burchardus 127
  158. Burde: S. Burchardus 128
  159. Bure: S. Burchardus 127
  160. Burgerman: Gesln. 127
  161. Burgers: Gesln. 127
  162. Burgje: S. Walburgis, S. Nothburga 129
  163. Burke: S. Burchardus 127
  164. Bus: S. Boso 116
  165. Buse: S. Boso 116
  166. Busing: Gesln. 116
  167. Busje: S. Boso 116
  168. Buys: S. Boso 116
  169. Buys: Gesln. 116
  170. Butter: S. Bodo 125
  171. Buwe: S. Bobolinus 130
  172. Buwke: S. Bobolinus 130

C

  1. S. Cadeoldus 262, 773, 774
  2. S. Caecilia 131
  3. S. Caideus 264, 427
  4. S. Caidocus 264, 427
  5. S. Camillus 428
  6. S. Carolus 430
  7. S. Caspar 433
  8. S. Cassericus 432, 717
  9. S. Catharina 426, 434
  10. Catriene blz. 22.
  11. Cecieltjen: S. Caecilia 131
  12. Ceriel: S. Cyrillus 135, 703[CII]
  13. S. Chraudingus 658
  14. S. Christiana 454
  15. Zal. Christianus 431, 453
  16. S. Christina 454, 736
  17. S. Christophorus 455
  18. Cijffers: Gesln. 725
  1. S. Cyrillus 132, 703
  2. S. Clara 439
  3. S. Clodoaldus 297
  4. S. Coleta 443
  5. S. Colianus 444
  6. S. Colmannus 445
  7. S. Colmanus 445
  8. S. Columba 168
  9. S. Conradus 441 en blz. 17.
  10. S. Constans 446
  11. S. Constantia 447
  12. S. Cornelia 435, 562
  13. Cornelis blz. 22.
  14. S. Cornelius 435, 449, 786
  15. S. Crispinus 452
  16. S. Cunera 457
  17. S. Cunigundis 442
  18. S. Cuno 441, 456

D

  1. Daalmans: Gesln. 749
  2. Daam: S. Tammarus, S. Damianus 133
  3. Daan: S. Danius 134
  4. Daatjen: S. Dada 136
  5. Daantjen: S. Tancha 135
  6. S. Dada 136
  7. Dade: S. Dathus 137
  8. S. Dado 748
  9. S. Dagaeus 747
  10. S. Dagarus 754
  11. S. Dagobertus 747
  12. S. Dalfinus 749
  13. Damiaan: S. Damianus 133
  14. S. Damianus 133
  15. Damme: S. Tammarus, S. Damianus 133
  16. Dammes: S. Tammarus, S. Damianus 133
  17. Dammes: Gesln. 133
  18. Damt: S. Tammarus, S. Damianus 133
  19. Danel: S. Danius 134
  20. S. Danius 134
  21. Dankaart: S. Tanco 138
  22. Dankert: S. Tanco 138
  23. Date: S. Dathus 137
  24. S. Dathus 137, 139
  25. S. Davinus 746
  26. Debets: Gesln. 757
  27. Dedde: S. Dathus 139
  28. Dedjer: S. Dathus 139
  29. Deeltsje: S. Odilia 140
  30. Deen: S. Dentlinus 141
  31. Deeris: S. Theodericus 142
  32. S. Dega 747
  33. Degen: Gesln. 152
  34. Deitse: S. Dathus 139
  35. Deke: S. Teocus 151[CIII]
  36. Dekens: Gesln. 151
  37. Dekken: S. Teocus 151
  38. Deliaantje: S. Odilia 140
  39. Dene: S. Dentlinus 141
  40. S. Dentlinus 141
  41. Dere: S. Theodericus 142
  42. Derk: S. Theodericus 146
  43. Derre: S. Ternus 143
  44. Detlef: S. Theodulfus 157
  45. Dibberich: S. Thiadildis 144
  46. Dibbels: Gesln. 757
  47. Dibbet: S. Theobaldus 757
  48. Dibbits: Gesln. 757
  49. Didmer: S. Thetmarus 145
  50. Diebrechjen: S. Thiadildis 144
  51. Diede: S. Theodardus 147
  52. Diederik: S. Theodericus 146 en blz. 22.
  53. Diedert: S. Theodardus 147
  54. Diedsen: S. Disibodus 149
  55. Dieduwe: S. Thiadildis 150
  56. Diekes: Gesln. 151
  57. Diekman: Gesln. 151
  58. Dielis: S. Tilbertus 154
  59. Dielke: S. Odilia 140
  60. Diemer: S. Thetmarus 145
  61. Diemers: Gesln. 145
  62. Dientjen: S. Theonilla 148 en blz. 25.
  63. Dieters: Gesln. 147
  64. Dieuwer: S. Thiadildis 150
  65. Dieuwke: S. Thiadildis 150
  66. Dievertjen: S. Thiadildis 150
  67. Digge: S. Teocus 151
  68. S. Digna 153
  69. Dignum (m.): S. Tigernacus 152
  70. Dignum (vr.): S. Digna 153
  71. S. Dympna 155
  72. Dike: S. Teocus 151
  73. Dilke: S. Tilbertus 154
  74. Dille: S. Tilbertus 154
  75. Dimfne: S. Dympna 155
  1. Dingeman: S. Tigernacus 152
  2. Dingemans: Gesln. 152
  3. Dingene: S. Digna 153
  4. Dingenis: S. Tigernacus 152
  5. Dinger: S. Tigernacus 152
  6. Dingle: S. Tigernacus 152
  7. Dinglum: S. Tigernacus 152
  8. Dirk: S. Theodericus 146 en blz. 20.
  9. S. Disibodus 149
  10. Ditjen: S. Thiadildis 156
  11. Ditlof: S. Theodulfus 157
  12. Ditsje: S. Thiadildis 156
  13. Djeurre: S. Theodericus 142
  14. Djille: S. Tilbertus 154
  15. Djoeke: S. Thiadildis 150
  16. Dobbe: S. Dubricius 165
  17. Dobbe: Gesln. 165
  18. S. Doda 160
  19. Dode: S. Dodo 158
  20. S. Dodo 158[CIV]
  21. Zal. Dodo 158
  22. Doede: S. Dodo 158
  23. Doedes: Gesln. 158
  24. Doeke: S. Tugdualus 159
  25. Doekele: S. Tugdualus 159
  26. Doemen: Gesln. 161
  27. Doen: S. Donatianus 163
  28. Doetjen: S. Doda 160
  29. Doewe: S. Dubricius 165
  30. Doke: S. Dodo 158
  31. Doke: S. Tugdualus 159
  32. Dolf: S. Adolfus 23
  33. Doman: S. Domnolenus 161
  34. S. Dominicus 547
  35. Domis: S. Domitianus 162
  36. Domis: Gesln. 162
  37. S. Domitianus 162
  38. S. Domnolenus 161, 765
  39. S. Domnolus 765
  40. Domus: S. Domitianus 162
  41. S. Donatianus 163
  42. Donke: S. Donatianus 163
  43. Donne: S. Donatianus 163
  44. Dons: Gesln. 163
  45. Dood: Gesln. 158
  46. Door: S. Theodorus 758
  47. Doorke: S. Dorothea, S. Theodora 164
  48. Doortjen: S. Dorothea, S. Theodora 164
  49. Dorentsje; S. Dorothea, S. Theodora 164
  50. S. Dorothea. 164
  51. Dotte: S. Dodo 158
  52. Doude: Gesln. 165
  53. Douke: S. Dodo 158
  54. Douwe: S. Dubricius 165
  55. Douwes: Gesln. 165
  56. Douwske: S. Columba 168
  57. Dreefs: S. Treverius 166
  58. Dreevsen: Gesln. 166
  59. Dreuw: S. Treverius 166
  60. Dreves: S. Treverius 166
  61. Drewes: S. Treverius 166
  62. Dries: S. Andreas 47
  63. Drieuwe: S. Treverius 166
  64. S. Drogo 167
  65. Droon: S. Drogo 167
  66. Dubbeld: Gesln. 757
  67. Dubbelt: S. Theobaldus 757
  68. S. Dubricius. 165
  69. Duifjen: S. Columba 168
  70. Duterd: S. Theodardus 147
  71. Duttsje: S. Doda 160
  72. Duurd: S. Theodardus 147
  73. Duurs: Gesln. 147
  74. Duuwke: S. Columba 168

E

  1. Eabeltsje: S. Ebba 169
  2. S. Eadburga 170
  3. Eade: S. Etto, S. Eduardus 172
  4. S. Eadgitha 218
  5. S. Eadmundus 175, 176[CV]
  6. Eadske: S. Eadburga 170
  7. Eage: S. Agericus 25
  8. Eame: S. Emila (m.) 200
  9. Easse: S. Asaphus 217
  10. Eatske: Editha 218
  11. S. Ebba 169, 209
  12. Ebbert: S. Egbertus 183
  13. Ebbing: S. Ebbo, S. Eppo 171
  14. S. Ebbo 171
  15. Ebe: S. Ebbo, S. Eppo 171
  16. Ebeling: Gesln. 171
  17. Ebels: Gesln. 171
  18. Ebo: S. Ebbo, S. Eppo 171
  19. S. Ebregisus 220
  20. Eddo: S. Etto, S. Eduardus 172
  21. Ede: S. Etto, S. Eduardus 172
  22. Edel: S. Adalbertus 173
  23. Edel: Gesln. 173
  24. Edelhard: S. Adelardus 19
  25. Edeling: S. Adalbertus 173
  26. Eden: Gesln. 172
  27. Edgar: S. Edgarus 174
  28. S. Edgarus 174
  29. Edger: S. Edgarus 174
  30. S. Editha 218
  31. Edmond: S. Eadmundus 175
  32. Edmund: S. Eadmundus 175
  33. Edou: S. Eadburga 170
  34. Edsart: S. Edmundus, S. Eduardus 176
  35. Edse: S. Edmundus, S. Eduardus 176
  36. Edsen: Gesln. 172
  37. Edser: S. Edmundus, S. Eduardus 176
  38. Edsger: S. Edmundus, S. Eduardus 176
  39. S. Eduardus 172, 176, 177, 833
  40. Eduwaart: S. Eduardus 177
  41. Edwart: S. Eduardus 177
  42. Eefjen: S. Ava 68
  43. Eefke: S. Ava 68
  44. Eegje: S. Agia 1
  45. Zal. Eelco 178
  46. Eelke: S. Agilolfus, Zal. Eelco 178
  47. Eelkje: S. Agilberta 179
  48. Eeltjen: S. Aleydis 22
  49. Eeltjes: Gesln. 198
  50. Eeltsje: S. Hiltrudis 343
  51. Eemken: S. Ama 9
  52. Een: S. Anno 10
  53. Eenke: E. Enna 205
  54. Eenskje: S. Anna 11
  55. Eerd: S. Hartwicus 180
  56. Eerde: S. Hartwicus 180
  57. Eerke (m.): S. Eric, S. Erkembodo 212
  58. Eerke (vr.): S. Erendrudis 181
  59. Eertje: S. Erendrudis 181
  60. Eesge: S. Eskillus 182
  61. Eesger: S. Eskillus 182
  62. Eeuwe: S. Eobanus, S. Evingus 223
  63. Eeuwens: Gesln. 223[CVI]
  64. Eg: Gesln. 183
  65. Egbert: S. Egbertus 183
  66. S. Egbertus 183, 185
  67. Ege: S. Agericus 25
  68. Ege: S. Egbertus 183
  69. Egele: S. Agilolfus 184
  70. Egger: S. Egbertus 183
  71. Eggerik: S. Egbertus 183
  72. Eggert: S. Egbertus 183
  73. Egges: Gesln. 183
  74. Eggink: Gesl. 183
  75. Eggo: S. Egbertus 183
  76. S. Egidius 294
  77. Egle: S. Agilolfus, Zal. Eelco 178
  78. Egmond: S. Egbertus 185
  79. S. Egwinus 186, 188
  80. Eibert: S. Egbertus 183
  81. Eibert: S. Evrardus, S. Evermarus, S. Ebregisus 220
  82. Eie: S. Egwinus 186
  83. Eilders: Gesln. 193
  84. Eile: S. Agilolfus, Zal. Eelco 178
  85. Eilers: Gesln. 193
  86. Eilof: S. Agilolfus 187
  87. Eylaart: S. Aglibertus 193
  88. Eime: S. Emmerammus 203
  89. Eiold: S. Egwinus 188
  90. Eipjen: S. Ebba 209
  91. Eiske: S. Asaphus 217
  92. Eiso: Zal. Eiso 189
  93. Zal. Eiso 189
  94. Eke: (m.) S. Acca 190
  95. Eke: (vr.) Agia 1
  96. Ekke: S. Acca 190
  97. Eland: S. Adalbertus 31
  98. Elbert: S. Aglibertus 191
  99. Elbregje: S. Ethelburga 192
  100. Elbrig: S. Ethelburga 192
  101. Eldering: Gesln. 193
  102. Elders: Gesln. 193
  103. Eldert: S. Adelardus 19
  104. Eldert: S. Aglibertus 193
  105. Ele: S. Agilolfus, Zal. Eelco 178
  106. Elen: S. Hiltrudis 343
  107. S. Eleonora 573
  108. Elger: S. Agilolfus 194
  109. Elgering: Gesln. 194
  110. S. Eligius 196
  111. Eling: Gesln. 195
  1. Elirt: S. Aglibertus 193
  2. S. Elisabeth 106, 197, 481
  3. Elke: S. Hiltrudis 343
  4. Ellart: S. Adelardus 19
  5. Ellart: S. Aglibertus 193
  6. Elle: S. Agilus 195
  7. Elo: S. Agilus 195
  8. Eloy: S. Eligius 196
  9. Else: S. Agilus 195
  10. Elsen: Gesln. 195
  11. Elsjen: S. Elisabeth 197
  12. Elsken: S. Elisabeth 197
  13. Elte: S. Alto 198
  14. Ember: S. Emebertus, S. Emericus, S. Amor 199
  15. Embert: S. Emebertus, [CVII]S. Emericus, S. Amor 199
  16. Embrecht: S. Emebertus, S. Emericus, S. Amor 199
  17. Eme: S. Emmerammus 203
  18. S. Emebertus 199
  19. Emele: S. Emila (m.) 200
  20. Emerens: S. Ermelendis, S. Ermenilda 215
  21. S. Emericus 199
  22. Emiel: S. Emilius 201
  23. S. Emila 200
  24. S. Emilius 201
  25. Emke (m.): S. Emila (m.) 200
  26. S. Emma 204
  27. Emmanuel: Zal. Emmanuel 202
  28. Zal. Emmanuel 202
  29. Emme (m.): S. Emmerammus 203
  30. Emme (vr.): S. Emma 204
  31. Emmen: S. Eadmundus 175
  32. Emmer: S. Emebertus, S. Emericus, S. Amor 199
  33. Emmer: Gesln. 199
  34. S. Emmerammus 203, 392
  35. Emmerik: S. Emebertus, S. Emericus, S. Amor 199
  36. Emmery: Gesln. 199
  37. Emond: S. Eadmundus 175
  38. Emond: S. Egbertus 185
  39. S. Endeus 205
  40. Ene: S. Anno 10
  41. Ene: (m.) S. Enna 205
  42. Engbert: S. Engelbertus 206
  43. Engel: S. Engelmundus, S. Engelbertus 207
  44. S. Engelbertus 206, 207
  45. Engele: S. Engelmundus, S. Engelbertus 207
  46. Engelientjen: S. Angela 208
  47. S. Engelmundus 207
  48. Engeltjen: S. Angela 208
  49. S. Enna 205
  50. Ente: S. Enna 205
  51. S. Eobanus 219, 223
  52. Eppink: Gesln. 171
  53. Epje: S. Ebba 209
  54. Epke: S. Ebbo, S. Eppo 171
  55. Eppens: Gesln. 171
  56. S. Eppo 171
  57. Erard: S. Herardus 210
  58. Ercks: Gesln. 212
  59. Ere: S. Erembertus 211
  60. S. Erembertus 211
  61. Erenbrecht: S. Erembertus 211
  62. S. Erendrudis 181
  63. S. Eric 212
  64. Erik: S. Eric, S. Erkembodo 212
  65. S. Erkembodo 212
  66. Erken: S. Erendrudis 181
  67. Erland: S. Harlindis 213[CVIII]
  68. Erm: S. Erminus 214
  69. Erman: Gesln. 353
  70. S. Ermelendis 215
  71. S. Ermenilda 215
  72. Ermgard: S. Ermelendis, S. Ermenilda 215
  73. Ermiene: S. Ermelendis, S. Ermenilda 215
  74. S. Erminus 214
  75. Ermpjen: S. Ermelendis, S. Ermenilda 215
  76. Ermt: S. Erminus 214
  77. Ernest: S. Ernestus 216
  78. S. Ernestus 216
  79. Ernst: S. Ernestus 216 en blz. 22.
  80. Errit: S. Herardus 210
  81. Escherich: Gesln. 182
  82. Eske: S. Asaphus 217
  83. Eskes: Gesln. 182, 217
  84. S. Eskillus 182
  85. Esse: S. Asaphus 217
  86. Essink: Gesln. 217
  87. S. Ethelburga 192
  88. Etse: S. Etto, S. Eduardus 172
  89. Etsje: S. Editha 218
  90. Ette: S. Etto, S. Eduardus 172
  91. Eube: S. Eubertus, S. Eobanus 219
  92. S. Eubertus 219
  93. S. Euphemia 231
  94. Euse: S. Eubertus, S. Eobanus 219
  95. Everbert: S. Evrardus, S. Evermarus, S. Ebregisus 220
  96. Everen: S. Evrardus, S. Evermarus, S. Ebregisus 220
  97. S. Everildis 221
  98. S. Evermarus 220
  99. Evert 220 en blz. 22.
  100. Evertsje: S. Everildis 221
  101. Everwijn: S. Evrardus, S. Evermarus, S. Ebregisus 220
  102. S. Evingus 223
  103. S. Evrardus 220
  104. Ewald: S. Ewaldus 222
  105. S. Ewaldus 222
  106. Ewart: S. Evrardus 220
  107. Ewe: S. Eobanus, S. Evingus 223
  108. Ewet: S. Ewaldus 222
  109. Ewold: S. Ewaldus 222
  110. Ewout: S. Ewaldus 222

F

  1. Faas: S. Facius 224
  2. Faas: S. Bonifatius 114
  3. Faas: Gesln. 224
  4. S. Facius 224
  5. S. Fagnanus 231, 232
  6. S. Falco 225, 806
  7. Falk: S. Falco 225
  8. Falke: S. Falco 225[CIX]
  9. Farailde: S. Pharaildis 226
  10. Fare: S. Faro 227
  11. S. Faro 227
  12. Fasen: Gesln. 224
  13. Fastert: Zal. Fastredus 228
  14. Zal. Fastredus 228
  15. Fechter: Gesln. 807
  16. Feemeken: S. Euphemia 231
  17. Feie: S. Fiecus 229
  18. Feie: Gesln. 229
  19. Feite: S. Fidolus 235
  20. Feken: S. Fiecus 229
  21. Fekke: S. Fiecus 229
  22. Fekken: Gesln. 229
  23. Felten: S. Philibertus 230
  24. Feltens: Gesln. 230
  25. Femke: S. Euphemia 231
  26. Femme: S. Fagnanus 231
  27. Femmetjen: S. Euphemia 231
  28. Fenne: S. Fagnanus 232
  29. Fennert: S. Fagnanus 232
  30. Ferd: S. Ferdinandus 233
  31. Ferdinand: S. Ferdinandus 233 en blz. 22.
  32. S. Ferdinandus 233
  33. Fere: S. Ferreolus 234
  34. Ferens: Gesln. 234
  35. Ferk: S. Ferreolus 234
  36. Fernand: S. Ferdinandus 233 en blz. 22.
  37. S. Ferreolus 234
  38. Fetse: S. Fidolus 235
  39. Fidde: S. Fidolus 235
  40. S. Fidolus 235
  41. Fie: S. Fidis, S. Sophia 236
  42. S. Fiecus 229
  43. Fietjen: S. Fidis, S. Sophia 236
  44. Fijtjen: S. Fidis, S. Sophia 236
  45. Fijken: S. Fidis, S. Sophia 236
  46. Fik: S. Fiecus, S. Victor 229
  47. Fik: Gesln. 229
  48. S. Filibertus 237
  49. Filip: S. Filibertus. S. Philippus 237
  50. Filips: S. Filibertus, S. Philippus 237 en blz. 22.
  51. Fimme: S. Fagnanus 231
  52. S. Finanus 238
  53. Finke: S. Finanus 238
  54. Finne: S. Fagnanus 232
  55. S. Firmina 546
  56. Fit: Gesln. 235
  57. S. Fledericus 239
  58. Flere: S. Fledericus 239
  59. Flerik: S. Fledericus 239
  60. Floor: S. Floribertus 240
  61. Floor: Gesln. 240
  62. Florens: S. Florentius (Florentinus) 240
  63. S. Florentinus 240
  64. S. Florentius 240
  65. S. Floribertus 240
  66. S. Florina 241[CX]
  67. Floris: S. Floribertus 240
  68. Fobbe: Zal. Fulbertus, S. Volkerus 875
  69. Fobbe: Gesln. 875
  1. Foekens: Gesln. 243
  2. Foekje: 244
  3. Florisken: S. Florina 241
  4. Fokeltsje: 244
  5. Fokke: S. Volkerus 243
  6. Fokking: Gesln. 243
  7. Fol: Gesln. 243
  8. Folbert: Zal. Fulbertus 242
  9. Folbrecht: Zal. Fulbertus 242
  10. S. Folcuinus 245
  11. Folken: S. Folcuinus 245
  12. Folker: S. Volkerus 243 en blz. 17.
  13. Folkert: S. Volkerus 243 en blz. 17.
  14. Folkje 244
  15. Folkou 244
  16. Folkwien: S. Folcuinus 245
  17. Folmer: S. Vulmarus 246
  18. Folpert: Zal. Fulbertus 242
  19. Fonger 247
  20. Foort: S. Fortis 248
  21. Fop: Zal. Fulbertus, S. Volkerus 875
  22. Foppe: Zal. Fulbertus, S. Volkerus 875
  23. Foppe: Gesln. 875
  24. Former: S. Fromundus 249
  25. Formert: S. Fromundus 249
  26. S. Fortis 248
  27. S. Francisca 251
  28. S. Franciscus 250
  29. Frank: S. Franciscus 250 en blz. 22.
  30. Frans: S. Franciscus 250 en blz. 20, 22.
  31. Fransjen: S. Francia, S. Francisca 251
  32. Frede: S. Fridolinus, S. Fredegandus 252
  33. S. Fredegandus 252
  34. S. Fredericus 253, 254
  35. Frederik: S. Fredericus 253 en blz. 22.
  36. Free: S. Fridolinus, S. Fredegandus 252
  37. Freek: S. Fregorius, Zal. Freico, S. Fredericus 254
  38. Freekjen: S. Fridiswida 255
  39. Freer: S. Fredericus 253
  40. Freerk: S. Fredericus 253
  41. Freerkje: S. Fridiswida 255
  42. Zal. Freico 254
  43. Frer: S. Fredericus 253
  44. Frerken: Gesln. 253
  45. Fres: S. Frisius 256
  46. S. Fridiswida 255
  47. S. Fridolinus 252
  48. Fridolijn: S. Fridolinus 251
  49. Fridse: S. Fridolinus 252
  50. Frie: S. Fridolinus, S. Fredegandus 252
  51. Friede: S. Fridolinus 252
  52. Friens: S. Frisius 256
  53. Friens: S. Amicus 812[CXI]
  54. Friese: S. Frisius 256
  55. Friesger: S. Frisius 256
  56. S. Frisius 256
  57. Friso: S. Frisius 256
  58. Frits: S. Fridolinus 252 en blz. 22.
  59. Fritsen: Gesln. 252
  60. Frode: S. Prudentia 257
  61. Froene: S. Verona 259
  62. S. Fromundus 249
  63. Frone (m.): S. Veronus 258
  64. Frone (vr.): S. Verona 259
  65. Fronica 259
  66. Fronica: Veronica 259
  67. Zal. Fulbertus 242, 875
  68. Fulp: Zal. Fulbertus 242

G

  1. Gaaf: S. Gaufridus 260
  2. Gaard: S. Gradulfus 263
  3. Gaart: S. Gerardus 282
  4. Gabbe: S. Gabinus 261
  5. Gabe: S. Gabinus 261
  6. S. Gabinus 261, 772
  7. Gade: S. Cadeoldus 262
  8. Gadert: S. Gradulfus 263
  9. Gaike: S. Caideus 264
  10. Gaitse: S. Caideus 264
  11. Gale: S. Gallanus 265
  12. Galein: S. Gislenus 276
  13. Gales: Gesln. 265
  14. Galijn: Gesln. 276
  15. Galke: S. Gallanus 265
  16. S. Gallanus 265, 775
  17. S. Gamaris 776
  18. S. Gamelbertus 401
  19. S. Gandinus 429
  20. Gangelof: S. Gangulfus 266
  21. Gangolf: S. Gangulfus 266 en blz. 8.
  22. Gangslofs: Gesln. 266
  23. Gangulf: S. Gangulfus 266 en blz. 8.
  24. S. Gangulfus 266
  25. S. Garibaldus 404
  26. Garjeanne: Gesln. (?) 267
  27. Gartjan 267
  28. S. Gaudola 310
  29. S. Gaufridus 260
  30. S. Gaugericus 268, 787
  31. S. Gausbertus 433
  32. Gauwe: S. Gaugericus 268
  33. Gauwkje: S. Gavina 269
  34. S. Gauzlinus 309
  35. S. Gavina 269
  36. S. Gebedrudis 271, 410, 782
  37. S. Gebehardus 270, 409, 778
  38. Gebhard: Gesln. 270
  39. Gebke (m.): S. Gebhardus 270
  40. Gebke (vr.): S. Gebedrudis 271
  41. Geen: S. Genebaudus 272
  42. Geenen: Gesln. 272
  43. Geerdink: Gesln. 282
  44. Geerink: Gesln. 282
  45. Geerken: S. Gertrudis 273[CXII]
  46. Geerlof: S. Gerulfus 288
  47. Geert: S. Gerardus 282
  48. Geerte: S. Gertrudis 273 en blz. 22.
  49. Geertjen: S. Gertrudis 273
  50. Geertrui: S. Gertrudis 273
  51. Geertruide: S. Gertrudis 273 en blz. 22.
  52. Geesjen: S. Ghiselindis, S. Gisleidis 274
  53. Geesken: S. Ghiselindis, S. Gisleidis 274
  54. Geeuwke: S. Gaugericus 268
  55. Geil: S. Gilbertus 278
  56. Geisken: S. Ghiselindis, S. Gisleidis 274
  57. Geld: S. Gildardus 275
  58. Getse: S. Gezzelinus
  59. Gelder: S. Gildardus 275
  60. Geldert: S. Gildardus 275
  61. Gelein: S. Gislenus 276
  62. Gelein: Gesln. 276
  63. Gelf: S. Gilbertus 277
  64. Gelke: S. Gallanus 265
  65. Gelke: S. Gilbertus 278
  66. Gelle: S. Gilbertus 278
  67. Gelmer: S. Gislemerius 279
  68. Gelske: S. Ghiselindis, S. Gisleidis 274
  69. Gemke (m.) S. Gemmulus 281
  70. Gemke (vr.) S. Gemma 280
  71. S. Gemma 280
  72. Gemme: S. Gemmulus 281
  73. S. Gemmulus 281, 407, 781
  74. S. Genebaudus 272
  75. S. Genovefa 408, 437
  76. Gepke (m.) S. Gebhardus 270
  77. Gepke: S. Gebedrudis 270
  78. Gerard: S. Gerardus 282
  79. S. Gerardus 282, 779
  80. Gerben: S. Gerebernus 283
  81. Gerbert: S. Gerebernus, Zal. Gerbrandus 283
  82. Gerbrand: Z. Gerbrandus 283
  83. Zal. Gerbrandus 283
  84. Gerbren: S. Gerebernus 283
  85. Gerbrig: S. Gertrudis 284
  86. Gere: S. Gerardus 282
  87. S. Gerebernus 283
  88. Gerekink: Gesln. 285
  89. S. Gericus 285, 783
  90. S. Gerinus 451
  91. Gerke: S. Guericus (Gericus) 285
  92. Gerlach: S. Gerlacus 286
  93. S. Gerlacus 286, 313
  94. Gerlantsje: S. Gertrudis 287
  95. Gerlif: S. Gerulfus 288
  96. Gerlof: S. Gerulfus 288
  97. Germ: S. Germerius, S. Germanus 289
  98. German: S. Germerius, S. Germerius 289
  99. S. Germanus 289
  100. Germen: S. Germanus, S. Germerius 289[CXIII]
  101. S. Germerius 289
  102. S. Geroldus 290
  103. Gerolt: S. Geroldus 290
  104. Gerrelts: Gesln. 290
  105. Gerrik: S. Guericus (Gericus) 285
  106. Gerrit: S. Gerardus 282
  107. S. Gertrudis 273, 284, 287, 770, 780
  108. S. Gerulfus 288
  109. S. Gervasius 411
  110. S. Gervinus 411
  111. Gerwert: S. Gerebernus, Zal. Gerbrandus 283
  112. Getse: S. Gezzelinus (Gitzilinus) 291
  113. Geurik: S. Guericus (Gericus) 285
  114. Geurt: S. Godehardus 300
  115. Geurtjen: S. Godeberta 292
  116. S. Gezzelinus 291, 788
  117. Giele: S. Gilbertus 293
  118. Gijs: S. Gislebertus (Gilbertus) 295 en blz. 10.
  119. Gijsbert: S. Gislebertus (Gilbertus) 295 en blz. 10, 22.
  120. Gijsjen: S. Ghiselindis, S. Gisleidis 274
  121. Gilbert: S. Gilbertus 293 en blz. 10.
  122. S. Gilbertus 277, 278, 293, 294, 295, 406 en blz. 10.
  123. Gilbrand: S. Gilbertus 293
  124. S. Gildardus 275, 296
  125. S. Gilduinus 296
  1. Gilein: S. Gislenus 276
  2. Giljam: S. Guilielmus 864
  3. Gilles: S. Gilbertus, S. Egidius 294
  4. Gillibaert: Gesln. 293
  5. Gillis: S. Gilbertus, S. Egidius 294
  6. Giltjes: Gesln. 296
  7. S. Gindeus 459
  8. Gisbert: S. Gislebertus (Gilbertus) 295 en blz. 10.
  9. Gise: S. Gislebertus (Gilbertus) 295 en blz. 10.
  10. S. Giselindis 274, 414
  11. S. Gislebertus 295 en blz. 10.
  12. S. Gisleidis 274
  13. S. Gislemerius 279
  14. S. Gislenus 276
  15. S. Gitzelinus (Gezzelinus) 291, 413, 788
  16. Gjalt: S. Gilduinus, S. Gildardus 296
  17. Gjelt: S. Gilduinus, S. Gildardus 296
  18. Gjolt: S. Gilduinus, S. Gildardus 296
  19. Glaudi: S. Clodoaldus 297
  20. Glijn: S. Gislenus 276
  21. S. Glodesindis 711
  22. Gloudi: S. Clodoaldus 297[CXIV]
  23. S. Gobanus 298
  24. Gobel: S. Gobanus 298
  25. Gobert: S. Gobertus 299
  26. S. Gobertus 299, 415, 440
  27. Godard: S. Godehardus 300
  28. S. Godeberta 292
  29. S. Godefridus 304
  30. S. Godehardus 300, 302
  31. S. Godeleva 301
  32. Godelieve: S. Godeleva 301
  33. S. Godescalcus 688
  34. Godeward: S. Godehardus 302
  35. Godewijn: S. Godwinus 303
  36. Godfried: S. Godefridus 304 en blz. 22.
  37. S. Godo 312
  38. S. Godscalcus 305
  39. Godschalk: S. Godscalcus 305
  40. S. Godwinus 303
  41. Goebel: S. Gobanus 298
  42. Goedel: S. Gudila (Gudula) 306
  43. Goedele: S. Gudila (Gudula) 306
  44. Goele: S. Gudila (Gudula) 306
  45. Goerd: S. Godehardus 300
  46. Goetse: S. Gudwalus 307
  47. Goffert: S. Godefridus 304
  48. Goffe: S. Godefridus 304
  49. Gokke: S. Gaugericus 268
  50. Gommer: S. Gummarus 308
  51. Gomme: S. Gummarus 308
  52. Gompertz: Gesln. 308
  53. Gomprecht: S. Gummarus 308
  54. Gonde: S. Aldegundis 40
  55. S. Gondulfus 316
  56. Gonne: S. Gondulfus 316
  57. Goof: S. Godefridus 304
  58. Gooye: S. Gauzlinus 309
  59. Gooike: S. Gauzlinus 309
  60. Gooitse: S. Gauzlinus 309
  61. Gooitske: S. Gaudola 310
  62. Goolken: S. Godeleva 301
  63. Gooltjen: S. Gudila (Gudula) 306
  64. Goris: S. Jorius, S. Georgius, S. Gregorius 421
  65. Gorrit: S. Gerardus 282
  66. Goseling: Gesln. 311
  67. Gosen: S. Gosselinus 311
  68. Gosens: Gesln. 448
  69. Goslik: S. Gosselinus 311
  70. Gosling: S. Gosselinus 311
  71. Gosse: S. Gosselinus 311
  72. S. Gosselinus 311
  73. S. Goswinus 311, 448
  74. Gotte: S. Godo 312
  75. Goudjen: S. Gudila (Gudula) 306
  76. Goukes: Gesln. 268
  77. Gouw: S. Godehardus 302
  78. Gouwe: S. Gaugericus 268
  79. Gouwert: S. Godehardus 302
  80. Govert: S. Godefridus 304 en blz. 22.
  81. Gozewijn: S. Goswinus 311[CXV]
  82. Graald: S. Gerlacus 313
  83. Graats: S. Gerardus 282
  84. S. Gradulfus 263, 771
  85. Grate: S. Gradulfus 263
  86. Greault: S. Geroldus 290
  87. Greeld: S. Gerlacus 313
  88. Gretske: S. Margarita 523
  89. Greuld: S. Gerlacus 313
  90. Greult: S. Geroldus 290
  91. Gribbert: S. Grimoaldus 314
  92. Grietjen: S. Margarita 523
  93. Grim: Gesln. 314
  94. Grimbert: S. Grimoaldus 314
  95. Grimme: S. Grimoaldus 314
  96. Grimmert: S. Grimoaldus 314
  97. S. Grimoaldus 314
  98. S. Gudila 306
  99. S. Gudula 306
  100. S. Gudwalus 307
  101. S. Guericus 285, 848, 855
  102. S. Guibertus 856
  103. S. Guido 873
  104. Guyleken: S. Gudila (Gudula) 306
  105. S. Guilielmus 864
  106. S. Guisbertus 871
  107. Gumbert: S. Gumbertus 315
  108. S. Gumbertus 315
  109. S. Gummarus 308, 789
  110. Gumpert: S. Gumbertus 315
  111. S. Gundeharus 317
  112. Gunne: S. Gondulfus 316
  113. Gunning: Gesln. 316
  114. Gunst: Gesln. 316
  115. Gunter: S. Guntherus, S. Gundeharus 317
  116. S. Guntherus 317
  117. Gust: S. Augustinus 318
  118. Gustaaf: S. Augustinus 318
  119. S. Guthagonus 319
  120. Gutke: S. Guthagonus 319
  121. Gutte: S. Guthagonus 319
  122. Gutteling: Gesln. 319
  123. Guurt: S. Godehardus 300
  124. Guurtjen: S. Godeberta 292

H

  1. Haan: S. Anno 320
  2. Haanraads: Gesln. 320
  3. Haans: S. Anno 320
  4. Haans: Gesln. 320
  5. Haantjes: Gesln. 320
  6. Haarke: S. Herardus 210
  7. Haarm: Zal. Hermannus 353
  8. Haas: S. Joannes 321
  9. Haasjen: Zal. Haseka 322
  10. Haasken: Zal. Haseka 322
  11. Habertz: Gesln. 338
  12. Habets: Gesln. 338
  13. S. Hadelinus 335
  14. S. Hadeloga 358
  15. Hadewig: S. Hedwigis 323[CXVI]
  16. Hadewy: S. Hedwigis 323
  17. Hadewijn: S. Hadoindus 324
  18. Haetsje: S. Hedwigis 323
  19. Hagen: S. Hagnas 325
  20. S. Hagnas 325
  21. Haije: S. Haketus 326
  22. Haytse: S. Hathewulfus 327
  23. Haytso: S. Hathewulfus 327
  24. Haike: S. Haketus 326
  25. Haites: Gesln. 327
  26. Hake: S. Haketus 328
  27. Hakke: S. Haketus 328
  28. Hakke: Gesln. 328
  29. Hakkeling: Gesln. 328
  30. Haket: Gesln. 326
  31. S. Haketus 326, 328
  32. Halbe: S. Halilulfus 329
  33. Halewijn: Gesln. 3
  34. S. Halilulfus 329, 330
  35. Halle: S. Halilulfus 330
  36. Ham: Gesln. 331
  37. Hamer: Gesln. 331
  38. Hamke: S. Hamundus 331
  39. Hammer: Gesln. 331
  40. Hammo: S. Hamundus 331
  41. S. Hamundus 331
  42. Han: S. Anno, S. Joannes 332
  43. Han: Gesln. 332
  44. Hanke: S. Anno 332
  45. Hanne (m.): S. Anno 332
  46. Hanne (vr.): S. Joanna 333
  47. Hannes: S. Joannes 321
  48. Hans: S. Anno, S. Joannes 332
  49. Hanse: S. Anno 332
  50. Hansen: Gesln. 332
  51. Hansjen: S. Joanna 333
  52. Hansken: S. Joanna 333
  53. Hantje: S. Anno 332
  54. Hare: S. Herardus 210
  55. Haring: S. Heribertus 340
  56. Haring: Gesln. 340
  57. S. Harlindis 213
  58. Harmen: Zal. Hermannus 353
  59. Harpert: S. Heribertus 351
  60. Hartger: S. Hartwicus 334
  61. Hartman: S. Hartwicus 334
  62. Hartman: Gesln. 180, 334
  63. Hartog: S. Hartwicus 334
  64. Hartogh: Gesln. 334
  65. Hartsen: S. Hartwicus 334
  66. S. Hartwicus 13, 180, 334
  67. Hase: Gesln. 321
  68. Zal. Haseka 322
  69. Hate: S. Hathebrandus, S. Hathewulfus, S. Hadelinus 335
  70. S. Hathebrandus 335
  71. S. Hathewulfus 23, 327, 335
  72. Hatte: S. Hathebrandus, S. Hathewulfus, S. Hadelinus 335
  73. Hathem: S. Hathebrandus, S. Hathewulfus, S. Hadelinus 335
  74. Hauke: S. Hucbertus 336[CXVII]
  75. Haukje: S. Hugolina 337
  76. Hauwert: S. Hucbertus 337
  77. Havekes: Gesln. 336
  78. Havik: S. Hucbertus 336
  79. Hazeman: Gesln. 321
  80. Heabele: S. Hebertus 338
  81. Heare: S. Heribertus 340
  82. Hebbe: S. Hebertus 338
  83. Hebe: S. Hebertus 338
  84. S. Hebertus 338
  85. S. Hedda 339, 345, 359
  86. Hedde: S. Hedda 359
  87. Hederik: Gesln. 339
  88. S. Hedwigis 323, 362, 370
  89. Heeres: Gesln. 340
  90. Heerke: S. Heribertus 340
  91. Heerkens: Gesln. 212
  92. Heerkes: Gesln. 340
  93. Heert: S. Heribertus 340
  94. Heertjen: S. Herlindis 341
  95. Heije: S. Haketus 326
  96. Heije: Gesln. 326
  97. Heyligers: Gesln. 342
  98. Heilger: S. Helanus 342
  99. Heilke: S. Helanus 342
  100. Heiltjen: S. Hiltrudis 343
  101. Heilwig: S. Hiltrudis 343
  102. Heilzoete: S. Hiltrudis 343
  103. Heime: S. Heimeradus 344
  104. Heimen: S. Heimeradus 344
  105. S. Heimeradus 344
  106. Heimerik: S. Emebertus, S. Emericus, S. Amor 199
  107. Heimes: Gesln. 344
  108. Hein: S. Henricus 350
  109. S. Heyna 349
  110. Heynis: Gesln. 350
  111. Heintjen: S. Heyna 349
  112. Heite: S. Hedda 345
  113. Heiting: Gesln. 345
  114. Heito: S. Hedda 345
  115. S. Helanus 342, 357
  116. Helbe: S. Halilulfus 329
  117. S. Helbianus 347
  118. S. Heldemarus 346
  119. Heldolf: S. Helanus 342
  120. S. Helena 469
  121. Hellegers: Gesln. 342
  122. Helm: S. Wilhelmus 864
  123. Helmer: S. Heldemarus 346
  124. Helmering: Gesln. 347
  125. Helmers: Gesln. 347
  126. Helmich: S. Heldemarus 347
  127. Helming: Gesln. 347
  128. Helper: S. Helbianus 348
  129. Helper: Gesln. 348
  130. Hemke (m.): S. Hamundus 331
  131. Hemke (vr.): S. Hemme 349
  132. Hemkes: Gesln. 344
  133. Hemkje: S. Hemma 349
  134. S. Hemma 349
  135. Hemme: S. Himelinus 369
  136. Hendrik: S. Henricus 350 en blz. 22.
  137. Hendrikjen: S. Heyna 349
  138. Henke: S. Henricus 350
  1. Henkes: Gesln. 350
  2. Henne: S. Henricus 350
  3. S. Henricus 350[CXVIII]
  4. Hens: Gesln. 350
  5. Hense: S. Henricus 350
  6. Hensen: Gesln. 350
  7. Hente: S. Henricus 350
  8. S. Herardus 210
  9. Herbern: S. Heribertus 351
  10. Herbers: Gesln. 351
  11. Herbert: S. Heribertus 351
  12. Herbrand: S. Heribertus 351
  13. Herckenrath: Gesln. 212
  14. Hereman: Zal. Hermannus 353
  15. Zal. Hereswit 355
  16. S. Heribertus 340, 351
  17. Hering: S. Heribertus 340
  18. Hering: Gesln. 340
  19. S. Herinus 354
  20. Herke: S. Eric, S. Erkembodo 212
  21. Herke: S. Herulfus 352
  22. S. Herlindis 14, 341
  23. Herm: Zal. Hermannus 353
  24. Herman: Zal. Hermannus 353 en blz. 22.
  25. Zal. Hermannus 353
  26. Hermiene: S. Ermelendis, S. Ermenilda 215
  27. Herne: S. Herinus 354
  28. Herrent: S. Herinus 354
  29. Hertig: S. Hartwicus 334
  30. Hertsen: S. Hartwicus 334
  31. Hertsje: Zal. Hereswit 355
  32. S. Herulfus 352
  33. S. Herwaldus 356
  34. Herwig: S. Herwaldus 356
  35. Hesemans: Gesln. 321
  36. Hesling: S. Helanus 357
  37. Hesse: S. Helanus 357
  38. Hessel: S. Helanus 357
  39. Hesseling: Gesln. 357
  40. Hessels: Gesln. 357
  41. Hetse: S. Hedda 359
  42. Hetsje: S. Hadeloga 358
  43. Hetske: S. Hadeloga 358
  44. Hette: S. Hedda 359
  45. Heus: S. Uzanus 360
  46. Heus: Gesln. 360
  47. Heussen: S. Uzanus 360
  48. Hibbert: S. Hildebertus 364
  49. Hidde: S. Hidulfus 361
  50. Hidke: S. Hedwigis 362
  51. Hidtsje: S. Hedwigis 362
  52. S. Hidulfus 361
  53. Hielkje: S. Hiltrudis 343
  54. Hiere: S. Iero 363
  55. Hijltjen: S. Hildegardis, S. Hiltrudis 368
  56. Hikke: S. Hildegardis, S. Hiltrudis 368
  57. Hilbert: S. Hildebertus 364
  58. S. Hildebertus 364, 391
  59. Hildebrand: S. Hildebrandus 366
  60. S. Hildebrandus 366
  61. S. Hildegardis 368
  62. S. Hildegundis 367
  63. S. Hildegrimus 365
  64. Hildert: S. Hilduardus, S. Hildegrimus 365
  65. S. Hilduardus 365
  66. Hilkje: S. Hildegundis 367[CXIX]
  67. Hilkje: S. Hildegardis, S. Hiltrudis 368
  68. Hille (m.): S. Hildebertus 364
  69. Hille (vr.): S. Hildegundis 367
  70. Hillebrand: S. Hildebrandus 366
  71. Hillegeer: Gesln. 342
  72. Hillegers: Gesln. 342
  73. Hillegonde: S. Hildegundis 367
  74. Hillen: Gesln. 364
  75. Hilletjen: S. Hildegundis 367
  76. Hilletjen: S. Hildegardis, S. Hiltrudis 368
  77. Hilme: S. Himelinus 369
  78. S. Hiltrudis 343, 368
  79. S. Himelinus 369
  80. Himen: S. Hemma 348
  81. Hinke: S. Henricus 350
  82. S. Hippolytus 614
  83. Hiskje: S. Hedwigis 370
  84. Hitte: S. Hidulfus 361
  85. Hobbe: S. Hucbertus, S. Hubertus 371
  86. Hoek: Gesln. 372
  87. Hoeke: S. Hugo 372
  88. Hoite: S. Hotgerus 377
  89. Hokke: S. Hugo 372
  90. Holke: S. Hugolinus 373
  91. Holle: S. Hugolinus 373
  92. Holst: S. Hugolinus 373
  93. Homme: S. Homobonus 374
  94. Hommes: Gesln. 374
  95. S. Homobonus 374
  96. Hoosemans: Gesln. 377
  97. Hopke: S. Hucbertus, S. Hubertus 371
  98. Hoppe: S. Hucbertus, S. Hubertus 371
  99. Hoppe: Gesln. 371
  100. Hopper: S. Hucbertus, S. Hubertus 371
  101. Hoppers: Gesln. 371
  102. S. Hor 375
  103. S. Hordeonius 376
  104. Horne: S. Hor 375
  105. Hortse: S. Hordeonius 376
  106. Hosman: Gesln. 377
  107. S. Hotgerus 377
  108. Hotse: S. Hotgerus 377
  109. Hotte: S. Hotgerus 377
  110. Houke: S. Hugo 372
  111. Houwe: S. Hugo 372
  112. Houwen: S. Hubertus 378
  113. Hubert: S. Hubertus 378
  114. Hubertsje: S. Hugolina 379
  115. S. Hubertus 371
  116. Hubrecht: S. Hubertus 378
  117. S. Hucbertus 336, 371
  118. S. Hugo 372, 378, 380, 792
  119. S. Hugolina 337, 379, 381
  120. S. Hugolinus 373
  121. Huib: S. Hubertus 378
  122. Huibert: S. Hubertus 378 en blz. 22.
  123. Huibjen: S. Hugolina 379
  124. Huig: S. Hugo 380
  125. Huigjen: S. Hugolina 381[CXX]
  126. Huyskes: Gesln. 360
  127. Humbert: S. Humbertus 382
  128. S. Humbertus 382
  129. Hume: S. Homobonus 374
  130. Hume: S. Humbertus 382
  131. Hune: S. Hungerus, S. Hunfridus 383
  132. S. Hunfridus 383
  133. Hunfried: S. Hunfridus 383
  134. S. Hungerus 383
  135. Hunte: S. Hungerus, S. Hunfridus 383
  136. S. Husandus 360
  137. Husing: Gesln. 360

I

  1. S. Ibarus 384
  2. Ibbe: S. Ibarus 384
  3. Ibe: S. Ibarus 384
  4. Ibele: S. Ibarus 384
  5. Ibels: Gesln. 384
  6. Ibeltsje: S. Ebba 209
  7. Ide: (m.) S. Itherius 385
  8. Ide: (vr.) S. Itta, S. Itisberga 386
  9. Ides: Gesln. 385
  10. Idsert: S. Itherius 385
  11. Idsing: Gesln. 385
  12. Idske: (m.): S. Itherius 385
  13. Idske: (vr.): S. Itta, S. Itisberga 386
  14. Ief: S. Ivo 387
  15. Iefke: S. Ivetta 388
  16. Iepkje: S. Ebba 209
  17. S. Iero 363
  18. Ifke: S. Ivetta 388
  19. Ige: S. Igomonus 389
  20. Igeraan: S. Igomonus 389
  21. Igesz: Gesln. 389
  22. S. Ignatius 557
  23. S. Igomonus 389
  24. Igram: S. Igomonus 389
  25. IJsbrand: S. Isfridus 396
  26. Ike: S. Igomonus 389
  27. Iken: S. Itta, S. Itisberga 386
  28. Ile: S. Illehere 390
  29. Ilke: S. Illehere 390
  30. Ille: S. Hildebertus 391
  31. Illebrecht: S. Hildebertus 391
  32. S. Illehere 390
  33. Illige: S. Hildegardis, S. Hiltrudis 368
  34. Ilsing: S. Illehere 390
  35. Iman: S. Imarius, S. Emmerammus 392
  36. S. Imarius 392
  37. Imbert: S. Imarius, S. Emmerammus 392
  1. Ime: S. Imarius 392
  2. S. Imelda 393
  3. Imeltjen: S. Imelda 393
  4. Imke: S. Imarius, S. Emmerammus 392
  5. Imkje: S. Imelda 393
  6. Immetjen: S. Imelda 393[CXXI]
  7. Immigje: S. Imelda 393
  8. Imming: Gesln. 392
  9. S. Ina (m.) 394
  10. S. Inanus 394
  11. Ine: S. Ina, S. Inanus 394
  12. Ingel: S. Ina, S. Inanus 394
  13. Inse: S. Ina, S. Inanus 394
  14. Inte: S. Ina, S. Inanus 394
  15. Ipe: S. Ibarus 384
  16. Ipke: S. Ibarus 384
  17. Irmgard: S. Irmgardis 395
  18. S. Irmgardis 395
  19. Isabella: S. Elisabeth 481
  20. Isbert: S. Isfridus 396
  21. Isbrand: S. Isfridus 396
  22. Ise: S. Isfridus 396
  23. Isenoud: S. Isfridus 396
  24. S. Isfridus 396
  25. Isfried: S. Isfridus 396
  26. S. Itherius 385
  27. S. Itisberga 386, 397
  28. Itisberge: S. Itisberga 397
  29. Itjen: S. Itta, S. Itisberga 386
  30. Itse: S. Itherius 385
  31. S. Itta 386
  32. Itte: S. Itta, S. Itisberga 386
  33. Ivetken: S. Ivetta 388
  34. S. Ivetta 388
  35. Ivo: S. Ivo 387
  36. S. Ivo 387

J

  1. Jaantjen: S. Joanna 398
  2. (S. Adrianus) 24
  3. Jaap: S. Jacobus 399 en blz. 26.
  4. Jacob: S. Jacobus 399 en blz. 22.
  5. S. Jacobus 399, 400, 448
  6. Jakkele: S. Jacobus 400
  7. Jakles: Gesln. 400
  8. Jalke: S. Jacobus 400
  9. Jalle: S. Jacobus 400
  10. Jamme: S. Gamelbertus 401
  11. Jan: S. Joannes 402 en blz. 18, 22.
  12. Janke: S. Joannes 402
  13. Janne (m.): S. Joannes 402
  14. Janne (vr.): S. Joanna 398
  15. Janneken: S. Joanna 398
  16. Jannes: S. Joannes 402
  17. Jannetjen: S. Joanna 398
  18. Jannigje: S. Joanna 398
  19. Jantis: S. Jan Baptist 403
  20. Japik: S. Jacobus 399
  21. Jappen: S. Jacobus 399
  22. Jare: S. Garibaldus 404
  23. Jarig: S. Garibaldus 404
  24. Jarigse: Gesln. 404
  25. Jaring: S. Garibaldus 404
  26. Jasper: S. Gausbertus, S. Caspar 433 en blz. 22.
  27. Jeen: S. Gemmulus 407
  28. Jefke: S. Gebedrudis 410
  29. Jeil: S. Gilbertus, S. [CXXII]Joannes 294
  30. Jeil: S. Joannes 405
  31. Jekke: S. Jacobus 400
  32. Jelbout: S. Gilbertus 406
  33. Jelger: S. Gilbertus 406
  34. Jelle: S. Gilbertus 406
  35. Jelmer: S. Gilbertus 406
  36. Jelte: S. Gilbertus 406
  37. Jemme: S. Gemmulus 407
  38. Jenke: S. Gemmulus 407
  39. Jenne (m.): S. Gemmulus 407
  40. Jenne (vr.): S. Genovefa 437
  41. Jenneken: S. Genovefa 437
  42. Jenneken: S. Joanna 398
  43. Jennevieve: S. Genovefa 408
  44. Jente: S. Gemmulus 407
  45. Jepe: S. Gebehardus 409
  46. Jepke: S. Gebedrudis 410
  47. Jerfaas: S. Gervasius 411
  48. Jeroen: S. Iero 363 en blz. 22.
  49. Jerre: S. Gervinus, S. Gervasius 411
  50. Jetjen: S. Giselindis 414
  51. Jeuntjen: S. Junilla (Jonilla) 412
  52. Jeupken 418
  53. Jiesk: S. Gitzilinus 413
  54. Jilbert: S. Gilbertus 294
  55. Jildert: S. Gilbertus 294
  56. Jilke: S. Gilbertus 294
  57. Jille: S. Gilbertus 294
  58. Jillis: S. Gilbertus, S. Egidius 294
  59. Jilt: S. Gilbertus 294
  60. Jins: S. Gemmulus 407
  61. Jippe: S. Gebehardus 409
  1. Jisk: S. Gitzilinus 413
  2. Jitske: S. Giselindis 414
  3. S. Joachim 416
  4. S. Joanna 333, 398
  5. S. Joannes 294, 321, 332, 402, 403, 405, 831
  6. Jobert: S. Gobertus 299
  7. Jobert: 415 = Gobert 299
  8. Jobjen 418
  9. Jochem: S. Joachim 416
  10. Joder: S. Jordanus 420
  11. Jodsert: S. Judocus 424
  12. Johan: S. Joannes 402
  13. Jolke: S. Gilbertus 406
  14. Jolle: S. Gilbertus 406
  15. Jonge: S. Junianus 417
  16. Jongmans: Gesln. 417
  17. Joon: S. Junianus 417
  18. Joop: S. Joseph 418
  19. Joopjen 418
  20. Joord: S. Jordanus 420
  21. Jooren: Gesln. 421
  22. Joos: S. Justus 419
  23. Joost: S. Justus 419 en blz. 22.
  24. Jordaan: S. Jordanus 420
  25. S. Jordanus 420
  26. Jorden: S. Jordanus 420
  27. Jorink: Gesln. 421
  28. Joris: S. Jorius, S. Georgius, S. Gregorius 421
  29. S. Jorius 421
  30. Jorke: S. Jorius, S. Georgius, [CXXIII]S. Gregorius 421
  31. Jorre: S. Jorius, S. Georgius, S. Gregorius 421
  32. Jorrit: S. Jorius, S. Georgius, S. Gregorius 421
  33. Joscelin: Gesln. 311
  34. S. Joscio 422
  35. Josse: S. Joscio, S. Judocus 422
  36. Jote: S. Jutta 425
  37. Jotse: S. Joscio 422
  38. Jotte: S. Joscio 422
  39. Jouke: S. Ivo 387
  40. Jouke: S. Judocus 424
  41. Jourik: S. Jorius, S. Georgius, S. Gregorius 431
  42. Jouw: S. Ivo 387
  43. Judigje: S. Jutta, S. Judita 425
  44. S. Judocus 422, 424
  45. Juytken: S. Jutta, S. Judita 425
  46. Jukke: S. Ivo 387
  47. Jukke: S. Judocus 424
  48. S. Julianus 423
  49. Julle: S. Julianus 423
  50. S. Junianus 417
  51. S. Junilla 412
  52. Jurgen: S. Jorius, S. Georgius, S. Gregorius 421
  53. Jurgens: Gesln. 421
  54. Jurjen: S. Jordanus 420
  55. Jurriaan: S. Jordanus 420
  56. S. Justus 419
  57. S. Jutta 425
  58. Jutte: Gesln. 424
  59. Jutjen: S. Jutta, S. Judita 425
  60. Jutte: S. Judocus 424
  61. Juw: S. Ivo 387

K

  1. Kaatjen: S. Catharina 426
  2. Kaei: S. Caideus (Caidocus) 427
  3. Kalle: S. Catharina 426
  4. Kalleken: S. Catharina 426
  5. Kamiel: S. Camillus 428
  6. Kampe: S. Gemmulus 281
  7. Kanke: S. Gangulfus 266
  8. Kanter: S. Gandinus 429
  9. Kantert: S. Gandinus 429
  10. Karel: S. Carolus, Eerb. Karloman 430 en blz. 22.
  11. Karijn: S. Gerinus, S. Quirinus 451
  12. Eerb. Karloman 430
  13. Kars: Zal. Christianus 431
  14. Karsjes: Gesln. 431
  15. Karsten: Z. Christianus 431
  16. Karstjen: S. Christina 454[CXXIV]
  17. Kas: S. Cassericus 432
  18. Kase: S. Cassericus 432
  19. Kaseke: S. Cassericus 432
  20. Kasper: S. Gausbertus, S. Caspar 433 en blz. 22.
  21. Katriene: S. Catharina 434
  22. Katrijn: S. Catharina 434
  23. Kazijn: S. Cassericus 432
  24. Kees: S. Cornelius 435, 449
  25. Keetjen: S. Cornelia 435, 562
  26. Keetell: Gesln. 435
  27. Kei: S. Caideus (Caidocus) 427
  28. Kempe: S. Gemmulus 281
  29. Kene: S. Kennanus, S. Cannicus 436
  30. S. Kennanus 436
  31. Kenne: S. Kennanus, S. Cannicus 436
  32. Kenou: S. Genovefa 437
  33. Kenske: S. Genovefa 437
  34. Kerspijn: S. Crispinus 452
  35. Kerst: Zal. Christianus 431
  36. Kerstant: Z. Christianus 431
  37. Ketel: Gesln. 435
  38. Keub: S. Gobbanus, S. Gobertus, S. Jacobus 440
  39. Keuntjen: S. Cunigundis 442
  40. Kiel: S. Kilianus 438
  41. Kil: S. Kilianus 438
  42. Kiliaan: S. Kilianus 438
  43. S. Kilianus 438
  44. Kinge: S. Kennanus, S. Cannicus 436
  45. Kingske: S. Genovefa 437
  46. Klaartjen: S. Clara 439
  47. Klaas: S. Nicolaus 565 en blz. 26.
  48. Klaasjen: (S. Nicolaus) 565
  49. Klaasken: (S. Nicolaus) 565
  50. Claudi: S. Clodoaldus 297
  51. Kleis: S. Nicolaus 565
  52. Klijn: S. Colianus 444
  53. Klijn: Gesln. 444
  54. Knelie: S. Cornelia 562
  55. Knelis: S. Cornelius 449
  56. Kniertjen: S. Cunera 457
  57. Kobbe: S. Gobbanus, S. Gobertus, S. Jacobus 440
  1. Kobe: S. Gobbanus, S. Gobertus, S. Jacobus 440
  2. Koeleman: Gesln. 445
  3. Koelman: S. Colmannus (Colmanus) 445
  4. Koendert: S. Conradus (Cuno) 441
  5. Koene: S. Conradus (Cuno) 441
  6. Koenraad: S. Conradus (Cuno) 441 en blz. 17, 22.
  7. Koentjen: S. Cunigundis 442
  8. Koert: S. Conradus (Cuno) 441
  9. Koye: S. Caideus (Caidocus) 427[CXXV]
  10. Kolette: S. Coleta 443
  11. Kolijn: S. Colianus 444
  12. Kollaart: S. Colmannus (Colmanus) 445
  13. Kommer: S. Gummarus 308
  14. Kommer: Gesln. 308
  15. Kommerden: Gesln. 308
  16. Konstans: S. Constans 446
  17. Konstansjen: S. Constantia 446
  18. Konstant: S. Constans 446
  19. Koolen: Gesln. 444
  20. Kooltjes: Gesln. 444
  21. Koop: S. Gobbanus, S. Gobertus, S. Jacobus 440
  22. Koops: Gesln. 440
  23. Koos: S. Goswinus, S. Jacobus 448
  24. Koppen: S. Gobbanus, S. Gobertus, S. Jacobus 440
  25. Koppes: Gesln. 440
  26. Kops: Gesln. 440
  27. Kornelis: S. Cornelius 449
  28. Kors: Zal. Christianus 453
  29. Korsten: Zal. Christianus 453
  30. Korstiaan: Zal. Christianus 453
  31. Kos: S. Goswinus, S. Cosmas 448
  32. Kos: Gesln. 448
  33. Kost: S. Goswinus 448
  34. Kost: S. Augustinus 318
  35. Kosten: S. Goswinus 448
  36. Kosten: S. Augustinus 318
  37. Kostijn: S. Goswinus 448
  38. Kozijn: S. Goswinus 448
  39. Krees: S. Lucretia 450
  40. Krelis: S. Cornelius 449
  41. Krijn: S. Gerinus, S. Quirinus 451 en blz. 26.
  42. Krispijn: S. Crispinus 452
  43. Kristiaan: Zal. Christianus 453
  44. Kristiene: S. Christina 454
  45. Kristientjen: S. Christina 454
  46. Kristjen: S. Christina 454
  47. Kristoffel: S. Christophorus 455 en blz. 17.
  48. Kristoffer: S. Christophorus 455
  49. Kuintjen: S. Cunigundis 442
  50. Kumer: S. Gummarus 308
  51. Kundertsje: S. Cunera 457
  52. Kune: S. Cuno, S. Quinibertus 456
  53. Kuner: S. Cuno, S. Quinibertus 456
  54. Kuniere: S. Cunera 457
  55. Kunske: S. Cunigundis 442
  56. Kweldrik: S. Willericus 458
[CXXVI]

L

  1. Laam: S. Lambertus 460
  2. Lam: Gesln. 460
  3. Lambert: S. Lambertus 460
  4. S. Lambertus 460
  5. Lambrecht: S. Lambertus 460
  6. Lamfert: S. Lambertus 460
  7. Lamkje: S. Landrada 461
  8. Lammen: S. Lambertus 460
  9. Lampen: Gesln. 460
  10. Lan: S. Landoaldus 464
  11. Lancelot: S. Andreas Avellinus 462
  12. Lande: S. Landoaldus, S. Landelinus 463
  13. S. Landelinus 463
  14. S. Landoaldus 463, 464
  15. S. Landrada 461
  16. Landsloot: S. Andreas Avellinus 462
  17. Landslots: Gesln. 462
  18. Lang: S. Landoaldus 464
  19. Lanne: S. Landoaldus, S. Landelinus 463
  20. Lans: Gesln. 463
  21. S. Laudus 495
  22. S. Launomarus 494
  23. Laurens: S. Laurentius 465 en blz. 18, 22.
  24. S. Laurentia 466
  25. S. Laurentius 465
  26. Lauris: S. Laurentius 465
  27. Lauw: S. Laurentius 465
  28. Lauwerientjen: S. Laurentia 466
  29. S. Lebuinus 484
  30. Ledewiene: S. Lidwina (Lidwigis) 467 en blz. 22.
  31. Leefmans: Gesln. 484
  32. Leeke: S. Leonardus 468
  33. Leen: S. Leonardus 468 en blz. 26.
  34. Leenaard: S. Leonardus 468
  35. Leendert: S. Leonardus 468 en blz. 22.
  36. Leene: S. Alena, S. Helena, S. Magdalena 469
  37. Leenke (m.): S. Leonardus 468
  38. Leenke (vr.): S. Alena, S. Helena, S. Magdalena 469
  39. Leentjen: S. Alena, S. Helena, S. Magdalena 469
  40. Leeuke: S. Leuconius 470
  41. Leeuwke: S. Leuconius 470
  42. Leffert: S. Lietfardus 471
  43. Lein: S. Linentius 472
  44. Leisjen: S. Aleydis 22
  45. Lemke: S. Lambertus 460
  46. Lemkes: Gesln. 460
  47. Lemmen: S. Lambertus 460
  48. Lemmens: Gesln. 460
  49. Lendert: S. Leonardus 468
  50. Lens: S. Linentius 472[CXXVII]
  51. Lens: Gesln. 472
  52. S. Leobinus 496
  53. S. Leodegarius 504
  54. Leonard: S. Leonardus 468
  55. S. Leonardus 468
  56. Leopold: S. Leopoldus 473
  57. S. Leopoldus 473
  58. Leppe: S. Lietfardus 471
  59. S. Letardus 475
  60. Letjen: S. Leutbergis 474
  61. Lette: S. Letardus 475
  62. S. Leubinus 496
  63. S. Leuconius 470
  64. Leune: S. Lewinna, S. Apollonia 476
  65. Leunis: S. Linentius 472
  66. Leuntjen: S. Lewinna, S. Apollonia 476
  67. Leupen: Gesln. 496
  68. S. Leutbergis 474
  69. S. Levanius 483
  70. S. Lewinna 482
  71. Libbe: S. Liffardus (Lietfardus) 477, S. Libertus 479
  72. Libbeken: S. Lioba 478
  73. Libbers: Gesln. 477
  74. Libert: S. Libertus 479
  75. S. Libertus 479
  76. Librecht: S. Libertus 479
  77. Lidewy: S. Lidwina (Lidwigis) 467
  78. S. Lidwigis 467
  79. S. Lidwina 467
  80. Liebe: S. Lebuinus, S. Livinus 484
  81. Lientjen 480
  82. Liepe: S. Leopoldus 473
  83. Lies: S. Lisardus 488
  84. Liesbet: S. Elisabeth 481 en blz. 17, 18, 22.
  85. Liese: S. Elisabeth 481
  86. Liesjen: S. Elisabeth 481
  87. S. Lietfardus 471, 477
  88. Lieuke: S. Lewinna 482
  89. Lieuwe: S. Levanius 483
  90. Lieven: S. Lebuinus, S. Livinus 484
  91. Lievense: Gesln. 484
  92. Liewke: S. Lewinna 482
  93. S. Liffardus 471, 477
  94. Liffert: S. Lietfardus 471
  95. Lykele: S. Nicolaus 485
  96. Lijsjen: S. Elisabeth 481
  97. S. Liminius 486
  98. Limke: S. Liminius 486
  99. Lindert: S. Leonardus 468
  100. S. Linentius 472, 487
  1. Linse: S. Linentius 487
  2. Linso: S. Linentius 487
  3. S. Lioba 478, 497
  4. Lioedse: S. Liutfredus, S. Leodegarius, S. Liutolfus 504
  5. Lioen: S. Leonardus 468
  6. Lipjes: Gesln. 477
  7. Lipkje: S. Lioba 478
  8. Lipman: Gesln. 477
  9. Lippe: S. Lietfardus 471
  10. Lips: Gesln. 477
  11. S. Lisardus 488
  12. Liske: S. Lisardus 488[CXXVIII]
  13. Lisse: S. Lisardus 488
  14. Litse: S. Letardus 475
  15. S. Liutfredus 504
  16. S. Liutolfus 504
  17. S. Livinus 484
  18. Liwijn: Gesln. 484
  19. Lobbe: S. Leubinus (Leobinus) 496
  20. Lobke: S. Lioba 497
  21. Lodewijk: S. Ludovicus 489 en blz. 22.
  22. Loef: S. Lubentius 490
  23. Loen: S. Leonardus 468
  24. Loesken: S. Ludovica 491
  25. Logier: S. Ludgerus 499
  26. Lohman: Gesln. 493
  27. Loilif: S. Lullus, S. Lolanus 492
  28. Loy: S. Eligius 196
  29. Loy: S. Ludovicus 489
  30. Loys: S. Eligius 196
  31. Loys: S. Ludovicus 489
  32. Lol: Gesln. 492
  33. S. Lolanus 492
  34. Lolke: S. Lullus, S. Lolanus 492
  35. Lolkesz: Gesln. 492
  36. Lolle: S. Lullus, S. Lolanus 492
  37. Lollekens: Gesln. 492
  38. Lomans: Gesln. 493
  39. S. Lomanus 493
  40. Lomme: S. Lomanus 493
  41. Lone: S. Lewinna, S. Apollonia 476
  42. Loner: S. Launomarus 494
  43. Loo: S. Laudus 495
  44. Loontjen: S. Lewinna, S. Apollonia 476
  45. Loos: S. Ludovicus 489
  46. Lootje: S. Andreas Avellinus 462
  47. Loth: S. Ludovicus 489
  48. Lotjen: S. Lutgardis, S. Lutrudis 506
  49. Louwe: S. Lubentius 490
  50. Louwert: S. Lubentius 490
  51. Lowies: S. Aloysius 43
  52. Lowies: S. Ludovicus 489
  53. Lowiese: S. Ludovica 491
  54. Lowiesken: S. Ludovica 491
  55. Lubbe: S. Leubinus (Leobinus) 496
  56. Lubbegien: S. Lioba 497
  57. Lubberden: Gesln. 496
  58. Lubbert: S. Leubinus (Leobinus) 496
  59. Lubbertsje: S. Lioba 497
  60. Lubbinge: Gesln. 496
  61. Lubbrich: S. Lioba 497
  62. S. Lubentius 490
  63. S. Lucia 714
  64. S. Lucretia 450
  65. Luddo: S. Ludgerus 499
  66. Lude: S. Lutwinus 503
  67. Luden: S. Lutwinus 502
  68. Luden: Gesln. 502
  69. Luder: S. Ludgerus 499
  70. Luderik: S. Ludgerus 498
  71. Ludger: S. Ludgerus 499[CXXIX]
  72. S. Ludgerus 498, 499, 500, 507
  73. Ludmer: S. Ludgerus 500
  74. S. Ludmilla 505
  75. Ludolf: S. Ludolfus 501
  76. S. Ludolfus 501
  77. S. Ludovica 491
  78. S. Ludovicus 489
  79. Ludwijn: S. Ludwinus 502
  80. S. Ludwinus 502, 503
  81. Luit: S. Lutwinus 503
  82. Luitse: S. Liutfredus, S. Leodegarius, S. Liutolfus 504
  83. Lullif: S. Ludolfus 501
  84. S. Lullus 492
  85. Lulof: S. Ludolfus 501
  86. Lume: S. Lomanus 493
  87. Lumke: S. Ludmilla 505
  88. Lumman: S. Lomanus 493
  89. Lummert: S. Lomanus 493
  90. Lupke: S. Lioba 497
  91. S. Lutgardis 506
  92. Lutjen: S. Lutgardis, S. Lutrudis 506
  93. S. Lutrudis 506
  94. Lutse: S. Lutwinus 503
  95. Lutz: Gesln. 503
  96. Luurk: S. Ludgerus 498
  97. Luurt: S. Ludgerus 507
  98. Luurts: Gesln. 507
  99. Luwe: S. Levanius 483
  100. Luwert: S. Ludgerus 507

M

  1. Maagjen: S. Maggina, S. Maria, S. Magdalena 508
  2. Maan: S. Magnobodus, S. Magnericus 509
  3. Maan: Gesln. 509
  4. Maart: S. Martinus 510
  5. Maarten: 510 en blz. 17, 22.
  6. Maartjen: S. Martina 511
  7. Maartjen: S. Maria 527
  8. Maas: S. Massericus (Mastredus) 512
  9. Maaske: S. Massericus (Mastredus) 512
  10. Maat: S. Mathulus 528
  11. Maat: Gesln. 528
  12. Maatjen: S. Mathildis 514
  13. Maatjes: Gesln. 528
  14. Mabel: S. Madelberta 513
  15. Mabelie: S. Madelberta 513
  16. Macheltjen: S. Mathildis 514
  17. Machtelt: S. Mathildis 514 en blz. 22.
  18. Machuyt: S. Machutus 515
  19. S. Machutus 515, 537, 541
  20. S. Maclovius 515
  21. S. Madelberta 513
  22. S. Madelgarius 518
  23. S. Magdalena 469, 508, 517
  24. Mage: S. Magnericus 516[CXXX]
  25. Magerhan: S. Magnericus 516
  26. Maggelientjen: S. Magdalena 517
  27. S. Maggina 508, 540
  28. S. Magnericus 509, 516
  29. S. Magnobodus 509
  30. Majerhan: S. Magnericus 516
  31. Makke: S. Machutus 515
  32. Maleene: S. Magdalena 517
  33. Maljaart: S. Madelgarius 518
  34. Mamme: S. Mamatus 519
  35. Mammen: Gesln. 519
  36. S. Mamatus 519
  37. S. Manegoldus 520
  38. S. Manfredus 521
  39. Mank: Gesln. 520
  40. Manke: S. Manegoldus 520
  41. S. Manna 522
  42. Manne (m.): S. Manfredus 521
  43. Manne (vr.): S. Manna 522
  44. Mante: S. Manfredus 521
  45. Manting: Gesln. 521
  46. Marcelis: S. Marchelmus 526
  47. S. Marchelmus 526
  48. S. Margarita 523
  49. Margrete: S. Margarita 523
  50. Margriete: S. Margarita 523
  51. Margrietjen: S. Margarita 523
  52. S. Maria 508, 524, 527, 530
  53. Marië: S. Maria 524
  54. Mariete: S. Maria 524
  55. Marietjen: S. Maria 524
  56. Marijn: S. Marinus 525
  57. Marijnen: Gesln. 525
  58. Marijtjen: S. Maria 524
  59. S. Marinus 525
  60. Mark: S. Marchelmus 526
  61. Markvoort: Gesln. 526
  62. Markwart: Gesln. 526
  63. Marretjen: S. Maria 527
  64. Marrigjen: S. Maria 527
  65. Marten: S. Martinus 510
  66. Martentsje: S. Martina 511
  67. S. Martha 530
  68. Martien: S. Martinus 510
  69. Martientjen: S. Martina 511
  70. S. Martina 511
  71. S. Martinus 510
  72. Martjen: S. Martina 511
  73. Martjen: S. Maria 527
  74. S. Masserius 512
  75. S. Mastredus 512
  76. Mate: S. Mathulus 528
  77. Matern: S. Maternus 529
  78. S. Maternus 529, 532
  79. S. Mathias 532
  80. Mathijs: S. Mathias 532
  81. S. Mathildis 514
  82. S. Mathulus 528
  83. Matjen: S. Mathildis 514
  84. Matjen: S. Maria, S. Martha 539
  85. Matse (vr.): S. Mazota 531[CXXXI]
  86. Matte: S. Maternus, S. Mathias 532
  87. S. Matthaeus 756
  88. S. Maura 556
  89. Maurijn: S. Maurinus, S. Maurontus 533, 534
  90. Mauring: S. Mauritius 534
  91. S. Maurinus 533, 555
  92. Mauris: S. Mauritius 534
  93. S. Mauritius 534, 555
  94. Maurits: S. Mauritius 534 en blz. 22.
  95. S. Maurontus 533
  96. Max. blz. 22.
  97. S. Mazota 531
  98. Mechliene: S. Magdalena 517
  99. Mechtelt: S. Mathildis 514
  100. Medard: S. Medardus 535
  101. S. Medardus 535
  102. Mede: S. Medardus 535
  103. Meeltsje: S. Milburga 544
  104. Mees: S. Bartholomeus 536
  105. Mees: Gesln. 536
  1. Meeus: S. Bartholomeus 536
  2. Meeus: Gesln. 536
  3. Meeuwse: Gesln. 536
  4. S. Megingaudus 545
  5. S. Megingos 545
  6. Meie: S. Machutus 537
  7. Meiert: S. Machutus 537
  8. Meile: S. Mei 543
  9. Mein: S. Meinwercus 545
  10. Meinaart: S. Meinradus 538
  11. Meindert: S. Meinradus 538 en blz. 22.
  12. Meinert: S. Meinradus 538
  13. Meinolf: S. Meinulfus 539
  14. Meinou: S. Maggina 540
  15. Meynout: Gesln. 545
  16. S. Meinradus 538
  17. Meinsjen: S. Maggina 540
  18. S. Meinulfus 539
  19. S. Meinwercus 545
  20. Meys: Gesln. 536
  21. Meysing: Gesln. 536
  22. Meke: S. Machutus 541
  23. Mekel: Gesln. 541
  24. Meken: Gesln. 541
  25. Mel: S. Mel 543
  26. S. Mel 543
  27. Melchert: S. Madelgarius 518
  28. Melchert: S. Melchus, S. Melchior 542
  29. S. Melchior 542
  30. S. Melchus 542
  31. Meleye: S. Mel 543
  32. Melke: S. Melchus 542
  33. Melle: S. Mel 543
  34. Mellen: Gesln. 543
  35. Melse: S. Mel 543
  36. Meltsje: S. Milburga 544
  37. S. Mengoldus 545
  38. Menke: S. Megingaudus 545
  39. S. Menna (vr.) 522
  40. Menne: S. Meinwercus 545
  41. Menno: S. Meinwercus 545
  42. Mennolt: S. Mengoldus 545[CXXXII]
  43. Mense: S. Mengoldus 545
  44. Mensjen: S. Maggina 540
  45. Mente: S. Mengoldus 545
  46. Ments: S. Maggina 540
  47. Merk: S. Marchelmus 526
  48. Metjen: S. Mathildis 514
  49. Metjen: S. Maria, S. Martha 530
  50. Metken: S. Maria, S. Martha 530
  51. Metse: S. Medardus 535
  52. Mette: S. Medardus 535
  53. Mettentsje: S. Maria, S. Martha 530
  54. Mewis: S. Bartholomeus 536
  55. Mieken: S. Maria 524
  56. Miel: S. Emilius 201
  57. Miene: S. Firmina, S. Samina 546
  58. Mientjen: S. Firmina, S. Samina 546 en blz. 25.
  59. Miete: S. Maria 524
  60. Mietjen: S. Maria 524
  61. Mijke: S. Machutus 541
  62. Myn: S. Dominicus 547
  63. Mynko: S. Dominicus 547
  64. Mynt: S. Dominicus 547
  65. Mijntjen: S. Firmina, S. Samina 546
  66. S. Milburga 544
  67. Minderts: Gesln. 547
  68. Minne: S. Dominicus 547
  69. Minnert: S. Dominicus 547
  70. Minse: S. Dominicus 547
  71. Minses: Gesln. 547
  72. Mints: S. Megingaudus 545
  73. Mintsje: S. Firmina, S. Samina 546
  74. S. Modoaldus 548, 551
  75. S. Moduenna 549
  76. Moeder (m.): S. Modoaldus 548
  77. Moeder (vr.): S. Moduenna 549
  78. Moen: S. Monon, S. Monulfus 550
  79. Moens: Gesln. 550
  80. Mokke: S. Machutus 515
  81. Moll: Gesln. 551
  82. Molle: S. Modoaldus 551
  83. Mollen: Gesln. 551
  84. Mollo: S. Modoaldus 551
  85. Momme: S. Mummolus, S. Mummolinus 552
  86. Mommers: Gesln. 552
  87. Mon: S. Eadmundus 175
  88. Monne: S. Monon, S. Monulfus 550
  89. S. Monon 550
  90. Monse: S. Monon, S. Monulfus 550
  91. Monte: S. Mundus 553
  92. Moor: S. Mauritius 534
  93. Moris: S. Mauritius 534
  94. Mourk: S. Maurinus 555
  95. S. Mummolinus 552
  96. S. Mummolus 552
  97. S. Mundana 554
  98. S. Mundus 553[CXXXIII]
  99. Munte: S. Mundus 553
  100. Muntinghe: Gesln. 553
  101. Muntsje: S. Mundana 554
  102. Murk: S. Maurinus 555
  103. Murk: Gesln. 555
  104. Murkje: S. Maura 556

N

  1. Naas: S. Nasadius, S. Ignatius 557
  2. Naatjen: S. Anna 49
  3. Naatjen: S. Natalena 558
  4. Naats: S. Nasadius, S. Ignatius 557
  5. Naleken: S. Natalena 558
  6. S. Namatus 559
  7. Nammele: S. Namatus 559
  8. Nammen: S. Namatus 559
  9. Nan: Gesln. 560
  10. S. Nana 561
  11. Nander: S. Nanterus 560
  12. Nane: S. Nanterus 560
  13. Nankes: Gesln. 560
  14. Nanne: S. Nanterus 560
  15. Nanning: S. Nanterus 560
  16. Nanning: Gesln. 560
  17. S. Nanterus 560
  18. Nantsje: S. Nana 561
  19. S. Nasadius 557
  20. S. Natalena 558
  21. Neantsje: S. Nana 561
  22. S. Nectarius. 563
  23. Neeke: S. Cornelia 562
  24. Neeltjen: S. Cornelia 562
  25. Neese: S. Agnes 26
  26. Neesken: S. Agnes 26
  27. Neke: S. Nectarius 563
  28. Nel: S. Cornelius 449
  29. Nelde: S. Natalena 558
  30. Neldeken: S. Natalena 558
  31. Nelis: S. Cornelius 449
  32. Nelle: S. Cornelia 562
  33. Nelletjen: S. Cornelia 562
  34. S. Neotus 564
  35. Netjes: Gesln. 564
  36. Nette: S. Neotus 564
  37. Nettes: Gesln. 564
  38. Neude: Zal. Notkerus, S. Nothelmus 568
  39. S. Nicasius 565
  40. Nicolaas: S. Nicolaus 565
  41. S. Nicolaus 485, 565
  42. Niels: S. Cornelius 449
  43. Nienke: S. Nina 566
  1. Nienske: S. Nina 566
  2. Nies (m.): S. Nithardus 567
  3. Niese: S. Agnes 26
  4. Niesjen: S. Agnes 26
  5. Nieske (m.): S. Nithardus 567
  6. Niet: S. Agnes 26
  7. Nike: S. Nicasius, S. Nicolaus 565
  8. Nikele: S. Nicolaus 565
  9. S. Nina 566
  10. S. Nithardus 567
  11. Nitsaart: S. Nithardus 567
  12. Nitte: S. Neotus 564[CXXXIV]
  13. Nitterd: S. Nithardus 567
  14. Nix: Gesln. 565
  15. Noed: Zal. Notkerus, S. Nothelmus 568
  16. Noen: S. Nuncius 569
  17. Noenke: S. Nuncius 569
  18. Noyde: Zal. Notkerus, S. Nothelmus 568
  19. Nol: S. Arnoldus 570
  20. Nolke: S. Arnoldus 570
  21. Nolle: S. Arnoldus 570
  22. Nome: S. Nomius 571
  23. S. Nomius 571
  24. Nooi: Zal. Notkerus, S. Nothelmus 568
  25. Nooy: Gesln. 568
  26. Noom: S. Nomius 571
  27. Nooms: Gesln. 571
  28. Nonkes: Gesl. 569
  29. Noor: S. Norbertus 572
  30. Noordeken: S. Eleonora 573
  31. Noorken: S. Eleonora 573
  32. Noorman: Gesln. 572
  33. Nooten: Gesln. 568
  34. Norbert: S. Norbertus 572
  35. S. Norbertus 572
  36. Nore: S. Eleonora 573
  37. S. Nothburga 129
  38. S. Nothelmus 568
  39. Zal. Notkerus 568
  40. S. Nuncius 569
  41. Nutger: Zal. Notkerus
  42. Nutte: S. Nothelmus 568

O

  1. Obe: S. Autbertus 574
  2. Obkje: S. Oda 588
  3. Obrecht: S. Autbertus 574
  4. Obrich: S. Oda 588
  5. Ocke: Gesln. 584
  6. S. Oda 576, 588
  7. Ode (m.): S. Odo, S. Odwinus 575
  8. Ode (vr.): S. Oda, S. Odrada 576
  9. Odeken: S. Oda, S. Odrada 576
  10. S. Odelbertus 580
  11. Odilde: S. Othilda 577
  12. S. Odilia 140, 578
  13. Odilië: S. Odilia 578
  14. S. Odo 575
  15. S. Odrada 576
  16. Odulf: S. Odulfus 579
  17. S. Odulfus 579
  18. Oede: S. Oda, S. Odrada 576
  19. Oedse:S. Odo, S. Odwinus 575
  20. Oege: S. Hugo 380
  21. Oege: S. Otgerus 584
  22. Oelbert: S. Odelbertus 580
  23. Oele: S. Ubaldus 790
  24. Oeltjen: S. Olla 581
  25. Oem: S. Audomarus 593
  26. Oene: S. Unnis 582
  27. Oenen: Gesln. 582[CXXXV]
  28. Oenes: Gesln. 582
  29. Oentse: S. Unnis 582
  30. Oepke: S. Autbertus 574
  31. Oetgens: Gesln. 575
  32. Oetjen: S. Oda, S. Odrada 576
  33. Offe: S. Autbertus 574
  34. Ogier: S. Otgerus 584
  35. Oyer: S. Otgerus 584
  36. Okeles: Gesln. 586
  37. Okke: S. Otgerus 584
  38. Okkele: S. Oldegarius 586
  39. Okker: S. Otgerus 584
  40. Okkes: Gesln. 586
  41. Olaf: S. Olavus 583
  42. S. Olaus. 583
  43. S. Olavus 583
  44. Olberding: Gesln. 580
  45. Olbert: S. Odelbertus 580
  46. Olbrand: S. Aldebrandus 585
  47. Olbren: S. Aldebrandus 585
  48. S. Oldegarius 586
  49. Ole: S. Odelbertus 580
  50. Oleffs: Gesln. 583
  51. Olf: S. Odulfus 579
  52. Olfert: S. Ulferius 587, 795
  1. Olferts: Gesln. 587, 795
  2. Olfertsje: S. Ulphia 796
  3. Olger: S. Oldegarius 586
  4. Olifbrant: S. Ulferius 587
  5. Olivier: S. Ulferius 587
  6. Olke: S. Oldegarius 586
  7. S. Olla 581
  8. Olof: S. Odulfus 579
  9. Olpke: S. Odulfus 579
  10. Onne: S. Unnis 798
  11. Onno: S. Unnis 798
  12. Oole: S. Odilia 578
  13. Oolgaard: Gesln. 586
  14. Oolken: S. Odilia 578
  15. Oomen: Gesln. 593
  16. Oomer: S. Audomarus 593
  17. Ooms: Gesln. 593
  18. Oopjen: S. Oda 588
  19. Oort: S. Ortarius 589
  20. Oort: Gesln. 589
  21. Oortwijn: Gesln. 589
  22. Ootmar: Gesln. 593
  23. Orseltsje: S. Ursula 799
  24. S. Ortarius 589
  25. Orte: S. Ortarius 589
  26. Ortjen: S. Ortrudis 590
  27. S. Ortrudis 590
  28. Oscar: S. Anscharius 53
  29. Osewout: S. Oswaldus 591
  30. Osewoudt: Gesln. 591
  31. Oske: S. Ursmarus 800
  32. Oswald: S. Oswaldus 591
  33. S. Oswaldus 591
  34. Oswoud: S. Oswaldus 591
  35. Ot: S. Audomarus 593
  36. Otger: S. Otgerus 592
  37. S. Otgerus 584, 592
  38. S. Othilda 577
  39. Otjen: S. Oda, S. Odrada 576
  40. Otmar: S. Audomarus 593
  41. Otse: Oudoceus 595
  42. Otte: S. Otto 594
  43. Otting: Gesln. 594
  44. S. Otto 594[CXXXVI]
  45. Ouburg: S. Oda 588
  46. S. Oudoceus 595
  47. Out: S. Oudoceus 595
  48. Out: Gesln. 595
  49. Outger: S. Otgerus 592
  50. Outje: S. Oudoceus 595
  51. Outker: S. Otgerus 592
  52. Ouwe: S. Oudoceus 595

P

  1. Paalsk: S. Palladia 599
  2. Paaps: Gesln. 596
  3. Pabe: S. Papulus 596
  4. Pabes: Gesln. 596
  5. Paele: S. Baldericus 77
  6. Paye: S. Badilo 597
  7. S. Paladius 598
  8. Pale: S. Paladius 598
  9. Paling: Gesln. 77
  10. S. Palladia 599
  11. Palle: S. Baldericus 77
  12. S. Paladius 598
  13. Pals: S. Baldericus 77
  14. S. Paladius 598
  15. Palse: S. Baldericus 77
  16. S. Paladius 598
  17. Palskje: S. Palladia 599
  18. S. Pancratius 600
  19. Pank: S. Pancratius 600
  20. Pankras: S. Pancratius 600
  21. Pape: S. Bavo, S. Babolenus 72
  22. Pape: S. Papulus 596
  23. Pape: Gesln. 596
  24. S. Papulus 596
  25. Pas (vr.): S. Basilla 601
  26. S. Paulus 602
  27. Pauw: S. Paulus 602
  28. Pauwels: S. Paulus 602 en blz. 17, 22.
  29. Peer: S. Petrus 607
  30. Peerjan 607
  31. Peerken: S. Petrus 607
  32. Peet: S. Beda, S. Betto 87
  33. Peet: S. Petrus 607
  34. Peet: Gesln. 87
  35. Peke: S. Baculus 91
  36. Pelgrom: S. Piligrimus, S. Peregrinus 609
  37. Pelle: S. Piligrimus, S. Peregrinus 609
  38. S. Peregrinus 609
  39. Perk: S. Berachus, (Berachius), Bercharius 603
  40. Perk: Gesln. 603
  41. Pernelle: S. Petronilla 608
  42. Persein: S. Berthuwinus 604
  43. Persijn: S. Berthuwinus 604
  44. Persijn: Gesln. 604
  45. Peter: S. Petrus 607
  46. S. Petronilla 608
  47. S. Petrus 607
  48. S. Pharaildis 226, 809
  1. S. Philibertus 230, 808
  2. S. Philippus 237[CXXXVII]
  3. Pibe: S. Pippinus 605
  4. Pibo: S. Pippinus 605
  5. Pieck: Gesln. 606
  6. Pieke: S. Beccelinus 606
  7. Pierik: Gesln. 603
  8. Pierken: S. Petronilla 608
  9. Piet: S. Petrus 607
  10. Pieter: S. Petrus 607 en blz. 17, 18.
  11. Pieternelle: S. Petronilla 608
  12. Pietertjen: S. Petronilla 608
  13. Pietjen: S. Petronilla 608
  14. Pilger: S. Piligrimus, S. Peregrinus 609
  15. Pilgrum: S. Piligrimus, S. Peregrinus 609
  16. S. Piligrimus 609
  17. Pilke: S. Bilfridus 610
  18. Pille: S. Bilfridus 610
  19. Pilleken: S. Bilhildis 611
  20. S. Pippinus 605
  21. Plechelm: S. Plechelmus 109
  22. S. Plechelmus 109
  23. Pleuntjen: S. Pollena, S. Apollonia 612
  24. Plis: S. Bilfridus 613
  25. Plissis: S. Bilfridus 613
  26. Plonie: S. Pollena, S. Apollonia 612
  27. Ploontjen: S. Pollena, S. Apollonia 612
  28. Polle: S. Hippolytus 612
  29. S. Pollena 612
  30. S. Pollina 612
  31. Polling: Gesln. 614
  32. Pons: S. Bonitus, (Bonus) S. Pontianus 615
  33. Pontiaan: S. Pontianus 615
  34. Pool: S. Hippolytus 614
  35. Pooltis: S. Hippolytus 614
  36. Poonken: S. Bonizella 616
  37. Popke: S. Poppo 617
  38. Poppe: S. Poppo 617
  39. Poppe: Gesln. 617
  40. Poppen: Gesln. 617
  41. S. Poppo 617
  42. Pote: S. Bodo 110
  43. Potte: S. Bodo 110
  44. S. Pronicus 618
  45. Pronik: S. Pronicus 618
  46. Pronk: Gesln. 618
  47. S. Prudentia 257

Q

  1. S. Quindeus 459
  2. S. Quinibertus 456
  3. Quint: S. Quintinus 459
  1. Quintijn: S. Quintinus 459
  2. S. Quintinus 459
  3. S. Quirinus 451
[CXXXVIII]

R

  1. Raap: S. Rabanus 619
  2. Raap: Gesln. 619
  3. Raas: Zal. Razzo 620
  4. Raat: Gesln. 622
  5. Raats: Gesln. 622
  6. S. Rabanus 619
  7. Rabbe: S. Radbodus 621
  8. Rabo: S. Radbodus 621
  9. S. Radbodus 621, 622, 626, 642
  10. Radboud: S. Radbodus 622
  11. Rade: S. Radbodus, S. Radfridus 622
  12. Radegonde: S. Radegundis 623
  13. S. Radegundis 623
  14. S. Radfridus 622, 624, 628, 629
  15. Radfried: S. Radfridus 624
  16. Radier: Gesln. 622
  17. Rading: Gesln. 622
  18. Radulf: S. Radulfus 625
  19. S. Radulfus 625
  20. Raep: S. Rabanus 619
  21. S. Ragenfredis 634
  22. S. Raginufla 634
  23. S. Ragnulfus 633
  24. Ragonde: S. Radegundis 623
  25. S. Rainerius 630, 631, 640, 641
  26. S. Rathardus 627
  27. Rather: Gesln. 622
  28. Ratté (?): Gesln. 622
  29. Rauwert: S. Radbodus 626
  30. Zal. Razzo 620
  31. Redert: S. Rathardus 627
  32. Redle: S. Radbodus 642
  33. Redmer: S. Radfridus 628
  34. Redolf: S. Radulfus 625
  35. Reeb: Gesln. 645
  36. Reep: S. Riberius 645
  37. S. Regimbertus 636, 650
  38. S. Regina 634
  39. S. Reginbaldus 637
  40. S. Reginswindis 649
  41. Reid: S. Radbodus 642
  42. Reiger: S. Radfridus 629
  43. Reigers: Gesln. 629
  44. Reijer: S. Radfridus 629
  45. Reilif: S. Radulfus 625
  46. Reimborg: S. Reginswindis 649
  47. Reimer: S. Regimbertus 636
  48. Rein: S. Rainerius 630
  49. Reinaart: S. Rainerius 631
  50. Reinbrand: S. Regimbertus 638
  51. Reine: S. Regina 634
  52. Reinhart: S. Rainerius 631
  53. Reinier: S. Rainerius 630
  54. Reinilde: S. Renildis 632
  55. Reinke: S. Rainerius 630
  56. Reinkje: S. Regina 634
  57. Reinold: S. Reinoldus 633
  58. S. Reinoldus 633
  59. Reinolf: S. Ragnulfus 633[CXXXIX]
  60. Reinou: S. Regina, S. Raginufla 634
  61. Reinoud: S. Reinoldus 633
  62. Reint: S. Rainerius 631
  63. Reintjen: S. Regina, S. Ragenfredis, S. Raginufla 634
  64. Reits: Gesln. 642
  65. Reitse: S. Radbodus 642
  66. Relinde: S. Relindis 635
  67. S. Relindis 635
  68. S. Remaclus 639
  69. Rembert: S. Regimbertus, (Rembertus) 636
  70. S. Rembertus 636, 638, 652
  71. Rembold: S. Reginbaldus 637
  72. Rembrand: S. Rembertus 638
  73. Rembrig: S. Reginswindis 649
  74. S. Remigius 639
  75. Remko: S. Remigius, S. Remaclus 639
  76. Remme: S. Remigius 639
  77. Remmelt: S. Reginbaldus 637
  78. Remment: S. Remigius 639
  79. Remmers: Gesln. 636
  80. Remmert: S. Regimbertus 636
  81. Rempt: S. Remaclus 639
  82. Rempt: Gesln. 639
  83. Rems: Gesln. 639
  84. Rengers: S. Rainerius 641
  85. Rengertsje: S. Ragenfredis, S. Regina 634
  86. Rengs: Gesln. 640
  87. Renik: S. Rainerius 640
  88. S. Renildis 632
  89. Renke: S. Rainerius 640
  90. Renkes: Gesln. 640
  91. Rennert: S. Rainerius 631
  92. Rens: S. Rainerius 630
  93. Rens: S. Laurentius 465
  94. Rensburg: S. Reginswindis 649
  95. Rensen: Gesln. 630
  96. Renskje: S. Regina 634
  97. Renso: S. Rainerius 630
  98. Renwer: S. Rainerius 641
  99. Reterink: Gesln. 627
  100. Rette: S. Radbodus 642
  101. S. Ribarius 651
  102. S. Riberius 645
  103. S. Richarius 644
  104. Richard: S. Richardus 643
  105. S. Richardis 648
  106. S. Richardus 643, 644, 647
  107. Eerb. Richardus 643, 644, 647
  108. Richel: S. Richardus 647
  109. Richolt: S. Richarius, Eerb. Richardus 644
  110. Richtsje: S. Richardis 648
  111. S. Rictrudis 648
  112. Ridder: S. Rathardus 627
  113. Ridders: Gesln. 627
  114. Riek: S. Richardus 647
  115. Riekjen: S. Rictrudis, S. Richardis 648
  116. Rieme: S. Remigius 639[CXL]
  117. Riender: S. Rainerius 631
  118. Riense: S. Rainerius 630
  119. Riepe: S. Riberius 645
  120. Riepke: S. Riberius 645
  121. Rieuwert: S. Rithbertus 646
  122. Rieuwke: S. Richardus 647
  123. S. Rigobertus 653
  124. Rigt: S. Richardus 647
  125. Rijckaert: Gesln. 643
  126. Rijk: S. Richarius, Eerb. Richardus 647
  127. Rijkert: S. Richardus 647
  1. Rijkjen: S. Rictrudis, S. Richardis 648
  2. Rijkland: S. Rictrudis 648
  3. Rijklof: S. Richardus 647
  4. Rijkout: S. Richarius 644
  5. Rijnhout: S. Reinoldus 633
  6. Rijnsburg: S. Reginswindis 649
  7. Rijnvis: S. Regimbertus 650
  8. Rijpe: S. Ribarius 651
  9. Ryet: S. Rithbertus 656
  10. Ryts: S. Rithbertus 656
  11. Rikelt: S. Richarius 644
  12. Rikje: S. Rictrudis 648
  13. Rikke: S. Richardus 647
  14. Rikkers: Gesln. 643
  15. Rimmer: S. Rembertus 652
  16. Rimmert: S. Rembertus 652
  17. Rinne: S. Rainerius 630
  18. Rintsje: S. Regina 634
  19. Rippe: S. Ribarius 651
  20. Rippert: S. Rigobertus 653
  21. Riprant: S. Rigobertus 653
  22. Risje: S. Ritza. 655
  23. Riske: (m.) S. Rithbertus 654
  24. Riske: (vr.) S. Ritza 655
  25. S. Rithbertus 646, 654, 656
  26. Ritsaart: S. Richardus 643
  27. Ritse: S. Rithbertus 656
  28. Ritsert: S. Rithbertus 656
  29. Ritske: S. Rithbertus 654
  30. S. Ritza 655
  31. Robbe: S. Robertus 657
  32. Robbe: Gesln. 657
  33. Robbert: S. Robertus 657
  34. Robert: S. Robertus 657
  35. S. Robertus 657
  36. Eerb. Robertus 657
  37. Robijn: S. Rubianus 670
  38. Robrecht: S. Robertus 657
  39. S. Rocchus 669
  40. S. Rochus 669
  41. Rockus: S. Rochus, S. Rocchus 669
  42. Roderik: S. Rodingus 658
  43. S. Rodingus 658
  44. Rodmer: S. Rothardus (Rothadus) 659
  45. Roeder: S. Rothardus 660
  46. Roel: S. Rolandus 661
  47. Roel: S. Rudolfus 671
  48. Roeland: S. Rolandus 661
  49. Roelandjen: S. Rolendis 662
  50. Roelf: S. Rudolfus 671
  51. Roelke: S. Rolendis 662
  52. Roelof: S. Rudolfus 671 en blz. 22.
  53. Roeltjen: S. Rolendis 662
  54. Roelvink: Gesln. 671[CXLI]
  55. Roem: Gesln. 664
  56. Roemer: S. Romaricus, S. Romanus 663
  57. Roetert: S. Rothardus 660
  58. S. Rogerius 675
  59. Rogge: S. Rogerius 675
  60. Rogge: Gesln. 675
  61. Rogger: S. Rogerius 675
  62. Rogier: S. Rogerius 675
  63. Roimer: S. Romaricus, S. Romanus 663
  64. Rokus: S. Rochus, S. Rocchus 669
  65. Rol: Gesln. 661
  66. Roland: S. Rolandus 661
  67. S. Rolandus 661
  68. S. Rolendis 662
  69. Rolle: S. Rolandus 661
  70. Rollé (?): Gesln. 661
  71. Rolmus: S. Rolandus 661
  72. S. Romana 665
  73. S. Romanus 663
  74. Romar: Gesl. 663
  75. S. Romaricus 663
  76. Rombert: S. Romaricus 663
  77. Rombout: S. Rumoldus, S. Romualdus 664 en blz. 17, 22.
  78. Rombrig: S. Romana 665
  79. Romein: S. Romanus 663
  80. Romen: Gesln. 664
  81. Romijn: Gesln. 664
  82. Romke: S. Romanus 663
  83. Romkje: S. Romana 665
  84. Romme: S. Romanus 663
  85. Rommert: S. Romaricus 663
  86. Rompt: S. Rumoldus, S. Romualdus 664
  87. S. Romualdus 664 en blz. 17.
  88. S. Ronanus 666
  89. Ronge: S. Ronanus 666
  90. Ronne: S. Ronanus 666
  91. Ronning: Gesln. 666
  92. Ronse: Gesln. 666
  93. Roos: S. Rossius 667
  94. Roosjen: S. Rosa, S. Rosselina 668
  95. Roosken: S. Rosa, S. Rosselina 668
  96. Roozen: Gesl. 667
  97. Roppert: S. Robertus 657
  98. S. Rosa 668
  99. Roselientjen: S. Rosa, S. Rosselina 668
  100. Rosier: S. Rogerius 675
  101. S. Rosselina 668
  102. S. Rossius 667, 672
  103. S. Rothadus 659
  104. S. Rothardus 659, 660
  105. S. Rotrudis 590, 676
  106. Rouke: S. Rochus, S. Rocchus 669
  107. Roukens: Gesln. 669
  108. Rubben: S. Rubianus 670
  109. Rubbens: Gesln. 670
  110. S. Rubianus 670
  111. Rubijn: S. Rubianus 670
  112. S. Rudbertus 673, 674
  113. Rudolf: S. Rudolfus 671
  114. S. Rudolfus 671
  115. Ruisch: S. Rossius 672[CXLII]
  116. Rumold: S. Rumoldus 664
  117. S. Rumoldus 664
  118. Rupert: S. Rudbertus (Rupertus) 673
  119. S. Rupertus 673, 674
  120. Rut: S. Rudbertus (Rupertus) 674
  121. Rutger: S. Rogerius 675
  122. Rutte: Gesln. 674
  123. Ruurdtje: S. Rotrudis 676
  124. Ruurt: S. Rodingus 658
  125. Ruut: S. Rudbertus (Rupertus) 674
  126. Ruward: S. Rodingus (Chraudingus) 658

S

  1. Saal: Gesln. 682
  2. Saalt: S. Salvius 682
  3. Saartjen: S. Sara 677
  4. S. Sabas 678, 686, 687
  5. Sabbe: S. Sabas 678
  6. Sabe: S. Sabas 678
  7. S. Sabina 679
  8. S. Saccus 681
  9. Saco: S. Saccus 681
  10. Saepke: S. Sabina 679
  11. Saeske: S. Sancia 680
  12. Sake: S. Saccus 681
  13. Sakele: S. Saccus 681
  14. Saks: Gesln. 681
  15. Sale: S. Salvius 682
  16. Salves: S. Salvius 682
  17. S. Salvius 682
  18. S. Sambatus 699
  19. S. Samina 546
  20. S. Sancia 680, 702
  21. Sander: S. Sanderadus 683
  22. S. Sanderadus 683
  23. Sanne (m.): S. Sanderadus 683
  24. Sanne (vr.): S. Susanna 648 en blz. 22.
  25. Sanneken: S. Susanna 684
  26. Sapke: S. Sabina 679
  27. S. Sara 677
  28. Saris: S. Sarius, S. Serlo 685
  29. Saris: Gesln. 685
  30. S. Sarius 685
  31. Sars: S. Sarius 685
  32. Sars: Gesln. 685
  33. Sasbold: S. Sabas 686
  34. Sasbout: S. Sabas 686
  35. Sasker: S. Sabas 687
  36. Sasje: S. Sabas 687
  37. Sassing: Gesln. 687
  38. Satske: S. Sancia 680
  39. Scato: S. Schetzlo 689
  40. Schalk: S. Godscalcus 305
  41. Schalk: S. Godescalcus 688
  42. Schelte: S. Scophilus 690
  43. Schette: S. Schetzlo 689
  44. S. Schetzlo 689
  45. Schilte: S. Scophilus 690[CXLIII]
  46. Schilte: Gesln. 690
  47. S. Schirbaldus 692
  48. Scholte: S. Scophilus 691
  49. Scholting: Gesln. 691
  50. Schoute: S. Scophilus 691
  51. Schrevel: S. Schirbaldus 692
  52. S. Scophilus 690, 691
  53. Sebald: S. Sebaldus 693
  54. S. Sebaldus 693, 696
  55. Sebastiaan: S. Sebastianus 694
  56. S. Sebastianus 694
  57. S. Sebbus 695
  58. Sebe: S. Sebbus 695
  59. Seerp: S. Sebaldus 696
  60. Seerske: S. Sarius, S. Serlo 685
  61. Seger: S. Sigo, S. Sigirannus 716
  62. Segers: Gesln. 716
  63. Segertsje: S. Sichildis, S. Sigrada 717
  64. Seye: S. Siviardus 697
  65. Seine: S. Sinicius 724
  66. Sekele: S. Sigo, S. Sigolinus 698
  67. Selis: S. Sigo, S. Sigolinus 691
  68. Selle: S. Sigo, S. Sigolinus 698
  69. Selle: Gesln. 698
  70. Sem: Gesln. 699
  71. Semme: S. Sambatus 699
  72. S. Senanus 729
  73. Senne: S. Senocus 700
  74. S. Senocus 700
  75. Sens: S. Sindulfus 701
  76. Sent: S. Sindulfus 701
  77. Sentenie: Gesln. 701
  78. Sentsje: S. Sancia 702
  79. Seppe: S. Sebbus 795
  80. Ser: S. Sarius, S. Serlo 685
  81. Seriel: S. Serlo 703
  82. S. Serlo 685, 703
  83. Setse: S. Sesnius, S. Sisinnius 708
  84. Setske: S. Lucia 714
  85. Seveke: Gesln. 695
  86. S. Sesnius 708
  87. S. Siardus 712
  88. Zal. Siardus 726
  89. Sibad: S. Sigebaldus 704
  90. Sibald: S. Sigebaldus 704
  91. Sibbe: S. Sigebertus 705
  92. Sibbeltsje: S. Sibillina 706
  93. Sibbles: Gesln. 695
  94. Sibe: S. Sebbus 695
  95. Sibele: S. Sebbus 695
  96. Sibert: S. Sigebertus 715
  97. Sibet: S. Sigebertus 705
  98. S. Sibillina 706
  99. Sibold: S. Sigebaldus 704
  100. Sibout: S. Sigebaldus 704
  101. Sibran: S. Sigebertus, S. Sigebaldus 707
  102. Sibrand: S. Sigebertus, S. Sigebaldus 707
  103. Sibrecht: S. Sigebertus 715
  104. Sibrechtsje: S. Sichildis, S. Sigrada 717
  105. Siburg: S. Sigrada 717[CXLIV]
  106. S. Sichildis 720
  107. Side: S. Sesnius, S. Sisinnius 708
  108. Sie: S. Sisenandus 713
  109. Siebrecht: S. Sichildis, S. Sigrada 717
  110. Siedse: S. Sesnius, S. Sisinnius 708
  111. Siegfried: S. Sigfridus 709
  112. Siegfried: Gesln. 709
  113. Siel: S. Silaüs 710
  114. Sielke: S. Silaüs 710
  115. Sientjen: S. Glodesindis 711 en blz. 25.
  116. Sierd: S. Siardus 712
  117. Sies: S. Sisenandus 713
  118. Sietjen: S. Lucia 714
  119. Sietsje: S. Lucia 714
  120. Sieuw: S. Sigfridus 725
  121. Sieuwerts: Gesln. 725
  122. Sievert: S. Sigebertus 715
  1. Sieverts: Gesln. 715
  2. S. Sigebaldus 704
  3. Sigebert: S. Sigebertus 715
  4. S. Sigebertus 705, 707, 715
  5. Siger: S. Sigo, S. Sigirannus 716
  6. Sigertsje: S. Sichildis, S. Sigrada 717
  7. S. Sigfridus 9, 725, 728
  8. S. Sigirannus 716
  9. Sigismund: S. Sigismundus 718
  10. S. Sigismundus 718, 722
  11. S. Sigo 698, 716, 721, 722
  12. S. Sigolinus 698
  13. S. Sigrada 717
  14. Sikke: S. Sigo 721
  15. Sikkes: Gesln. 721
  16. Sikje: S. Sichildis 720
  17. S. Silaüs 710
  18. Simen: S. Sigo, S. Sigismundus, S. Simon 722
  19. Sijmen: S. Sigo, S. Sigismundus, S. Simon 722
  20. Simens: Gesln. 722
  21. Simke: S. Sigo, S. Sigismundus, S. Simon 722
  22. Simme: S. Sigo, S. Sigismundus, S. Simon 722
  23. Sind: S. Sindulfus 701
  24. Sind: S. Sinicius 723
  25. S. Sindulfus 701
  26. Sine: S. Sinicius 724
  27. Sijnen: Gesln. 724
  28. S. Sinicius 723, 724
  29. Sinse: S. Sinicius 723
  30. Sinsis: S. Sinicius 723
  31. Sipke: S. Sebbus 695
  32. Sipkje: S. Sibillina 706
  33. Sire: S. Sigo, S. Sigirannus 716
  34. Sirik: S. Sigo, S. Sigirannus 716
  35. Syrt: S. Siardus 712
  36. S. Sisenandus 713, 719
  37. S. Sisinnius 708
  38. Syserik: S. Sisenandus 719[CXLV]
  39. Syske: S. Sisenandus 719
  40. Sijtjen: S. Lucia 714
  41. Sytse: S. Sesnius, S. Sisinnius 708
  42. Siuwe: S. Sigfridus 725
  43. Sivert: S. Sigfridus 725
  44. S. Siviardus 697, 727
  45. Siwert: S. Sigfridus 725
  46. Sjaard: S. Siardus 726
  47. Sjabbe: S. Sabas 678
  48. Sjerk: S. Sigo, S. Sigirannus 716
  49. Sjerp: S. Sebaldus 696
  50. Sjeuke: S. Siviardus 727
  51. Sjieuwe: S. Siviardus 727
  52. Sjoeke: S. Siviardus 727
  53. Sjoerd: S. Sigfridus 728
  54. Sjouke: S. Siviardus 727
  55. Sjouwe: S. Siviardus 727
  56. Sjut: S. Sigfridus 728
  57. Snel: Gesln. 729
  58. Snelger: S. Senanus 729
  59. Snellart: S. Senanus 729
  60. Snelle: S. Senanus 729
  61. Snelleman: Gesln. 729
  62. Snellens: Gesln. 729
  63. Sneltjes: Gesln. 729
  64. Soet: S. Suidbertus 730
  65. Soet: Gesln. 730
  66. Soeteman: S. Suidbertus 730
  67. Sofie: S. Sophia 731
  68. Sofietjen: S. Sophia 731
  69. S. Solarius 732
  70. S. Solas 732
  71. Solke: S. Solarius, S. Solas 732
  72. Solkes: Gesln. 732
  73. S. Sophia 236, 731
  74. Staas: S. Stathaeus 733
  75. Staas: Gesln. 733
  76. Staats: S. Stathaeus 733
  77. Staats: Gesln. 733
  78. Stans: S. Constans 446
  79. Stansjen: S. Constantia 447
  80. Stasis: S. Stathaeus 733
  81. S. Stathaeus 733
  82. Steffen: S. Stephanus 735
  83. Stein: S. Stephanus 734
  84. Stendert: S. Stephanus 734
  85. S. Stephanus 734, 735
  86. Steven: S. Stephanus 735 en blz. 22.
  87. Stiene: S. Christina 736
  88. Stientjen: S. Christina 736 en blz. 25.
  89. Stijn: S. Stephanus 734
  90. Stijntjen: S. Christina 736
  91. Stoffel: S. Christophorus 455
  92. Suffried: S. Sigfridus 709
  93. S. Suidbertus 730, 742, 744
  94. Sure: S. Sura 737
  95. S. Sura 737, 739, 740, 745
  96. S. Susanna 684, 738
  97. Suse: S. Susanna 738
  98. Susjen: S. Susanna 738
  99. Suster: S. Susanna 738
  100. Suurtsje: S. Sura 737
  101. S. Suwarda 737, 739, 740, 745
  102. Suwe: S. Sura (Suwarda) 739[CXLVI]
  103. Suwtjen: S. Sura (Suwarda) 739
  104. Swaantjen: S. Sura (Suwarda) 740
  105. Swaenen: Gesln. 740
  106. Swaens: Gesln. 740
  107. Swanik: S. Swentiboldus 743
  108. Swebert: S. Suidbertus 744
  109. Sweder: S. Suidbertus 742
  110. Sweer: S. Suidbertus 742
  111. Sweerts: Gesln. 742
  112. Sweitse: S. Suidbertus 744
  113. Swentibold: S. Swentiboldus 743
  114. S. Swentiboldus 741, 743
  115. Swerts: Gesln. 742
  116. Swiedbert: S. Suidbertus 744
  117. Swier: S. Suidbertus 742
  118. Switer: S. Suidbertus 744
  119. Swittert: S. Suidbertus 744
  120. Swobke: S. Sura (Suwarda) 745
  121. Swobkje: S. Sura (Suwarda) 745

T

  1. Taalman: Gesln. 749
  2. Taat: S. Tatwinus 748
  3. Taat: Gesln. 748
  4. Tabbe: S. Davinus 746
  5. Tabe: S. Davinus 746
  6. Tabinge: Gesln. 746
  7. Taco: S. Dagobertus, S. Dagaeus (Dega) 747
  8. Taconis: Gesln. 747
  9. Tade: S. Dado 748
  10. Tading: S. Dado 748
  11. Tadik: S. Dado 748
  12. Tadman: S. Theodemirus 762
  13. Tadt: S. Tatwinus 748
  14. Taye: S. Dagaeus (Dega) 747
  15. Taike: S. Dagobertus, S. Dagaeus (Dega) 747
  16. Tale: S. Dalfinus 749
  17. Talte: S. Dalfinus 749
  18. Tame: S. Tammarus, S. Damianus 133
  19. Tames: S. Tammarus, S. Damianus 133
  20. S. Tammarus 133
  21. Tamme: S. Tammarus, S. Damianus 133
  22. Tammerus: S. Tammarus, S. Damianus 133
  23. S. Tancha 135, 750
  24. S. Tanco 138
  25. Tane: S. Danius 134
  26. Tanke: S. Tanco 138
  27. Tanne: S. Danius 134
  28. Tanne: S. Tancha, S. Antonia 750
  29. Tantsje: S. Tancha, S. Antonia 750
  30. Tates: Gesln. 748[CXLVII]
  31. S. Tatwinus 748
  32. Tea: S. Thiadildis 752
  33. Tebbe: S. Davinus 746
  34. Tedde: S. Tetricus, S. Tetradius 751
  35. Teding: Gesln. 751
  36. Tedman: S. Tatwinus 748
  37. Tedman: S. Theodemirus 762
  38. Tee: S. Thiadildis 752
  39. Teekje: Thiadildis 752
  40. Teel: S. Dalfinus 749
  41. Teetje: S. Tetta 753
  42. Teetske: S. Tetta 753
  43. Teger: S. Dagarus 754
  44. Teise: S. Tetricus 751
  45. Telle: S. Tillo, S. Tilbertus 760
  46. Temme: S. Tammarus, S. Damianus 133
  47. Tenne: S. Danius 134
  48. S. Teocus 151
  49. S. Teresia 768
  50. S. Ternus 143
  51. Tesse: S. Thethmarus 759
  52. Testaard: S. Tetradius 755
  53. Tetard: S. Tetradius 755
  54. Tete: S. Tetradius 755
  55. S. Tetradius 751, 755
  56. S. Tetricus 751
  57. Tetse: S. Tetricus 751
  58. S. Tetta 753
  59. Teune: S. Antonius 56
  60. Teuneken: S. Antonia 766
  61. Teunis: S. Antonius 56
  62. Teunisjen: S. Antonia 766
  63. Teunisken: S. Antonia 766
  64. Teuntjen S. Antonia 766
  65. Teuw: S. Matthaeus 756
  66. Tewis: S. Matthaeus 756
  67. S. Tezelinus 761
  68. Theobald: S. Theobaldus 757
  69. S. Theobaldus 757
  70. S. Theodardus 147
  71. S. Theodemirus 762
  72. S. Theodericus 142, 146, 784
  73. Theodoor: S. Theodorus 758
  74. S. Theodora 164
  75. S. Theodorus 758
  76. S. Theodulfus 157
  77. S. Theonilla 148
  78. S. Thethmarus 145, 759
  79. S. Thiadildis 144, 150, 156, 752
  80. Thiebaut: Gesln. 757
  81. Thier: Gesln. 142
  82. Thijs blz. 26.
  83. S. Thomas 765
  84. Tibaut: S. Theobaldus 757
  85. Tibbe: S. Theobaldus 757
  86. Tibbolt: S. Theobaldus 757
  87. Tibbout: S. Theobaldus 757
  88. Tidde: S. Thethmarus 759
  1. Tiedeman: S. Theodemirus 762
  2. Tiedeman: Gesln. 762
  3. Tiedger: S. Thethmarus 759
  4. Tiedske: S. Thiadildis 156[CXLVIII]
  5. Tyel: S. Tillo, S. Tilbertus 760
  6. Tiele: S. Tillo, S. Tilbertus 760
  7. Tieleman: S. Tillo, S. Tilbertus 760
  8. Tieleman: Gesln. 760
  9. Tielen: Gesln. 760
  10. Ties: S. Disibodus 149
  11. Tiesse: S. Tezelinus 761
  12. Tietje: S. Thiadildis 156
  13. Tietse: S. Thethmarus 759
  14. Tieze: S. Disibodus 149
  15. S. Tigernacus 152, 763
  16. S. Tilbertus 154, 760
  17. S. Tillo 760
  18. Timans: Gesln. 762
  19. Timen: S. Theodemirus 762
  20. Timens: Gesln. 762
  21. Tijmen: S. Theodemirus 762
  22. Tine: S. Theonilla 148
  23. Tinke: S. Tigernacus 763
  24. Tynke: S. Theonilla 149
  25. Tinne: S. Tigernacus 763
  26. Tintje: S. Theonilla 148
  27. Toers: S. Turianus (Turiavus) 764
  28. Tome: S. Domnolus, S. Domnolenus, S. Thomas 765
  29. Tomis: S. Domnolus, S. Domnolenus, S. Thomas 765
  30. Tomme: S. Domnolus, S. Domnolenus, S. Thomas 765
  31. Tone: S. Antonius 56
  32. Toon: S. Antonius 56 en blz. 20.
  33. Toontjen: S. Antonia 766
  34. Tossanus: S. Tozzo 767
  35. S. Tossanus (Toussanus) 767
  36. Totsje: S. Doda 160
  37. Totte: S. Dodo 158
  38. S. Tozzo 767
  39. Treese: S. Teresia 768
  40. Treesjen: S. Teresia 768
  41. S. Treverius 166
  42. Trientjen: S. Catharina 434
  43. Trijntjen: S. Catharina 434
  44. Troye: S. Trudo 769
  45. S. Trudo 769
  46. Trui (m.): S. Trudo 769
  47. Truijens: Gesln. 769
  48. Truiken: S. Truthgeba 770
  49. Truiken: S. Gertrudis 273
  50. Truitjen: S. Gertrudis 273
  51. S. Truthgeba 770
  52. Tsjaard: S. Gradulfus 771
  53. Tsjabbe: S. Gabinus 772
  54. Tsjade: S. Cadeoldus 773
  55. Tsjakke: S. Cadeoldus 774
  56. Tsjalke: S. Gallanus 775
  57. Tsjalle: S. Gallanus 775
  58. Tsjallef: S. Gallanus 775
  59. Tsjalling: S. Gallanus 775
  60. Tsjamke: S. Gamaris 776
  61. Tsjamme: S. Gamaris 776
  62. Tsjark: S. Guericus 783
  63. Tsjark: S. Theodericus 784[CXLIX]
  64. Tsjasse: S. Cassericus 777
  65. Tsjeard: S. Gerardus 779
  66. Tsjeartsje: S. Gertrudis 780
  67. Tsjebbe: S. Gebhardus 778
  68. Tsjemme: S. Gamaris 776
  69. Tsjemme: S. Gemmulus 781
  70. Tsjepke: S. Gebhardus 778
  71. Tsjepkje: S. Gebedrudis 782
  72. Tsjerk: S. Guericus 783
  73. Tsjerk: S. Theodericus 146, 784
  74. Tsjerne: S. Gerinus 785
  75. Tsjesse: S. Cornelius 786
  76. Tsjetse: S. Cornelius 786
  77. Tsjeuke: S. Gaugericus 787
  78. Tsjiep: S. Gebhardus 778
  79. Tsjimme: S. Gemmulus 781
  80. Tsjipkje: S. Gebedrudis 782
  81. Tsjitger: S. Gitzelinus 788
  82. Tsjitte: S. Gitzelinus 788
  83. Tsjomme: S. Gummarus 789
  84. Tuik: S. Tugdualus 159
  85. S. Tugdualus 159
  86. S. Turianus 764
  87. S. Turiavus 764

U

  1. S. Ubaldus 790
  2. Ubbels: Gesln. 790
  3. Ubbens: Gesln. 790
  4. Ube: S. Ubaldus 790
  5. Ubele: S. Ubaldus 790
  6. S. Udalricus 797
  7. S. Udardus 791
  8. Udens: Gesln. 791
  9. Udo: S. Utho, S. Udardus 791
  10. Uge: S. Hugo 380, 792
  11. Uyl: Gesln. 793
  12. Uiling: Gesln. 793
  13. Uilkens: Gesln. 793
  14. Ukke: S. Hugo 792
  15. Ulbe: Zal. Ulboldus, S. Ulgisus 793
  16. Ulbetjen: S. Ulphia 794
  17. Zal. Ulboldus 793
  18. Ulde: S. Udalricus 797
  19. Ulens: Gesln. 793
  20. S. Ulferius 587, 795
  21. Ulfert: S. Ulferius 795
  22. Ulfertsje: S. Ulphia 796
  1. Ulffers: Gesln. 795
  2. S. Ulgisus 793
  3. S. Ulphia 794, 796
  4. Ulpke: S. Ulphia 794
  5. Ulrik: S. Udalricus 797
  6. Uneke: S. Unnis 582, 798
  7. Unico: S. Unnis 582
  8. Unke: S. Unnis 582
  9. S. Unnis 582, 798
  10. S. Unno 582
  11. S. Unnus 582
  12. Upke: S. Ubaldus 790
  13. Urseltjen: S. Ursula 799
  14. S. Ursmarus 800[CL]
  15. S. Ursula 799
  16. Usmar: S. Ursmarus 800
  17. Usso: S. Uzanus 801
  18. Uteke: S. Utho, S. Udardus 791
  19. S. Utho 791
  20. Uwe: S. Uzanus 802
  21. Uwen: Gesln. 802
  22. S. Uzanus 360, 801, 802

V

  1. Vaas: S. Vasius 803
  2. Vaast: S. Vedastus 804
  3. Valeer: S. Valericus 805
  4. S. Valericus 805
  5. Valk: S. Falco 225, 806
  6. Valke: S. Falco 225, 806
  7. Vasen: Gesln. 803
  8. S. Vasius 803, 817, 847
  9. Vasmar: Zal. Fastredus 228
  10. Vasse: Gesln. 803
  11. Vast: Zal. Fastredus 228
  12. Vechter: S. Victor 807
  13. S. Vedastus 804, 835, 837
  14. S. Vedulfus 835
  15. Veer: S. Ferreolus 234
  16. Veirle: S. Pharaildis 226
  17. Velten: S. Philibertus 230, 808
  18. Verele: S. Pharaildis 226, 809
  19. S. Verembaldus 832
  20. S. Veremundus 816
  21. Verle: S. Pharaildis 809
  22. S. Verona 259
  23. S. Veronica 259
  24. S. Veronus 258
  25. S. Victor 807
  26. S. Vigilius 810
  27. Vijfken: S. Genovefa 408
  1. Vijgel: S. Vigilius 810
  2. Vincent: S. Vincentius 811
  3. S. Vissia 854
  4. S. Vivina 852
  5. Vokeltje: 244
  6. Volbrecht: Zal. Fulbertus 242
  7. Volker: S. Volkerus 243 en blz. 17.
  8. Volkers: Gesln. 243
  9. Volkert: S. Volkerus 243 en blz. 17, 22.
  10. S. Volkerus 243, 875
  11. Volkwin: S. Folcuinus 245
  12. Vollebrecht: Gesln. 242
  13. Volles: Gesln. 243
  14. Volmer: S. Vulmarus 246
  15. Voorting: Gesln. 248
  16. Voppe: Zal. Fulbertus, S. Volkerus 875
  17. Vreys: S. Frisius 256
  18. Vriend: S. Amicus 812
  19. Vriend: Gesln. 812
  20. Vriens: Gesln. 812
  21. Vrind: S. Amicus 812
  22. Vrind: Gesln. 812[CLI]
  23. Vrode: S. Prudentia 257
  24. Vroede: S. Prudentia 257
  25. Vrone (m.): S. Veronus 258
  26. Vrone (vr.): S. Verona 259
  27. S. Vulmarus 246, 876

W

  1. Waaie: S. Weeda 813
  2. Waaijer: Gesln. 813
  3. Waalke: S. Walo 814
  4. Waalkes: Gesln. 822
  5. Waalte: S. Walo 814
  6. Waaltsje: S. Waldetrudis 815
  7. Waander: S. Wandregesilus 830
  8. Waanders: Gesln. 830
  9. Waare: Gesln. 816
  10. Waarmond: S. Veremundus 816
  11. Waas: S. Vasius, S. Wasnulfus 817
  12. Waatse: S. Vasius, S. Wasnulfus 817
  13. Waatse: S. Vedastus, S. Vedulfus 836
  14. Wabbe (m.): S. Walbertus 820
  15. Wabbe (vr.): S. Waldetrudis 818
  16. Wabbel: S. Waldetrudis 818
  17. Wable: S. Walbertus 820
  18. Waltsje: S. Waldetrudis 818
  19. S. Waccarus 819
  20. Wachtel: S. Waccarus 819
  21. Wachtelaar: S. Waccarus 819
  22. Wachtelaer: Gesln. 819
  23. Wael: S. Walaricus 822
  24. Wagtel: Gesln. 819
  25. Wakker: S. Waccarus 819
  26. Wakkers: Gesln. 819
  27. S. Walaricus 822, 824, 825, 827
  28. Walbert: S. Walbertus 820
  29. S. Walbertus 820
  30. Walburg: S. Walburgis 821
  31. S. Walburgis 129, 821
  32. S. Waldebertus 828
  33. S. Waldefridus 828
  34. S. Waldetrudis 815, 818
  35. S. Waldrada 826
  36. Waldrik: S. Waldebertus, S. Waldefridus 828
  37. Wale: S. Walaricus 822
  38. Walewein: S. Wolbodo 823
  39. Walfried: S. Waldefridus 828
  40. Walig: S. Walaricus 824
  41. Waling: S. Walaricus 824
  42. Walke: S. Walo 814
  43. Walle: S. Walo 814[CLII]
  44. Wallekey: S. Waldetrudis 818
  45. Walleken: S. Walburgis 821
  46. Walles: Gesln. 822
  47. Wallich: Gesln. 824
  48. S. Walo 814
  49. Walraad: S. Walaricus 825
  50. Walrade: S. Waldrada 826
  51. Walram: S. Walaricus 827
  52. Walrand: S. Walaricus 827
  53. Walraven: S. Walaricus 827
  54. Walraven: Gesln. 827
  55. Walte: S. Waldebertus, S. Waldefridus 828
  56. Walter: S. Walterus 829
  57. S. Walterus 829
  58. Wander: S. Wandregesilus 830
  59. S. Wandregesilus 830
  60. Waning: Gesln. 831
  61. S. Waningus 843
  62. Wannes: S. Joannes 831
  63. Wanning: Gesln. 831
  64. Wapke: S. Walbertus 820
  65. Warbold: S. Verembaldus 832
  66. Warbout: S. Verembaldus 832
  67. Ward: S. Edwardus (Eduardus) 177, 833
  68. Warmbout: S. Verembaldus 832
  69. Warmold: S. Verembaldus 832
  70. Warnaars: Gesln. 834
  71. Warnar: S. Wernherus 834
  72. Warne: S. Wernherus 834
  73. Warnink: Gesln. 834
  74. Was: S. Wasnulfus 836
  75. Wasman: S. Wasnulfus 836
  76. Wasman: Gesln. 836
  77. S. Wasnulfus 817, 836
  78. Wasse: S. Wasnulfus 836
  79. Wassen: Gesln. 836
  80. Wassink: Gesln. 836
  81. Watte: S. Vedastus, S. Vedulfus 835
  82. Wauter: S. Walterus 829
  83. Webbe: S. Wigbertus 849
  84. Wedse: S. Vedulfus 835
  85. S. Weeda 813
  86. Wegbrans: Gesln. 858
  87. Weid: S. Vedastus 837
  88. Weyen: S. Wiho 860
  89. Weyn: S. Winocus 869
  90. Weismann: Gesln. 871
  91. Welbe: S. Willibrordus 838
  92. Welke: S. Willehadus 839
  93. Welmoet: S. Wilfreda 840
  94. Welp: Gesln. 838
  95. Wemberich: S. Wigmannus 868[CLIII]
  96. Wemmer: S. Wigmannus 868
  97. S. Wenceslaus 844
  98. Wendel: S. Wandregesilus 830
  99. Wendel: S. Wendelinus 841
  100. Wendelaar: Gesln. 830
  101. S. Wendelinus 841
  102. Wendelmoet: S. Wilfreda 840
  103. Wender: S. Wintrungus 842
  104. Wenker: Gesln. 869
  105. Wenne: S. Waningus 843
  106. Wenneke: S. Waningus 843
  107. Wenneker: Gesln. 869
  108. Wennekes: Gesln. 843
  109. Wennen: Gesln. 843
  110. Wentsel: S. Wenceslaus 844
  111. Wenzel: S. Wenceslaus 844
  112. Were: S. Werenfridus 845
  113. Werenfried: S. Werenfridus 845
  114. S. Werenfridus 845, 846
  115. Werner: S. Wernherus 834
  116. S. Wernherus 834
  117. Werp: S. Werenfridus 846
  118. Wervel: S. Werenfridus 845
  119. Weseman: Gesln. 836
  120. Wessel: S. Wenceslaus 844
  121. Wessel: S. Vasius 847
  122. Wesseling: Gesln. 847
  123. Wessels: Gesln. 847
  124. Wetse: S. Vedastus 837
  125. Wette: S. Guido 873
  126. Wiard S. Guericus 848
  127. Wibaut: Gesln. 857
  128. Wibe: S. Wigbertus 849
  129. Wiben: Gesln. 849
  130. Wibert: S. Guibertus 856
  131. Wibo: S. Wigbertus 849
  132. Wibo: Gesln. 849
  133. Wibout: Wigbertus 857
  134. Wibrand: S. Wigbertus 858
  135. S. Wibrandis 850
  136. Wibren (m.): S. Wigbertus 858
  137. Wibren (vr.): S. Wibrandis 850
  138. Wibrentsje: S. Wibrandis 850
  139. Wybrigje: S. Wibrandis 850
  140. Wichard: S. Wigbertus 851
  141. Wichman Gesln. 859
  142. Widmer: S. Witmarus 872
  143. Wijdt: S. Guido 873
  144. Wiebols: Gesln. 857
  145. Wiebes: Gesln. 849
  146. Wye: S. Wiho 860
  147. Wiegant: Gesln. 859
  1. Wiegman: Gesln. 859[CLIV]
  2. Wielke: S. Willehadus 839
  3. Wiemers: Gesln. 868
  4. Wientjen: S. Winefreda, S. Wivina, S. Vivina 852
  5. Wier: S. Wiro 853
  6. Wierde: S. Guericus 848
  7. Wierik: S. Guericus 855
  8. Wierts: Gesln. 848
  9. Wies: S. Aloysius 43
  10. Wiesjen: S. Vissia 854
  11. Wiezer: S. Guisbertus 871
  12. S. Wigardus 859
  13. Wigbele: S. Wigbertus 857
  14. Wigbert: S. Wigbertus 856
  15. S. Wigbertus 849, 851, 856, 857, 858
  16. Wigbold: S. Wigbertus 857
  17. Wigbolts: Gesln. 857
  18. Wigbout: Gesln. 857
  19. Wigbrand: S. Wigbertus 858
  20. Wigbrans: Gesln. 858
  21. Wigge: S. Wigardus, S. Wigmannus 859
  22. Wiggele: S. Wigmannus 859
  23. Wigger: S. Wigardus 859
  24. Wiggers: Gesln. 859
  25. Wiggert: S. Wigardus 859
  26. Wigle: S. Vigilius 810
  27. S. Wigmannus 859, 868
  28. S. Wiho 860
  29. Wike: S. Wigmannus 859
  30. Wyke: S. Wibrandis 850
  31. Wikel: Gesln. 810
  32. Wikel: Gesln. 859
  33. Wilbert: S. Willibrordus 861 en blz. 22.
  34. S. Wilfreda 840, 866
  35. S. Wilfridus 862, 867
  36. Wilfried: S. Wilfridus 862
  37. Wilhelma 866
  38. Wilhelmiene: S. Wilfreda 866 en blz. 23.
  39. Wilhelmina 866 en blz. 23.
  40. S. Wilhelmus 864
  41. Wilke: S. Willeïcus 863
  42. Wilke: S. Willehadus 839
  43. Wilkens: Gesln. 839, 863
  44. Wille: S. Willibrordus, S. Willibaldus, S. Willehadus 861
  45. Willebrord: S. Willibrordus 861
  46. S. Willehadus 839, 861, 865
  47. S. Willeïcus 863
  48. Willem: S. Wilhelmus 864 en blz. 22.
  49. Willemar: S. Willibrordus, S. Willibaldus 865
  50. Willemiene: S. Wilfreda 866 en blz. 23.
  51. Willemken: S. Wilfreda 866
  52. Willempjen: S. Wilfreda 866
  53. S. Willericus 458
  54. S. Willibaldus 861, 865[CLV]
  55. S. Willibrordus 838, 861, 865
  56. Wilmer: Gesln. 865
  57. Wilmers: Gesln. 865
  58. Wilse: S. Willeïcus 863
  59. Wilskje: S. Wilfreda 866
  60. Wilte: S. Wilfridus 867
  61. Wiltink: Gesln. 867
  62. Wiltse: S. Wilfridus 867
  63. Wimke: S. Wigmannus 868
  64. Wimken: S. Wilfreda 866
  65. Wimmer: S. Wigmannus 868
  66. Winand: S. Winocus 869 en blz. 22.
  67. Wijnands: Gesln. 869
  68. Wind: S. Wintrungus 870
  69. Wyndel: S. Wendelinus 841
  70. Wine: S. Winocus 869
  71. S. Winefreda 852
  72. Wineke: S. Winocus 869
  73. Winer: S. Winocus 869
  74. Winering: S. Winocus 869
  75. Winert: S. Winocus 869
  76. S. Winfridus (Bonifacius) 869
  77. Wijnker: Gesln. 869
  78. Wijnne: Gesln. 869
  79. S. Winocus 869
  80. Winolt: S. Winocus 869
  81. Winrik: S. Winocus 869
  82. Winte: S. Wintrungus 870
  83. Winterink: Gesln. 870
  84. Winters: Gesln. 870
  85. Wijntjen: S. Winefreda, S. Wivina 852
  86. Wijntjes: Gesln. 869
  87. S. Wintrungus 842, 870
  88. Wintse: S. Wintrungus 870
  89. Wirdmer: S. Guericus 848
  90. S. Wiro 853
  91. Wiseman: Gesln. 871
  92. Wiske: S. Guisbertus 871
  93. Wiskje: S. Vissia 854
  94. Wismar: S. Witmarus 872
  95. Wisse: S. Guisbertus 871
  96. Wisse: Gesln. 871
  97. Wissing: Gesln. 871
  98. S. Witburga 874
  99. Witke: S. Guido 873
  100. Witman: S. Guido 873
  101. S. Witmarus 872
  102. Witsen: Gesln. 873
  103. Witske: S. Witburga 874
  104. Witte: S. Guido 873
  105. Witte: Gesln. 873
  106. Wittert: Gesln. 873
  107. S. Wivina 852
  108. Wobbe: Zal. Fulbertus, S. Volkerus 875
  109. Wobbe: Gesln. 875
  110. Wobbel: S. Wolbodo 876
  111. Woelke: S. Wolbodo 876
  112. Wol: S. Wolbodo, S. Vulmarus 876
  113. Wolbert: S. Wolbodo, S. Vulmarus 876
  114. S. Wolbodo 823, 876
  115. Wolbrand: S. Wolbodo, S. Vulmarus 876
  116. Wolf: S. Wolfgangus 877[CLVI]
  117. Wolfbrand: S. Wolfgangus 877
  118. Wolfert: S. Wolfgangus 877
  119. Wolfgang: S. Wolfgangus 877 en blz. 8.
  120. S. Wolfgangus 877
  121. Wolfger: S. Wolfgangus 877
  122. Wolmer: S. Vulmarus 876
  123. Wolter: S. Walterus 829
  124. Wolven: Gesln. 877
  125. Wolwijn: S. Wolbodo 876
  126. Womke: S. Wonedulfus 878
  127. S. Wonedulfus 878
  128. Wonne: S. Wonedulfus 878
  129. Wonnink: Gesln. 878
  130. Wopke: Zal. Fulbertus, S. Volkerus 875
  131. Wopkes: Gesln. 875
  132. Worp: S. Werenfridus 846
  133. Worp: Gesln. 846
  134. Wout: S. Walterus 829
  135. Wouter: S. Walterus 829 en blz. 22.
  136. Woutrien: S. Walterus 829
  137. Wouwerik: S. Vulmarus 876
  138. Wridsaart: S. Richardus 643
  139. Wul: S. Vulmarus, S. Wolbodo 876
  140. Wulbrands: Gesln. 876
  141. Wulf: S. Wulframnus 879
  142. Wulfing: Gesln. 877
  143. Wulfram: S. Wulframnus 879
  144. S. Wulframnus 875, 879
  145. S. Wulgisus 793
  146. Wunne: S. Wonedulfus 878

Z

  1. Zeger: S. Sigo, S. Sigirannus 716
  2. Zegers: Gesln. 716
  3. Zwaantjen: S. Sura (Suwarda) 740
  1. Zwanik: S. Swentiboldus 741
  2. Zweder: S. Suidbertus 742
  3. Zwentibold: S. Swentiboldus 743
[CLVII]
[Inhoud]

Beteekenis van eenige Oud-Germaansche naamstammen

volgens de opgaven van Förstemann en Heintze.

Vele woorden waarvan de beteekenis door deze schrijvers in het onzekere gelaten is, blijven hier onvermeld.

A | B | D | E | F | G | H | I, J | K | L | M | N | O | R | S | T | U | V

A

  1. ABA: man.
  2. AG: snijdend zwaard. (Lat. acies).
  3. AGIL = AG.
  4. AGIN = AG.
  5. AGIR = AG.
  6. AGIS: schrik.
  7. AID: eed.
  8. AIVA: eeuw.
  9. ALA: al, alles.
  10. ALB: elf (mythol.).
  11. ALDA: oud.
  12. ALFI: elf (mythol.)
  13. ALHI: tempel.
  14. ALJA: ander.
  15. ALJAN: sterke.
  1. AM: moeder.
  2. AMAL = AM.
  3. AMAT = AM.
  4. ANGIL: goddelijk wezen.
  5. ANSI: god.
  6. ANTI: reus.
  7. ARBI: erf.
  8. ARMA: arm (Lat. pauper).
  9. ARA: arend.
  10. ARIN: arend.
  11. ATHA: vader.
  12. ATHAL: adel.
  13. AUDA: erfgoed.
  14. AUGA: oog.
  15. AUSTA: oosten.

B

  1. BADU: strijd.
  2. BALDA: onversaagd.
  3. BANDA: krijgsvaan.
  4. BARDA: reus.
  5. BAUDA: gebieder.
  6. BAUGA: ring, halsband.
  7. BERA: beer.
  8. BERGA: bewaren, bergen.
  9. BERHTA: klaar, blinkend.
  10. BERIN: beer.
  1. BIG: houwen.
  2. BILI: strijdbijl: billijk.
  3. BLIC: glans, bliksem.
  4. BLIDI: blijd.
  5. BOD: gebieden, ontbieden.
  6. BON: (het Lat. bonus) goed.
  7. BOSI: vijandig.
  8. BRANDA: vlammend zwaard.
  9. BRUNJA: borstharnas.
  10. BURGI: bewaren, bergen. Vormt evenals BERGA vrouwelijke namen.

D

  1. DADI: daad.
  2. DAGA: dag.
  3. DAR: werpspiets.
  1. DEURJA: duur, dierbaar.
  2. DOMA: gericht, macht.
  3. DRUDI: trouw, dierbaar, veel voorkomend in vrouwenamen.
[CLVIII]

E

  1. EBUR: everzwijn.
  2. ERCAN: edel, echt.
  3. ERA: eer.
  1. ERIN = ERA.
  2. ERMIN = IRMIN: naam v.d. halfgod.

F

  1. FARA: geslacht, familie.
  2. FASTI: vast.
  3. FILU: veel.
  4. FLADI: zuiver, rein. Gelijk fleda en fledis in veel vrouwenamen voorkomend.
  5. FLAV (het Lat. flavus) blond.
  1. FRAVI: heerin.
  2. FRITHU: vrede.
  3. FRIUND: vriend.
  4. FRODA: vroed, wijs.
  5. FULCA: volk.

G

  1. GAILA: lastig.
  2. GAIRU: werpspeer.
  3. GANG: aanstormen.
  4. GARDI: gaard. Tweede helft van veel vrouwenamen.
  5. GARVA: ten strijde bereid.
  6. GASTI: gast, vreemdeling.
  7. GAUTA: goth.
  8. GAVJA: gouw.
  9. GIB: geven.
  10. GILD: geld.
  1. GIS, GISIL: gijzelaar.
  2. GODA: god, goed.
  3. GOZ: goth.
  4. GRAVA: grauw, grijs.
  5. GRIMA: helm, masker.
  6. GRISJA: grijs.
  7. GUDA: god.
  8. GUMA: (het Lat. homo) mensch.
  9. GUNDI: krijg.

H

  1. HAB: have.
  2. HAG, HAGAN: behagen.
  3. HAIDU: gestalte. Als haid en heid tweede deel van veel vrouwenamen.
  4. HAILA: heel, gezond.
  5. HAILAGA: heilig.
  6. HAIMI: heim, huis.
  7. HAL: man.
  8. HALIDA: held.
  9. HAM: dek, kleed.
  10. HAN: haan.
  11. HANDU: hand.
  12. HARDU: sterk, hard. Ook tweede deel van veel mannel. namen.
  13. HARJA: heir. Ook als har en her tweede deel van veel mannelijke namen.
  14. HATHU: strijd.
  15. HAUHA: hoog.
  1. HELMA: helm.
  2. HILDI: strijd. Ook tweede deel van veel vrouwenamen.
  3. HILP: helpen.
  4. HIMILA: hemel.
  5. HLODA: luid = beroemd.
  6. HOGA = HAGAN.
  7. HRABAN: raaf. Ook tweede deel van veel mannenamen
  8. HRINGA: ring.
  9. HROTHI: roem, zege.
  10. HUGU: geest, verstand.
  11. HULTHA: genadig.
  12. HUNI: reus.
  13. HUSA: huis.
  14. HVELP: welp.
[CLIX]

I, J

  1. IDIS: maagd.
  2. IS, ISAN: ijzer.
  1. IW: taxusboom.
  2. JUNGA: jong.

K

  1. KARAL: man, kerel.
  2. KLAR: klaar, helder.
  1. KUNI: geslacht, kunne, en koen.

L

  1. LAIC: springen, dans.
  2. LAIFA: zoon.
  3. LAITHA: vijandig en leiden.
  4. LEUBA: lief, geliefd.
  5. LEUDI: volk.
  1. LEV, LEVON: leeuw.
  2. LIBA: lijf.
  3. LINDI: slang, gordel.
  4. LOH (het Lat. lucus): bosch.

M

  1. MAG, MAGAN: kracht, vermogen.
  2. MANA: man.
  3. MAND: blijde zijn.
  4. MARU: beroemd.
  5. MAURA: Moor.
  6. MATHAL: spraak, rede.
  1. MATHI: macht.
  2. MILDI: mild, vrijgevig.
  3. MODA: moed.
  4. MUNDA: voogd.
  5. MUNI: lust.

N

  1. NANTHI: koen.
  2. NATH: genade, gunst.
  3. NITHA: krijgsijver.
  4. NIVJA: nieuw, jong.
  1. NODI: nood.
  2. NORTHA: noorden.
  3. NUN: wicht.

O

  1. ORTA: lansspits.
  1. OTHAL: erfgoed, woonstede.

R

  1. RADI: raad.
  2. RAGAN: raad.
  3. RANG: worstelen.
  1. RICJA: rijk.
  2. RID: rijden.
  3. RIPJA: rijp.
[CLX]

S

  1. SANTHA: waar.
  2. SARVA: uitrusting.
  3. SCALCA: knecht.
  4. SEVA, SEVI: zee.
  5. SIBJA: maagschap.
  6. SIDU: zede.
  7. SIGIS: zege.
  1. SINTHA: weg, heirvaart.
  2. SMITHU: smid.
  3. SNEL: snel, stoer.
  4. STAINA: steen.
  5. SUNDA: zuiden.
  6. SVANA: zwaan.
  7. SVINTHA: krachtig, gezwind.

T

  1. TAT, TAITA: daad.
  2. THANC: gedachte.
  3. THEGAN: krijgsknecht.
  4. THEUDA: volk.
  1. THINGA: ding.
  2. THIVA: dienaar.
  3. THRASA: strijden.

U

  1. UN: geven, toestaan.
  1. URSA: (het Lat. ursus), beer.

V

  1. VAC, VACAR: wakker.
  2. VADJA: waden, gaan.
  3. VAG: wakker.
  4. VALD: besturen.
  5. VALHA: buitenlander, vreemdeling.
  6. VAN: verwachting.
  7. VAND: winden, wenden.
  8. VAR, VARIN: waarborgen en weren.
  9. VERTHA: waard.
  10. VID: woud.
  11. VIGA: kampstrijd.
  1. VIHA: wijden.
  2. VILJA: wil.
  3. VIND, VINID: winden, wenden.
  4. VINI: vriend.
  5. VINTAR: winter.
  6. VIS: aanvoerder.
  7. VIZ: wijs.
  8. VOLA: wel (goed).
  9. VOP: roepen.
  10. VULFA: wolf.
  11. VUNJA: lust.

Colofon

Beschikbaarheid

Dit eBoek is voor kosteloos gebruik door iedereen overal, met vrijwel geen beperkingen van welke soort dan ook. U mag het kopiëren, weggeven of hergebruiken onder de voorwaarden van de Project Gutenberg Licentie bij dit eBoek of on-line op www.gutenberg.org.

Dit eBoek is geproduceerd door Jeroen Hellingman en het on-line gedistribueerd correctie team op www.pgdp.net.

This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included with this eBook or online at www.gutenberg.org.

This eBook is produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed Proofreading Team at www.pgdp.net.

Codering

Dit bestand is in een verouderde spelling. Er is geen poging gedaan de tekst te moderniseren. Afgebroken woorden aan het einde van de regel zijn stilzwijgend hersteld. Kennelijke zetfouten in het origineel zijn gecorrigeerd. Dergelijke correcties zijn gemarkeerd met het corr-element.

Hoewel in het origineel laag liggende aanhalingstekens openen gebruikt, zijn deze in dit bestand gecodeerd met “. Geneste dubbele aanhalingstekens zijn stilzwijgend veranderd in enkele aanhalingstekens.

Documentgeschiedenis

  1. 2008-04-09 begonnen.

Verbeteringen

De volgende verbeteringen zijn aangebracht in de tekst:

Plaats Bron Verbetering
Bladzijde redenenen redenen
Bladzijde 1 we! wel
Bladzijde 5 ieeuw eeuw
Bladzijde 7 [Niet in bron]
Bladzijde 11 , .
Bladzijde 15 [Niet in bron] .
Bladzijde 15 [Niet in bron] ,
Bladzijde 18 iugeschreven ingeschreven
Bladzijde 21 , .
Bladzijde 24 [Niet in bron] )
Bladzijde 27 , .
Bladzijde II . ,
Bladzijde III , .
Bladzijde V , [Verwijderd]
Bladzijde VII , .
Bladzijde XI . ,
Bladzijde XVIII , .
Bladzijde XXVI [Niet in bron] [
Bladzijde XXVIII , .
Bladzijde XXXII [Niet in bron] [
Bladzijde XXXII eenw eeuw
Bladzijde XXXIV , .
Bladzijde XXXIV [Niet in bron] .
Bladzijde XXXIV , .
Bladzijde XXXV . ,
Bladzijde XXXVII . ,
Bladzijde XXXVII . ,
Bladzijde XXXVIII , .
Bladzijde XL , [Verwijderd]
Bladzijde XL , .
Bladzijde XL . ,
Bladzijde XLII . ,
Bladzijde XLII eenw eeuw
Bladzijde XLIII , .
Bladzijde XLIX , .
Bladzijde XLIX . ,
Bladzijde LI S. S. S.
Bladzijde LI , .
Bladzijde LII 503 505
Bladzijde LIV , .
Bladzijde LVII [Niet in bron] .
Bladzijde LVII , .
Bladzijde LVII . ,
Bladzijde LXI . ,
Bladzijde LXIII Hippolytus Hippolýtus
Bladzijde LXIV , .
Bladzijde LXIV , .
Bladzijde LXIV . ,
Bladzijde LXVII , .
Bladzijde LXVIII . ,
Bladzijde LXX S. S. S.
Bladzijde LXXI . ,
Bladzijde LXXIII [Niet in bron] .
Bladzijde LXXIV . ,
Bladzijde LXXV , .
Bladzijde LXXVI ; .
Bladzijde LXXVII . ,
Bladzijde LXXVII . ,
Bladzijde LXXVII , .
Bladzijde LXXIX , :
Bladzijde LXXX , .
Bladzijde LXXXI , .
Bladzijde LXXXIII . ,
Bladzijde LXXXV [Niet in bron] .
Bladzijde LXXXV [Niet in bron] .
Bladzijde LXXXVI [Niet in bron] .
Bladzijde LXXXVI , .
Bladzijde LXXXVII . ,
Bladzijde LXXXVIII . ,
Bladzijde LXXXIX . ,
Bladzijde XCI Adelheydis Adelheidis
Bladzijde XCI [Niet in bron] .
Bladzijde XCII [Niet in bron] ,
Bladzijde XCIII Aigulphus Aigulfus
Bladzijde XCIII Adolphus Adolfus
Bladzijde XCIV [Niet in bron] .
Bladzijde XCIV , .
Bladzijde XCIV Ermelinda Ermenilda
Bladzijde XCVI ; :
Bladzijde XCVI ; :
Bladzijde XCVII , [Verwijderd]
Bladzijde XCVIII [Niet in bron] :
Bladzijde XCVIII [Niet in bron] :
Bladzijde XCIX [Niet in bron] .
Bladzijde C [Niet in bron] ,
Bladzijde C . ,
Bladzijde CI ; :
Bladzijde CI . ,
Bladzijde CI ; :
Bladzijde CI [Niet in bron] .
Bladzijde CII [Niet in bron] .
Bladzijde CII ; :
Bladzijde CII ; :
Bladzijde CII ; :
Bladzijde CII ; :
Bladzijde CIII ; :
Bladzijde CIII ; :
Bladzijde CIII ; :
Bladzijde CIV ; :
Bladzijde CVII [Niet in bron] :
Bladzijde CVII [Niet in bron] :
Bladzijde CVII [Niet in bron] :
Bladzijde CVII [Niet in bron] ,
Bladzijde CVII Harlendis Harlindis
Bladzijde CVIII ; :
Bladzijde CVIII , :
Bladzijde CX [Niet in bron] .
Bladzijde CX [Niet in bron] ,
Bladzijde CX [Niet in bron] ,
Bladzijde CX [Niet in bron] :
Bladzijde CX Frechorius Fregorius
Bladzijde CX [Niet in bron] ,
Bladzijde CXI [Niet in bron] :
Bladzijde CXII Gertrudes Gertrudis
Bladzijde CXII . ,
Bladzijde CXII [Niet in bron] ,
Bladzijde CXII ; :
Bladzijde CXII [Niet in bron] ,
Bladzijde CXII [Niet in bron] ,
Bladzijde CXIII [Niet in bron] ,
Bladzijde CXIV en blz. 22 304 304 en blz. 22.
Bladzijde CXIX Hildeberbertus Hildebertus
Bladzijde CXXII [Niet in bron] ,
Bladzijde CXXIII . ,
Bladzijde CXXIV [Niet in bron]
Bladzijde CXXV [Niet in bron] .
Bladzijde CXXVI [Niet in bron] ,
Bladzijde CXXVII S. S. S.
Bladzijde CXXVII ; ,
Bladzijde CXXVII Lietfardns Lietfardus
Bladzijde CXXVII ; :
Bladzijde CXXVIII . ,
Bladzijde CXXIX . [Verwijderd]
Bladzijde CXXIX . ,
Bladzijde CXXXIII . :
Bladzijde CXXXV [Niet in bron]
Bladzijde CXXXV Ansgarius Anscharius
Bladzijde CXXXVI . ,
Bladzijde CXXXVII Beccilinus Beccelinus
Bladzijde CXXXVII , :
Bladzijde CXXXVII 508 608
Bladzijde CXXXVII [Niet in bron] ,
Bladzijde CXXXVII 109 609
Bladzijde CXXXVII 109 609
Bladzijde CXXXIX . ,
Bladzijde CXXXIX [Niet in bron] :
Bladzijde CXXXIX Rutrudis Rictrudis
Bladzijde CXXXIX [Niet in bron] ,
Bladzijde CXL , .
Bladzijde CXL ; :
Bladzijde CXLI [Niet in bron] ,
Bladzijde CXLI Romarius Romaricus
Bladzijde CXLI [Niet in bron] ,
Bladzijde CXLI [Niet in bron] ,
Bladzijde CXLI [Niet in bron] ,
Bladzijde CXLII ) [Verwijderd]
Bladzijde CXLII .S S.
Bladzijde CXLIII . ,
Bladzijde CXLIII . ,
Bladzijde CXLIII Sigebertas Sigebertus
Bladzijde CXLIII [Niet in bron] ,
Bladzijde CXLIV en blz. 25. 711 711 en blz. 25.
Bladzijde CXLIV [Niet in bron] ,
Bladzijde CXLIV [Niet in bron] ,
Bladzijde CXLIV [Niet in bron] ,
Bladzijde CXLIV Siga Sigo
Bladzijde CXLV Seznius Sesnius
Bladzijde CXLV . ,
Bladzijde CXLV [Niet in bron]
Bladzijde CXLVI [Niet in bron] ,
Bladzijde CXLVI , .
Bladzijde CXLVI . ,
Bladzijde CXLVII . ,
Bladzijde CXLVII . ,
Bladzijde CXLVII . ,
Bladzijde CXLVII Theobalbus Theobaldus
Bladzijde CXLVIII . ,
Bladzijde CXLVIII [Niet in bron] :
Bladzijde CXLVIII . ,
Bladzijde CXLVIII [Niet in bron] ,
Bladzijde CXLVIII . ,
Bladzijde CLII Walrada Waldrada
Bladzijde CLII Walariricus Walaricus
Bladzijde CLII . ,
Bladzijde CLII [Niet in bron] :
Bladzijde CLIII Gesl Gesln
Bladzijde CLIII , .
Bladzijde CLIV en blz. 22 861 861 en blz. 22.
Bladzijde CLIV en blz. 23 866 866 en blz. 23.
Bladzijde CLV . ,
Bladzijde CLVI . ,
Bladzijde CLVII [Niet in bron] .
Bladzijde CLVII [Niet in bron] .
Bladzijde CLVIII [Niet in bron] .
Bladzijde CLIX [Niet in bron] .
Bladzijde CLX [Niet in bron] .