Project Gutenberg's Op de olifantenjacht in Oeganda, by Baron De  Langsdorff

This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
almost no restrictions whatsoever.  You may copy it, give it away or
re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
with this eBook or online at www.gutenberg.org


Title: Op de olifantenjacht in Oeganda
       De Aarde en haar volken, 1910

Author: Baron De  Langsdorff

Release Date: June 14, 2005 [EBook #16061]

Language: Dutch

Character set encoding: ISO-8859-1

*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK OP DE OLIFANTENJACHT IN OEGANDA ***




Produced by Jeroen Hellingman and the Distributed Proofreaders Team





Bladzijde 25

Op de olifantenjacht in Oeganda

Naar het Fransch van Baron De Langsdorff

Toegangswegen naar Oeganda.—Hoe de jachtkaravaan werd gevormd.—In de boschwildernis.—Eerste ontmoeting met de olifanten.—Mislukking!—Nieuwe hoop, nieuwe teleurstelling.—Een mooie revanche.

Te Gondokoro aan het pakken voor de reis.

Te Gondokoro aan het pakken voor de reis.

Oeganda is dat deel van Engelsch Centraal Afrika, dat tusschen het Victoria en het Albert Nyanza is gelegen en dat zich naar het Noorden uitstrekt op den rechteroever van den Nijl tot Gondokoro en de grens van den Egyptischen Soedan. Moderne en vlugge gemeenschapsmiddelen maken, dat men er van twee verschillende kanten kan binnenkomen.

Een inlandsch opperhoofd.

Een inlandsch opperhoofd.

In het Zuidoosten brengt een spoorweg in twee dagen, door Engelsch Oost-Afrika, van Mombassa aan de kust naar het Victoria Nyanza, en na vier dagen varens op het meer wordt men op den anderen oever ontscheept te Entebbe, de hoofdstad. In het Noorden verbindt een maandelijksche stoombootdienst door de moerassige streken van den Boven-Nijl Khartoem met Gondokoro in Oeganda. Achthonderd kilometers scheiden die beide poorten van Oeganda, Gondokoro in het Noorden en Entebbe in het Zuiden; achthonderd kilometer door het oerwoud, door moerassen en dicht struikgewas, die na Engelsch Oost-Afrika een der wildrijkste streken van de aarde vormen.

Na veertien dagen varens op den Nijl komt de van Khartoem vertrokken reiziger te Gondokoro aan. De engelsche administrateur, die er zetelt, had voor mij dragers besteld, die de bagage zullen vervoeren, en op den dag na mijn aankomst te Gondoroko had het vertrek naar het bosch plaats. Mijn karavaan bestond uit drie-en-dertig dragers onder bevel van een hoofdman Simoni. Het waren kustbewoners van het Victoria Nyanza, Baganda's of inboorlingen van het eigenlijke Oeganda, dat oude koninkrijk, dat zijn naam aan de kolonie heeft gegeven en welks beschaving te midden van de afrikaansche barbaarschheid Stanley had verbaasd. Buitendien zouden een korporaal, Gabriseï, en vier soldaten uit Nubië van de “King's African Rifles” mij tot geleide dienen en strekken tot verhooging mijner deftigheid. Voor mijn persoonlijken dienst had ik een egyptischen kok, Boetros, en een boy uit Entebbe, Josaïs; een nubische geweerdrager, een klein, dor, zenuwachtig Bladzijde 26mannetje, Aboe Doema, was beladen met een zware karabijn, kaliber 500, en een licht wapen, een Lee Metford was toevertrouwd aan een inlandschen gids, Lado, een uitstekend speurder en groot jager. Aan de spits van dat troepje trok ik met wapens en bagage het bosch in langs de oevers van den Nijl op zoek naar olifanten.

Van toen af gingen elken morgen in de vroegte, terwijl de dragers de tent opbergden en zich tot vertrek gereed maakten, Aboe Doema, Lado en ik uit het kamp op weg en trokken verder het bosch in ter vervolging van antilopen, in afwachting van ernstiger wild. Twee dragers met de welluidende namen van Kaoeka en Pétéro, volgden ons op eenigen afstand, maar zonder ons uit het oog te verliezen en droegen water, mijn flesch met thee en mondvoorraad. Met een meer of minder langen omweg, al naar gelang we wild ontmoeten of de vervolging ons ophoudt, zullen we de volgende rustplaats bereiken. Simoni, de hoofdman, had er de karavaan heen geleid; de dragers hadden de tent opgeslagen; Boetros had de plek voor de keuken gekozen in de schaduw van een boom. Zoodra ik aankwam, diende mijn boy mij een stevige lunch voor, en daarna herstelde een siësta de krachten na de doorgestane vermoeienissen.

Op een avond kwam tegen zonsondergang het hoofd van het dorp, omringd door met lansen en schilden gewapende wilden, mij een bezoek brengen. In zijn gevolg droegen een lange reeks vrouwen en kinderen op het hoofd manden met meel, het voedsel voor mijn troepje. Het meel is het belangrijkste voedsel, vleesch is het dessert, en er is niets, dat men niet van een drager gedaan kan krijgen, als men hem dat laatste belooft. Na een gelukkige jacht liet ik dan ook steeds Aboe Doema op schildwacht staan en dadelijk na mijn aankomst in het kamp, waarheen Kaoeka en Pétéro mijn trofeeën droegen, zond ik vier of vijf dragers terug, om de rest van het dier te halen.

Ze moesten soms vijf of zes uren extra marcheeren door het bosch; maar wat kwam er dat op aan! Boetros verdeelde het vleesch en op zulk een avond hingen vóór de groote vuren de stukken vleesch, aan lange stokken geregen, langzaam te braden. Rondom die vuren zaten die groote kinderen, de dragers, door het vooruitzicht van de smulpartij opgevroolijkt, in drukke groepjes te praten, te lachen en te zingen. Een van hen, Nitala, haalde zijn fluit voor den dag, een rietstengel, met drie gaten doorboord, en de drie rauwe, schelle tonen werden onophoudelijk herhaald, zonder dat noch de musicus, noch het gehoor het moede werden. En zoo liep de avond ten einde, tot het licht in de tent uitging vrij laat in den nacht. Alleen de wachtsoldaat was nog wakker, en alle geraas was in het kamp verboden. Bij tusschenpoozen klonk het geluid van de voetstappen des bewakers in de algemeene stilte, en de houtmassa's, die hij in de vlammen wierp van het wachtvuur knetterden en wierpen schooven van vonken omhoog, waardoor de wanden der tent werden verlicht. Soms drong het gegrom van den Nijl tot ons door, die de watervallen passeerde; zonderlinge klanken stegen in het duister omhoog, het lugubere gehuil van een hyena, het blaffen van een jakhals of het geschreeuw van een nachtvogel, en rondom scheen het in nacht gehulde bosch te trillen van die geheimzinnigheid, die verdween waar de vuren oplaaien om het slapende kamp.

De boot voor Omdurman en de leemen huizen dier plaats.

De boot voor Omdurman en de leemen huizen dier plaats.

Zoo verliep de dag in het bosch, en dat was ons leven vanaf het vertrek uit Gondoroko. Er was een overvloed van antilopen, gazellen en wilde zwijnen en gedurende die eerste marschdagen zwelgden de dragers in weelde; maar van olifanten vonden we geen spoor, en de inboorlingen die ik ondervroeg op de plekken van rust, wezen met hun uitgestrekten arm naar het Zuiden en antwoordden: “Daarginds, verder!”

Wij hadden de samenvloeiing bereikt van den Nijl en de rivier Uma, een soort van bergstroompje met uitgedroogde bedding. Een dag van rust, aan de dragers gegund, gaf mij de gelegenheid, de oevers hoogerop te exploreeren, waar veel wild moest zijn. Wij wilden het hooge struikgewas nagaan achter een breede vlakte, bedekt met dat zeer hooge gras, het “olifantengras”, dat, langer opschietend dan de lengte van een mensch, meestal door den wind naar één richting is gekeerd en, als men er van die zijde nabijkomt, een werkelijk dreigend aanzien heeft.

Vroeg in den morgen verlieten wij dus het kamp, Lado, Aboe Doema, mijn beide dragers, Kaoeka, Bladzijde 27Pétéro en ik. Anderhalf uur lang kwamen we langzaam vooruit over een smal pad tusschen twee gele, bewegelijke muren. Mijn geduld liep op een eind, toen plotseling Lado stilstond, zich halverwege omkeerde, terugdeinsde en, mij haastig aan den arm grijpend, mij achteruit met zich mee sleepte. Met de andere hand wees hij mij op enkele schreden afstands van het pad een enorme massa, een breeden rug, en boven de grassen uit stak de vierkante kop met de groote snijtanden uit van een olifant. In een oogwenk was ons troepje op het pad neergehurkt en verborgen, maar te laat; de olifant had ons geroken terzelfdertijd toen wij hem hadden gezien, en met uitgestrekten staart, opgeheven ooren en den snuit half opgericht en naar ons toe gekeerd, ging hij weg door het platgetrapte gras. Verderop zagen we de buiging van een tweeden rug, en langzaam verhief zich met groote voorzichtigheid een lange, grijsachtige slang, die zich in alle richtingen draaide. Ook die had ons geroken en verwijderde zich. Andere olifanten vertoonden zich; wij konden hooren, hoe ze hun kaken bewogen en hoe hun ooren met hollen klank tegen hun hoofd sloegen. We waren bij de kudde beland.

Inlandsche krijgers van flinke lengte.

Inlandsche krijgers van flinke lengte.

Er was op dat oogenblik eenige wanorde in ons troepje. Mijn dragers waren haastig teruggeweken; wij moesten het magazijn van het Lee Metfordgeweer ledigen, de patronen verwisselen, en er geblindeerde kogels in doen. Die waren onder in den zak en niet zonder rumoer leegde Lado hem op het pad. Dat nam alles tijd; het metaalachtige geluid van de patronen had de olifanten verschrikt en toen wij eindelijk gereed waren, waren de dieren stil en geheimzinnig verdwenen. Hoeveel waren er? Naar mijne meening vier of vijf; twintig, zei een der dragers; dertig beweerde Lado, en als ieder jager, die een Europeaan geleidt, wees hij mij, dat de snijtanden reusachtig waren.

Maar er was geen tijd te verliezen; er was nu contact gekregen, en wij moesten volgen, en Lado bleek weer een eerste jager. Door de hooge grassen, de verbrande open plekken, te midden van een menigte gelijke sporen volgde hij, met de oogen naar den grond gekeerd en een langen grashalm in de hand, het spoor van onze dieren. Soms aarzelde hij, een enkele maal verloor hij het spoor en draaide dan in een kring rond of hervatte hoogerop het gevolgde spoor en altijd boog weer de roede van den grashalm en wees het gezochte merk.

Hoe lang liepen wij zoo voort? Ik wist het niet, zoozeer was onze aandacht in beslag genomen, en de zon stond al hoog aan den hemel, toen wij op een open ruimte kwamen en vijf olifanten doodstil zagen staan te snuiven in den wind; die stilte en die dreigende onbewegelijkheid maakten nog meer indruk op ons dan hun bewegingen. Geen spier van hun reuzenlichamen bewoog, alleen ging de snuit langzaam omhoog, snoof aanhoudend de lucht in, ging weer neer en ontrolde zich opnieuw.

Het waren wijfjes. “Lissa, wacht,” zei Lado en plotseling de hand uitstrekkend, wees hij naar twee groote, grijze plekken in de verte, die ik met mijn Bladzijde 28kijker spoedig herkende als twee troepen olifanten. Op een open weide te midden van wilgen met groene bladeren stonden een paar reuzenboomen, en in de schaduw daarvan stonden de groote dieren dicht opeen, net als gewoon vee in Afrika en Europa tijdens de middaghitte van den dag. Op den voorgrond lagen bij een jongen wilg twee andere olifanten. Ze hadden mooie snijtanden en ons besluit was spoedig genomen; we zouden op die laatste afgaan.

We liepen om de rustende groep heen en kwamen vlug vooruit. Het terrein, dat uit de verte vlak had geschenen, bleek vol holen en gaten en zeer steenachtig, en wat een weide scheen, was een ruime vlakte, met het afschuwelijke olifantengras bedekt. De zon overgoot het veld met licht, en de lucht weerkaatste de heete stralen. Alles sliep in de omgeving bij het eentonig gesjirp van de krekels; een zacht windje bewoog lichtelijk de toppen der hooge grasstengels en het groene loof der boomen, en dat geruisch stoorde de liggende dieren niet in hun rust. Zouden wij dien godsvrede verbreken en den dood brengen, waar vrede en veiligheid heerschten? Maar de teerling is geworpen! Lado ging voorop met het 500-geweer en Aboe Doema volgde mij met het Lee Metford.

Buffel, dien wij hadden geschoten.

Buffel, dien wij hadden geschoten.

Wij konden in het hooge gras niets anders zien dan de toppen der beide boomen en Lado liep er vlug heen, met vasten, beslisten stap. We waren op een afstand van tweehonderd meter, op honderd meter, op vijftig meter, en Lado liep maar door, zonder zich te bekommeren om het geluid der geknakte stengels. Om mijn geweer te grijpen, had ik de hand uitgestoken; maar hij vatte die in de zijne en trok mij zoo naar den wilg en de beide liggende olifanten. Vijf-en-twintig meter! twintig meter! vijftien meter! Het kon haast niet waar wezen; ze moesten ons zien of ons hooren, en tusschen de stengels door keek een der olifanten onzen kant uit en knipte met zijn kleine oogen in onze richting. Blijkbaar moest hij iets zien, zonder te begrijpen wat het was, want hij bewoog zich niet: de olifant was bijna blind. De andere, het slachtoffer, waar ik het op gemunt had, bespeurde niets en bleef bezig, op onverschillige manier met zijn snuit de takken van den jongen wilg te schillen. Zijn reusachtige ooren zwaaiden heen en weer, als mechanisch bewogen. Tien meter! Tot hoe ver zou Lado gaan? Nog enkele schreden, en eindelijk liet Lado mijn hand los, stak mij het geweer toe en verborg zich, terwijl hij mij met den vinger den slaap aanwees, als, o noodlottige dwaling, de plek, waarop ik moest schieten. Gauw, dacht ik, anders zal het dier mij zien, en het schot ging af.

Onmiddellijk was het alles leven in de omgeving; twee grijze, ronde massa's stonden van den grond op en staken ver boven mij uit, en eenige meters verder waren de plotseling wakker geworden olifanten opgesprongen en trapten het gras plat, onzeker van welken kant het gevaar kwam en welke richting ze moesten inslaan. In de grassen verschanst, zag ik ze niet; maar ik ried waar ze waren, groote Bladzijde 29stappen makend, met den staart rechtuit gestrekt, de ooren open, den snuit opgeheven, klaar tot den aanval. Ik hoorde hun zware schreden en de slagen met de trompen tegen de grassen, die links en rechts neervielen.

Dat was te veel voor Lado. Hij schreeuwde en vloog snel achteruit met veel geraas van neergeslagen gras. Dien kreet hadden de olifanten ook gehoord. Een plotselinge stilte, die iets dreigends had, volgde op het rumoer en de verwarring; een seconde nog, die een eeuw leek voor mijn gevoel, en in het volgende oogenblik scheen het, of er een hoos over den heuvel ging, die de hooge grassen vernielde en brak, alles op haar weg neerwierp, met het geweld van een lawine over een kloof vloog, den tegenoverliggenden kant weer opsprong. En nu zagen wij niet tien, vijftien, twintig, maar vijf-en-veertig of vijftig olifanten, uit alle macht dravend, den heuvel over en verdwijnend aan de andere zijde.

Mijn slachtoffer, op zijn linkerkant gevallen.

Mijn slachtoffer, op zijn linkerkant gevallen.

Dezen keer gered! Maar alles moet nog eens worden overgedaan. Er was geen dier gevallen, geen enkel was achtergebleven, geen spoor van bloed was te zien. Hoe kan ik mijn teleurstelling beschrijven en mijn gekwetste eigenliefde tegenover mijn metgezellen! Een olifant missen op zoo'n afstand! Hoe was het mogelijk! En het verschrikte gezicht van Lado! Het was loodkleurig. Er werd geen woord tusschen ons gewisseld. In doodsche stilte wachtten we, totdat de dragers zich bij ons hadden gevoegd. Uit de verte deden ze al vragen; maar onze gezichten zeiden genoeg en ontmoedigd, zonder een woord, gingen we weg, de kudde achterna. Twee uren lang volgden we die tusschen het neergeslagen gras en de omgeworpen boompjes en struiken; eindelijk zagen we de dieren weer, maar verweg, zeer ver, en altijd in beweging; ze eten al loopend en kunnen zoo aanzienlijke afstanden afleggen. We moesten er voor dien dag van afzien, en in treurige stemming sloegen we den weg naar het kamp weer in.

Het was een stille thuiskomst en een sombere avond. Rondom de vuren hielden de dragers hun beschouwingen over de gebeurtenissen van den dag. Het woud, dat zich om ons uitstrekte, leek vijandig in de duisternis, en het lied van den stroomenden Nijl, dat we in de laatste dagen zoo vroolijk hadden gevonden, drong gedempt tot ons door in de wijd geopende tent. Op het smalle veldbed uitgestrekt, vervloekte ik mijn noodlot. Waarom had ik zoo gauw geschoten? Waarom op den slaap gemikt? Met een karabijn van groot kaliber had ik liever op het hart moeten schieten, hoog achter den schouder. Een kogel van 500 kan moeilijk heen dringen door de sponsachtige massa, door de beenderen aan den slaap gevormd. Ik had het Lee Metford moeten gebruiken. In de hersenen is een speldeprik voldoende, en de kogel van 303 zou zich een weg hebben gebaand. Men moet mikken een weinig boven de opening van het oor, waar de beenderen hard zijn en gemakkelijk doordringbaar. Waarom had ik daar niet aan gedacht! En toen ondanks alles de vermoeienis mij de oogleden sloot, zwoer ik mijzelven, eer ik Bladzijde 30mij aan den slaap overgaf, dat ik Uma niet wilde verlaten eer ik revanche had genomen.

Van dien dag af dateerde een hardnekkige vervolging, en toen den volgenden morgen de zon opging, waren we reeds een heel eind op den weg achter de olifanten aan. Helaas, zes uren aaneen volgden we het spoor, zonder terrein te verliezen of te winnen. De hoopen uitwerpselen, die wij telkens ontmoetten, wezen de afstanden aan, en blijkbaar waren de olifanten uitgetrokken op een langdurigen trek. Dat kon men zien aan hun manier van marcheeren, achter elkander aan, zonder dat een enkele afweek van den weg, door den voorste gevolgd. Het scheen wel, of ze wisten, waar ze heen wilden; het is geen loopje op goed geluk af.

Nu hadden ze den Nijl bereikt en hielden zich een oogenblik op in een vlakte aan de rivier, vol boomen en struikgewas; maar dan plotseling sloegen ze links af en het spoor verwijderde zich van de rivier. Wij volgden steeds. Het land werd golvender en meer open. Op de heuvels kon men ver zien over een laagte en tot een volgende terreinverheffing, en op ieder der hooge punten hadden wij dezelfde hoop, dat misschien de olifanten daar dichtbij ons zouden zijn, achter de volgende hoogte, en iederen keer onderzochten we den grond vóór ons, het minder dichte struikgewas en de vlakte met geel gras. Maar het was altijd te vergeefs en we hervatten den tocht, gedragen door dezelfde gedachte naar den volgenden heuvel.

Er was iets verderop een plas in een diepe kloof. Daar waren de olifanten blijkbaar wezen drinken. De kanten waren platgetrapt onder het gewicht hunner lichamen, en we zagen van dichtbij, dat ze één voor één op den buik moesten zijn voortgeschoven, om de diepte te bereiken. Aan den overkant had zich een reuzentrap gevormd in het zand, die duidelijk de indrukken vertoonde van hun lompe pooten, waarna het spoor weer gewoon rechtuit vervolgde. “De volgende waterplas is heel ver,” zei Lado, “het geeft voor vandaag toch niets meer.”

Wij hielden een korte rust aan het gele water, en daar de mannen een bijennest hadden ontdekt, verdeelden ze de honigraten onder elkander. Daarna keerden we op onze schreden in de richting van den Nijl terug.

Vijf dagen lang liepen we zoo door de wildernis met afwisselende oogenblikken van hoop en ontmoediging. Vier malen werd het kamp verplaatst, steeds meer naar het Oosten hoogerop aan de Uma. We waren nu te midden van de kale heuvels, die het Nijldal begrenzen; er groeide hoog gras en laag struikgewas. Hier en daar had een brand den plantengroei verwoest, en gras en struiken staken nog zwart geblakerde stengels en takken uit boven een bedding van asch, waar de pooten der olifanten breede indrukken in achtergelaten hadden. Hooge rotsen, door de erosie gespaard, staken boven de omgeving uit, en hun vale kleur harmoniëerde met de algemeene grijze tint.

In de brandende woestijn vormden een paar wilgenboschjes, die vriendelijke schaduw boden, een ware oase. Talrijke khors of rotsachtige ravijnen met steile, zandige hellingen doorsneden het bosch. Het was zwaar, daar te passeeren in den brandenden zonneschijn. We moesten weer naar beneden en dan weer omhoog langs de steile wanden door hoog gras en rollende steenen, door een bedding van fijn, heet zand, waar men tot over de enkels in zakte. In den regentijd waren dit onstuimige waterloopen, maar thans waren er slechts plassen van over, met rottend, stinkend water tusschen distels.

Liever dan daarvan te drinken, wilden mijn mannen gaten graven in het zand en wachten, tot het water daarin was komen loopen, gefiltreerd door den grond, al was het dan ook geel en smaakte het naar de aarde. O, dat Nijlwater! Maar wat doet het ertoe! Ik wou mijn revanche, mijn olifant. Het heele kamp was aangegrepen door de koorts van verlangen, en allen wedijverden in ijver en uithoudingsvermogen.

Dien dag marcheerden we onafgebroken twaalf uren. Het gansche leven van die groote dieren staat door hun sporen in het bosch geschreven. De mesthoopen op vaste afstanden, die men op enkele minuten na juist kan voorspellen, wijzen aan, waar ze zijn voorbijgegaan. Hier zijn ze komen drinken; daar hebben ze hard geloopen, zonder stil te staan; elders weer hebben ze hun loop vertraagd, en in het voorbijgaan heeft een een tak van een boom gerukt en heeft dien weer laten vallen verderop, na hem van zijn groene bladeren te hebben ontdaan. Soms heeft een ander zich langer opgehouden en is zelfs gaan knielen, om op zijn gemak de schors van een jongen wilg af te halen. Om een grap uit te halen, heeft weer een door zijn snuit geblazen en zijn forsche adem heeft het stof weggewaaid van de oppervlakte van den grond. Al die dingen en nog veel meer, hebben wat te zeggen tot den goeden opmerker.

Soms is een heele tijd de loop van de kudde moeilijk te volgen. Lado bukte zich, raapte een beetje aarde op en wierp het in de lucht; het stof vloog in de richting, waarin wij gingen. De wind is dus gedraaid; hij blaast naar de olifanten. Dan is er meer hoop, dat we dichter bij hen komen. Wij wilden nog eenigen tijd volhouden, maar de kudde heeft ons moeten ruiken en won op ons. Wij moesten terug en het was bijna donker, toen ons troepje, vermoeid, maar niet ontmoedigd, eindelijk in het kamp terugkwam. Onmiddellijk werd er toen vóór de tent van den “commandant”, zooals ze mij noemen, krijgsraad gehouden, waaraan Lado, Aboe-Doema, het dorpshoofd en daaromheen ook dragers en soldaten op eerbiedigen afstand deelnamen, de laatsten luisterend naar de uitgesproken meeningen en de genomen besluiten. Wij moesten meer naar het Oosten gaan en het kamp overbrengen naar den voet van den heuvel, waar de olifanten zich ophielden; daar was ook water. Het hoofd zou ons een gids bezorgen en Simoni zou de karavaan er heen voeren. Een tweede gids zou mij vergezellen, en zou mij na afloop van de jacht naar het nieuwe kamp brengen. Wij zouden het bosch achter den hoogen heuvel doorzoeken, waar de sporen omheen schenen te loopen.

Den volgenden morgen was ik bij mijn ontwaken ten prooi aan een diepe neerslachtigheid. Al een week lang doorzochten wij het bosch, en zonder eenig resultaat. De olifanten waren talrijk; hun sporen Bladzijde 31kruisten elkander in alle richtingen, en zeven dagen van inspanning, van moeilijke marschen en ontberingen waren niet voldoende geweest, om ons in hun tegenwoordigheid te brengen. Alles scheen tegen ons samen te spannen. Onze rantsoenen meel waren op, en mijn mannen zouden gebrek moeten lijden. Er was geen enkel dorp in de buurt; alleen op eenigen afstand een voorloopig kamp van inlandsche jagers. Zij leefden van den eenen dag op den anderen van de opbrengst hunner jacht en konden ons geen pond meel afstaan. Nog twee dagen, en wij zouden goedschiks of kwaadschiks terug moeten gaan. Ik wou nog een laatste poging wagen. In den nacht, vertelde een inboorling, kwamen de olifanten wilgenschors eten in het bosch aan de andere zijde van het grazige plateau. Er liep een spoor dwars over. Om middernacht wilden wij vertrekken en trachten in aanraking te komen met de kudde, die wij schrede voor schrede zouden volgen, geleid door het geluid, der stappende kudde, tot het licht genoeg zou wezen, dat wij konden naderen.

Ik besprak het plan met Lado, Aboe-Doema en mijn gids, toen plotseling in het kamp een groote drukte ontstond. Bedienden, dragers, soldaten vormden een levendige groep vol rumoer. Weldra loste de groep zich op, en daaruit traden te voorschijn een kind en een inboorling, gevolgd door het dorpshoofd en bijna het geheele kamp, allen met iets gewichtigs in hun houding op weg naar mijn tent. En ziehier wat ik onder een vloed van woorden vernam. De olifanten waren daar achter het groote, grazige plateau aan den rand van het bosch. Het kind, een knaap van elf jaar, met een enormen buik, spillebeenen en zeere oogen, had het zich in het hoofd gezet, ze te vinden; hij wou de olifanten opsporen, omdat de commandant het wenschte. Al vroeg in den morgen vertrokken, had hij den geheelen dag door de bosschen en de struiken gedwaald; eindelijk had hij het spoor gevonden en op anderhalf uur afstands van de plek, waar wij ons bevonden, had hij ze gezien. Er waren er veel, heel veel en reusachtige mannelijke dieren! Haastig was hij naar het kamp geloopen, in het voorbijgaan zijn vader waarschuwend, die in de haast een kleedingstuk had vergeten, maar zijn beide lansen had meegenomen, en als ik het verlangde, waren ze bereid, mij te geleiden.

Er was geen oogenblik te verliezen; de zon daalde reeds snel. Vooruit! De jongen opende den stoet met half gesloten oogen. Hij liep met groote passen; met den stok op den schouder, zoo snel, als ik niet zou hebben gedacht, dat zijn kromme beenen konden loopen. Achter hem liep zijn vader, dan Lado, ik, Aboe-Doema en mijn beide trouwe dragers. We kwamen vlug vooruit; het plateau lag weldra achter ons en we kwamen aan de wilgenbosschen, waarin de olifanten zich bevonden. Overal sporen, in alle richtingen liepen ze door het bosch, en al gauw werden onze ooren getroffen door een geluid, dat ons hart deed opspringen. Daarginds, achter een hoogte, kraakten de takken; de boomen werden gebroken; de struiken schenen te beven onder zware schreden, rauwe kreten gingen op, zwaar gesnork, gesnuif en geproest deed zich hooren, terwijl een scherpe reuk van wilde dieren in wolken om ons opging.

We moesten haast maken; de zon daalde; ze was bijna onder en binnen enkele oogenblikken zou het donker wezen. Plotseling bukten mijn gidsen; op vijftig meter afstands aan dezen kant van de hoogte trokken drie olifanten voorbij achter elkander, twee wijfjes en een mannetje met mooie snijtanden. Terstond greep ik mijn karabijn uit de handen van Lado, die ervan schrikte, en draafde voort evenwijdig met de dieren. Toen ik ter hoogte was van waar ze gekomen waren, op vijftien meter afstands, werd ik door een boschje beschut. Snel een knie ter aarde, en voor de tweede maal wekte de donder van mijn geweer de echo's van het bosch. De beide wijfjes vluchtten met opgeheven en ingerolden snuit, de ooren uitgespreid. De mannetjesolifant wierp zijn kop naar voren, hield den snuit horizontaal en stortte neer. Het bloed spoot uit zijn doorboorde zijde; maar met een uiterste poging richtte hij zich op; een tweede schot scheurde de stilte en hij vluchtte, ging over de hoogte en was uit onze oogen verdwenen. Zijn spoor was met bloed bespikkeld, rood, schuimend bloed; de longen waren doorboord, en hij is veroordeeld. Misschien was hij daar ginds, en wij stapten verder tot den top der hoogte.

Daar bood zich een onvergetelijk schouwspel aan onzen blik. Op 200 meter afstands in een dal stond een groep van een menigte olifanten dicht opeen. In de bosschen hoorden we aan alle zijden de boomen kraken en de takken breken. Donderende trompetstooten deden zich nu en dan hooren, waardoorheen men een doffer en aanhoudender geschreeuw vernam. Het was intusschen geen overhaaste vlucht, zooals ik had verwacht, en met mijn kijker zag ik door de takken lange rijen olifanten alle naar het dal gaan, de verzamelplaats van den heelen troep. Hoeveel zouden er wezen? Vierhonderd, zeggen de inboorlingen; laat ons stellen tweehonderd, en inderdaad was het dal in een oogenblik een verwarde massa van groote, grijze lichamen, die zich in alle richtingen bewogen tusschen opgeheven en hangende trompen, enorme ooren, die open en dicht gaan met nu en dan een vluchtig opflikkeren van een grooten, witten tand.

Daarna scheen het wel, of ze op een wachtwoord handelden, en ze vormden verscheiden rijen, die weggingen, langzaam, in groepen; de moeders met de jongen om zich heen, kleine, vlugge, sierlijke olifantjes. Ze verlieten even de rij, deden een paar schreden en stonden stil, verbaasd over wat er gebeurde, over dien stillen, ernstigen marsch, en hernamen toen hun plaats in de gelederen. En die terugtocht in geregelde orde van die reuzendieren voor een gevaar, dat ze zich boven het hoofd voelden hangen, was werkelijk indrukwekkend.

Mijn slachtoffer moest er zich tusschen bevinden, ondersteund en voortgedreven vermoedelijk door de anderen, want onder alle dieren van de wildernis zijn de olifanten de eenige, die hun gewonden niet aan zichzelven overlaten. Zoo werd mijn olifant ook waarschijnlijk meegevoerd, wankelend en steeds meer bloed verliezend. Er was geen denken aan, nog eens te schieten. De zon was ondergegaan en dadelijk viel de nacht, een afrikaansche nacht zonder maan. Wie zulk een donkeren nacht in Afrika kent, zal Bladzijde 32begrijpen, hoe onze terugkeer was, en hoe blij we waren, toen de lichten van het kamp te zien kwamen en we Natali's fluit hoorden.

Er bestond voor ons geen twijfel of de olifant was doodelijk getroffen, en den volgenden morgen ging ik met mijn troepje vol vertrouwen op weg. Daar was de plek, waar de olifant gezien was, het spoor van zijn vlucht, het dal en het spoor van de kudde. Wij volgden dat lang, en reeds begon de ontmoediging weer te komen, toen we plotseling om een boschje stappend, tegenover een grijzen berg stonden. Hij was het! Hij keerde ons den rug toe, onbewegelijk, zelfs zonder die bijna werktuigelijke beweging van de oorlappen. Wij zagen wel, dat het met hem gauw gedaan zou wezen, en ik gaf hem het genadeschot, dat het hart doorboorde. Lang nog bewoog de snuit en trokken de pooten, tot eindelijk de kop op zij viel, de spieren van den snuit verslapten, de grijze sluier van den dood over de oogen trok. Eerbiedig hadden wij den doodsstrijd bijgewoond van den reus der wildernis.

In een Soedaneesch dorp.

In een Soedaneesch dorp.

Toen werd er gelukgewenscht. Mijn mannen waren uitbundig blij, dat na zooveel inspanning en zoo lange marschen het doel was bereikt en dat hun de belooning niet zou ontgaan. Lado, Aboe-Doema, mijn dragers en de inboorlingen kwamen mij de hand drukken en elk in hun taal feliciteeren. Er werd onderzocht, de wonden werden nagezien, de tanden gemeten en geschat, de ooren opgetild, die enorme ooren van den afrikaanschen olifant. Dan volgde het prozawerk van het ontleden. Lado en de inboorlingen gingen met messen, ijzeren lansen, scherpe pijlen den olifant te lijf. Geheel naakt en met bloed bespat, stonden ze om het karkas en stapelden hoopen vleesch op. De olifant lag in een meer van bloed, een weerzinwekkende vuilnis van maaginhoud en ingewanden, waarin de negers met genoegen waadden, terwijl een jonge moeder er, naar een bijgeloovige opvatting, haar jonggeborene in baadde.

Ik liet Aboe-Doema de snijtanden schoonmaken en sloeg den weg naar het kamp in, terwijl mijn dragers als beschaafde Baganda's geen olifantenvleesch eten en dus met mij mee gingen. Mijn terugkomst was een triomf. Pétéro droeg den staart van den olifant vóór mij uit als de romeinsche lictoren van het antieke Rome den strijdbijl vóór den zegewagen van den overwinnaar. Allen in het kamp kwamen mij gelukwenschen en als ze in de volte niet bij mij konden komen, drukten ze die van Kaoeka en Pétéro, die zich met gratie tot het grapje leenden.

Het was een genot, nu aan de voorbijgegane dagen met hun spanning te denken, en ze werden in de herinnering iets heerlijks, die emoties, de gezonde vermoeidheid, de vreugde van half gebroken in te slapen en den anderen morgen weer gesterkt op het afrikaansche pad te gaan! Hoeveel poëzie is er in dit primitieve bestaan! Hoeveel bekoring in het kampleven!






End of the Project Gutenberg EBook of Op de olifantenjacht in Oeganda
by Baron De  Langsdorff

*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK OP DE OLIFANTENJACHT IN OEGANDA ***

***** This file should be named 16061-h.htm or 16061-h.zip *****
This and all associated files of various formats will be found in:
        https://www.gutenberg.org/1/6/0/6/16061/

Produced by Jeroen Hellingman and the Distributed Proofreaders Team

Updated editions will replace the previous one--the old editions
will be renamed.

Creating the works from public domain print editions means that no
one owns a United States copyright in these works, so the Foundation
(and you!) can copy and distribute it in the United States without
permission and without paying copyright royalties.  Special rules,
set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to
copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to
protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark.  Project
Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you
charge for the eBooks, unless you receive specific permission.  If you
do not charge anything for copies of this eBook, complying with the
rules is very easy.  You may use this eBook for nearly any purpose
such as creation of derivative works, reports, performances and
research.  They may be modified and printed and given away--you may do
practically ANYTHING with public domain eBooks.  Redistribution is
subject to the trademark license, especially commercial
redistribution.



*** START: FULL LICENSE ***

THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE
PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK

To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free
distribution of electronic works, by using or distributing this work
(or any other work associated in any way with the phrase "Project
Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project
Gutenberg-tm License (available with this file or online at
https://gutenberg.org/license).


Section 1.  General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm
electronic works

1.A.  By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm
electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to
and accept all the terms of this license and intellectual property
(trademark/copyright) agreement.  If you do not agree to abide by all
the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy
all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession.
If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project
Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the
terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or
entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8.

1.B.  "Project Gutenberg" is a registered trademark.  It may only be
used on or associated in any way with an electronic work by people who
agree to be bound by the terms of this agreement.  There are a few
things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works
even without complying with the full terms of this agreement.  See
paragraph 1.C below.  There are a lot of things you can do with Project
Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement
and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic
works.  See paragraph 1.E below.

1.C.  The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation"
or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project
Gutenberg-tm electronic works.  Nearly all the individual works in the
collection are in the public domain in the United States.  If an
individual work is in the public domain in the United States and you are
located in the United States, we do not claim a right to prevent you from
copying, distributing, performing, displaying or creating derivative
works based on the work as long as all references to Project Gutenberg
are removed.  Of course, we hope that you will support the Project
Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by
freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of
this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with
the work.  You can easily comply with the terms of this agreement by
keeping this work in the same format with its attached full Project
Gutenberg-tm License when you share it without charge with others.

1.D.  The copyright laws of the place where you are located also govern
what you can do with this work.  Copyright laws in most countries are in
a constant state of change.  If you are outside the United States, check
the laws of your country in addition to the terms of this agreement
before downloading, copying, displaying, performing, distributing or
creating derivative works based on this work or any other Project
Gutenberg-tm work.  The Foundation makes no representations concerning
the copyright status of any work in any country outside the United
States.

1.E.  Unless you have removed all references to Project Gutenberg:

1.E.1.  The following sentence, with active links to, or other immediate
access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently
whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the
phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project
Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed,
copied or distributed:

This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
almost no restrictions whatsoever.  You may copy it, give it away or
re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
with this eBook or online at www.gutenberg.org

1.E.2.  If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived
from the public domain (does not contain a notice indicating that it is
posted with permission of the copyright holder), the work can be copied
and distributed to anyone in the United States without paying any fees
or charges.  If you are redistributing or providing access to a work
with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the
work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1
through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the
Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or
1.E.9.

1.E.3.  If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted
with the permission of the copyright holder, your use and distribution
must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional
terms imposed by the copyright holder.  Additional terms will be linked
to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the
permission of the copyright holder found at the beginning of this work.

1.E.4.  Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm
License terms from this work, or any files containing a part of this
work or any other work associated with Project Gutenberg-tm.

1.E.5.  Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this
electronic work, or any part of this electronic work, without
prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with
active links or immediate access to the full terms of the Project
Gutenberg-tm License.

1.E.6.  You may convert to and distribute this work in any binary,
compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any
word processing or hypertext form.  However, if you provide access to or
distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than
"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version
posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org),
you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a
copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon
request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other
form.  Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm
License as specified in paragraph 1.E.1.

1.E.7.  Do not charge a fee for access to, viewing, displaying,
performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works
unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9.

1.E.8.  You may charge a reasonable fee for copies of or providing
access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided
that

- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from
     the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method
     you already use to calculate your applicable taxes.  The fee is
     owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he
     has agreed to donate royalties under this paragraph to the
     Project Gutenberg Literary Archive Foundation.  Royalty payments
     must be paid within 60 days following each date on which you
     prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax
     returns.  Royalty payments should be clearly marked as such and
     sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the
     address specified in Section 4, "Information about donations to
     the Project Gutenberg Literary Archive Foundation."

- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies
     you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he
     does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm
     License.  You must require such a user to return or
     destroy all copies of the works possessed in a physical medium
     and discontinue all use of and all access to other copies of
     Project Gutenberg-tm works.

- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any
     money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the
     electronic work is discovered and reported to you within 90 days
     of receipt of the work.

- You comply with all other terms of this agreement for free
     distribution of Project Gutenberg-tm works.

1.E.9.  If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm
electronic work or group of works on different terms than are set
forth in this agreement, you must obtain permission in writing from
both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael
Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark.  Contact the
Foundation as set forth in Section 3 below.

1.F.

1.F.1.  Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable
effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread
public domain works in creating the Project Gutenberg-tm
collection.  Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic
works, and the medium on which they may be stored, may contain
"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or
corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual
property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a
computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by
your equipment.

1.F.2.  LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right
of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project
Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project
Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project
Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all
liability to you for damages, costs and expenses, including legal
fees.  YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT
LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE
PROVIDED IN PARAGRAPH F3.  YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE
TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE
LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR
INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH
DAMAGE.

1.F.3.  LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a
defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can
receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a
written explanation to the person you received the work from.  If you
received the work on a physical medium, you must return the medium with
your written explanation.  The person or entity that provided you with
the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a
refund.  If you received the work electronically, the person or entity
providing it to you may choose to give you a second opportunity to
receive the work electronically in lieu of a refund.  If the second copy
is also defective, you may demand a refund in writing without further
opportunities to fix the problem.

1.F.4.  Except for the limited right of replacement or refund set forth
in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS' WITH NO OTHER
WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO
WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE.

1.F.5.  Some states do not allow disclaimers of certain implied
warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages.
If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the
law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be
interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by
the applicable state law.  The invalidity or unenforceability of any
provision of this agreement shall not void the remaining provisions.

1.F.6.  INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the
trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone
providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance
with this agreement, and any volunteers associated with the production,
promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works,
harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees,
that arise directly or indirectly from any of the following which you do
or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm
work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any
Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause.


Section  2.  Information about the Mission of Project Gutenberg-tm

Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of
electronic works in formats readable by the widest variety of computers
including obsolete, old, middle-aged and new computers.  It exists
because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from
people in all walks of life.

Volunteers and financial support to provide volunteers with the
assistance they need, is critical to reaching Project Gutenberg-tm's
goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will
remain freely available for generations to come.  In 2001, the Project
Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure
and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations.
To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation
and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4
and the Foundation web page at https://www.pglaf.org.


Section 3.  Information about the Project Gutenberg Literary Archive
Foundation

The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit
501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the
state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal
Revenue Service.  The Foundation's EIN or federal tax identification
number is 64-6221541.  Its 501(c)(3) letter is posted at
https://pglaf.org/fundraising.  Contributions to the Project Gutenberg
Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent
permitted by U.S. federal laws and your state's laws.

The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S.
Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered
throughout numerous locations.  Its business office is located at
809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email
business@pglaf.org.  Email contact links and up to date contact
information can be found at the Foundation's web site and official
page at https://pglaf.org

For additional contact information:
     Dr. Gregory B. Newby
     Chief Executive and Director
     gbnewby@pglaf.org


Section 4.  Information about Donations to the Project Gutenberg
Literary Archive Foundation

Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide
spread public support and donations to carry out its mission of
increasing the number of public domain and licensed works that can be
freely distributed in machine readable form accessible by the widest
array of equipment including outdated equipment.  Many small donations
($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt
status with the IRS.

The Foundation is committed to complying with the laws regulating
charities and charitable donations in all 50 states of the United
States.  Compliance requirements are not uniform and it takes a
considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up
with these requirements.  We do not solicit donations in locations
where we have not received written confirmation of compliance.  To
SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any
particular state visit https://pglaf.org

While we cannot and do not solicit contributions from states where we
have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition
against accepting unsolicited donations from donors in such states who
approach us with offers to donate.

International donations are gratefully accepted, but we cannot make
any statements concerning tax treatment of donations received from
outside the United States.  U.S. laws alone swamp our small staff.

Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation
methods and addresses.  Donations are accepted in a number of other
ways including including checks, online payments and credit card
donations.  To donate, please visit: https://pglaf.org/donate


Section 5.  General Information About Project Gutenberg-tm electronic
works.

Professor Michael S. Hart was the originator of the Project Gutenberg-tm
concept of a library of electronic works that could be freely shared
with anyone.  For thirty years, he produced and distributed Project
Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support.


Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed
editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S.
unless a copyright notice is included.  Thus, we do not necessarily
keep eBooks in compliance with any particular paper edition.


Most people start at our Web site which has the main PG search facility:

     https://www.gutenberg.org

This Web site includes information about Project Gutenberg-tm,
including how to make donations to the Project Gutenberg Literary
Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to
subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks.